×

Wir verwenden Cookies, um LingQ zu verbessern. Mit dem Besuch der Seite erklärst du dich einverstanden mit unseren Cookie-Richtlinien.

image

Zielenschemering [part 1], Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2

De buren van de oude mevrouw Van Lowe, dien avond, vonden het vreemd, dat na den eten geheel de familie, de een na den ander, er aankwam, belde, binnen ging - terwijl het toch geen Zondag was. Behalve die Zondagen van het ‘familie-tafereel', was er toch nooit aanloop voor mevrouw Van Lowe's deur. En zij verwonderden zich wat er zoû kunnen zijn, en daar het heel warm was - een Augustusdag - hadden zij alle ramen opengezet, spiedden zij uit over straat, lieten zelfs de meiden vragen aan de meiden van mevrouw Van Lowe. Maar de meiden wisten van niets: ze dachten alleen, dat er iets zijn moest met de jonge mevrouw, die in Parijs was: mevrouw Emilie, als zij zeiden, die er van door was gegaan met haar broêr...

- Het wordt een rare boel bij die Van Lowe's... zeiden de buren, en keken op straat, naar de voordeur van de oude mevrouw, waaraan weêr gebeld werd, voor de zooveelste maal.

- Daar heb je de Van Saetzema's... - En daar heb je de dikke Ruyvenaers...

- Wat is er te doen?

- Ja, wat is er te doen?

- De meiden zeggen, iets met Emilie...

- Ook pleizierig voor de Van Ravens...

- Ze zeggen, dat Bertha kindsch is, hè...

- Nu kindsch... ze zit maar te kijken... Ze komen hier nooit: ze wonen in Baarn...

- Daar heb je de Van der Welcke's...

- Zoo tante, zoo nichtje...

- Nu zijn ze er allemaal...

- Allemaal...

- Ja, ik heb ze allemaal gezien... De ritmeester en zijn vrouw, Paul, Dorine, en Karel...

- En Ernst?

- Die is nog niet gekomen.

- Maar die komt niet altijd.

- Wat is er te doen?

- Ja, wat is er te doen...

- Het is zeker een schandaal met Emilie...

- En als je denkt de Van Naghels vroeger... Wat een grandeur!

- En nu...

- Niets... niets meer... Een zooitje is het me...

- Nu, ik vind het nog al nette menschen... - Ja, maar heelemaal in orde zijn ze niet...

- Kom, willen we niet naar Scheveningen gaan?

- Ja... laat ons naar Scheveningen gaan... Dáar hooren we misschien wat er is...

- Wat er is - met Emilie...

De buren van mevrouw Van Lowe gingen opzettelijk naar Scheveningen, om te hooren wat er was - wat er was met Emilie...

De oude mevrouw Van Lowe zat in de serre - open de ramen - en zij huilde zacht, als was zij te oud, om hevig te huilen om welk verdriet ook... Oom Herman, tante Lot, alle de kinderen waren langzamerhand binnengekomen, hunne gezichten in strakke ontsteltenis, en als schimmen bewogen zij in de groote, duisterende kamers, waar niemand dacht het licht te laten aansteken...

- Herman... riep de oude mevrouw, klagend.

Oom Ruyvenaer, tante Lot kwamen nader.

- Heb jij hem gezien, Herman...? vroeg de oude mevrouw, wringend de geäderde handen.

- Nee... een... Marie... Maar ik... ik... ga morgen naar hem toe... met dokter... dokter Van der Ouwe.

- En wie is nu bij hem? - Een verpleger, mama, zei Gerrit. Wij hebben voor alles gezorgd... Hij is heel kalm, moedertje. Hij is heel kalm. Het zal zoo erg niet worden... Het is maar een bui: dat gaat over, zei de dokter.

Cateau's boezem, plotseling, doemde in de open serre-deur.

- Ach, màmà! zei Cateau. Wat is DIT ... treurig... van ERNST ! Hoe is het nu mógelijk - dat Ernst... zoo geworden... IS ! ! En zij boog zich tot haar schoonmama en gaf haar een kus, correct, als de condoleance-kus van een vreemde... - En hoe gaat het met u, mama? vroeg Karel, als was er niets aan de hand. Heeft u geen last van de warmte...

De oude vrouw knikte vaag, drukte hem de hand.

- Het eenige, wat ik je verzoek; zei Adolfine tegen haar man, Dorine, Paul, Adeline; - is om er NIET over te spreken. Om er met niemand buiten-af over te spreken. Hoe minder er over gesproken wordt, hoe liever het me zijn zal... Wij hebben in onze familie die Indische mededeelzaamheid, om dadelijk alles aan de groote klok te hangen... Als ze er naar vragen, kunnen we zeggen, dat Ernst wat zenuwachtig is... Niet waar, laten we dàt afspreken... om te zeggen, dat Ernst wat zenuwachtig is...

Zij vroeg het hun op hun woord af, en zij beloofden het haar, om haar te kalmeeren.

- Je zal zien... zeide zij; dat die historie met Ernst maken zal, dat Van Saetzema WEÊR niet gekozen wordt... voor den Gemeenteraad.

Paul zag haar verstomd aan, niet vattende haar logica. Toen zeide hij, rustig:

- Ja... je ziet vreemde dingen soms gebeuren.

- Ja... zei Adolfine, knikkende, als waardeerde zij bizonder, dat hij haar begreep. Het is heel ellendig voor MIJ ...: je zal zien, dat Van Saetzema weêr niet gekozen wordt...

- Ik geloof, dat Ernst... nog de wijste is van ons allen! dacht Paul, en, terwijl hij zitten ging, keek hij eerst op den stoel, of er geen pluisjes lagen.

