De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk II
||"Souls"||||Part|Chapter|II
Die kleinen Seelen, von Louis Couperus - Band 1, Kapitel II
The little souls, by Louis Couperus - Part 1, Chapter II
Małe dusze Louisa Couperusa - tom 1, rozdział II
Dorine van Lowe woonde alleen in een pension, terwijl de oude mevrouw Van Lowe toch een groot huis had in de Alexanderstraat.
||Lowe|||||boarding house|||old|lady||Lowe|||||had|||Alexander Street
Dorine van Lowe lived alone in a boarding house, even though old Mrs. Van Lowe had a large house on Alexander Street.
Alle hunne kennissen vonden dat vreemd en Dorine, een beetje verlegen, moest het altijd den kennissen uitleggen.
|their|acquaintances|||strange||Dorine|||shy||||the|acquaintances|explain
All their acquaintances thought that was strange and Dorine, a little shy, always had to explain it to the acquaintances.
Wszyscy ich znajomi uważali to za dziwne, a Dorine, trochę nieśmiała, zawsze musiała im to tłumaczyć.
Zij had niets liever gewild dan bij mama wonen en voor mama het huishouden doen en voor mama zorgen, mama bederven.
|||||||||||||ménage|||||||
||||than|||||||||household|||||||
She had wanted nothing more than to live with Mom and do housework for Mom and take care of Mom, spoil Mom.
Maar nadat zij eens, als meisje van twee-en-twintig, het huis was uitgegaan als zieke-oppasseres, had mama niet gewild, dat zij in huis terugkwam, toen zij zag, dat zij die roeping miste.
|après||||||||||||||||||||||||||||||||
|||||||||||||gone out|||sick nurse||||wanted|||||returned|||||||vocation|missed
But after she had once, as a girl of twenty-two, left home as a sick babysitter, Mom had not wanted her to return to the house when she saw that she missed that calling.
Ale po tym, jak raz, jako dwudziestodwuletnia dziewczyna, opuściła dom jako chora opiekunka, mama nie chciała, aby wróciła do domu, gdy zobaczyła, że tęskni za tym powołaniem.
En mama, die altijd zoo gaarne alle hare kinderen om zich heen verzamelde - vroegen dan de kennissen.
|||||gladly|||||||||||
And Mom, who always so eagerly gathered all her children around her - then asked the acquaintances.
A mama, która zawsze tak chętnie gromadziła wokół siebie wszystkie swoje dzieci - potem zapytała znajomych.
Ja, dat was zoo, antwoordde Dorine: mama hield dol van hare kinderen, als een kloek, en toch mama was in haar groote huis nu liefst alleen; mama deed hare huishouding liefst alleen en zij zag op tegen logé’s en tegen iemand over den vloer te hebben... Neen, het was maar beter, dat Dorine bleef in haar pension.
||||||||||her||||hen||||||||||preferably|||||||||||||guests|||||||||||||||||||
Yes, that was so, replied Dorine: Mama loved her children very much, like a mother, and yet Mama preferred to be alone in her big house; Mama preferred to do her housework alone and she was reluctant to have guests and to have someone over... No, it was better that Dorine stayed in her boarding house.
Mama was nog zoo flink, bemoeide zich met alles, was van alles op de hoogte.
||||brave||||||||||
Mom was still so bright, meddled in everything, knew about everything.
Dorine zoû bij haar in huis nooit van eenig nut zijn geweest... En trouwens, mama wilde er niet van hooren; mama zei lachende maar heel ernstig: eens het huis uit, blijft het huis uit...
||||||||any|usefulness||||||||||hearing|||laughing|||||||||||
Dorine would never have been of any use at her house... And besides, Mom wouldn't hear of it; Mom said smiling but very seriously: once out of the house, stays out of the house....
En de kennissen van de Van Lowe’s vonden het vreemd, want de oude mevrouw was juist bekend om die moederlijke eigenschap, dat zij gaarne alle hare kinderen om zich heen hield, in een nauwen familie-kring, in Den Haag, of dicht in de buurt.
|||||||||||||||||||maternelle|caractéristique|||||||||||||||||||||||
|||||||||||||||||||motherly|trait|||||||||||||narrow||||||||||
And the acquaintances of the Van Lowe's found it strange, for the old lady was known precisely for that maternal characteristic, that she liked to keep all her children around her, in a close family circle, in The Hague, or close by.
De oude mevrouw zag er ook niets uit als een moeilijke oude dame, met hare zachte, fijne, oude, wasbleeke gezicht, en hare gladde grijze haren: - als een bedrillige, oude huisvrouw, die onmogelijk met hare ongehuwde dochter had kunnen samen wonen.
||||||||||||lady||her||||wasbleak|||||||||drudging||housewife|||||unmarried|||||
Nor did the old lady look anything like a difficult old lady, with her soft, delicate, old, wax-bleached face, and her smooth gray hair: - like a bedraggled, old housewife, who could not possibly have lived with her unmarried daughter.
Dorine was dan altijd een beetje verlegen, als zij het uit moest leggen, vooral omdat zij het zelve ook vreemd van mama vond.
||||||shy|||||||||||it|||||
Dorine was always a bit shy when she had to explain, especially since she herself thought it was strange about Mama.
Maar mama was die zij was: er was niets aan te doen...
But Mom was who she was: there was nothing to be done about it....
Dorine voelde zich niet zoo moê meer, toen zij wat gegeten had en zich had verkleed, en zij ging nu dadelijk, overschoenen aan, naar mama.
|||||tired||||||||||changed|||||right away|galoshes|||
Dorine did not feel so tired after she had eaten and dressed, and she went straight away, overshoes on, to mama's.
De Maartsche avond drukte op de vereenzaamde Java-straat met een koude mistdruipende huivering neêr; het had den geheelen dag geregend en nu mistte het nog na uit een zwaren grauwen hemel, die niet was te zien door den dikken mist, als nattige massa’s van wolligheid boven de boomen en boven de huizen; een huilende wind woei uit het Noordwesten en streek over de straatplassen, die kabbelden; de boomen dropen-uit zoo zwaar als regende het nog steeds en de bleeke lichten geelden, bibberend in de beslagen lantarens, neêr over de straat.
|March|||||lonely|Java|||||dripping with mist|shiver|down||||whole|||||was misty||||||heavy|gray||||||||the|thick|||damp|masses||woolliness|||booming||||||||rained|||Northwest||region|||street urination||drizzled|||dripping|||||||||||bleak||rained||||misted|lanterns||||
The March evening pressed down on the lonely Java Street with a cold fog-dripping shiver; it had rained all day and now it was still misting from a black gray sky, which could not be seen through the thick fog, as wet masses of fluffiness hung over the trees and above the houses; a howling wind blew from the northwest and swept over the puddles in the street, which rippled; the trees dripped out as heavily as if it were still raining and the pale lights, shivering in the fogged-up lanterns, settled over the street.
