×

Wir verwenden Cookies, um LingQ zu verbessern. Mit dem Besuch der Seite erklärst du dich einverstanden mit unseren Cookie-Richtlinien.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 16-3 Eindelijk: de zee!

16-3 Eindelijk: de zee!

Eindelijk: de zee! deel 3

‘... en toen kwam jij,' vervolgde Johannis zijn verhaal. ‘Jij en Leonardo, en dat veranderde alles. Eerst dachten we dat je ook het kind van een ridder was, je trad zo zelfverzekerd op. Je verweet ons dat we niet goed voor de kinderen zorgden en dat was waar. Ik schaamde me toen al en de hele onderneming begon me tegen te staan. Jij kwam als uit de hemel gevallen en je leerde ons hoe we de tocht beter konden organiseren, zodat er niet meer zoveel kinderen stierven. En toch vertrouwde ik je niet helemaal...' ‘Hoe bedoelt u?' ‘Je werkte zo hard voor hun welzijn, alsof je wist wat we met die kinderen van plan waren en je enige doel was: er zoveel mogelijk sterk en gezond in Genua te krijgen. Daarom dacht ik: Anselmus en Rudolf spelen onder één hoedje.' ‘Zag u mij voor een slavenhandelaar aan?' vroeg Dolf woedend.

‘Soms... ik weet het niet. Ik twijfelde steeds. En als ik er Anselmus naar vroeg, gaf hij ontwijkende antwoorden. Maar ik merkte ook dat hij je haatte, dat hij alleen gebruik van je wilde maken, zoals hij Nicolaas gebruikte.' Dolf probeerde de vreemde kronkels van 's mans brein te volgen. Het lukte hem niet helemaal.

‘Ik dacht,' zei Johannis zacht, ‘dat jij ons door de Duivel was gezonden. Want dit hele plan om de kinderen naar Afrika te verkopen, moet ook door de Duivel zijn uitgedacht. En jij hielp Anselmus, jij hield de kinderen in leven... Elk oponthoud was mij welkom: hoe langer het zou duren voordat we in Genua kwamen, hoe meer kans de kinderen hadden om aan hun lot te ontsnappen - en toen ontdekte ik dat jij ook geen haast had. Dat maakte dat ik weer ging twijfelen. Toen de Scharlaken Dood ons besprong, dacht ik: dat is een teken uit de hemel. God wil niet dat we Genua bereiken. En wat deed jij? De Scharlaken Dood verjagen. Ik begreep er niets meer van.' ‘U had me veel eerder in vertrouwen moeten nemen, Johannis.' ‘Ja, dat zie ik nu ook in. Maar ik durfde niet. Ik was bang voor Anselmus. Hij zou me in een afgrond geduwd hebben als hij had gemerkt dat ik de moed had verloren en de kinderen niet in slavernij wilde laten gaan. En jou durfde ik niet volledig te vertrouwen... De hele reis hoopte ik op een wonder, op iets wat ons zou noodzaken terug te keren. Elke ramp die ons overkwam, begroette ik met vreugde. Maar nooit keerden de kinderen om, nooit gaven ze de moed op. Ze wilden de zee zien, ze wilden het wonder beleven dat Nicolaas hun had beloofd. Ach Rudolf, wat moeten we toch doen?' ‘De kinderen tegenhouden. Zorgen dat Anselmus geen contact kan opnemen met de kaperkapiteins.' ‘Ik heb hem gesmeekt...' ‘Anselmus is de man niet om zich te laten smeken. Zo'n schurk kun je alleen doodslaan als je wilt verhinderen dat hij zijn plannen uitvoert,' zei Dolf grimmig. ‘Je hebt gelijk, Rudolf. Anselmus is meedogenloos.' ‘Het is de hoogste tijd dat wij dat ook worden,' prevelde Dolf bitter. ‘Wat wil je doen? Als je probeert de kinderen te vertellen wat het lot is dat hun wacht, zullen ze je niet geloven. En als Anselmus merkt dat je van zijn plannen op de hoogte bent, nu, dan zal hij je vermoorden.' ‘En u erbij,' knikte Dolf. De man sidderde.

‘Maar het is al te laat,' fluisterde de jongen opeens. ‘Anselmus is naar de stad gegaan...' ‘Weet je,' zuchtte Johannis. ‘Hij verheugde zich op het ogenblik dat hij jou een schip zou zien betreden. De gedachte dat jij, met al je slimheid en kracht, over een paar weken op een slavenmarkt in Tunesië te koop zou worden aangeboden, vervulde hem met een duivelse vreugde.' Dolf opende de mond en sloot hem weer. Hij ziedde van woede. Maar Johannis had gelijk. Dolf zou nietsvermoedend en gedreven door zijn bezorgdheid voor Mariecke en de duizenden anderen kalmweg zijn méégegaan!

‘O, vervloekt!' gromde hij. ‘Dat zal ik die ellendige Anselmus betaald zetten.' ‘Doe dat, Rudolf. Jij bent zo sterk en slim - en je bent niet bang.' ‘U wel? Nog steeds?' Johannis wendde beschaamd het hoofd af.

‘Ja,' zei hij zacht. ‘Ik ben bang, ik ben een zondaar. Ik wil niet sterven, nog niet, ik zal verdoemd zijn...' ‘Johannis, waarom vertrouwt u mij nu opeens wel?' ‘Niet opeens... al heel lang. Ik zag hoe Anselmus je haatte. Hoe hij je wilde vernietigen tijdens dat volksgericht. Toen wist ik dat je niet zijn medewerker was, maar zijn grootste tegenstander.' ‘Had u mij toen niet kunnen vertellen wat er aan de hand was, en wat Anselmus' plannen waren?' ‘Ik durfde niet. En ik dacht, ik hoopte... God zal dit niet toestaan, Hij zal ons nooit tot Genua laten komen. Maar...' ‘Maar we kwamen er!' De man zweeg ongelukkig.

‘O, waarom heeft u me niet veel eerder alles verteld! Dan zou Carolus misschien nog geleefd hebben,' zei Dolf en opeens zat hij te huilen. ‘Ja,' fluisterde de man berouwvol. ‘God duldde niet dat Carolus een slaaf zou worden. Hij nam hem tot Zich... En toen wist ik het, toen wist ik hoe slecht ik was, hoe groot de zonde was die ik op mijn ziel had geladen, en dat ik iets moest doen... iets, wat dan ook, om Anselmus tegen te houden, al zou het mij mijn leven kosten. Maar ik durfde nog steeds niet, ik was bang... Rudolf, ik ben een lafaard. Ik weet dat ik slecht ben, dat ik moet ingrijpen, en ik kán het niet, ik durf niet. Jij, jij durft. Neem het van mij over, ik ben te zwak. Houd die kinderen tegen, laat ze onder geen voorwaarde scheep gaan. Het zal hun ondergang worden. Rudolf...' ‘Natuurlijk zal ik ze tegenhouden!' riep Dolf.

