×

Χρησιμοποιούμε cookies για να βελτιώσουμε τη λειτουργία του LingQ. Επισκέπτοντας τον ιστότοπο, συμφωνείς στην πολιτική για τα cookies.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 4 De koning van Jeruzalem

4 De koning van Jeruzalem

De koning van Jeruzalem deel 1

Traag trok het reusachtige kinderleger langs de oever van de Rijn, over een oude heerweg in de richting van Basel. Leonardo, Mariecke en Dolf bevonden zich in de achterhoede. Hoewel ze zich fit genoeg voelden en best in de voorhoede hadden kunnen meekomen, verdacht Dolf de student ervan dat hij met opzet talmde, om hier en daar uitgeputte en neergezonken kinderen te kunnen oppikken en voor een paar uur een lift op de ezel te kunnen geven. Ze hadden het dier ontlast van de bagage en die op hun eigen ruggen gehesen. Het kwam niet zelden voor dat de trouwe ezel, die niet half zo koppig bleek als Dolf zelf, voortstapte met drie of vier kindertjes op zijn rug. Twee van hen waren echt ziek. Ze zongen niet, weigerden te eten van het brood dat Dolf hun aanbood en staarden met koortsige ogen voor zich uit. Dolf was ervan overtuigd dat als hij ze langs de kant van de weg neerlegde, ze daartegen niet eens zouden protesteren, maar stil zouden blijven liggen tot de dood een einde maakte aan hun lijden.

Hij was voorlopig ermee opgehouden vragen te stellen. Het ritme van de tocht, het gestage voorttrekken over de slechte, hete weg en het eentonige gezang om hem heen veroorzaakten een soort verdoving die alle nieuwsgierigheid deed verstommen. Hoewel de hitte minder drukkend was dan de dag tevoren, zweette hij erg in zijn winterkleren. Zijn windjack had hij uitgetrokken en op zijn rug gebonden. Na een uur lopen trok hij ook zijn trui uit, maar zijn winterhuidje dreigde onmiddellijk te verbranden onder die felle julizon en er zat niets anders op dan de veel te dikke trui weer aan te doen. Zijn gebeukte schouder deed al minder pijn en zijn voeten, in de dikke winterschoenen, konden de slechte weg wel verdragen. Maar hoe die talloze barrevoets gaande kinderen het uithielden op de puntige stenen, was hem een raadsel.

De hele stoet, kilometers lang, bestond voor Dolf uit een golvende, anonieme massa. Behalve Mariecke kende hij er nog niet één van. Wel ving hij soms een glimp op van de prachtig geklede kleine jongen die hij de vorige dag ook al had opgemerkt. Heen en weer schoot hij door de rijen kinderen, hij scheen het vreselijk druk te hebben en zijn lichte stem sneed soms dwars door het gezang heen. Telkens als Dolf hem zag dacht hij: Zo'n kleine bemoeial. Maar daarna vergat hij het joch meteen weer. Hij maakte zich ongerust over de twee kleintjes die zwijgend en ziek op de ezelsrug zaten.

Opeens stond heel die geweldige stoet stil. In de verte luidden kerkklokken en de kinderen reageerden daar automatisch op. Ze lieten zich neervallen of verspreidden zich langs de bermen in het gras. Als gewaarschuwd door een onzichtbaar bevel zonken ze op de knieën en begonnen te bidden. Ook Mariecke. Zelfs Leonardo. Dolf bedacht dat hij hun voorbeeld maar moest volgen, dit scheen erbij te horen. Een steelse blik op zijn onverwoestbare horloge vertelde hem dat het twintig over twaalf was. Blijkbaar luidden die klokken de noen in en een soort middagpauze.