Zoo kort na het middagmaal was bijna niemand buiten; langs de huizen schuifelde een man met wijde, haastige beenen, brengende een pakje uit een winkel.
||||lunch||||||||shuffled|||||hasty|legs|bringing|||||
So soon after lunch, hardly anyone was outside; shuffling past the houses was a man with wide, hurried legs, bringing a package from a store.
Dorine tripte in haar overschoenen over de plassen, dicht om zich houdende een ouderwetschen langen, bonten mantel.
|||||||puddles||||keeping||old-fashioned|long|fur|
Dorine tripped over the puddles in her overshoes, holding close around herself an old-fashioned long, fur coat.
En zij praatte in zichzelve en mopperde... Zij bromde op den regen, zij bromde op al den last, die mama haar dien dag had veroorzaakt, haar zendende naar alle broêrs en zusters, ter wille van Constance... En je zoû zien, Constance zoû niet eens haar dankbaar zijn; Constance zoû alles heel gewoon vinden... Iedereen vond het altijd heel gewoon, dat Dorine draafde voor de familie, en eigenlijk was niemand dankbaar... Eigenlijk was iedereen egoïst, en mama ook... Nu, zij zoû het ook eens probeeren, egoïst te zijn; te blijven zitten bij haar vuur, als Karel eeuwig zat... alleen voor zichzelve te leven, voor haar eigen pleizier, en ze allemaal te laten waaien... Verbeeldje, als ze morgen eens zei aan Bertha en Adolfine, wier meisjes spoedig zouden trouwen, dat ze geen tijd had al die boodschappen af te doen... Het was altijd maar Dorine; Dorine was voor alles goed; Dorine gaf niet om den regen; Dorine moest tòch even in de Veenestraat zijn, en dus... Draven, draven, draven, altijd maar door, uit louter dwaze goedheid, en wie was haar dankbaar?
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||dankbaar||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||sur|||||||||
||||||muttered||grumbled||||||||||||||||||sending||||||||for|||||||||||||||||||||||||||bromde||||||||||||self||||||||||try||||||||||||eternal||||||||||pleasure||||||brommed|Verbeeldje||||||||||about||||||||||||messages||||||||||||||||||||||yet||||Veenestraat|||||brommed||||||only|foolish||||||
En zij praatte in zichzelve en mopperde... Zij bromde op den regen, zij bromde op al den last, die mama haar dien dag had veroorzaakt, haar zendende naar alle broêrs en zusters, ter wille van Constance... En je zoû zien, Constance zoû niet eens haar dankbaar zijn; Constance zoû alles heel gewoon vinden... Iedereen vond het altijd heel gewoon, dat Dorine draafde voor de familie, en eigenlijk was niemand dankbaar... Eigenlijk was iedereen egoïst, en mama ook... Nu, zij zoû het ook eens probeeren, egoïst te zijn; te blijven zitten bij haar vuur, als Karel eeuwig zat... alleen voor zichzelve te leven, voor haar eigen pleizier, en ze allemaal te laten waaien... Verbeeldje, als ze morgen eens zei aan Bertha en Adolfine, wier meisjes spoedig zouden trouwen, dat ze geen tijd had al die boodschappen af te doen... Het was altijd maar Dorine; Dorine was voor alles goed; Dorine gaf niet om den regen; Dorine moest tòch even in de Veenestraat zijn, en dus... Draven, draven, draven, altijd maar door, uit louter dwaz
Niemand, noch mama, noch Bertha, noch Adolfine... Het sprak altijd van zelve!
|||||ni||||||
No one, neither Mama, nor Bertha, nor Adolfine ... It always spoke for itself!
Nu, ze zoû wel eens hunne gezichten willen zien, als ze morgen zei: ik heb geen tijd hoor; of, ik blijf van middag thuis; of, ik ben wat moê.
|||||||||||||||||tu sais|||||||||||
||||||||||||says|||||you know|||||||||||
Now, she would like to see their faces when she said tomorrow: I don't have time; or, I'll stay home this afternoon; or, I'm a little tired.
- Ja, Dorine, wat moê!
Mopperend belde zij aan, in de Alexanderstraat, bij mama; in de gang ontdeed ze zich van haar plunje.
muttering||||||||||||she got rid of|||||clothes
Grumbling, she rang the doorbell, on Alexander Street, at Mom's; in the hallway, she stripped off her duffle.
En nu, uit haar langen mantel, kwam ze te voorschijn als een klein, pittig, mager vrouwtje, vijf-en-dertig, het gezicht wat tanig en mager, de borst wat ingevallen in een pijnlijk nauwe blouse van donkere zij; het grauwige kleurlooze haar weggetrokken en weggestreken in een knotje van achteren; heel mager, zonder heupen, zonder eenige lijn van ronding, met die donkere oogen van de Van Lowe’s, die bij haar waren verstandig en bewegelijk, maar met iets vreemds van stil verwijt en heel inwendige ontevredenheid, als broeiende onder haar blik.
|||||||||sight||||spicy||little woman|||||||tanned|||||||||||blouse|||||gray|colorless||||away|||knot||||||||||||||||||||||||||movable|||||||blame|||inward|||brewing|||
And now, out of her long cloak, she emerged as a small, feisty, skinny female, thirty-five, the face somewhat tawny and lean, the chest somewhat slumped in a painfully narrow blouse of dark side; the grayish colorless hair pulled away and swept away in a bun from behind; very thin, without hips, without any line of curve, with those dark eyes of the Van Lowe's, which were with her sensibly and motionless, but with something strange of silent reproach and very inward discontent, as if brewing under her gaze.
Tevens had zij iets behouden van heel jongmeisje, iets onschuldigs en vroolijks en levendigs.
also|||||||young girl||innocent||cheerful||lively
Also, she had retained something of very young girl, something innocent and cheerful and lively.
Terwijl zij hare handschoenen uittrok, schertste zij met de meid, over het natte weêr een goedige aardigheid zeggende.
||||took off|joked|||||||||||joke|saying
As she took off her gloves, she joked with the maid, saying a good-natured thing about the wet weather.
Zij voelde aan de haren of ze wel goed strak zaten, naar achteren getrokken en trippelde de trap op met een schommelgang, de schouders op en neêr, de beenen wijd.
||||||||||||back|||trod||||||swaying gait||||||||wide
She felt at her hair to see if it was tight, pulled back and tripped up the stairs with a sway, shoulders up and down, legs wide.
In hare vroolijke levendigheid nu had zij iets jongs en onbehouwens...
||joyeuse||||||||d'imprévoyance
||||||||||recklessness
In her cheerful vivacity now, she had something young and unmannered....
Zij vond mama boven, in de suite, terwijl Klaartje de lichten der gaskronen opstak.
||||||||Klaartje||lights||gas lamps|lit
- Mama, ze komen allemaal!
riep Dorine dadelijk.
||right away
Toen schrikkende voor de meid, fluisterde zij:
||||girl||
Then glaring at the maid, she whispered:
- Ik ben van middag bij ze allen geweest; eerst bij Karel, toen bij Bertha, toen bij Adolfine; neen, eerst bij Gerrit...