‘Wat ga je doen?' De jongen had geen flauw idee. De kinderen inlichten. Ja, dat klonk eenvoudig genoeg, maar zouden ze hem geloven? De droom van de Witte Stad zat er diep ingehamerd. Hij probeerde na te denken, maar de gedachten tolden wild door zijn hoofd en wilden niet helder worden. De onthulling was te schokkend geweest en hij kon het niet meteen verwerken. Maar er was geen tijd te verliezen, want Anselmus was in Genua en zat daar met zijn duivelse medesamenzweerders de verscheping van de kinderen te regelen...

Maar hoe regel je de inscheping van duizenden kinderen die een ánder wonder verwachten? Die morgen in alle staten zouden zijn omdat het beloofde wonder van een splijtende zee uitbleef?

‘Morgen...' prevelde hij. ‘Johannis, wat is Anselmus van plan morgen? Zal hij erbij zijn als Nicolaas probeert de zee te bedwingen?' ‘Als het wonder faalt en de kinderen diep teleurgesteld naar de watervlakte staren en denken dat ze nu nooit in Jeruzalem zullen komen, dan is Anselmus van plan onverwachts op te duiken en te zeggen: God heeft toch voor een wonder gezorgd, lieve kinderen, Hij heeft schepen gestuurd.' ‘Juist. En hij is er zeker van dat die kinderen geen moment zullen aarzelen en de schepen juichend zullen bestormen?' ‘Zoiets...' Dolf zuchtte. Ga maar eens zevenduizend geestdriftige kinderen tegenhouden, in je eentje!

Maar hij was toch niet alleen? Johannis zou hem helpen. En hij moest nog veel meer helpers hebben, al zijn vrienden!

‘Johannis, kan ik op u rekenen? Kunt u uw angst voor Anselmus opzij zetten en mij helpen de kinderen tegen te houden? Al was het maar om uw ziel te redden?' ‘Rudolf, ik... ja!' ‘Ga dan eerst praten met Dom Thaddeus. Vertel hem alles, hoort u, alles! Hij is een goed mens en erg slim bovendien. En hij heeft geen vermoeden van dit duivelse complot. Zijn invloed op de kinderen is groot, misschien weet hij een middel om ze tegen te houden.' Johannis sidderde. Dolf zag tot zijn verbazing dat de man voor de zachtaardige Dom Thaddeus nog banger was dan voor de keiharde Rudolf van Amstelveen.

‘Niet aarzelen, Johannis,' zei de jongen opspringend. ‘Er is geen tijd te verliezen. We moeten onmiddellijk handelen.' ‘Dom Thaddeus zal mij vervloeken,' fluisterde de man in doodsangst. ‘Hij zal u vergeven met heel zijn grote hart,' beloofde Dolf. En hij sleurde de berouwvolle zondaar mee.

Ze vonden Thaddeus in een hoekje van het kamp, bij Hilde en de zieken. Dolf liet de twee mannen alleen en ging op zoek naar Leonardo. Het begon al avond te worden. De kampvuurtjes vlamden op. Er werd nauwelijks meer gevist en bijna alle kinderen waren ‘thuis'. Dolf vond zijn vrienden aan de maaltijd. Ze aten zoute vissoep.

Snel greep Dolf een handvol gekookte garnalen en wenkte Leonardo. ‘Vlug, ik moet je spreken.' Bijna ademloos vertelde Dolf wat hij zojuist van Johannis had vernomen. Leonardo luisterde zwijgend, zonder hem één keer in de rede te vallen.

‘We moeten iets doen,' besloot hij wanhopig. ‘Hoe maken we de kinderen duidelijk dat ze bedrogen zijn?' Leonardo dacht na. Hij was verontwaardigd, geschokt, maar zijn kalmte verloor hij niet.

‘Wat wil je doen?' vroeg hij rustig.

‘Verhinderen dat de kinderen scheep gaan.' ‘Ja, dat zeker.' ‘Maar hoe?' vroeg Dolf angstig.

‘Dat is vrij eenvoudig. Je denkt toch niet dat één schip de haven van Genua kan verlaten als de Doge het verbiedt?' ‘De... de Doge?' ‘Ja, de hertog van Genua. Een machtig man, dat kan ik je wel vertellen,' knikte Leonardo. ‘Luister: jij blijft hier, want morgen zal een spannende dag worden en jij moet mijn ordebewakers daarop voorbereiden. Ik zal naar de stad gaan en ik neem Hilde van Marburg mee.' ‘Wat wil je in de stad gaan doen? En waarom Hilde?' ‘Rudolf, gebruik toch even je verstand. Ik ben Leonardo da Pisa, de zoon van de rijke koopman Bonacci. Mijn vader heeft zakenvrienden in Genua. Ik zal bij hen aanbevelingsbrieven halen, me toegang verschaffen tot het Dogenpaleis en de hertog van alles op de hoogte brengen. De Doge zal zich er niet om bekommeren wat er met Duitse zwervelingen gebeurt, maar hij zal niet toestaan dat christenkinderen van edel bloed als slaaf aan de heidenen worden overgeleverd. Daarom neem ik Hilde mee, om hem te bewijzen dat het kinderleger niet alleen uit uitschot bestaat.' ‘Denk je dat je tot de hertog kunt doordringen?' ‘Dat moet me lukken, hoe dan ook. En er is nóg een weg. De bisschop van Genua moet onmiddellijk worden ingelicht. Al deze kinderen zijn christenen; de bisschop zal niet kunnen toestaan dat zij aan de heidenen verkocht worden. Weet Dom Thaddeus het al?' ‘Ik heb Johannis bij hem gebracht en hij zou Thaddeus alles vertellen.' ‘Mooi. Dan is het verstandigst dat ik met Hilde naar de Doge ga, en dat Dom Thaddeus in Genua de bisschop gaat inlichten.' ‘Is het niet te laat geworden om nog naar de stad te gaan? Ze zullen jullie niet toelaten.' ‘Mij houdt niemand tegen,' zei Leonardo kalm. Dolf greep dankbaar zijn hand.

‘Wat zou ik zonder jou moeten beginnen, mijn vriend?' zei hij geroerd.