Maar Constance was binnengekomen en toen de oude mevrouw haar zag, stond zij half op, stortte zich in haar armen, en snikte nu heviger dan zij gedaan had... Het was vreemd, zooals zij langzamerhand in Constance haar eigenste kind had teruggevonden, hare dochter, die zij sedert jaren en lange jaren niet weêr gezien had, tot zij eindelijk weêr terug was gekomen in het land en in de familie... Moeder, had zij nooit een lieveling gehad, maar toch voelde zij zich dikwijls gedurende langen tijd nu eens meer aangetrokken tot de een, dan tot den ander weêr... Zij werd oud, zij kreeg iets gebrokens van oude moeder, die om zich heen ziet gebeuren de treurigheid in de levens harer kinderen: een treurigheid, die zoo laat kwam, dat zij de illuzie zich had kunnen maken, dat er nooit treurigheid zijn zou... De plotselinge uiteenspatting van het huis van Bertha - dat huis, waar zij zoo gaarne kwam, omdat zij er in terug vond de voortzetting van haar eigen leven, den weêrschijn van haar eigen grootheid, had haar geslagen met een smartelijken slag: de onverwachte dood van Van Naghel; die apathie, waarin Bertha als het ware verzonken was; de scheiding van Van Raven en Emilie, uitgesproken toen Emilie niet meer terugkwam uit het buitenland, waar zij bleef met haar broêr Henri, gesjeesd van Leiden, trots alle overreding, die oom Van Naghel, de Commissaris in Overijsel, op hen uitgeoefend had; Louise, wonende bij Otto en Francis in, om Francis, altijd lijdende, te helpen met de kinderen, zoodat Bertha te Baarn in haar kleine villa alleen woonde met Marianne, nu Frans, gepromoveerd, naar Indië was, en Karel en Marietje op kostschool waren... Gespat uit een was het groote huisgezin, plotseling, in enkele maanden, in enkele dagen bijna, en de oude grootmoeder, wier ziels-illuzie het altijd geweest was alles en allen dicht te houden bij elkaâr, was naïef verwonderd geweest, dat het zoo kon gebeuren, dat het zoo was gebeurd... Zij verplaatste zich niet meer, liep moeilijk en omdat Bertha zoo apathiesch was geworden, en zich ook niet verplaatste, had zij Bertha niet meer gezien, had zij Bertha en al de haren als het ware verloren! Een leêgte had het om haar gegeven, die niets had kunnen aanvullen - ook al zag zij Constance iederen dag. Een leêgte, omdat de oude vrouw in geene van harer kinderen huishoudens terug vond die aristocratische officieele gewichtigheid, die haar lief en bekend was geweest bij de Van Naghels... Zij kon klagen nu, dikwijls, de oude vrouw - iets, dat zij vroeger nooit had gedaan, - zij kon klagen, dat Karel en Cateau zoo egoïst waren, zoo stijf Hollandsch werden, ieder jaar meer en meer; zij kon klagen, dat bij Gerrit de kinderen altijd zoo druk waren, en Adeline over het hoofd groeiden, en dat beiden, Gerrit en Adeline, te zwak waren om zooveel kinderen - negen - een strenge opvoeding te geven; zij kon klagen, dat Adolfine bitterder werd en bitterder, omdat haar man geen carrière maakte, omdat Carolientje niet trouwde, omdat zij last van haar drie jongens had; zij kon klagen over Dorine, over Paul en had allerlei kleine griefjes tegen hen beiden. Dan, op den Zondag-avond, als kinderen en kleinkinderen kwamen, voelde zij de leêgte, die Van Naghel en Bertha hadden gelaten, miste zij den klank van sommige aristocratische namen, dien van den Russischen gezant, in de gesprekken harer kinderen, en met een zoet-bitter lachje zeide zij dan tegen de Ruyvenaers, dat hunne familie den laatsten tijd niet meer was, wat ze geweest was: noemde ze het een grandeur déchue, en had een bitter pleizier er in dat woord, waarvan de elegante ironie haar troostte, te herhalen en nog eens te herhalen. En Constance was het kind geworden, tot wie zij het meest zich had aangetrokken gevoeld in deze bitterheid, omdat Constance zich wijdde iederen dag aan hare oude moeder - maar ook omdat zij, mama, stilletjes, er van hield met Constance te spreken over Rome, zelfs over De Staffelaer, over de Pallavicini's, de Odescalchi's, die Constance indertijd gekend had - omdat Constance, wat er dan ook ware gebeurd, toch geparenteerd was aan de eerste Hollandsche families - omdat Constance een titel droeg - omdat Addy haar eenig kleinkind was, dat een titel droeg - van hoe goede familie de Van Naghels ook waren: ach, die kleinkinderen, die zij zoo zelden meer zag! En nu het verschrikkelijke aan Ernst gebeurd was, het verschrikkelijke dat de kinderen wel eerst voor haar hadden willen verbergen, tot zij het toch geraden had, omdat zij het zoo lang al gevreesd had, eigenlijk gevreesd van Ernsts kleine-kindjesjaren af - wat vreeslijke stuipen had dat kind gehad! - nu dan het verschrikkelijke aan Ernst gebeurd was, nu werd het Constance, in wier armen zij het eerst kon uitsnikken, in wier armen zij eerst gevoelde hoe zwaar verdriet haar getroffen had, op haar ouden, ouden dag.

- Cony... hikte zij. Lieve Cony... Het is wèl zoo! Ernst... Ernst is KRANKZINNIG ! ! En schril klonk het woord, dat nog niemand tegen haar had uitgesproken - hoewel zij de beteekenis geraden had - door de duisterende kamer, waar verschrikt, om den schrillen klank van de snerpende stem der oude vrouw, plotseling alle fluisteringen zwegen. Alles zweeg er en om het woord voer een huivering door de kamer. De kinderen zagen elkander aan, omdat mama het woord had uitgesproken, het woord, dat ZIJ niet hadden gezegd - ook al hadden zij, stil, het gedacht. Het woord, dat mama zoo schril uitsprak, bijna schreeuwde tegen Constance, in de onweêrhoudbare pijn van haar verdriet, sloeg hen allen met een plotsen schrik - omdat het, uit mama's mond, klonk als de openlijke bevestiging van wat zij wel allen wisten, maar niet bevestigen wilden, dan in groot geheim tegen elkaâr. Zij zouden immers zeggen alleen, dat Ernst zenuwachtig was: nièt meer. Nevroze, was zoo alomvattend... Een gesticht voor zenuwlijders... wie ging er niet heen, om eens tot rust te komen. Maar, schrille bevestiging, had het woord van mama gesnerpt, gesnerpt tegen Constance, in de duistere kamer, waar nog niemand er aan dacht, eenvoudig-weg, de gaskroon aan te steken. Adolfine, Cateau, Karel, oom Ruyvenaer, Floortje en Dijkerhof, ze keken elkaâr plotseling aan, verschrikt, van ontzetting geslagen - omdat zij het woord nooit luid, nooit openlijk bevestigend hadden willen uitspreken: krankzinnigheid was een familie-schande. Uit een hoek van de donkere kamer klonk nu een luid: - Jà, kassiàn!! van tante Lot, en Toetie was zoo zenuwachtig, dat ze plotseling uitbarstte in snikken. Dat was weêr dat Indische zich-niet-houden-kunnen, meenden, geërgerd, de Van Saetzema's en Cateau, en ze vonden het niet fatsoenlijk zich zoo te laten gaan: ze voelden iets of geheel hun zaak reddeloos was verloren. Maar de deur ging open, en binnen kwamen, onzeker in de duisternis, de twee dokters: de oude huisdokter, oud-militair-geneesheer, Van der Ouwe, en een jonge, zenuwspecialiteit, Reeuws. Omdat zij binnenkwamen, staakte Toetie, verlegen, haar snikken. De dokters kwamen van den Nieuwen Uitleg, waar zij Ernst hadden verlaten, kalm, lezend - in een zijkamer de verpleger: een kalme, krachtige kerel. En toen de broêrs en zusters de dokters omringden, begon de oude, bezadigd:

- Onze goede Ernst kan daar niet blijven, alleen... We zullen zien, dat we hem naar Nunspeet brengen, bij dokter Van Heuvel, dat zal hem goed doen... de natuur... een andere omgeving... lieve, rustige menschen, die zich aan hem wijden...