- I went to see them all this afternoon; first to Charles, then to Bertha, then to Adolfine; no, first to Gerrit....
Zij verwarde zich, lachte, deed mama naast zich zitten, en vertelde wat al de broêrs en zusters gezegd hadden.
|confused|||||||||||||||||
She confused, laughed, made Mom sit beside her, and told what all the brothers and sisters had said.
Het gezicht van de oude vrouw straalde van vergenoegen.
Zij kuste Dorine.
- Je bent een lieve meid, Dorinetje, zeide zij met die stem van moederlijkheid, die zij tegen alle hare kinderen, zelfs tegen Bertha, die vijftig was, aannam en die zij nooit zich had kunnen afleeren.
||||||said|||||||||||||||||||||||||||unlearn
- You are a dear girl, Dorinetje, she said in that voice of motherliness which she assumed against all her children, even Bertha, who was fifty, and which she had never been able to unlearn.
Je bent een lieve meid, zooveel moeite gedaan te hebben.
|||||so much||||
You are a sweet girl, to have made so much effort.
En al de anderen zijn ook heel aardig, van avond te komen, want ik weet, dat het sommigen van hen veel kost alles te vergeven en te vergeten, en Constance weêr als hun zuster aan te nemen.
|||||||nice|||||||||||||||||forgive||||||||||||
And all the others are also very nice, coming this evening, because I know that it costs some of them a lot to forgive and forget everything, and accept Constance as their sister again.
Des te meer waardeer ik het in hen...
|||appreciate||||
Mevrouw Van Lowe zeide dat waardeerend, maar een beetje bazig, als kende zij den kinderen wel een eigen denkwijze toe, maar als vond zij het toch ook heel natuurlijk, dat zij den wensch hunner moeder eerbiedigden.
|||||||||bossy|||||||||way of thinking|||||||||||||||of them||respected
En met Dorine zag zij toe, hoe de meiden de speeltafeltjes schikten: een in de huiskamer, een in den salon, en een in het kleine voorkamertje.
||||she|to|||girls||play tables|arranged||||living room||||salon||||||anteroom
Het was de heilige Zondag, de avond van het ‘familietafereel', zooals de kleinkinderen het onder elkaâr noemden in hun ondeugende ‘slang'.
|||||||||||||||||||malicieux|
|||||||||family scene|as||grandchildren||||called|||naughty|slang
It was the holy Sunday, the evening of the "family scene," as the grandchildren called it among themselves in their mischievous "slang.
Dan verzamelde mama zooveel Van Lowe’s, Ruyvenaers, Van Naghel’s, Saetzema’s, als zij maar verzamelen kon, minder lettende op den naam, dan wel of zij familie waren - al was het maar familie van familie.
||||||||||||||||paying attention||||||||||||||||
Then Mama collected as many Van Lowe's, Ruyvenaers, Van Naghel's, Saetzema's, as she could collect, paying less attention to the name, than to whether they were related - even if they were just family of family.
Het was alles broêr, zuster; oom, tante; neef, nicht.
|||||uncle|||
It was all broêr, sister; uncle, aunt; cousin, niece.
Jaren geleden hadden de Van Lowe’s - papa, de oud-gouverneur-generaal, en mama, - dien Zondag-avond ingesteld als samenkomst der in Den Haag aanwezige familie-leden, en zooveel mogelijk had ieder zich des Zondags-avonds vrijgehouden om te komen op het ‘familie-tafereel'.
||||||||||||||||set||meeting|||||present||||||||||||freeheld|||||||
Years ago, the Van Lowe's - Dad, the former governor-general, and Mom - had established that Sunday evening as a gathering of the family members present in The Hague, and as much as possible everyone had kept themselves free on Sunday evenings to attend the "family tableau.
De instandhouding van dien avond getuigde van de nauwe banden, die de onderlinge familieleden samenhielden.
|maintien|||||||||||||
|maintenance||||testified||||bonds|||mutual|family members|held together
The preservation of that evening testified to the close ties, which kept the mutual family members together.
Oom Ruyvenaer - behalve als hij eens naar Java overtripte, om te zien hoe het er op de suikerfabriek ging, met een retour van zes maanden, - herinnerde zich niet een Zondag-avond gemist te hebben.
||||||||tripped|||||||||sugar factory||||return|||months|||||||||
Uncle Ruyvenaer - except when he once overtrip to Java, to see how things were going at the sugar factory, with a six-month return, - did not remember missing a Sunday evening.
De Ruyvenaers, als altijd, kwamen het eerst, heel vroeg, en vulden al dadelijk de kamers; oom, huiverend, schold op het Hollandsche weêr; hij was groot en dik, vermoeiend van jovialiteit en aardigheden, schijnbaar goedig, vol valsche hulpvaardigheid.
|||||||||||||||||||||||||||fatiguant|||||||||aide
||||||||||||||rooms||shivering|cursed||||||||||tiring||||kindness|||||
The Ruyvenaers, as always, came first, very early, and filled the rooms immediately; uncle, shuddering, scolded the Dutch weather; he was big and fat, weary of joviality and niceties, seemingly good-natured, full of false helpfulness.
Hij zeide altijd dingen, die neêrvielen als plompe bijlslagen.
|||||fell||blunt|axe blows
He always said things, which fell down like plump axe blows.
Hij vulde dadelijk de kamer met zijn jovialige gewichtigheid, bewegelijkheid, aardig-doenerij.
|filled|immediately|||||jovial|gravity|mobility||doings
He immediately filled the room with his jovial weightiness, mobility, nice-doing.
Zijne zuster, mevrouw Van Lowe, zacht, heel waardig, was altijd bang, dat hij iets brak.
His sister, Mrs. Van Lowe, gentle, very dignified, was always afraid he would break something.
Tante was een rijke nonna, die de suikerfabriek had aangebracht, ook zwaar, dik, als een Hindoe-idool, met groote brillanten aan; toch had zij wel iets liefs en vriendelijks en ging er van haar uit als een belofte lekkere rijsttafel te geven, of lekkere kwee-kwee te zenden: iets mededeelzaams van materieel goed-meê-laten-leven, iets pufferigs van altijd laten eten en drinken - en dat toch niet onvriendelijk, met zachte, donkere oogen.
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||amical||||
||||grandma|||sugar factory||established||||||Hindu|idol|||diamonds|||||||lovely||friendly|||||||||promise||rice table|||||kwee|||sending||communicativeness||||me||||pufferigs|||||||||||unfriendly||||
Auntie was a rich nonna, who had brought in the sugar factory, also heavy, fat, like a Hindu idol, wearing big brilliants; yet she did have something sweet and friendly and emanated from her like a promise to give tasty rice-table, or send tasty kwee-kwee: something communicative of material good-meaningful living, something puffy of always letting people eat and drink - and yet not unfriendly, with soft, dark eyes.