‘Ja, dat vraag ik me ook wel eens af,' antwoordde de student nuchter. Toen beende hij met grote passen naar het kampvuurtje en boog zich over de slaperige Mariecke.

‘Liefje, ik moet jullie voor een paar dagen verlaten. Pas goed op Rudolf. En als je me nooit terugziet, zul je dan van tijd tot tijd aan me denken?' ‘Wat ga je doen, Leonardo?' vroeg het meisje verbaasd.

‘Jou redden, lief kind.' Hij kuste haar, maakte snel zijn ezel los en verdween in de avond. Mariecke rende naar Dolf.

‘Wat is er aan de hand? Waarom gaat Leonardo weg? Gaat hij nu toch naar Bologna?' ‘Nog niet, kindje. Hij komt gauw weer terug,' zei Dolf troostend. Maar zo heel gerust voelde hij zich toch niet. Zou Leonardo erin slagen gehoor te krijgen bij de hertog? Zou Dom Thaddeus kunnen doordringen tot de bisschop? En wat zouden de Genuezen doen als ze ontdekten dat ze zaten opgescheept met zevenduizend gestrande kinderen?

Dolf keek rond. Het kamp zat er vredig bij. De kinderen aten, lachten met elkaar, spraken over hun verwachtingen. Morgen zou het grote wonder gebeuren, morgen zouden ze over de bodem van de drooggevallen zee naar Jeruzalem snellen. Wat zouden de Genuezen opkijken! Wat zou dat allemaal geweldig worden!

En Dolf stond voor de taak te zorgen dat er niets van terecht kwam. Dat hun immense teleurstelling niet zou worden misbruikt voor Anselmus' duivelse plannen... Hij moest hen voorbereiden - maar hoe?

‘Eet je niet?' vroeg Mariecke bezorgd. Verstrooid nam Dolf nog een paar happen en zuchtte.

Nu was hij langer dan een maand op pad - zes weken al en opeens kwam het op enkele uren aan! Hoe moest hij het aanpakken, hoe moest hij de kinderen inlichten?

‘Kun je me niet vertellen wat er aan de hand is?' drong Mariecke aan. Dolf keek naar haar, naar Peter, Frank, Bertho, Carl, hij dacht aan Frieda in het ziekenkamp, aan al die kleine, dappere leiders en opeens wist hij het!

‘Ja,' zei hij rustig. ‘We gaan beraadslagen.'

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

16-3 Eindelijk: de zee! 16-3 Endlich: das Meer! 16-3 Επιτέλους: η θάλασσα! 16-3 Finally: the sea! 16-3 Por fin: ¡el mar! 16-3 Enfin la mer !

Eindelijk: de zee! deel 3

‘... en toen kwam jij,' vervolgde Johannis zijn verhaal. '... and then you came,' Johannis continued his story. ‘Jij en Leonardo, en dat veranderde alles. 'You and Leonardo, and that changed everything. Eerst dachten we dat je ook het kind van een ridder was, je trad zo zelfverzekerd op. |||||||||||||||selbstsicher| |thought||||||||||||acted||self-assured| At first, we thought you were also the child of a knight, you acted so confidently. Je verweet ons dat we niet goed voor de kinderen zorgden en dat was waar. |warf vor|||||||||sorgten|||| |blame|||||||||cared|||| You accused us of not taking good care of the children, and that was true. Ik schaamde me toen al en de hele onderneming begon me tegen te staan. |||||||||begann|mir|gegen|| ||||||||venture||||| Ich schämte mich schon damals und das ganze Unternehmen begann mir missfällig zu werden. I was already ashamed then, and the whole endeavor began to disgust me. Jij kwam als uit de hemel gevallen en je leerde ons hoe we de tocht beter konden organiseren, zodat er niet meer zoveel kinderen stierven. ||||||fallen|||||||||||||||||| Du kamst wie vom Himmel gefallen und lehrtest uns, wie wir die Reise besser organisieren konnten, damit nicht mehr so viele Kinder starben. You came like a gift from heaven and taught us how we could organize the journey better, so that not so many children would die. En toch vertrouwde ik je niet helemaal...' Und trotzdem vertraute ich dir nicht ganz... And yet I didn't completely trust you... ‘Hoe bedoelt u?' |mean| What do you mean? ‘Je werkte zo hard voor hun welzijn, alsof je wist wat we met die kinderen van plan waren en je enige doel was: er zoveel mogelijk sterk en gezond in Genua te krijgen. ||||||||||||||||||||einziges|Ziel|||||stark|||||| ||||||||||||||children|||||||||||||||||| You worked so hard for their well-being, as if you knew what we were planning to do with those children and your only goal was to get as many of them strong and healthy to Genoa as possible. Daarom dacht ik: Anselmus en Rudolf spelen onder één hoedje.' |||||||||Hut |||||||||hat Deshalb dachte ich: Anselmus und Rudolf spielen unter einer Decke. Therefore I thought: Anselmus and Rudolf are in cahoots. ‘Zag u mij voor een slavenhandelaar aan?' |||||Sklavenhändler| |||||slave trader| „Haben Sie mich für einen Sklavenhändler gehalten?" 'Did you take me for a slave trader?' vroeg Dolf woedend. fragte Dolf wütend. Dolf asked furiously.

‘Soms... ik weet het niet. Sometimes... I don't know. Ik twijfelde steeds. I kept doubting. En als ik er Anselmus naar vroeg, gaf hij ontwijkende antwoorden. |||ihm||nach||||ausweichende| |||||||||evasive| Und als ich Anselmus danach fragte, gab er ausweichende Antworten. And when I asked Anselmus about it, he gave evasive answers. Maar ik merkte ook dat hij je haatte, dat hij alleen gebruik van je wilde maken, zoals hij Nicolaas gebruikte.' Aber ich bemerkte auch, dass er dich hasste, dass er nur Gebrauch von dir machen wollte, so wie er Nicolaas benutzte. But I also noticed that he hated you, that he only wanted to make use of you, just like he used Nicolaas. Dolf probeerde de vreemde kronkels van 's mans brein te volgen. ||||Windungen|||||| ||||twists|||man's||| Dolf versuchte den seltsamen Windungen des Mannes Geistes zu folgen. Dolf tried to follow the strange twists of the man's mind. Het lukte hem niet helemaal. |succeeded||| He didn't quite succeed.