Voor hem knielde Mariecke en Dolf keek recht tegen haar voetzolen aan. Hij kon de verleiding niet weerstaan en betastte ze voorzichtig. Ze merkte het niet eens. Wat zijn vingertoppen ontmoetten was eelt, een korst vuil, de bloedige korst van een pas genezen wond, ook ingebed tussen eelt. Hoe kon het kind daarop lopen? Maar ze scheen er weinig last van te hebben. Misschien had ze haar leven lang op blote voeten gelopen, ook in de morsige straten van het oude Keulen, zelfs in de winter.

Na het gebed installeerden de kinderen zich zo gemakkelijk mogelijk en begonnen de resten van hun voedsel op te eten. En wie niets meer had, of al klaar was, leunde met gesloten ogen achterover om krachten te verzamelen voor de komende uren. Opeens zag Dolf weer een van de monniken die hij in de ochtend ook al had opgemerkt. In zijn donkere pij, op sandalen en met een hard, onbewogen gezicht schreed de man langs de rustende kinderen. Zijn stekende donkere ogen gleden onderzoekend over hun rijen.

Telde hij ze?

Is dat een van de leiders? vroeg Dolf zich af. Wie heeft deze waanzinnige kruistocht eigenlijk georganiseerd? Vanmorgen heb ik twee monniken gezien, met die merkwaardige, in het wit geklede jongen. Nu loopt een van hen hier langs onze kilometerslange rij en kijkt naar ons als een generaal die zijn troepen inspecteert. Toen gistermiddag dat kind dood op de weg neerviel, heb ik hem niet gezien. Toen had-ie er moeten zijn!

Nu hij zat en niet langer verdoofd werd door het eindeloze voet-voor-voet-zetten, slof, slof, slof, kwamen de vragen weer bij hem opwellen. Hij verlangde ernaar het geheim van deze Kinderkruistocht te doorgronden. En wie zou hem beter kunnen inlichten dan Mariecke, die er blijkbaar van begin af aan bij was geweest?

Zodra ze weer op pad gingen, nam hij haar bij de hand en begon; ‘Wanneer zijn jullie uit Keulen vertrokken?' Hij moest zijn vraag driemaal herhalen voordat ze begreep wat hij bedoelde. Ze giechelde, als een meisje dat in de schoolklas de onderwijzer iets geks hoort zeggen.

‘Je praat zo raar,' ving hij op. ‘Ik kom toch uit een ander land.' ‘Dat is waar.' Marieckes Keulse dialect leek eigenlijk nog meer op Nederlands dan het deftige Diets dat Leonardo tegen hem sprak. Maar ze sprak haar woorden uit met een soort kikkergekwaak waaraan Dolf eerst moest wennen. Maar hij nam dat snel van haar over, en toen vlotte de conversatie redelijk goed.

‘Wanneer vertrokken jullie uit Keulen?' ‘Tien dagen voor Pinksteren.' ‘Waarom gingen jullie op reis?' ‘Nicolaas bracht ons de boodschap. Hij sprak voor de nieuwe kerk. O, hij sprak zo mooi. Niemand kon hem weerstaan.' ‘Nicolaas?' Hij had die naam al eerder horen noemen. Mariecke wees voor zich uit, naar de onafzienbare stroom kinderen.

‘Nicolaas heeft Gods engelen gehoord,' vertelde ze geestdriftig. ‘Ze hebben hem toegesproken en hem Gods wil overgebracht.' ‘Gaven de engelen aan Nicolaas de opdracht om een kinderleger bijeen te brengen?' vroeg Dolf ongelovig.

Mariecke knikte.

‘Het was een wonder,' deelde ze opgewekt mee. ‘Een echt wonder. En ik was erbij.' ‘Toen de engelen tot Nicolaas spraken?' ‘Nee, later. Toen Nicolaas preekte op het kerkplein. In Keulen.' ‘En toen?' ‘Toen namen we het kruis op en volgden hem. Vele kinderen uit de stad. Vele kinderen van het land. Het was zo mooi...' ‘Is het nu niet mooi meer?' vroeg Dolf nuchter.

Vragend keek het meisje naar hem op.