Zij brachten meê hunne drie meisjes, en hunne twee zonen: de twee oudste meisjes van den leeftijd van Dorine - luidruchtig, vroolijk, rond Indisch; de zoon, acht-entwintig, ook in de suiker - als hij op Java was -; nog een dochter, een paar jaren jonger, terwijl de jongste zoon, veel jonger, een heel klein mager bruin ventje van vijftien, als nog na scheen gekomen, bij toeval.
||||||||||||||||age|||noisy|cheerful||Indian||||twenty-eight||||sugar||||||||||||||||||||||||little boy|||||||||
They brought with them their three girls, and their two sons: the two oldest girls of Dorine's age - loud, cheerful, round Indian; the son, twenty-eight, also in sugar - when he was in Java -; another daughter, a few years younger, while the youngest son, much younger, a very small skinny brown guy of fifteen, seemed to have come after, by chance.
Al de Van Lowe’s, zeer Hollandsch, al was mama in Indië geboren, al had papa er, tot de allerhoogste betrekking, zijne carrière gemaakt - lachten altijd een beetje om de Ruyvenaers, namen hun partie en brave omtrent dat Indische, dat hen een beetje choqueerde, hen een beetje verlegen maakte voor hunne geheel Hollandsche kennissen en aanverwanten; alleen de oude mevrouw, zeer familie-zwak, beweerde, dat zij er bij hoorden, al was oom Ruyvenaer maar haar halve broêr, en al was tante erg Indisch - want mama Van Lowe, familie-trotsch, breidde dien trots zoo uit, dat zij beweerde: alles wat familie was, was goed.
|||||||||||||||||||poste||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|||||||||||||||||||position|||||||||||||party||brave|about|||||||collided||||shy||||entirely||||in-laws||||||||claimed|||||||||||||||||||||||||proud|stretched|||||||||||||
All the Van Lowe's, very Dutch, even though mama was born in India, even though papa had made his career there, up to the very highest position - always laughed a little at the Ruyvenaers, took their partie and brave about that Indian, which shocked them a little, made them a little shy in front of their all-Dutch acquaintances and relatives; only the old lady, very family-weak, claimed, that they belonged, even though uncle Ruyvenaer was only half her brother, and even though auntie was very Indian - because mama Van Lowe, family-proud, extended that pride so much, that she claimed: everything that was family was good.
Familie te zijn van de Van Lowe’s, scheen in zekeren zin te adelen, te verhoogen, de origine te verbeteren.
|||||||||certain|sense||nobling||to elevate||||
Being related to the Van Lowe's, seemed in some sense to noble, to elevate, to improve the origins.
Zij keek dan ook altijd streng, als de kinderen - Gerrit, Adolfine, Paul -, lachten om tante Ruyvenaer, en om de Indische nichtjes: goeie kinderen, altijd vroolijk, altijd vriendelijk, blij en prettig.
||||||||||||||||||||||||joyeux|||||
||||||||||||||||||||cousins|||||||||
So she always looked stern, when the children - Gerrit, Adolfine, Paul -, laughed at Aunt Ruyvenaer, and at the Indian cousins: good children, always cheerful, always friendly, happy and pleasant.
Oom was heel luidruchtig, liep de kamers wijdbeens op en neêr, om warm te worden.
|||bruyant|||||||||||
|||noisy|||rooms|wide-legged|||||||
Uncle was very loud, walking up and down the rooms wide-legged, getting warm.
- En we zien dus van avond Constance ook?
- And so we will see Constance from evening as well?
Nou, dat is lang geleden, dat we haar niet hebben gezien.
Well, it's been a long time since we haven't seen her.
Hoe lang ook weêr?
Hoe lang ook weêr, Marie?
Twintig jaar?
Wel ja... twintig jaar!
Sedert ze met De Staffelaer trouwde, heb ik Constance niet meer gezien!
since|||||||||||
Since she married De Staffelaer, I haven't seen Constance!
God, wat was ze een lief kind!
God, what a sweet child she was!
Wat was ze een mooi, lief kind.
What a beautiful, sweet child she was.
Twintig jaar geleden.
Het is een eeuw!
Ze zal wel oud geworden zijn!
Ja, dat kan niet anders, ze moet wel oud geworden zijn!
Hoe oud is ze nu?
Ja, reken maar uit... twee-en-veertig moet ze zijn?
En Van der Welcke is een aardige kerel, hé... Toch netjes van hem, toch netjes...
|||||||guy|||||||
Mama Van Lowe werd heel bleek; Dorine keek nijdig: Toetie Ruyvenaer trok papa bij de mouw...
||||||||angrily|Toetie||||||sleeve
Mama Van Lowe turned very pale; Dorine looked miffed: Toetie Ruyvenaer pulled Daddy by the sleeve....
- Allah, die papa!
- Allah, that daddy!
fluisterde zij goedig tegen haar zuster Dotje.
she whispered benignly to her sister Dotje.
Geen tàct...
- Jà... begon tante Ruyvenaer te vragen, dik en langzaam.
||||||thick||
Al soo lang geleden?
Been soo long already?
Kassian... Constàns!
Kassian|
Kassian ... Constàns!
Ik ben sóo blij haar te sien...!
I am sóo happy to see her...!
- Papa dan, zei Poppie Ruyvenaer, de jongste.
- Maar wat is er toch?
- Hoe kàn u toch ook?
- How could you, after all?
- Wat?
- What?
- U maak tante Marie beroèrd: sièt u niet...
||||upset|||
- You make Aunt Marie bereft: sièt you not....
- Maar mijn God!
- Ach, swijg dan toch uw mond over Constance...
|be silent|||your|||
- Ah, do silence your mouth about Constance....
- Wat heb ik gezegd...!
- What did I say...!
- Als u niet swijg, gaat tante ghuilen... Beghrijpt u dan niet...
||||||crying||||
- If you don't hush, Auntie will cry... Don't understand....
- O, mag ik niet over Constance spreken...?
In onze familie is er altijd iets waarover je niet spreken mag... Ik geef er de brui van, hoor!
||||||||||||||||I give up||you know
In our family, there is always something you can't talk about ... I give up, mind you!
En oom, wijdbeens, liep weêr de kamers door, wrijvende zijn nog koude handen.
||||||||rubbing||||
And Uncle, wide-legged, walked again through the rooms, rubbing his still cold hands.
Twee heel oude tantes kwamen binnen.
Two very old aunts came in.