‘Ik dacht,' zei Johannis zacht, ‘dat jij ons door de Duivel was gezonden. ‘I thought,' Johannis said softly, ‘that you were sent to us by the Devil. Want dit hele plan om de kinderen naar Afrika te verkopen, moet ook door de Duivel zijn uitgedacht. Because this whole plan to sell the children to Africa must also have been devised by the Devil. En jij hielp Anselmus, jij hield de kinderen in leven... Elk oponthoud was mij welkom: hoe langer het zou duren voordat we in Genua kwamen, hoe meer kans de kinderen hadden om aan hun lot te ontsnappen - en toen ontdekte ik dat jij ook geen haast had. ||||||||||||||||||||||||||||||||||Schicksal||entkommen||als|||||||haast| |||||||||||||||||||last|||||||||||||||||escape|||||||||hurry| And you helped Anselmus, you kept the children alive... Any delay was welcome to me: the longer it took to reach Genoa, the more chance the children had to escape their fate - and then I discovered that you were in no hurry either. Dat maakte dat ik weer ging twijfelen. das|||||| Das ließ mich wieder zweifeln. That made me doubt again. Toen de Scharlaken Dood ons besprong, dacht ik: dat is een teken uit de hemel. |||||||||||sign||| Als der scharlachrote Tod uns überfiel, dachte ich: Das ist ein Zeichen aus dem Himmel. When the Scarlet Death attacked us, I thought: that is a sign from heaven. God wil niet dat we Genua bereiken. Gott will nicht, dass wir Genua erreichen. God does not want us to reach Genoa. En wat deed jij? And what did you do? De Scharlaken Dood verjagen. |Scarlet|| Chasing away the Scarlet Death. Ik begreep er niets meer van.' I didn't understand anything anymore. ‘U had me veel eerder in vertrouwen moeten nemen, Johannis.' |||||||nehmen|| ‘Sie hätten mir viel früher Ihr Vertrauen schenken sollen, Johannis.' ‘You should have trusted me much earlier, Johannis.' ‘Ja, dat zie ik nu ook in. ‘Ja, das sehe ich jetzt auch. ‘Yes, I see that now too. Maar ik durfde niet. Aber ich hatte nicht den Mut. But I didn't dare. Ik was bang voor Anselmus. |war|ängstlich|| I was afraid of Anselmus. Hij zou me in een afgrond geduwd hebben als hij had gemerkt dat ik de moed had verloren en de kinderen niet in slavernij wilde laten gaan. |||||abyss|pushed|||||||||||||||||||| He would have pushed me into an abyss if he had noticed that I had lost my courage and didn't want to let the children go into slavery. En jou durfde ik niet volledig te vertrouwen... De hele reis hoopte ik op een wonder, op iets wat ons zou noodzaken terug te keren. ||||||||||Reise|||||||||||zwingen würde|zurück||kehren |||||fully||||||||||miracle||||||necessitate|||return Und dir wollte ich nicht vollständig vertrauen... Die ganze Reise hoffte ich auf ein Wunder, auf etwas, das uns zwingen würde zurückzukehren. And I didn't dare to trust you completely... Throughout the journey, I hoped for a miracle, for something that would compel us to return. Elke ramp die ons overkwam, begroette ik met vreugde. |Katastrophe|||überkam|begrüßte|||Freude ||||befell us|greeted||| Jede Katastrophe, die uns widerfuhr, begrüßte ich mit Freude. I greeted every disaster that befell us with joy. Maar nooit keerden de kinderen om, nooit gaven ze de moed op. Aber die Kinder kehrten niemals um, niemals gaben sie den Mut auf. But the children never turned back, they never gave up hope. Ze wilden de zee zien, ze wilden het wonder beleven dat Nicolaas hun had beloofd. |||||||||experience||||| They wanted to see the sea, they wanted to experience the miracle that Nicolaas had promised them. Ach Rudolf, wat moeten we toch doen?' Oh Rudolf, what should we do? ‘De kinderen tegenhouden. ||hold back Stop the children. Zorgen dat Anselmus geen contact kan opnemen met de kaperkapiteins.' ||||||aufnehmen|||Kaperkapitäne ||||||make contact||| Make sure Anselmus cannot contact the pirate captains. ‘Ik heb hem gesmeekt...' |||begged 'I pleaded with him...' ‘Anselmus is de man niet om zich te laten smeken. ||||nicht|um||zu||anflehen lassen |||||||||begged ‘Anselmus ist nicht der Mann, der sich flehen lässt. 'Anselmus is not the kind of man to be begged.' Zo'n schurk kun je alleen doodslaan als je wilt verhinderen dat hij zijn plannen uitvoert,' zei Dolf grimmig. |Schurke||||töten|||||||||ausführt||| |scoundrel||||kill|||||||||carries out|||grimly So einen Schurken kann man nur tot schlagen, wenn man verhindern will, dass er seine Pläne umsetzt', sagte Dolf grimmig. 'Such a scoundrel can only be killed if you want to prevent him from carrying out his plans,' Dolf said grimly. ‘Je hebt gelijk, Rudolf. ||right| ‘Du hast recht, Rudolf. ‘You are right, Rudolf.' Anselmus is meedogenloos.' ||Anselmus ist gnadenlos. ||ruthless ‘Anselmus is merciless.' ‘Het is de hoogste tijd dat wij dat ook worden,' prevelde Dolf bitter. ‘It's high time that we become that too,' Dolf muttered bitterly. ‘Wat wil je doen? ‘What do you want to do? Als je probeert de kinderen te vertellen wat het lot is dat hun wacht, zullen ze je niet geloven. If you try to tell the children what fate awaits them, they will not believe you. En als Anselmus merkt dat je van zijn plannen op de hoogte bent, nu, dan zal hij je vermoorden.' |||merkt||||||von||||||||| |||notices||||||||||||||| Und wenn Anselmus merkt, dass du von seinen Plänen weißt, nun, dann wird er dich umbringen. And if Anselmus realizes that you are aware of his plans, well, then he will kill you.' ‘En u erbij,' knikte Dolf. ||with you|| „Und Sie dazu,“ nickte Dolf. 'And you too,' Dolf nodded. De man sidderde. ||zitterte ||shivered Der Mann zitterte. The man trembled.