- Nunspeet? vroeg Adolfine. Dat is toch niet...?? - Neen, zeide beslist de oude dokter, die haar begreep. Dat is niet...

En hij zeide niet het woord, liet het zweven, het woord, dat niet mocht uitgesproken, het vreeslijke woord, dat aanduidde het huis van schande, familie-schande.

- Het is een lieve villa... dokter Van Heuvel heeft enkele zenuwpatiënten, zeide hij kalm, goedig, met een blik in het rond op de broêrs en zusters, en zijn groote grijze kop knikte geruststellend tot hen allen.

Zij bewonderden zijn tact: zij namen des te meer kwalijk het schrille woord van mama, dat gesnerpt had en hen had doen huiveren... zij namen des te meer kwalijk den uitroep van tante Lot, de plotselinge snikken van Toetie.

En herademend, staken zij het gas op, plotseling bemerkend, dat het pikdonker was - nu de beide dokters, rustig naast mama, haar zacht zeiden, dat alles terecht zoû komen, en dat Ernst wat overspannen was, door veel alleen zijn, en veel lezen in oude boeken.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 2 Chapter Chapter 2

De buren van de oude mevrouw Van Lowe, dien avond, vonden het vreemd, dat na den eten geheel de familie, de een na den ander, er aankwam, belde, binnen ging - terwijl het toch geen Zondag was. The|neighbors|of|the|old|Mrs|Van|Lowe|that|evening|found|it|strange|that|after|the|dinner|entirely|the|family|the|one|after|the|other|there|arrived|rang|inside|went|while|it|still|no|Sunday|was The neighbors of the old Mrs. Van Lowe found it strange that after dinner the entire family arrived one after the other, rang the bell, and went inside - even though it was not Sunday. Behalve die Zondagen van het ‘familie-tafereel', was er toch nooit aanloop voor mevrouw Van Lowe's deur. Except|those|Sundays|of|the|||was|there|still|never|traffic|in front of|Mrs|Van|Lowe's|door Except for those Sundays of the 'family scene', there was never any traffic at Mrs. Van Lowe's door. En zij verwonderden zich wat er zoû kunnen zijn, en daar het heel warm was - een Augustusdag - hadden zij alle ramen opengezet, spiedden zij uit over straat, lieten zelfs de meiden vragen aan de meiden van mevrouw Van Lowe. And|they|wondered|themselves|what|there|would|could|be|and|since|it|very|warm|was|a|August day|had|they|all|windows|opened|peered|they|out|over|street|let|even|the|girls|ask|to|the|girls|of|Mrs|Van|Lowe And they wondered what could be going on, and since it was very warm - an August day - they had opened all the windows, peered out onto the street, and even had the maids ask the maids of Mrs. Van Lowe. Maar de meiden wisten van niets: ze dachten alleen, dat er iets zijn moest met de jonge mevrouw, die in Parijs was: mevrouw Emilie, als zij zeiden, die er van door was gegaan met haar broêr... But|the|girls|knew|of|nothing|they|thought|only|that|there|something|be|had to|with|the|young|lady|who|in|Paris|was|lady|Emilie|as|they|said|who|there|of|away|was|gone|with|her|brother But the maids knew nothing: they only thought that something must be going on with the young lady who was in Paris: Mrs. Emilie, as they said, who had run off with her brother...

- Het wordt een rare boel bij die Van Lowe's... zeiden de buren, en keken op straat, naar de voordeur van de oude mevrouw, waaraan weêr gebeld werd, voor de zooveelste maal. It|will be|a|strange|situation|at|that|Van|Lowe's|said|the|neighbors|and|looked|at|street|towards|the|front door|of|the|old|lady|to whom|again|called|was|for|the|umpteenth|time - It's getting strange at the Van Lowe's... the neighbors said, looking out onto the street, at the front door of the old lady, which was being rung again, for the umpteenth time.

- Daar heb je de Van Saetzema's...       - En daar heb je de dikke Ruyvenaers... There|have|you|the|Van|Saetzema family|And|there|have|you|the|fat|Ruyvenaers family - There you have the Van Saetzema's... - And there you have the fat Ruyvenaers...

- Wat is er te doen? What|is|there|to|do - What's going on?

- Ja, wat is er te doen? Yes|what|is|there|to|do - Yes, what's going on?

- De meiden zeggen, iets met Emilie... The|girls|say|something|with|Emilie - The girls say something about Emilie...

- Ook pleizierig voor de Van Ravens... Also|pleasant|for|the|Van|Ravens - Also pleasant for the Van Ravens...

- Ze zeggen, dat Bertha kindsch is, hè... They|say|that|Bertha|childish|is|right - They say that Bertha is childish, huh...

- Nu kindsch... ze zit maar te kijken... Ze komen hier nooit: ze wonen in Baarn... Now|childish|she|sits|only|to|look|They|come|here|never|they|live|in|Baarn - Now childish... she just sits and looks... They never come here: they live in Baarn...

- Daar heb je de Van der Welcke's... There|have|you|the||| - There you have the Van der Welcke's...

- Zoo tante, zoo nichtje... So|aunt|so|niece - Like aunt, like niece...

- Nu zijn ze er allemaal... Now|are|they|there|all - Now they are all here...

- Allemaal... All - All of them...

- Ja, ik heb ze allemaal gezien... De ritmeester en zijn vrouw, Paul, Dorine, en Karel... Yes|I|have|them|all|seen|The|bandmaster|and|his|wife|Paul|Dorine|and|Karel - Yes, I have seen them all... The bandmaster and his wife, Paul, Dorine, and Karel...

- En Ernst? And|Ernst - And Ernst?

- Die is nog niet gekomen. He|is|yet|not|arrived - He hasn't arrived yet.

- Maar die komt niet altijd. But|that|comes|not|always - But that doesn't always come.

- Wat is er te doen? What|is|there|to|do - What is there to do?