Dat waren de dames Ruyvenaer, heele oude dames, in de tachtig, en nog ouder er uitziende, ongetrouwde zusters van oom en van mevrouw Van Lowe... Hare namen waren Dorine en Christine, maar de jongere geslachten noemden haar tante Rien en tante Tien.
||||||||||||||||unmarried||||||||||||||||||enders|||||||
They were the ladies Ruyvenaer, very old ladies, in their eighties, and even older looking, unmarried sisters of uncle and Mrs. Van Lowe... Her names were Dorine and Christine, but the younger generations called her Auntie Rien and Auntie Tien.
- Zoo lief van jullie!
- So sweet of you!
zei mevrouw Van Lowe.
Ms. Van Lowe said.
Zoo lief...
|mignon
- Wat?
zei tante Rien.
- Zoo lief van je, Dorine!
schreeuwde mevrouw aan haar oor.
- Marie zegt, schreeuwde tante Tien; dat het zoo lief van je is... van avond te komen... Die Dorine is zoo doof, Marie... Ik heb eigenlijk geen leven meer met haar...
|||||||so|||||||||||||deaf|||||||||
Tante Tien was de jonge, de vinnige, de scherpe; tante Rien de oudere, de goedige, doove.
||||||lively|||||||||deaf
Uiterlijk leken de oude dames op elkaâr, zeer ouderwetsch, als plaatjes; in japonnen van een bizonderen snit, zwarte kanten mutsjes op de grijze haren, die hare rimpelige notengezichtjes omlijstten.
||||||||||||||||||||||||||||encadraient
Outwardly||||||||old-fashioned||||dresses|||special|cut||lace|bonnets|||||||wrinkled|nutmeg faces|framed
De oude dames gingen ver van elkaâr zitten, en het was een vreemd gezicht ieder aan het einde van den salon te zien, stil, zonder veel woorden, aandachtig kijkende...
|||||||||||||||||||||||||||attent|
|||||||||||||||||||||||||||attent|
The old ladies sat down far from each other, and it was a strange sight to see each at the end of the parlor, silent, without many words, watching intently....
Nu kwamen langzamerhand de anderen: de Van Saetzema’s: Adolfine, haar man, Floortje, Caroline, en Marietje, en drie luidruchtige jongere jongens; Gerrit en zijn vrouw, Adeline - hunne kinderen waren nog heel jong; op hen volgden Karel en Cateau, nog digereerende hun goed diner en fijnen wijn; Ernst kwam binnen, altijdsomber, verlegen, vreemd, schuchter; Paul volgde toen, de jongste zoon, vijf-en-dertig, een knappe, blonde jongen, overdreven keurig gekleed; het laatst kwamen de Van Naghels: Bertha, en haar man, de minister van koloniën en hunne kinderen: drie meisjes, Louise, Emilie, met haar aanstaande Van Raven; Marianne; de jonge Karel, en dan nog een Marietje, terwijl de twee studenten afwezig waren, bij uitzondering te Leiden.
|||||||||||||||||bruyants||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||absents|||||
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||always gloomy|||shy||||||||||||||overly|neat|||||||||||||||||||||||||upcoming||||||||||||||||absent|||||
Nu kwamen langzamerhand de anderen: de Van Saetzema's: Adolfine, haar man, Floortje, Caroline, en Marietje, en drie luidruchtige jongere jongens; Gerrit en zijn vrouw, Adeline - hunne kinderen waren nog heel jong; op hen volgden Karel en Cateau, nog digereerende hun goed diner en fijnen wijn; Ernst kwam binnen, altijdsomber, verlegen, vreemd, schuchter; Paul volgde toen, de jongste zoon, vijf-en-dertig, een knappe, blonde jongen, overdreven keurig gekleed; het laatst kwamen de Van Naghels: Bertha, en haar man, de minister van koloniën en hunne kinderen: drie meisjes, Louise, Emilie, met haar aanstaande Van Raven; Marianne; de jonge Karel, en dan nog een Marietje, terwijl de twee studenten afwezig waren, bij uitzondering te Leiden.
Het gonsde door elkaâr: de ooms, tantes, neven, nichten begroetten elkaâr: velen hadden elkaâr de geheele week niet gezien; op mama’s Zondag ontmoetten zij echter elkaâr geregeld.
||||||||||||||||||||||rencontraient||||
|||||uncles||cousins||greeted|||||||||||||||||
It buzzed through each other: the uncles, aunts, cousins, nieces greeted each other: many had not seen each other all week; on Mama's Sunday, however, they met each other regularly.
En van avond was er een grootere emotie onder hen allen, zich inhoudende voor mama: eene onderlinge fluistering en vraging van meening - omdat Constance terug zoû komen, in Den Haag, in hunne familie, na twintig jaar afwezig te zijn geweest...
||||||||||||holding back||||mutual|||||||||||||||||||||||
And this evening there was a greater emotion among them all, holding back for Mama: a mutual whispering and questioning of opinion - because Constance would come back, in The Hague, in their family, after twenty years of absence...
Adolfine, fluisterend, maar heftig, overstelpte haar oudste zuster, Bertha van Naghel van Voorde, met een vloed van woorden.
||||overwhelmed|||||||||||||
Adolfine, whispering, but vehemently, overwhelmed her eldest sister, Bertha of Naghel of Voorde, with a flood of words.
- Het is mama’s wensch!
- It's mom's wish!
zei Bertha, laconiek, knippende de oogen.
- Maar wat vindt jij?
|||you
Wat vindt Van Naghel?
Jullie kùnnen het toch niet prettig vinden...
- Constance is onze zuster...
- Zuster, zuster!
Als mijn zuster zich niet goed gedraagt...
||||||se comporte
If my sister does not behave well....
- Adolfine, Constance is veertien jaar met Van der Welcke getrouwd, en er komt een tijd, dat men vergeeft...
|||||||||married||||||||
- Adolfine, Constance has been married to Van der Welcke for fourteen years, and there comes a time, when one forgives....
- Maar wat doê je?
- But what do you do?
Ontvang je haar?
reçois||
- Ja, natuurlijk...
Adolfine, nijdig, had op haar lippen te zeggen: en je vraagt haar ook zeker op je groote diners - maar zij hield zich in.
|angry|||||||||||||||||||||
Adolfine, miffed, had on her lips to say: and you are sure to ask her at your big dinners, too - but she held back.
Ook de jongere neven en nichten praatten druk...
The younger cousins also talked busily....
- Is ze er dan nog niet...
- Is she not there by then...
- Neen, ze komt wat later.
- Is ze al oud?
- Tusschen oom Gerrit en tante Adolfine in...
entre||||||
- Wat is grootmama zenuwachtig...
- Nu, ik vind niet...
- Waarom komt ze zoo laat?
|||so|
- Om een entrée triomphale te maken...
- Nu, triomfaal... zei Floortje, van Adolfine; dat moest er nog bijkomen...
||||||||||s'ajouter
||||||||||to come on top of
- Now, triumphantly... said Floortje, of Adolfine; that had to be added....
- Daar is ze...
- There she is...
- Ja, ik hoor iemand op de trap...
- Yes, I hear someone on the stairs....
- Oma gaat haar tegemoet.