‘Maar het is al te laat,' fluisterde de jongen opeens. 'But it's already too late,' the boy suddenly whispered. ‘Anselmus is naar de stad gegaan...' 'Anselmus has gone to the city...' ‘Weet je,' zuchtte Johannis. ||sighed| 'You know,' sighed Johannis. ‘Hij verheugde zich op het ogenblik dat hij jou een schip zou zien betreden. |freute sich|||||||||Schiff||| |looked forward|||||||||||| ‘Er freute sich auf den Moment, in dem er dich ein Schiff betreten sehen würde. 'He looked forward to the moment when he would see you board a ship. De gedachte dat jij, met al je slimheid en kracht, over een paar weken op een slavenmarkt in Tunesië te koop zou worden aangeboden, vervulde hem met een duivelse vreugde.' ||||||||||||||||||||verkaufen||||erfüllte||||| |||||||cleverness|||||||||||||||||filled||||| Der Gedanke, dass du mit all deiner Cleverness und Kraft in ein paar Wochen auf einem Sklavenmarkt in Tunesien zum Verkauf angeboten werden würdest, erfüllte ihn mit teuflischer Freude.' The thought that you, with all your cleverness and strength, would be offered for sale at a slave market in Tunisia in a few weeks filled him with a devilish joy. Dolf opende de mond en sloot hem weer. Dolf öffnete den Mund und schloss ihn wieder. Dolf opened his mouth and closed it again. Hij ziedde van woede. |Er kochte vor Wut.|| |boiled|| He was seething with rage. Maar Johannis had gelijk. But Johannis was right. Dolf zou nietsvermoedend en gedreven door zijn bezorgdheid voor Mariecke en de duizenden anderen kalmweg zijn méégegaan! ||||||||||||||ruhig mitgegangen||mitgegangen ||||driven||||||||||calmly||go along Dolf would have calmly gone along, unsuspecting and driven by his concern for Mariecke and the thousands of others!

‘O, vervloekt!' |cursed 'Oh, cursed!' gromde hij. he growled. ‘Dat zal ik die ellendige Anselmus betaald zetten.' ||||||bezahlen| ‘Das werde ich diesem elenden Anselmus heimzahlen.' ‘I will make that miserable Anselmus pay for it.' ‘Doe dat, Rudolf. ‘Mach das, Rudolf.' ‘Do it, Rudolf.' Jij bent zo sterk en slim - en je bent niet bang.' Du bist so stark und klug – und du hast keine Angst.' You are so strong and smart - and you are not afraid. ‘U wel? And you? Nog steeds?' Still? Johannis wendde beschaamd het hoofd af. Johannis turned his head away in shame.

‘Ja,' zei hij zacht. ‘Yes,’ he said softly. ‘Ik ben bang, ik ben een zondaar. ||||||sinner ‘I am afraid, I am a sinner. Ik wil niet sterven, nog niet, ik zal verdoemd zijn...' ||||||||verdammt| ||||||||doomed| I don't want to die, not yet, I will be doomed... ‘Johannis, waarom vertrouwt u mij nu opeens wel?' ||vertraut||||| ||trust||||| 'Johannis, why do you suddenly trust me now?' ‘Niet opeens... al heel lang. 'Not suddenly... for a long time. Ik zag hoe Anselmus je haatte. I saw how Anselmus hated you. Hoe hij je wilde vernietigen tijdens dat volksgericht. |||||||people's court How he wanted to destroy you during that popular trial. Toen wist ik dat je niet zijn medewerker was, maar zijn grootste tegenstander.' |||||||Mitarbeiter||||| |||||||employee||||| Then I knew that you were not his associate, but his greatest opponent. ‘Had u mij toen niet kunnen vertellen wat er aan de hand was, en wat Anselmus' plannen waren?' ‘Could you not have told me what was going on, and what Anselmus' plans were?' ‘Ik durfde niet. |dared| ‘I didn't dare. En ik dacht, ik hoopte... God zal dit niet toestaan, Hij zal ons nooit tot Genua laten komen. |||||||||allow|||||||| Und ich dachte, ich hoffte... Gott wird das nicht zulassen, er wird uns niemals nach Genua kommen lassen. And I thought, I hoped... God will not allow this, He will never let us come to Genoa. Maar...' Aber…' ‘Maar we kwamen er!' ‘Aber wir sind angekommen!' De man zweeg ongelukkig. ||was silent|

‘O, waarom heeft u me niet veel eerder alles verteld! ‘Oh, why didn't you tell me everything much earlier! Dan zou Carolus misschien nog geleefd hebben,' zei Dolf en opeens zat hij te huilen. Then Carolus might still have been alive,' said Dolf and suddenly he was crying. ‘Ja,' fluisterde de man berouwvol. ||||bereuend ||||regretfully ‘Yes,' the man whispered remorsefully. ‘God duldde niet dat Carolus een slaaf zou worden. |duldte||||||| |tolerated|||||slave|| ‘God did not allow Carolus to become a slave. Hij nam hem tot Zich... En toen wist ik het, toen wist ik hoe slecht ik was, hoe groot de zonde was die ik op mijn ziel had geladen, en dat ik iets moest doen... iets, wat dan ook, om Anselmus tegen te houden, al zou het mij mijn leven kosten. ||||||||||||||||||||||||auf|meiner|Seele||geladen|||||||||dann|||||||alles|sollte||||| ||||||||||||||||||||||||||soul||loaded|||||||||||||||||||||| He took him to Himself... And then I knew it, then I realized how bad I was, how great the sin I had laid on my soul was, and that I had to do something... anything, to stop Anselmus, even if it cost me my life. Maar ik durfde nog steeds niet, ik was bang... Rudolf, ik ben een lafaard. |||||||||||||Feigling |||||||||||||coward But I still dared not, I was afraid... Rudolf, I am a coward. Ik weet dat ik slecht ben, dat ik moet ingrijpen, en ik kán het niet, ik durf niet. |||||||||intervene|||can||||dare| I know that I am bad, that I have to intervene, and I can't, I don't dare. Jij, jij durft. You, you dare. Neem het van mij over, ik ben te zwak. Take it over from me, I am too weak. Houd die kinderen tegen, laat ze onder geen voorwaarde scheep gaan. Keep|||||||||ship| Stop those children, do not let them go on the ship under any circumstances. Het zal hun ondergang worden. |||downfall| It will be their downfall. Rudolf...' Rudolf... ‘Natuurlijk zal ik ze tegenhouden!' 'Of course I'll stop them!' riep Dolf. Dolf shouted.