- Ja, wat is er te doen... Yes|what|is|there|to|do - Yes, what is there to do...

- Het is zeker een schandaal met Emilie... It|is|certainly|a|scandal|with|Emilie - It's definitely a scandal with Emilie...

- En als je denkt de Van Naghels vroeger... Wat een grandeur! And|if|you|think|the|of|Naghels|earlier|What|a|grandeur - And if you think about the Van Naghels in the past... What grandeur!

- En nu... And|now - And now...

- Niets... niets meer... Een zooitje is het me... Nothing|nothing|more|A|mess|is|it|to me - Nothing... nothing more... It's a mess for me...

- Nu, ik vind het nog al nette menschen...       - Ja, maar heelemaal in orde zijn ze niet... Now|I|find|it|||nice|people|Yes|but|completely|in|order|are|they|not - Now, I find them quite decent people... - Yes, but they are not completely alright...

- Kom, willen we niet naar Scheveningen gaan? Come|we want|we|not|to|Scheveningen|go - Come, shall we not go to Scheveningen?

- Ja... laat ons naar Scheveningen gaan... Dáar hooren we misschien wat er is... Yes|let|us|to|Scheveningen|go|There|hear|we|maybe|what|there|is - Yes... let us go to Scheveningen... There we might hear what is going on...

- Wat er is - met Emilie... What|there|is|with|Emilie - What is going on - with Emilie...

De buren van mevrouw Van Lowe gingen opzettelijk naar Scheveningen, om te hooren wat er was - wat er was met Emilie... The|neighbors|of|Mrs|Van|Lowe|went|intentionally|to|Scheveningen|to|(infinitive marker)|hear|what|there|was|what|there|was|with|Emilie The neighbors of Mrs. Van Lowe deliberately went to Scheveningen to hear what was going on - what was going on with Emilie...

De oude mevrouw Van Lowe zat in de serre - open de ramen - en zij huilde zacht, als was zij te oud, om hevig te huilen om welk verdriet ook... Oom Herman, tante Lot, alle de kinderen waren langzamerhand binnengekomen, hunne gezichten in strakke ontsteltenis, en als schimmen bewogen zij in de groote, duisterende kamers, waar niemand dacht het licht te laten aansteken... The|old|Mrs|Van|Lowe|sat|in|the|conservatory|open|the|windows|and|she|cried|softly|as|was|she|too|old|to|intensely|to|cry|for|any|sorrow|also|Uncle|Herman|Aunt|Lot|all|the|children|were|gradually|come inside|their|faces|in|tight|distress|and|like|shadows|moved|they|in|the|large|darkening|rooms|where|no one|thought|it|light|to|let|turn on The old Mrs. Van Lowe sat in the conservatory - with the windows open - and she cried softly, as if she were too old to cry intensely over any sorrow... Uncle Herman, Aunt Lot, all the children had gradually come inside, their faces in tight distress, and like shadows they moved in the large, darkening rooms, where no one thought to turn on the light...

- Herman... riep de oude mevrouw, klagend. Herman|called|the|old|lady|complaining - Herman... the old lady called out, lamenting.

Oom Ruyvenaer, tante Lot kwamen nader. Uncle|Ruyvenaer|aunt|Lot|came|closer Uncle Ruyvenaer, Aunt Lot came closer.

- Heb jij hem gezien, Herman...? Have|you|him|seen|Herman - Have you seen him, Herman...? vroeg de oude mevrouw, wringend de geäderde handen. asked|the|old|lady|wringing|the|veined|hands asked the old lady, wringing her veined hands.

- Nee... een... Marie... Maar ik... ik... ga morgen naar hem toe... met dokter... dokter Van der Ouwe. No|a|Marie|But|I||will go|tomorrow|to|him|towards|with|doctor|doctor|Van|the|Ouwe - No... a... Marie... But I... I... will go to him tomorrow... with doctor... doctor Van der Ouwe.

- En wie is nu bij hem? And|who|is|now|with|him - And who is with him now? - Een verpleger, mama, zei Gerrit. A|nurse|mom|said|Gerrit - A nurse, mama, said Gerrit. Wij hebben voor alles gezorgd... Hij is heel kalm, moedertje. We|have|for|everything|taken care of|He|is|very|calm|little mother We have taken care of everything... He is very calm, mother. Hij is heel kalm. He|is|very|calm He is very calm. Het zal zoo erg niet worden... Het is maar een bui: dat gaat over, zei de dokter. It|will|so|bad|not|become|It|is|just|a|tantrum|that|will go|away|said|the|doctor It won't be that bad... It's just a phase: it will pass, said the doctor.

Cateau's boezem, plotseling, doemde in de open serre-deur. Cateau's|bosom|suddenly|loomed|in|the|open|| Cateau's bosom suddenly loomed in the open conservatory door.

- Ach, màmà! Oh|mama - Oh, mother! zei Cateau. said|Cateau said Cateau. Wat is DIT ... treurig... van ERNST ! What|is|THIS|sad|from|ERNST What is THIS ... sad... about ERNST! Hoe is het nu mógelijk - dat Ernst... zoo geworden... IS ! How|is|it|now|possible|that|Ernst|so|become|IS How is it now possible - that Ernst... has become... like this! ! En zij boog zich tot haar schoonmama en gaf haar een kus, correct, als de condoleance-kus van een vreemde... And|she|bent|herself|to|her|mother-in-law|and|gave|her|a|kiss|correct|like|the|||from|a|stranger ! And she leaned towards her mother-in-law and gave her a kiss, correct, like the condolence kiss of a stranger... - En hoe gaat het met u, mama? And|how|goes|it|with|you|mom - And how are you, mom? vroeg Karel, als was er niets aan de hand. asked|Karel|as|was|there|nothing|at|the|hand Karel asked, as if nothing was wrong. Heeft u geen last van de warmte... Do|you|no|trouble|from|the|heat Aren't you bothered by the heat...

De oude vrouw knikte vaag, drukte hem de hand. The|old|woman|nodded|vaguely|pressed|him|the|hand The old woman nodded vaguely, shook his hand.