- En tante Dorine...
- Ik ben toch wel benieuwd...
||||curious
- Ja, maar laten we niet zoo kijken, zei Marianne van Naghel tegen de jongens.
- Waarom niet, als ik wil!
- ¡Por qué no, si quiero!
zei Piet Saetzema.
- Omdat het onhebbelijk is!
||inacceptable|
||unruly|
zei Marianne driftig.
- Zoo, jij bent onhebbelijk!
- En jij een pummel!
|||fool
riep Marianne buiten zichzelve.
- Marianne!
kalmeerde haar zuster Emilie.
- Die ellendige jongens van tante Adolfine!
|misérables||||
bromde Marianne, beleedigd.
muttered||offended
- Bemoei je dan niet met ze...
mind|||||
- Daar komt tante Constance...
Mevrouw Van Lowe was haar dochter te gemoet gegaan, op den corridor, omhelsde haar daar.
|||||||to meet|||||||
Mrs. Van Lowe had gone to meet her daughter, up the corridor, hugged her there.
De deur stond open; de broêrs, zusters, neven, nichtjes zagen uit; spraken toen druk onder elkaâr, gedwongen.
||||||||||||||||forcés
The door was open; the brothers, sisters, cousins, nieces looked out; then spoke busily among each other, forced.
Nu kwam mama binnen; zij voerde Constance aan de hand... De oude vrouw glimlachte van een zacht geluk, maar zij trilde van zenuwachtigheid.
|||||||||||||souriait|||||||||nervosité
||||||||||||||||||||||nervousness
Now Mama came in; she led Constance by the hand... The old woman smiled with a gentle happiness, but she trembled with nervousness.
Zij bleef even staan, kijkende door de volle kamer.
Constance van der Welcke, aan de hand harer moeder, stond ook stil; een mooie vrouw nog; zij was zeer bleek; het haar grijsde zacht om haar mooi jong gezicht, waarin de donkere oogen bijna groot-angstig beefden; zij had een figuur van jonge vrouw nog, en zij droeg een zwarte satijnen japon.
||||||||||||||||||||||was turning gray||||||||||||||feared|||||||||||||||
Constance van der Welcke, at the hand of her mother, also stood still; a beautiful woman still; she was very pale; the hair grayed softly around her beautiful young face, in which the dark eyes trembled almost big-angry; she had a figure of young woman still, and she wore a black satin gown.
Er was daar aan de deur als eene wachting van enkele seconden: iets nauwlijks zegbaar pijnlijks van een onwilligen toestand dwingen tot het zachte plooibare van beschaafde manieren en vriendelijke woorden, om de terugkomst van die zuster... Maar toen trad Bertha nader, en zij glimlachte en vond het vriendelijke woord en de beschaafde manier... Zij kuste hare jongere zuster, zeide iets liefs... Mevrouw Van Lowe straalde... De andere broêrs en zusters volgden, de neven, de nichtjes... Langzamerhand hadden zij allen gegroet.
||||||||attente||||||||||||||||||||||mots||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|||||||||||||hardly||||||state|||||pliable||civilized|||friendly|||||||||||||||||||||||civilized||||||||||Mrs.|||radiated|||||sisters||||||||||greeted
There was there at the door like a wait of a few seconds: forcing something narrowly sayable painful from an unwilling condition to the soft pliable of civilized manners and kind words, to the return of that sister... But then Bertha approached, and she smiled and found the kind word and civilized manner... She kissed her younger sister, said something sweet... Mrs. Van Lowe beamed... The other brothers and sisters followed, the cousins, the nieces... Gradually they had all greeted.
Constance had hen gekust, of de hand gegeven, en zij was doodsbleek en hare zwarte oogen beefden, vochtig.
|||||||donnée||||||||||
|||||||||||deathly pale||||||
Constance had kissed them, or held hands, and she was deathly pale and her black eyes were trembling, moist.
Hare stem brak, hare handen trilden; zij voelde zich als zinken op hare knieën.
Her voice broke, her hands trembled; she felt like sinking to her knees.
Zij voelde eene heftige weening opstijgen naar hare oogen, en het was haar bijna ondoenlijk zich te beheerschen.
||||larme||||||||||impossible|||
||||weeping|rising||||||||||||
She felt a fierce weening rising to her eyes, and it was almost impossible for her to control herself.
Als een kind bleef zij de hand harer moeder vasthouden, zette zich naast deze, poogde te glimlachen en gewoon te doen.
|||||||||holding|||||||||||
Like a child, she continued to hold her mother's hand, placed herself next to it, tried to smile and act normal.
De woorden stikten haar bijna; haar adem worgde haar.
|||||||choked|
Hare zwarte oogen puilden, bevende, in haar doodsbleek gezicht, en zij sidderde als in een koorts.
||||trembling|||||||shivered||||
Her black eyes bulged, trembling, in her deathly pale face, and she shuddered as if in a fever.
Zij poogde haar best te doen, te praten als ware zij maar een jaar afwezig geweest.
||||||||||||||absent|
She tried her best, talking as if she had only been absent for a year.
Maar het ging niet.
But it didn't.
In deze kamers was zij niet meer terug gekomen, sedert zij, nu twintig jaar geleden, De Staffelaer had getrouwd, den minister-rezident te Rome... Sedert, te Rome, was er veel gebeurd, o zoo veel!
|||||||||since||||||||||||||||||||||||
She had not returned to these rooms since, now twenty years ago, she had married De Staffelaer, the minister-rezident in Rome... Since, in Rome, much had happened, oh so much!
Haar leven was er gebeurd, haar leven van fout op fout.
Her life had happened, her life of mistake upon mistake.
Zij kòn niet gewoon praten nu.
She couldn't just talk now.
Zij zag zich hier, twintig jaar geleden, terugkomende van de kerk, in haar witte japon; zij zag haar vader, gestorven nu; zij zag De Staffelaer; zij zag zich, verkleed in haar reistoilet, afscheid nemen, weggaan met De Staffelaer... Sedert, sedert was zij hier niet meer geweest!
|||||||||||||||||||||||||||||||traveling outfit||||||||||||||
She saw herself here, twenty years ago, coming back from church, in her white gown; she saw her father, dead now; she saw De Staffelaer; she saw herself, dressed in her traveling cloak, saying goodbye, leaving with De Staffelaer... Since, since she had not been here!
Sedert was haar vader gestorven!
Since her father had died!
Sedert had zij hare lieve moeder maar twee maal gezien, even, te Brussel.
Since then she had seen her dear mother only twice, briefly, in Brussels.
O, sedert...!
Sedert waren al hare broêrs en zusters vreemden voor haar geworden, en zij eene vreemde zelve, nooit in Holland, altijd ver, altijd vreemd... Nu, nu was zij terug...!
|||her||||||||||||herself||||||||||||
Since then all her brothers and sisters had become strangers to her, and she a stranger herself, never in Holland, always far, always strange... Now, now she was back...!