‘Wat ga je doen?' 'What are you going to do?' De jongen had geen flauw idee. ||||keine Ahnung| ||||faint| De kinderen inlichten. ||inform the children Ja, dat klonk eenvoudig genoeg, maar zouden ze hem geloven? |||simple|||||| Yes, that sounded simple enough, but would they believe him? De droom van de Witte Stad zat er diep ingehamerd. |||||||||eingehämmert |dream||||||||drilled in The dream of the White City was deeply ingrained. Hij probeerde na te denken, maar de gedachten tolden wild door zijn hoofd en wilden niet helder worden. ||||||||tollten||||||||klar| ||||||||spun||||||||clear| Er versuchte nachzudenken, aber die Gedanken wirbelten wild in seinem Kopf und wollten sich nicht klären. He tried to think, but the thoughts were swirling wildly in his head and wouldn't clarify. De onthulling was te schokkend geweest en hij kon het niet meteen verwerken. |Enthüllung|||schockierend|||||||| |revelation|||shocking||||||||process Die Enthüllung war zu schockierend gewesen und er konnte sie nicht sofort verarbeiten. The revelation had been too shocking and he couldn't process it immediately. Maar er was geen tijd te verliezen, want Anselmus was in Genua en zat daar met zijn duivelse medesamenzweerders de verscheping van de kinderen te regelen... |||||||||||||saß|dort|mit|||Mitschwörer||Versand||||| ||||||||||||||||||co-conspirators||shipment||||| Aber es gab keine Zeit zu verlieren, denn Anselmus war in Genua und kümmerte sich dort mit seinen teuflischen Mitverschwörern um die Verschiffung der Kinder... But there was no time to lose, because Anselmus was in Genoa and was there with his devilish accomplices arranging the shipping of the children...

Maar hoe regel je de inscheping van duizenden kinderen die een ánder wonder verwachten? |||||Einschiffung||||||ander|| |||||boarding||||||other|| But how do you arrange the embarkation of thousands of children who expect a different miracle? Die morgen in alle staten zouden zijn omdat het beloofde wonder van een splijtende zee uitbleef? |||||||||||||spaltenden|| ||||states|||||||||splitting||did not happen Die morgen in allen Staaten wären, weil das versprochene Wunder eines teilenden Meeres ausblieb? They would be in all states tomorrow because the promised miracle of a splitting sea did not occur?

‘Morgen...' prevelde hij. ‚Morgen...‘ murmelte er. 'Tomorrow...' he murmured. ‘Johannis, wat is Anselmus van plan morgen? ‚Johannis, was hat Anselmus für morgen geplant? 'Johannis, what is Anselmus planning for tomorrow? Zal hij erbij zijn als Nicolaas probeert de zee te bedwingen?' ||||||||||conquer the sea Will he be there when Nicolaas tries to tame the sea? ‘Als het wonder faalt en de kinderen diep teleurgesteld naar de watervlakte staren en denken dat ze nu nooit in Jeruzalem zullen komen, dan is Anselmus van plan onverwachts op te duiken en te zeggen: God heeft toch voor een wonder gezorgd, lieve kinderen, Hij heeft schepen gestuurd.' |||versagt||||||||Wasserfläche|starren||||||||||||||||unerwartet|||auftauchen|||sagen||||||||||||Schiffe|geschickt |||fails|||||disappointed|||water surface|stare||||||||||||||||unexpectedly|||show up|||||||||||||||| ‘If the miracle fails and the children stare deeply disappointed at the water surface and think that they will never reach Jerusalem, then Anselmus plans to unexpectedly appear and say: God has indeed provided for a miracle, dear children, He has sent ships.' ‘Juist. ‘Exactly. En hij is er zeker van dat die kinderen geen moment zullen aarzelen en de schepen juichend zullen bestormen?' ||||||||||||||||||stürmen ||||||||||||||||||storm And he is certain that those children will not hesitate for a moment and will storm the ships cheering? ‘Zoiets...' „So etwas...“ 'Something like that...' Dolf zuchtte. Dolf seufzte. Dolf sighed. Ga maar eens zevenduizend geestdriftige kinderen tegenhouden, in je eentje! |mal|mal||begeisterte|||||allein ||||enthusiastic||||| Halt mal siebentausend enthusiastische Kinder auf, allein! Just try to stop seven thousand enthusiastic children all by yourself!

Maar hij was toch niet alleen? Aber er war doch nicht allein? But he wasn't alone, was he? Johannis zou hem helpen. Johannis würde ihm helfen. Johannis would help him. En hij moest nog veel meer helpers hebben, al zijn vrienden! Und er brauchte noch viele mehr Helfer, all seine Freunde! And he needed many more helpers, all his friends!

‘Johannis, kan ik op u rekenen? 'Johannis, can I count on you? Kunt u uw angst voor Anselmus opzij zetten en mij helpen de kinderen tegen te houden? ||||||||and||||||| Can you put aside your fear of Anselmus and help me hold back the children? Al was het maar om uw ziel te redden?' ||||||soul|| Was it just to save your soul?' ‘Rudolf, ik... 'Rudolf, I... ja!' yes!' ‘Ga dan eerst praten met Dom Thaddeus. ‘Then go talk to Dom Thaddeus. Vertel hem alles, hoort u, alles! |||hears|| Tell him everything, do you hear, everything! Hij is een goed mens en erg slim bovendien. He is a good man and very smart besides. En hij heeft geen vermoeden van dit duivelse complot. ||||||||komplott ||||||||plot And he has no suspicion of this devilish plot. Zijn invloed op de kinderen is groot, misschien weet hij een middel om ze tegen te houden.' His influence on the children is great; perhaps he knows a way to stop them. Johannis sidderde. |trembled Johannis shuddered. Dolf zag tot zijn verbazing dat de man voor de zachtaardige Dom Thaddeus nog banger was dan voor de keiharde Rudolf van Amstelveen. ||||||||||sanftmütigen||||ängstlicher|||||||| ||||surprise||||||gentle||||more afraid|||||||| Dolf was amazed to see that the man was even more frightened of the gentle Dom Thaddeus than of the tough Rudolf van Amstelveen.

‘Niet aarzelen, Johannis,' zei de jongen opspringend. 'Don't hesitate, Johannis,' said the boy, jumping up. ‘Er is geen tijd te verliezen. 'There is no time to lose. We moeten onmiddellijk handelen.' |||handeln |||act We must act immediately. ‘Dom Thaddeus zal mij vervloeken,' fluisterde de man in doodsangst. |||||||||Angst um den Tod ||||curse|||||deathly fear 'Foolish Thaddeus will curse me,' whispered the man in mortal fear. ‘Hij zal u vergeven met heel zijn grote hart,' beloofde Dolf. |||forgive||||||| 'He will forgive you with all his great heart,' promised Dolf. En hij sleurde de berouwvolle zondaar mee. ||schleifte||reumütigen|| ||dragged||repentant|sinner| And he dragged the remorseful sinner along.