- Het eenige, wat ik je verzoek; zei Adolfine tegen haar man, Dorine, Paul, Adeline; - is om er NIET over te spreken. The|only|thing|I|you|request|said|Adolfine|to|her|husband|Dorine|Paul|Adeline|is|to|it|NOT|about|to|speak - The only thing I ask of you; Adolfine said to her husband, Dorine, Paul, Adeline; - is to NOT talk about it. Om er met niemand buiten-af over te spreken. To|it|with|nobody|||about|to|speak To not talk about it with anyone outside. Hoe minder er over gesproken wordt, hoe liever het me zijn zal... Wij hebben in onze familie die Indische mededeelzaamheid, om dadelijk alles aan de groote klok te hangen... Als ze er naar vragen, kunnen we zeggen, dat Ernst       wat zenuwachtig is... Niet waar, laten we dàt afspreken... om te zeggen, dat Ernst wat zenuwachtig is... How|less|it|about|spoken|is|how|more pleasant|it|to me|be|will|We|have|in|our|family|that|Indian|openness|to|immediately|everything|on|the|big|clock|to|hang|If|they|it|to|ask|can|we|say|that|Ernst|somewhat|nervous|is|Not|true|let|we|that|agree|to|to|say|that|Ernst|somewhat|nervous|is The less it is talked about, the more I would prefer it... We have that Indian openness in our family, to immediately hang everything on the big clock... If they ask about it, we can say that Ernst is a bit nervous... Right, let's agree on that... to say that Ernst is a bit nervous...

Zij vroeg het hun op hun woord af, en zij beloofden het haar, om haar te kalmeeren. She|asked|it|them|on|their|word|at|and|they|promised|it|her|to|her|to|calm down She asked them on their word, and they promised her, to calm her down.

- Je zal zien... zeide zij; dat die historie met Ernst maken zal, dat Van Saetzema WEÊR niet gekozen wordt... voor den Gemeenteraad. You|will|see|said|she|that|that|history|with|Ernst|will make|will|that|Van|Saetzema|AGAIN|not|elected|will be|for|the|City Council - You'll see... she said; that this story with Ernst will make it so that Van Saetzema will NOT be elected again... for the Municipal Council.

Paul zag haar verstomd aan, niet vattende haar logica. Paul|saw|her|dumbfounded|at|not|grasping|her|logic Paul looked at her in astonishment, not grasping her logic. Toen zeide hij, rustig: Then|he said|he|calmly Then he said, calmly:

- Ja... je ziet vreemde dingen soms gebeuren. Yes|you|see|strange|things|sometimes|happen - Yes... you sometimes see strange things happen.

- Ja... zei Adolfine, knikkende, als waardeerde zij bizonder, dat hij haar begreep. Yes|said|Adolfine|nodding|as|appreciated|she|particularly|that|he|her|understood - Yes... said Adolfine, nodding, as if she particularly appreciated that he understood her. Het is heel ellendig voor MIJ ...: je zal zien, dat Van Saetzema weêr niet gekozen wordt... It|is|very|miserable|for|ME|you||see|that|Van|Saetzema|again|not|elected|will be It is very miserable for ME...: you will see that Van Saetzema will not be elected again...

- Ik geloof, dat Ernst... nog de wijste is van ons allen! I|believe|that|Ernst|still|the|wisest|is|of|us|all - I believe that Ernst... is still the wisest of us all! dacht Paul, en, terwijl hij zitten ging, keek hij eerst op den stoel, of er geen pluisjes lagen. thought|Paul|and|while|he|sitting|went|looked|he|first|on|the|chair|if|there|no|fluff|were lying thought Paul, and, as he sat down, he first looked at the chair to see if there were any lint on it.