Was het dan mogelijk!
Was it possible then!
Was het een droom...!
|||rêve
Was it a dream...!
Van Naghel begroette haar, de minister, haar zwager.
||greeted|||||
- Het doet ons veel genoegen je in Den Haag te zien, Constance.
- We are delighted to see you in The Hague, Constance.
- Merci, Van Naghel!
- Merci, Van Naghel!
- En zullen we gauw kennis maken met Van der Welcke?
||||connaissance|||||
|||soon||||||
- And shall we meet Van der Welcke soon?
Er was in zijne woorden als een dwingen van den toestand, ter wille van mama Van Lowe.
There was in his words like a forcing of the state, for the sake of Mama Van Lowe.
- Hij heeft nog eenige zaken in Brussel te doen... Hij komt over een week.
|||quelques||||||||||
- He still has some business to do in Brussels... He will come in a week.
Het was heel moeilijk door te praten: hij zweeg dus.
It was very difficult to talk through: so he was silent.
- En een van je meisjes is geëngageerd?
vroeg zij, met tact het gesprek afwendende van zichzelve.
||||||turning away||
- Ja... Emilie.
Emilie!
wenkte hij.
Emilie kwam, voerde Van Raven meê.
- Tante, mag ik mijn aanstaande prezenteeren...
- Van Raven... zij bood hare hand.
Veel geluk, Emilie...
Good luck, Emilie...
- Dank u, tante...
- Thank you, aunt...
- En dan nóg een bruiloft in het verschiet!
|||||||in prospect
- And then another wedding on the horizon!
zei mama.
Floortje met Dijkerhof...
En zij wenkte Floortje, die Dijkerhof prezenteerde.
Intusschen probeerden de leden der familie gewoon te doen.
|||members|of the||||
Meanwhile, members of the family tried to act normal.
Zij spraken onder elkaâr, als in conversatie.
They spoke among each other, as if in conversation.
Oom Ruyvenaer arrangeerde de partijtjes aan de speeltafels.
||a organisé|||||
|||||||gaming tables
Uncle Ruyvenaer arranged the games at the gaming tables.
- Karel, Toetie, Louise, Gerrit... Bertha, Cateau, Van Saetzema, Ernst...
Zijn stem kommandeerde de troepen... Het jongere geslacht zoû in de serre aan een lange tafel spelen een allegaâr...
||||troops||||would|||greenhouse|||||||game
His voice commanded the troops... The younger sex zoû in the conservatory at a long table playing an allegaâr....
Constance lachte zacht.
Constance laughed softly.
- Wat zijn wij velen... op uw Zondag, mama!
- How many we are ... on your Sunday, Mama!
Wat zijn wij velen: het woord had een bizondere bekoring voor haar...
|||||||||charm||
How many are we: the word had a bizarre charm for her....
Intusschen plaagde Oom Ruyvenaer zijne beide oude zusters.
|teased||||||
Meanwhile, Uncle Ruyvenaer teased both his old sisters.
- Kom Rientje en Tientje... moeten jullie ook niet whisten?
||||||||whistle
- Come Rientje and Tientje ... shouldn't you be whistling too?
- Wàt?
- Herman vraagt, of je niet wil whisten?
schreeuwde tante Tien aan het oor van tante Rien.
- Whisten?
- Ja, of je niet wil whisten!
Ze is zóo doof, Herman...
- Ze zullen mij niet meer kennen, zei Constance, doelende op de oude tantes.
||||||||referring||||
- They won't remember me, Constance said, referring to the old aunts.
In twintig jaar... ze moeten me vergeten hebben.
In twenty years ... they must have forgotten me.
Wat zijn ze oud geworden, mama... Wat zijn we allen oud geworden... Bertha, ze is grijs... Ik ook, ik word grijs... En al die nichtjes, die jonge neven, die ik nooit gezien heb... Komen ze altijd, Zondags...
|||||||||||||||||||become|gray||||||||||||||||
How old they've gotten, Mama... How old we've all gotten... Bertha, she's gray... Me too, I'm getting gray... And all those nieces, those young cousins, who I've never seen... Do they always come, Sundays....
- Ja kind... iederen Zondag.
Er heerscht een groote sympathie, een warm gevoel tusschen allemaal.
|règne||||||||
Dat vind ik altijd zoo heerlijk...
- Wij zijn een groote familie... Ik ben blij er nu bij te zijn, maar toch zijn ze voor mij nog als vreemden... Met ons hoevelen zijn wij nu wel, mama?
- We are a big family... I am happy to be among them now, yet they are still like strangers to me... With us how many are we now, Mama?
- O, wel met ons dertigen!
- Oh, well with the thirty of us!
Laat eens zien...
Let's see...
Mama Van Lowe telde op hare vingers.
- Oom en tante Ruyvenaer met Toetie, Dot, en Poppie, en met Piet en Herman junior... dat maakt zeven; dan Van Naghel en Bertha, met de vier meisjes, en Karel, dat maakt ook zeven, dus veertien...
||||||Dot||||||||||||||||||||||||||||
- Uncle and Aunt Ruyvenaer with Toetie, Dot, and Poppie, and with Piet and Herman junior... that makes seven; then Van Naghel and Bertha, with the four girls, and Karel, that also makes seven, so fourteen....
Constance hoorde naar de optelling, glimlachte... Twintig jaren, twintig jaren!
||||addition|||||
||||addition|||||
Constance heard the addition, smiled... Twenty years, twenty years!
Zij voelde, of zij in snikken had kunnen uitbarsten, maar zij hield zich in, glimlachte, streelde mama’s hand.
|||||sobbing||||||||||stroked||
She felt, if she could have burst into sobs, but she held back, smiled, stroked Mom's hand.
- Mama, lieve mama... ik ben zoo blij... bij u allen... terug te zijn!
- Goed kind!
- Ze hebben me zoo aardig ontvangen, allemaal... Zoo eenvoudig.
|||||received|||
- Natuurlijk, Cony... Je bent toch hun zuster.
Constance zweeg... Dorine met een paar van de jonge nichtjes, schonk de thee, bracht ze rond.
||||||||||poured|||||
Constance was silent... Dorine with some of the young nieces, poured the tea, brought them around.
- Constance, jij een kopje... Suiker, melk?
||||sugar|
- Constance, you a cup... Sugar, milk?
Wat klonk dat gewoon en lief, nu heusch toch of zij er bij behoorde, altijd had bij behoord.
|||||||surely||||||belonged||||
How ordinary and sweet that sounded, now really as if she belonged, had always belonged.
Constance, jij een kopje... Alsof het niet het eerste kopje was in jaren, na jaren... Die goeie Dorine; als een meisje van zeventien herinnerde Constance zich haar -, verlegen, nog niet ‘uit'; maar toch al zorgende, een zorgende ziel... Zij was niet mooi, zij had zelfs iets onbehagelijks, iets onbehouwens, niet gracieus, slecht gekleed...