‘Vind je het nu niet mooi meer?' herhaalde hij. ‘Is het je tegengevallen? Heb je er spijt van dat je van huis bent weggelopen?' Ze scheen alleen de laatste woorden begrepen te hebben.

‘Ik heb geen huis.' ‘Maar in Keulen.' ‘In Keulen ook niet. Ik ben toch wees...' Dolf was verbijsterd. Kon een fijn poppetje als dit kind, met haar gave gezichtje, een weesje zijn, een verschoppeling, zwervend door de straten van een grote stad, door niemand verzorgd, levend van aalmoezen? Dolf kon het zich nauwelijks voorstellen.

‘Heb je dan geen vader, geen familie?' Mariecke schudde het hoofd.

‘En geen moeder?' ‘Die is dood.' Dus toch een wees. Niemands kind. Geen wonder dat zij zich had aangesloten bij Nicolaas, die de kinderen blijkbaar gouden bergen had beloofd.

‘Wat hebben de engelen tegen Nicolaas gezegd?' informeerde hij verder.

‘God wilde dat Nicolaas zoveel kinderen verzamelde als hij maar vinden kon. Ze moesten allemaal nog maagd zijn. Dan zou God hen naar het Heilige Land leiden, eerst over de bergen en dan naar de zee. En de zee zou wijken als Nicolaas de handen ernaar uitstrekte. Zo zouden we dan naar het Heilige Land kunnen lopen, zonder nat te worden of te verdrinken. Nicolaas zou ons dan bij Jeruzalem brengen en...' ‘Maar daar zitten de Turken!' ‘God heeft ons gestuurd, God zal ons beschermen. Hij zal de Saracenen met blindheid slaan en verzengen met Zijn bliksem. Hij zal de aarde doen splijten om hen te verzwelgen, want zij zijn duivels en kinderen van de Duivel. En wij zullen altijd in dat mooie, witte Jeruzalem mogen wonen en nooit meer honger en kou lijden. En we zullen altijd gelukkig zijn. We zullen bloemen planten op Jezus' graf en de heilige plaatsen verzorgen. We zullen de pelgrims ontvangen en te eten geven...' Zo ongeveer luidde het verhaal van Mariecke. Het was duidelijk dat ze woorden herhaalde die haar tot in den treure waren voorgezegd. Dolf knipperde met de ogen. Wat waren dit voor kinderen die men zulke baarlijke nonsens kon wijsmaken? Wie had Nicolaas die krankzinnige onderneming ingefluisterd? Was Nicolaas een bedrieger, of een waanzinnige die stemmen meende te horen en aan hallucinaties leed?

‘Wie zijn de monniken?' vroeg hij streng.

‘Dom Anselmus en Dom Johannis. Twee heilige mannen die met Nicolaas naar Keulen kwamen. Zij zeiden dat Nicolaas een heilige jongen was en Gods boodschap had gehoord. Ze vertelden dat Nicolaas, toen hij op een dag in de lente over de schaapskudde waakte, een groot schitterend kruis had gezien, hoog in de lucht. Uit het kruis klonken de stemmen van de engelen. Dat hebben ze ons verteld, dus is het waar.' ‘Is het waar omdat ze het zéggen?' vroeg Dolf dwingend.

Verwonderd keek Mariecke hem aan. ‘Zij zijn gewijde priesters... die kunnen niet liegen!' ‘Nee, natuurlijk niet,' prevelde Dolf haastig. Hij dacht aan de stekende ogen van de monnik die tijdens de middagpauze de troepen had geïnspecteerd.

‘Wie was hij?' vroeg hij aan Mariecke.

‘Dat was Dom Anselmus. Wij houden het meest van Dom Johannis.' ‘Zorgen die monniken goed voor jullie?' ‘Ik begrijp je niet.' ‘Zorgen ze dat jullie goed te eten krijgen? Dat de zieken verpleegd worden? Dat de achterblijvers niet verdwaald raken?' Mariecke knipperde met de ogen.