Ze vonden Thaddeus in een hoekje van het kamp, bij Hilde en de zieken. |||||corner|||||||| They found Thaddeus in a corner of the camp, with Hilde and the sick. Dolf liet de twee mannen alleen en ging op zoek naar Leonardo. Dolf left the two men alone and went in search of Leonardo. Het begon al avond te worden. It was already starting to become evening. De kampvuurtjes vlamden op. ||flackerten| |campfires|flames flickered| The campfires flared up. Er werd nauwelijks meer gevist en bijna alle kinderen waren ‘thuis'. There was hardly any fishing anymore and almost all the children were 'home'. Dolf vond zijn vrienden aan de maaltijd. Dolf found his friends at the meal. Ze aten zoute vissoep. ||salty|soup They ate salty fish soup.

Snel greep Dolf een handvol gekookte garnalen en wenkte Leonardo. ||||||shrimp|and|waved| Quickly, Dolf grabbed a handful of cooked shrimp and beckoned Leonardo. ‘Vlug, ik moet je spreken.' Quickly|||| ‘Quick, I need to speak to you.' Bijna ademloos vertelde Dolf wat hij zojuist van Johannis had vernomen. |atemlos||||||||| |breathlessly|||||just||||learned Almost breathlessly, Dolf told what he had just heard from Johannis. Leonardo luisterde zwijgend, zonder hem één keer in de rede te vallen. Leonardo listened silently, without interrupting him once.

‘We moeten iets doen,' besloot hij wanhopig. ‘We need to do something,' he decided desperately. ‘Hoe maken we de kinderen duidelijk dat ze bedrogen zijn?' ||||||||deceived| ‘How do we make the children understand that they have been deceived?' Leonardo dacht na. Leonardo thought. Hij was verontwaardigd, geschokt, maar zijn kalmte verloor hij niet. ||indignant||||||| He was outraged, shocked, but he did not lose his calm.

‘Wat wil je doen?' 'What do you want to do?' vroeg hij rustig. he asked calmly.

‘Verhinderen dat de kinderen scheep gaan.' prevent||||to ship| ‘Ja, dat zeker.' ‘Maar hoe?' vroeg Dolf angstig.

‘Dat is vrij eenvoudig. |||simple ‘That's quite simple. Je denkt toch niet dat één schip de haven van Genua kan verlaten als de Doge het verbiedt?' |||||||||||||||Doge|| ||||||||port|of|||||||| Denkst du etwa, dass ein Schiff den Hafen von Genua verlassen kann, wenn der Doge es verbietet? You don't really think that one ship can leave the port of Genoa if the Doge forbids it?' ‘De... de Doge?' „Der... der Doge?" ‘The... the Doge?' ‘Ja, de hertog van Genua. ||duke|| „Ja, der Herzog von Genua." ‘Yes, the Duke of Genua. Een machtig man, dat kan ik je wel vertellen,' knikte Leonardo. |powerful||||||||| A powerful man, I can tell you that,' nodded Leonardo. ‘Luister: jij blijft hier, want morgen zal een spannende dag worden en jij moet mijn ordebewakers daarop voorbereiden. ||bleibst||||||||||||||| ‘Listen: you stay here, because tomorrow is going to be an exciting day and you need to prepare my order keepers for that. Ik zal naar de stad gaan en ik neem Hilde van Marburg mee.' I will go to the city and I will take Hilde from Marburg with me. ‘Wat wil je in de stad gaan doen? What do you want to do in the city? En waarom Hilde?' And why Hilde? ‘Rudolf, gebruik toch even je verstand. ‘Rudolf, just use your brain for a moment. Ik ben Leonardo da Pisa, de zoon van de rijke koopman Bonacci. |||von||||||reiche|| ||||||||||merchant| I am Leonardo da Pisa, the son of the wealthy merchant Bonacci. Mijn vader heeft zakenvrienden in Genua. |||Geschäftspartner|| |||business friends|| My father has business friends in Genoa. Ik zal bij hen aanbevelingsbrieven halen, me toegang verschaffen tot het Dogenpaleis en de hertog van alles op de hoogte brengen. ||||Empfehlungsschreiben||||verschaffen|||Dogenpalast||||||||| ||||recommendation letters||||gain access|||Doge's Palace||||||||| Ich werde Empfehlungen bei ihnen holen, mir Zugang zum Dogenpalast verschaffen und den Herzog über alles informieren. De Doge zal zich er niet om bekommeren wat er met Duitse zwervelingen gebeurt, maar hij zal niet toestaan dat christenkinderen van edel bloed als slaaf aan de heidenen worden overgeleverd. |Der Doge|||||||||||Landstreicher||||||||Christkinder||||||||||überliefert ||||||||||||wanderers||||||allow||Christian children||||||||||delivered over Der Doge wird sich nicht darum kümmern, was mit deutschen Landstreichern geschieht, aber er wird nicht zulassen, dass christliche Kinder edelblütigen Ursprungs als Sklaven an die Heiden übergeben werden. The Doge will not care what happens to German vagrants, but he will not allow Christian children of noble blood to be handed over as slaves to the heathens. Daarom neem ik Hilde mee, om hem te bewijzen dat het kinderleger niet alleen uit uitschot bestaat.' |||||||||||||||Abschaum|besteht |||||||||||||||scum| Deshalb nehme ich Hilde mit, um ihm zu beweisen, dass das Kinderheer nicht nur aus Abschaum besteht. That is why I am taking Hilde with me, to prove to him that the children's army does not only consist of scum. ‘Denk je dat je tot de hertog kunt doordringen?' ||||||||vordringen ||||||||reach ‘Do you think you can penetrate to the duke?' ‘Dat moet me lukken, hoe dan ook. I must succeed, one way or another. En er is nóg een weg. |||still|| And there is yet another way. De bisschop van Genua moet onmiddellijk worden ingelicht. |||||||informed The bishop of Genoa must be informed immediately. Al deze kinderen zijn christenen; de bisschop zal niet kunnen toestaan dat zij aan de heidenen verkocht worden. ||||Christen||||||||||||| ||||Christians|||||||||||pagans|| All these children are Christians; the bishop will not be able to allow them to be sold to the pagans. Weet Dom Thaddeus het al?' Does Dom Thaddeus know already? ‘Ik heb Johannis bij hem gebracht en hij zou Thaddeus alles vertellen.' I brought Johannis to him and he would tell Thaddeus everything. ‘Mooi. ‘Beautiful. Dan is het verstandigst dat ik met Hilde naar de Doge ga, en dat Dom Thaddeus in Genua de bisschop gaat inlichten.' |||am vernünftigsten|||||||||||||||||| |||most sensible|||||||||||||||||| Then it is wisest that I go to the Doge with Hilde, and that Dom Thaddeus informs the bishop in Genoa.' ‘Is het niet te laat geworden om nog naar de stad te gaan? ‘Is it not too late to still go to the city? Ze zullen jullie niet toelaten.' ||||zulassen Sie werden euch nicht reinlassen. They will not let you in.' ‘Mij houdt niemand tegen,' zei Leonardo kalm. „Niemand kann mich aufhalten“, sagte Leonardo ruhig. 'No one can stop me,' Leonardo said calmly. Dolf greep dankbaar zijn hand. Dolf ergriff dankbar seine Hand. Dolf gratefully grabbed his hand.