Maar Constance was binnengekomen en toen de oude mevrouw haar zag, stond zij half op, stortte zich in haar armen, en snikte nu heviger dan zij gedaan had... Het was vreemd, zooals zij langzamerhand in Constance haar eigenste kind had teruggevonden, hare dochter, die zij sedert jaren en lange jaren niet weêr gezien       had, tot zij eindelijk weêr terug was gekomen in het land en in de familie... Moeder, had zij nooit een lieveling gehad, maar toch voelde zij zich dikwijls gedurende langen tijd nu eens meer aangetrokken tot de een, dan tot den ander weêr... Zij werd oud, zij kreeg iets gebrokens van oude moeder, die om zich heen ziet gebeuren de treurigheid in de levens harer kinderen: een treurigheid, die zoo laat kwam, dat zij de illuzie zich had kunnen maken, dat er nooit treurigheid zijn zou... De plotselinge uiteenspatting van het huis van Bertha - dat huis, waar zij zoo gaarne kwam, omdat zij er in terug vond de voortzetting van haar eigen leven, den weêrschijn van haar eigen grootheid, had haar geslagen met een smartelijken slag: de onverwachte dood van Van Naghel; die apathie, waarin Bertha als het ware verzonken was; de scheiding van Van Raven en Emilie, uitgesproken toen Emilie niet meer terugkwam uit het buitenland, waar zij bleef met haar broêr Henri, gesjeesd van Leiden, trots alle overreding, die oom Van Naghel, de Commissaris in Overijsel, op hen uitgeoefend had; Louise, wonende bij Otto en Francis in, om Francis, altijd lijdende, te helpen met de kinderen, zoodat Bertha te Baarn in haar kleine       villa alleen woonde met Marianne, nu Frans, gepromoveerd, naar Indië was, en Karel en Marietje op kostschool waren... Gespat uit een was het groote huisgezin, plotseling, in enkele maanden, in enkele dagen bijna, en de oude grootmoeder, wier ziels-illuzie het altijd geweest was alles en allen       dicht te houden bij elkaâr, was naïef verwonderd geweest, dat het zoo kon gebeuren, dat het zoo was gebeurd... Zij verplaatste zich niet meer, liep moeilijk en omdat Bertha zoo apathiesch was geworden, en zich ook niet verplaatste, had zij Bertha niet meer gezien, had zij Bertha en al de haren als het ware verloren! But|Constance|was|had entered|and|when|the|old|lady|her|saw|stood|she|half|up|threw herself|herself|into|her|arms|and|sobbed|now|more violently|than|she|had done|had|It|was|strange|as|she|gradually|in|Constance|her|own|child|had|found back|her|daughter|who|she|since|years|and|long|years|not|again|seen|had|until|she|finally|again|back|was|come|in|the|country|and|in|the|family|Mother|had|she|never|a|favorite|had|but|yet|felt|she|herself|often|during|long|time|now|once|more|attracted|to|the|one|than|to|the|other|again|She|became|old|she|got|something|broken|of|old|mother|who|around|herself|around|sees|happening|the|sorrow|in|the|lives|of her|children|a|sorrow|that|so|late|came|that|she|the||herself|had|could|make|that|there|never|sorrow|be|would|The|sudden|bursting apart|of|the|house|of|Bertha|that|house|where|she|so|gladly|came|because|she|there|in|back|found|the|continuation|of|her|own|life|the||of|her|own|greatness|had|her|struck|with|a|painful|blow|the|unexpected|death|of|Van|Naghel|that|apathy|in which|Bertha|as|it|as it were|sunk|was|the|separation|of|Van|Raven|and|Emilie|pronounced|when|Emilie|not|more|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| But Constance had entered, and when the old lady saw her, she half rose, threw herself into her arms, and sobbed now more violently than she had before... It was strange, as she gradually found in Constance her very own child, her daughter, whom she had not seen for many years, until she finally returned to the country and to the family... Mother, she had never had a favorite, but still she often felt drawn to one more than the other for long periods of time... She was getting old, she had something broken of an old mother, who sees around her the sadness in the lives of her children: a sadness that came so late that she could have made the illusion that there would never be sadness... The sudden shattering of Bertha's household - that house, where she loved to go, because she found there the continuation of her own life, the reflection of her own greatness, had struck her with a painful blow: the unexpected death of Van Naghel; that apathy in which Bertha was as if sunk; the separation of Van Raven and Emilie, pronounced when Emilie no longer returned from abroad, where she stayed with her brother Henri, who had been expelled from Leiden, despite all the persuasion that uncle Van Naghel, the Commissioner in Overijssel, had exerted on them; Louise, living with Otto and Francis, to help Francis, always suffering, with the children, so that Bertha lived alone in her small villa in Baarn with Marianne, now that Frans, having graduated, was in India, and Karel and Marietje were at boarding school... The large household had suddenly splintered, in just a few months, almost in a few days, and the old grandmother, whose soul's illusion had always been to keep everything and everyone close together, had been naively astonished that it could happen like this, that it had happened like this... She no longer moved, walked with difficulty, and because Bertha had become so apathetic, and also did not move, she had not seen Bertha anymore, she had, as it were, lost Bertha and all of them! Een leêgte had het om haar gegeven, die niets had kunnen aanvullen - ook al zag zij Constance iederen dag. A|emptiness|had|it|around|her|given|which|nothing|had|been able to|fill|also|although|saw|she|Constance||day An emptiness had surrounded her that nothing could fill - even though she saw Constance every day. Een leêgte, omdat de oude vrouw in geene van harer kinderen huishoudens terug vond die aristocratische officieele gewichtigheid, die haar lief en bekend was geweest bij de Van Naghels... Zij kon klagen nu, dikwijls, de oude vrouw - iets, dat zij vroeger nooit had gedaan, - zij kon klagen, dat Karel en Cateau zoo egoïst waren, zoo stijf Hollandsch werden, ieder jaar meer en meer; zij kon klagen, dat bij Gerrit de kinderen altijd zoo druk waren, en Adeline over het hoofd groeiden, en dat       beiden, Gerrit en Adeline, te zwak waren om zooveel kinderen - negen - een strenge opvoeding te geven; zij kon klagen, dat Adolfine bitterder werd en bitterder, omdat haar man geen carrière maakte, omdat Carolientje niet trouwde, omdat zij last van haar drie jongens had; zij kon klagen over Dorine, over Paul en had allerlei kleine griefjes tegen hen beiden. A|emptiness|because|the|old|woman|in|none|of|her|children|households|back|found|that|aristocratic|official|weightiness|that|her|dear|and|familiar|had|been|with|the|Van|Naghels|She|could|complain|now|often|the|old|woman|something|that|she|earlier|never|had|done|she|could|complain|that|Karel|and|Cateau|so|selfish|were|so|stiff|Dutch|became|every|year|more|and|more|she|could|complain|that|at|Gerrit|the|children|always|so|busy|were|and|Adeline|over|the|head|grew|and|that|both|Gerrit|and|Adeline|too|weak|were|to||children|nine|a|strict|upbringing|too|give|she|could|complain|that|Adolfine|more bitter|became|and|more bitter|because|her|husband|no|career|made|because|Carolientje|not|married|because|she|trouble|from|her|three|boys|had|she|could|complain|about|Dorine|about|Paul|and|had|all kinds of|small|grievances|against|them|both An emptiness, because the old woman found in none of her children's households that aristocratic official weightiness that had been dear and familiar to her with the Van Naghels... She could complain now, often, the old woman - something she had never done before - she could complain that Karel and Cateau were so selfish, becoming so stiffly Dutch, more and more each year; she could complain that with Gerrit the children were always so noisy, and Adeline grew over their heads, and that both, Gerrit and Adeline, were too weak to give so many children - nine - a strict upbringing; she could complain that Adolfine was becoming more and more bitter because her husband was not making a career, because Carolientje was not marrying, because she had trouble with her three boys; she could complain about Dorine, about Paul, and had all sorts of little grievances against both of them. Dan, op den Zondag-avond, als kinderen en kleinkinderen kwamen, voelde zij de leêgte, die Van Naghel en Bertha hadden gelaten, miste zij den klank van sommige aristocratische namen, dien van den Russischen gezant, in de gesprekken harer kinderen, en met een zoet-bitter lachje zeide zij dan tegen de Ruyvenaers, dat hunne familie den laatsten tijd niet meer was, wat ze geweest was: noemde ze het een grandeur déchue, en had een bitter pleizier er in dat woord, waarvan de elegante ironie haar troostte, te herhalen en nog eens te herhalen. Then|on|the|||when|children|and|grandchildren|arrived|she felt|she|the|emptiness|that|Van|Naghel|and|Bertha|had|left|missed|she|the|sound|of|some|aristocratic|names|that|of|the|Russian|envoy|in|the|conversations|of her|children|and|with|a||bitter||||||the|||||||||||||||||||||and|||||||||||||||to|repeat||||| Then, on Sunday evening, when children and grandchildren came, she felt the emptiness that Van Naghel and Bertha had left, she missed the sound of some aristocratic names, that of the Russian envoy, in the conversations of her children, and with a sweet-bitter smile, she would then say to the Ruyvenaers that their family had not been what it once was: she called it a grandeur déchue, and took a bitter pleasure in that word, the elegant irony of which comforted her, repeating it over and over. En Constance was het kind geworden, tot wie zij het meest zich had aangetrokken gevoeld in deze bitterheid, omdat Constance zich wijdde iederen dag aan hare oude moeder - maar ook omdat zij, mama, stilletjes, er van hield met Constance te spreken over Rome, zelfs over De Staffelaer, over de Pallavicini's, de Odescalchi's, die Constance       indertijd gekend had - omdat Constance, wat er dan ook ware gebeurd, toch geparenteerd was aan de eerste Hollandsche families - omdat Constance een titel droeg - omdat Addy haar eenig kleinkind was, dat een titel droeg - van hoe goede familie de Van Naghels ook waren: ach, die kleinkinderen, die zij zoo zelden meer zag! And|Constance|was|the|child|become|to|whom|she|it|most|herself|had|attracted|felt|in|this|bitterness|because|Constance|herself|devoted|every|day|to|her|old|mother|but|also|because|she|mama|quietly|of it|from|liked|with|Constance|||||||the|||the||||those||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||who|||she|so|seldom|more|saw And Constance had become the child to whom she felt most drawn in this bitterness, because Constance devoted herself every day to her old mother - but also because she, mama, quietly loved to talk with Constance about Rome, even about De Staffelaer, about the Pallavicinis, the Odescalchis, whom Constance had known in the past - because Constance, whatever had happened, was still related to the first Dutch families - because Constance bore a title - because Addy was her only grandchild who bore a title - no matter how good the Van Naghels were: oh, those grandchildren, whom she saw so rarely anymore! En nu het verschrikkelijke aan Ernst gebeurd was, het verschrikkelijke dat de kinderen wel eerst voor haar hadden willen verbergen, tot zij het toch geraden had, omdat zij het zoo lang al gevreesd had, eigenlijk gevreesd van Ernsts kleine-kindjesjaren af - wat vreeslijke stuipen had dat kind gehad! And|now|the|terrible|to|Ernst|happened|was|the|terrible|that|the|children|indeed|first|for|her|had|wanted|to hide|until|she|it|nevertheless|guessed|had|because|she|it|so|long|already|feared|had|actually|feared|from|Ernst's|||from|what|terrible|terrors|had|that|child|had And now the terrible thing about Ernst had happened, the terrible thing that the children had wanted to hide from her at first, until she had guessed it anyway, because she had feared it for so long, actually feared it since Ernst's childhood years - what dreadful convulsions that child had had! - nu dan het verschrikkelijke aan Ernst gebeurd was, nu werd het Constance, in wier armen zij het eerst kon uitsnikken, in wier armen zij eerst gevoelde hoe zwaar verdriet haar getroffen had, op haar ouden, ouden dag. now|then|the|terrible|to|Ernst|had happened|was|now|became|the|Constance|in|whose|arms|she|it|first|could|escape|in|whose|arms|she|first|felt|how|heavily|sorrow|her|struck|had|on|her|old|old|day - now that the terrible thing about Ernst had happened, it was now Constance, in whose arms she could first let it out, in whose arms she first felt how heavy sorrow had struck her, in her old, old age.