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||maladroit||||||
|||cup|||||||||||||||||||||||||||||||zorgende|||ziel|||||||||unpleasant||onbehouwens||graceful||
Constance, you a cup... As if it were not the first cup in years, after years... That good Dorine; as a girl of seventeen, Constance remembered her -, shy, not yet 'out'; but already caring, a caring soul... She was not beautiful, she even had something uncomfortable, something unmanly, not graceful, poorly dressed....
- Ja, Dorine, ik wil wel een kopje... Dorine, kom eens hier... Laat de meisjes nu voor de thee zorgen en praat eens wat met mij.
- Yes, Dorine, I do want a cup... Dorine, come here... Now let the girls take care of the tea and talk to me.
Zij trok Dorine zacht op de canapé en zat nu tusschen hare moeder en hare zuster, als nestelde zij zich.
She gently pulled Dorine onto the sofa and now sat between her mother and her sister, as if nestled in.
- Zeg, Dorine... zorg je nog altijd zoo goed voor de heele menschheid?
Schenk je nog altijd thee...
Do you still pour tea...
Hare stem had een gebroken klank, vol weemoed, in de eenvoudige woorden van scherts, die zij zeide.
|||||||sadness||||||jest|||
Her voice had a broken sound, full of melancholy, in the simple words of jest, which she said.
Dorine antwoordde wat...
|a répondu|
Dorine answered some...
- Toen ik wegging, zei Constance; was je nog geen zeventien jaar... Je maakte altijd de boterhammen voor de kinderen van Bertha.
||partais||||||||||||||||||
|||||||||||||||sandwiches|||||
- When I left, Constance said; weren't you seventeen yet... You always made the sandwiches for Bertha's children.
Otto en Louise waren toen zeven en vijf; Emilie was toen een baby... Nu is ze geëngageerd...
Otto and Louise were then seven and five; Emilie was then a baby... Now she is committed....
Zij glimlachte, maar hare oogen stonden vol tranen; hare borst hijgde...
|||||||||chest|
She smiled, but her eyes were full of tears; her chest panted....
- Kind, zei de oude mevrouw.
- Child, said the old lady.
- Het is lang geleden, Cony, zei Dorine.
- It's been a long time, Cony, Dorine said.
Cony, zoo noemde niemand haar meer, gedurende twintig jaar...
Cony, that's what no one called her anymore, for twenty years....
- Nu ben je dus zes-en-dertig, Dorine?
- Ja, Cony, zes-en-dertig... zei Dorine, verlegen als men over haarzelve sprak en zij voelde aan haar gladde, platte haar, of het wel strak naar achteren zat.
|||||||shy||||||||||||||||||||
- Yes, Cony, six-and-thirty ... said Dorine, shy as one spoke of herself, and she felt at her smooth, flat hair, whether it was taut back.
- Je bent weinig veranderd, Dorine...
- You haven't changed much, Dorine....
- Vindt je, Cony...
- Find, Cony...
- Ik ben er heel blij om... Zal je een beetje van me houden, Dorine...
- I am very happy about it... Will you love me a little, Dorine....
- Maar zeker, Cony...
- But certainly, Cony...
- Kind, zei de oude mevrouw, aangedaan.
|||||moved
- Child, said the old lady, affected.
Zij zwegen alle drie, even.
Constance voelde zooveel, dat zij geen woord meer had kunnen zeggen, vol van de verledene jaren...
Constance felt so much, she could not have said another word, full of the years gone by....
- Maar waarom heb je Addy niet meêgebracht... vroeg mama.
- But why didn't you bring Addy with you... asked Mama.
- Ik dacht, dat hij te jong was...
- I thought, he was too young....
- De Marietjes komen ook, en de jongens van Adolfine... Het wordt nooit laat, voor de kinderen.
|Marietjes||||||||||||||
- Dan zal ik hem voortaan meêbrengen, mama...
Dorine gluurde steelsgewijs naar hare zuster op, en bedacht, dat Constance nog mooi was, voor een vrouw van twee-en-veertig.
||furtivement||||||||||||||||||
|glanced|stealthily||||||thought||||||||||||
Dorine peered stealthily up at her sister, thinking, Constance was still beautiful, for a woman of forty-two.
Wat een mooi, jong figuur, dacht Dorine, maar het is ook een chique japon, en ze draagt zeker een duur corset... Regelmatige trekken - zij leek op mama -; een zuiver profiel, de donkere oogen nu troebel van weemoed.
||||||||||||||||||||corset|Regular||||||||||||now|cloudy||sadness
What a beautiful, young figure, Dorine thought, but it's also a fancy gown, and she's definitely wearing an expensive corset... Regular features - she looked like Mom -; a clean profile, the dark eyes now cloudy with melancholy.
Mooie witte handen, met ringen, en vooral het haar interesseerde Dorine: het was zacht staalkleurig, gelijkmatig aangrauwend, en het kroesde...
|||||||||||||||uniformément||||
||||||||||||||steel-colored|evenly|graying|||curled
Beautiful white hands, with rings, and especially the hair interested Dorine: it was soft steel-colored, evenly grazing, and it frizzed....
- Cony... je haar... krult dat van zelf?
|||curls|||
- Wel neen, Dorine, ik frizeer het...
||||frise|
||||fry|
- Well no, Dorine, I frizeer it....
- Wat een werk...
- What a job...
Constance lachte, goedmoedig onverschillig.
Constance laughed, good-naturedly indifferent.
- Constance heeft àltijd aardig haar gehad, zei mama trotsch.
- Constance has àalways had nice hair, Mama said proudly.
- Ach, wel neen, mama-tje.
||||diminutive
- Ah, well no, mama-tie.
Ik heb afschuwelijk, stijl haar...
I have horrible, straight hair....
Zij zwegen weêr en voelden alle drie, dat zij niet spraken, over wat zij hadden in het hart...
||||ressentir|||||||||||||
They were silent again and all three felt that they were not speaking, about what they had in their hearts....
- Constance, wat een mooie ringen heb je...
- Constance, what beautiful rings you have....
- Dorine, ik herinner me vroeger, bewonderde je me ook; als ik naar een bal ging, stond je me aan te gapen... Maar er is niets meer te bewonderen, Dorine; ik ben nu een oude toot...
||||||||||||||||||||gaping||||||||||||||toot
- Dorine, I remember back in the day, you used to admire me too; when I went to a ball, you would stand and gawk at me... But there's nothing to admire anymore, Dorine; I'm an old toot now....
- Kind!
zei mama verontwaardigd.
- Trekt u het zich niet aan, mama: u is altijd jong, een jonge grootmama...
- Don't worry, mom: you are always young, a young grandmother....
En zij drukte mama’s hand met een roerende innigheid.
|||||||touchante|
||||||||tenderness
And she pressed Mom's hand with stirring intimacy.