‘Wat zou ik zonder jou moeten beginnen, mijn vriend?' ‘What would I do without you, my friend?' zei hij geroerd. ||gerührt ||moved he said, moved.

‘Ja, dat vraag ik me ook wel eens af,' antwoordde de student nuchter. |||||||sometimes||||| ‘Yes, I wonder that sometimes too,' replied the student soberly. Toen beende hij met grote passen naar het kampvuurtje en boog zich over de slaperige Mariecke. |schritt energisch|||||||||||||schlafende| ||||||||||||||sleepy| Dann ging er mit großen Schritten zum Lagerfeuer und beugte sich über die schlafende Mariecke. Then he strode with long strides to the campfire and bent over the sleepy Mariecke.

‘Liefje, ik moet jullie voor een paar dagen verlaten. Liebling||||||||verlassen sweetheart|||||||| ‘Liebling, ich muss euch für ein paar Tage verlassen. 'My dear, I have to leave you for a few days. Pas goed op Rudolf. ||auf| Pass gut auf Rudolf auf. Take good care of Rudolf. En als je me nooit terugziet, zul je dan van tijd tot tijd aan me denken?' |||||zurücksiehst|||||||||| |||||see again|||||||||| And if you never see me again, will you think of me from time to time? ‘Wat ga je doen, Leonardo?' 'What are you going to do, Leonardo?' vroeg het meisje verbaasd. the girl asked, surprised.

‘Jou redden, lief kind.' ‘To save you, dear child.' Hij kuste haar, maakte snel zijn ezel los en verdween in de avond. He kissed her, quickly unhooked his donkey, and disappeared into the evening. Mariecke rende naar Dolf. Mariecke ran to Dolf.

‘Wat is er aan de hand? What's going on? Waarom gaat Leonardo weg? Why is Leonardo leaving? Gaat hij nu toch naar Bologna?' |||after all|| Is he really going to Bologna now? ‘Nog niet, kindje. ||Kindchen ||baby 'Not yet, little one. Hij komt gauw weer terug,' zei Dolf troostend. 'He'll be back soon,' Dolf said reassuringly. Maar zo heel gerust voelde hij zich toch niet. Aber ganz ruhig fühlte er sich doch nicht. But he still didn't feel very calm. Zou Leonardo erin slagen gehoor te krijgen bij de hertog? |||succeed|audience||||| Würde es Leonardo gelingen, beim Herzog Gehör zu finden? Would Leonardo succeed in getting an audience with the duke? Zou Dom Thaddeus kunnen doordringen tot de bisschop? |||||||bishop Würde Dom Thaddeus zum Bischof durchdringen können? Could Dom Thaddeus penetrate the bishop? En wat zouden de Genuezen doen als ze ontdekten dat ze zaten opgescheept met zevenduizend gestrande kinderen? ||||||||||||aufgehalst mit|||| ||||||||||||stuck|||stranded| Und was würden die Genuesen tun, wenn sie entdeckten, dass sie mit siebentausend gestrandeten Kindern sitzen geblieben sind? And what would the Genoese do if they discovered they were stuck with seven thousand stranded children?

Dolf keek rond. Dolf schaute sich um. Dolf looked around. Het kamp zat er vredig bij. ||||friedlich| ||||peacefully| Das Lager sah friedlich aus. The camp looked peaceful. De kinderen aten, lachten met elkaar, spraken over hun verwachtingen. |||||||||Erwartungen |||||||||expectations The children were eating, laughing with each other, talking about their expectations. Morgen zou het grote wonder gebeuren, morgen zouden ze over de bodem van de drooggevallen zee naar Jeruzalem snellen. ||||||||||||||getrockneten|||| ||||||||||||||dried-up|||| Tomorrow the great miracle would happen, tomorrow they would hurry over the bottom of the dried-up sea to Jerusalem. Wat zouden de Genuezen opkijken! How the Genoese would be surprised! Wat zou dat allemaal geweldig worden! ||that||| How amazing it would all be!

En Dolf stond voor de taak te zorgen dat er niets van terecht kwam. ||||||||||||of it came to fruition| Und Dolf stand vor der Aufgabe zu sorgen, dass nichts daraus wurde. And Dolf was faced with the task of ensuring that nothing came of it. Dat hun immense teleurstelling niet zou worden misbruikt voor Anselmus' duivelse plannen... |||disappointment|||||||| Dass ihre immense Enttäuschung nicht für Anselmus' teuflische Pläne missbraucht werden würde... That their immense disappointment would not be misused for Anselmus' devilish plans... Hij moest hen voorbereiden - maar hoe? Er musste sie vorbereiten - aber wie? He had to prepare them - but how?

‘Eet je niet?' isst|| vroeg Mariecke bezorgd. worried Mariecke was early. Verstrooid nam Dolf nog een paar happen en zuchtte. Zerstreut|||||||| Distracted||||||bites||sighed Distracted, Dolf took a few more bites and sighed.

Nu was hij langer dan een maand op pad - zes weken al en opeens kwam het op enkele uren aan! He had been on the road for more than a month now - already six weeks and suddenly it came down to a few hours! Hoe moest hij het aanpakken, hoe moest hij de kinderen inlichten? How should he approach it, how should he inform the children?

‘Kun je me niet vertellen wat er aan de hand is?' 'Can't you tell me what is going on?' drong Mariecke aan. pressed|| drängte Mariecke. Mariecke pressed. Dolf keek naar haar, naar Peter, Frank, Bertho, Carl, hij dacht aan Frieda in het ziekenkamp, aan al die kleine, dappere leiders en opeens wist hij het! ||||||||Carl|||||||||||||||||| Dolf sah sie an, Peter, Frank, Bertho, Carl, er dachte an Frieda im Lazarett, an all die kleinen, tapferen Anführer und plötzlich wusste er es! Dolf looked at her, at Peter, Frank, Bertho, Carl, he thought of Frieda in the sick camp, of all those small, brave leaders and suddenly he knew it!

‘Ja,' zei hij rustig. ‘Ja,' sagte er ruhig. ‘Yes,' he said calmly. ‘We gaan beraadslagen.' |werden|beraten ||deliberate ‘We are going to deliberate.'