- Cony... hikte zij. Cony|hiccupped|she - Cony... she hiccupped. Lieve Cony... Het is wèl zoo! Dear|Cony|It|is|indeed|so Dear Cony... It is true! Ernst... Ernst is KRANKZINNIG ! Ernst||is|CRAZY Ernst... Ernst is INSANE! ! En schril klonk het woord, dat nog niemand tegen haar had uitgesproken - hoewel zij de beteekenis geraden had - door de duisterende kamer, waar verschrikt, om den schrillen klank van de snerpende stem der oude vrouw, plotseling alle fluisteringen zwegen. And|shrill|sounded|the|word|that|yet|nobody|to|her|had|spoken|although|she|the|meaning|guessed|had|through|the|darkening|room|where|frightened|by|the|shrill|sound|of|the|piercing|voice|of the|old|woman|suddenly|all|whisperings|fell silent And the word sounded shrill, a word that no one had yet spoken to her - although she had guessed its meaning - through the darkening room, where suddenly all whispers fell silent, frightened by the shrill tone of the old woman's piercing voice. Alles zweeg       er en om het woord voer een huivering door de kamer. Everything|was silent|there|and|around|the|word|brought|a|shiver|through|the|room Everything fell silent there, and a shiver ran through the room at the word. De kinderen zagen elkander aan, omdat mama het woord had uitgesproken, het woord, dat ZIJ niet hadden gezegd - ook al hadden zij, stil, het gedacht. The|children|saw|each other|at|because|mom|the|word|had|spoken|it|||||||||||||thought The children looked at each other because mom had spoken the word, the word that THEY had not said - even though they had thought it quietly. Het woord, dat mama zoo schril uitsprak, bijna schreeuwde tegen Constance, in de onweêrhoudbare pijn van haar verdriet, sloeg hen allen met een plotsen schrik - omdat het, uit mama's mond, klonk als de openlijke bevestiging van wat zij wel allen wisten, maar niet bevestigen wilden, dan in groot geheim tegen elkaâr. The|word|that|mom|so|shrill|pronounced|almost|shouted|at|Constance|in|the|uncontrollable|pain|of|her|sorrow|struck|them|all|with|a|sudden|fright|because|it|from|mom's|mouth|sounded|like|the|open|confirmation|of|what|they|indeed|all|knew|but|not|confirm|wanted|then|in|great|secret|against|each other The word that mom pronounced so shrill, almost shouted at Constance, in the unbearable pain of her sorrow, struck them all with a sudden fright - because it sounded from mom's mouth like the open confirmation of what they all knew, but did not want to confirm, only in great secrecy to each other. Zij zouden immers zeggen alleen, dat Ernst zenuwachtig was: nièt meer. They|would|after all|say|only|that|Ernst|nervous|was|not|more They would only say that Ernst was nervous: nothing more. Nevroze, was zoo alomvattend... Een gesticht voor zenuwlijders... wie ging er niet heen, om eens tot rust te komen. Nervousness|was|so|all-encompassing|A|asylum|for|people with nervous disorders|who|went|there|not|there|to|once|to|rest|to|come Nervousness was so all-encompassing... An asylum for the mentally ill... who didn't go there to find some peace. Maar, schrille bevestiging, had het woord van mama gesnerpt, gesnerpt tegen Constance, in de duistere kamer, waar nog niemand er aan dacht, eenvoudig-weg, de gaskroon aan te steken. But|shrill|confirmation|had|the|word|of|mama|snorted|snorted|at|Constance|in|the|dark|room|where|still|nobody|it|to|thought|||the|gas chandelier|on|to|light But, a shrill confirmation, had the word of mama sniped, sniped at Constance, in the dark room, where no one thought of simply lighting the gas chandelier. Adolfine, Cateau, Karel, oom Ruyvenaer, Floortje en Dijkerhof, ze keken elkaâr plotseling aan, verschrikt, van ontzetting geslagen - omdat zij het woord nooit luid, nooit openlijk bevestigend hadden willen uitspreken: krankzinnigheid was een familie-schande. Adolfine|Cateau|Karel|uncle|Ruyvenaer|Floortje|and|Dijkerhof|they|looked|at each other|suddenly|at|frightened|from|astonishment|struck|because|they|it|word|never|loudly|never|openly|affirmatively|had|wanted|to pronounce|insanity|was|a|| Adolfine, Cateau, Karel, uncle Ruyvenaer, Floortje, and Dijkerhof, they suddenly looked at each other, frightened, struck by horror - because they had never wanted to say the word out loud, never openly affirming: insanity was a family shame. Uit een hoek van de donkere kamer klonk nu een luid:       - Jà, kassiàn!! From|a|corner|of|the|dark|room|sounded|now|a|loud|Yes|kassiàn From a corner of the dark room came a loud: - Yes, kassiàn!! van tante Lot, en Toetie was zoo zenuwachtig, dat ze plotseling uitbarstte in snikken. from|aunt|Lot|and|Toetie|was|so|nervous|that|she|suddenly|burst out|into|sobs from aunt Lot, and Toetie was so nervous that she suddenly burst into sobs. Dat was weêr dat Indische zich-niet-houden-kunnen, meenden, geërgerd, de Van Saetzema's en Cateau, en ze vonden het niet fatsoenlijk zich zoo te laten gaan: ze voelden iets of geheel hun zaak reddeloos was verloren. That|was|again|that|Indian|themselves||||||||||||they|||||||||||felt|something|or|completely|their|case|hopeless|was|lost That was again that Indian inability to hold themselves, thought the Van Saetzema's and Cateau, annoyed, and they found it indecent to let themselves go like that: they felt something or completely their case was hopelessly lost. Maar de deur ging open, en binnen kwamen, onzeker in de duisternis, de twee dokters: de oude huisdokter, oud-militair-geneesheer, Van der Ouwe, en een jonge, zenuwspecialiteit, Reeuws. But|the|door|went|open|and|inside|came|uncertain|in|the|darkness|the|two|doctors|the|old|family doctor||||Van|the|Ouwe|and|a|young|neurologist|Reeuws But the door opened, and inside came, uncertain in the darkness, the two doctors: the old family doctor, a former military physician, Van der Ouwe, and a young neurologist, Reeuws. Omdat zij binnenkwamen, staakte Toetie, verlegen, haar snikken. Because|they|entered|stopped|Toetie|shy|her|sobbing As they entered, Toetie stopped, embarrassed, her sobbing. De dokters kwamen van den Nieuwen Uitleg, waar zij Ernst hadden verlaten, kalm, lezend - in een zijkamer de verpleger: een kalme, krachtige kerel. The|doctors|came|from|the|New|Explanation|where|they|Ernst|had|left|calm|reading|in|a|side room|the|nurse|a|calm|strong|guy The doctors had come from the New Explanation, where they had left Ernst, calm, reading - in a side room the nurse: a calm, strong guy. En toen de broêrs en zusters de dokters omringden, begon de oude, bezadigd: And|then|the|brothers|and|sisters|the|doctors|surrounded|began|the|old|wise And when the brothers and sisters surrounded the doctors, the old one began, composed:

- Onze goede Ernst kan daar niet blijven, alleen... We zullen zien, dat we hem naar Nunspeet brengen, bij dokter Van Heuvel, dat zal hem goed doen... de natuur... een andere omgeving... lieve, rustige menschen, die zich aan hem wijden... Our|good|Ernst|can|there|not|stay|alone|We|will|see|that|we|him|to|Nunspeet|bring|to|doctor|Van|Heuvel|that|will|him|well|do|the|nature|a|different|environment|dear|peaceful|people|who|themselves|to|him|devote - Our good Ernst cannot stay there, alone... We will see that we take him to Nunspeet, to doctor Van Heuvel, that will do him good... nature... a different environment... kind, calm people who will dedicate themselves to him...

- Nunspeet? Nunspeet - Nunspeet? vroeg Adolfine. asked|Adolfine asked Adolfine. Dat is toch niet...?? That|is|anyway|not That's not...?? - Neen, zeide beslist de oude dokter, die haar begreep. No|said|decisively|the|old|doctor|who|her|understood - No, the old doctor said firmly, understanding her. Dat is niet... That|is|not That is not...

En hij zeide niet het woord, liet het zweven, het woord, dat niet mocht uitgesproken, het vreeslijke woord, dat aanduidde het huis van schande, familie-schande. And|he|said|not|the|word|let|it|linger|the|word|that||||the||||||house|of|shame|| And he did not say the word, let it linger, the word that should not be spoken, the dreadful word that indicated the house of shame, family shame.

- Het is een lieve villa... dokter Van Heuvel heeft enkele zenuwpatiënten, zeide hij kalm, goedig, met een blik in het rond op de broêrs en zusters, en zijn groote grijze kop knikte geruststellend tot hen allen. It|is|a|lovely|villa|doctor|Van|Heuvel|has|some|nerve patients|said|he||kindly|with|a|glance|in|the|round|at|the|brothers|and|sisters|and|his|large|gray|head|nodded|reassuringly|to|them|all - It is a lovely villa... doctor Van Heuvel has some nervous patients, he said calmly, kindly, with a glance around at the brothers and sisters, and his large gray head nodded reassuringly to them all.

Zij bewonderden zijn tact: zij namen des te meer kwalijk het schrille woord van mama, dat gesnerpt had en hen had doen huiveren... zij namen des te meer kwalijk den uitroep van tante Lot, de plotselinge snikken van Toetie. They|admired|his|tact|they|took|all the|so|more|offense|the|shrill|word|from|mama|that|had sneered|had||them||made|shiver|they|took|all the|so|more|offense|the|exclamation|from|aunt|Lot|the|sudden|sobs|from|Toetie They admired his tact: they took the shrill word from mama, which had pierced through and made them shiver, even more to heart... they took even more to heart the exclamation from aunt Lot, the sudden sobs from Toetie.

En herademend, staken zij het gas op, plotseling bemerkend, dat het pikdonker was - nu de beide dokters, rustig naast mama, haar zacht zeiden, dat alles terecht zoû komen, en dat Ernst wat overspannen was, door veel alleen zijn, en veel lezen in oude boeken. And|breathing again|they turned|they|the|gas|up|suddenly|noticing|that|it|pitch dark|was|now|the|both|doctors|calmly|next to|mom|her|softly|said|that|everything|rightfully|would|come|and|that|Ernst|somewhat|overstressed|was|by|much|alone|being|and|much|reading|in|old|books And catching their breath, they turned up the gas, suddenly realizing that it was pitch dark - now the two doctors, calmly next to mama, softly told her that everything would be alright, and that Ernst was a bit overstressed, from being alone too much, and reading a lot in old books.

SENT_CWT:AFkKFwvL=24.28 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=8.93 en:AFkKFwvL openai.2025-01-22 ai_request(all=120 err=0.00%) translation(all=100 err=0.00%) cwt(all=2169 err=15.40%)