‘Wie kijkt naar al die duizenden kinderen om?' bleef Dolf aandringen. ‘God zorgt toch voor ons,' riep Mariecke uit, toen eindelijk tot haar doordrong wat hij bedoelde. ‘Altijd?' vroeg Dolf sceptisch.

‘Jij bent een domme jongen, Rudolf van Amstelveen,' zei Mariecke ongeduldig. ‘Je hebt zelf ook gezien hoe de burgers van Spiers ons vanmorgen eten kwamen brengen. Dat had God hun opgedragen.' ‘En geloof jij, Mariecke, dat de zee voor jullie opzij zal gaan?' ‘Ja. Dom Anselmus zegt dat de zee voor Mozes ook opzij ging. De zee wijkt altijd voor een heilige.' Heilig, dat woord krijg je in elke zin te horen, dacht Dolf plotseling woedend. Daarmee worden die kinderen gelijmd en bedrogen. Want het is toch niet mogelijk dat volwassen mensen het ijlen van een krankzinnige herdersjongen ernstig nemen?

‘De aartsbisschop van Keulen heeft ons zelf uitgeleide gedaan en ons allen gezegend,' vertelde Mariecke dromerig. ‘Dat was zo mooi...' Het wordt steeds gekker, dacht Dolf. Maar ja, dit zijn middeleeuwers. Ze kennen natuurlijk het verhaal over Mozes die de wateren van de Rode Zee deed wijken, opdat de joden veilig de overzijde konden bereiken. Terwijl de golven zich weer sloten boven de cohorten Egyptische krijgers, die de vluchtende joden achtervolgden. Zij geloven onvoorwaardelijk in dat verhaal. Waarom zou een dergelijk wonder zich dan niet kunnen herhalen? De kinderen lopen nu achter Nicolaas aan om dat te zien. Om een hele zee - kunnen ze zich een voorstelling van de zee maken? - om een hele zee te zien splijten, zodat zij over de bodem kunnen lopen naar het Heilige Land, alsof dat een wandelingetje van een half uur is! Maar dat wonder willen zij zien, de hoop daarop houdt hen op de been en geeft hun de kracht om duizenden mijlen te voet af te leggen. Ben ik dan de enige in dit achtduizendkoppige kinderleger die weet dat het niet kan?

Mariecke trok aan zijn arm.

‘Ben je boos op me?' vroeg ze pruilend.

Blijkbaar was ze geschrokken van de uitdrukking die op zijn gezicht was gekomen. Geruststellend drukte hij haar magere schoudertjes. ‘Niet op jou, lieve Mariecke.' ‘Op wie dan?' Dat wist hij zelf niet.

‘Kunnen jullie de kruistochten niet beter overlaten aan iemand als Godfried van Bouillon?' vroeg hij grimmig.

Mariecke kirde, letterlijk. Nooit zou hij iets van dit lieve kind begrijpen!

‘Godfried van Bouillon is toch allang in de hemel!' Bij Dolf kwamen een paar jaartallen opduiken. 1096, eerste kruistocht.

‘Je hebt gelijk, Mariecke, ik ben met de tijd in de war. Ik bedoelde eigenlijk Richard Leeuwenhart.' ‘Die is ook dood, ik heb het horen vertellen,' zei Mariecke bedroefd. ‘Maar er zijn toch anderen als hij: ridders zonder vrees of blaam, met harnassen en goede paarden en boogschutters. Die moeten het Heilige Land gaan bevrijden. Dat is geen werk voor ongewapende kinderen.' Verwijtend keek Mariecke naar hem op.

‘Jij bent de zoon van een edelman, Rudolf. Hoe kun je dan zo praten?' ‘Mijn vader is een klerk en niks anders,' snauwde Dolf, wiens geduld opraakte. Toen hij tranen in haar ogen zag, kreeg hij meteen spijt van zijn uitbarsting.

‘Toe Mariecke, ik bedoelde het niet kwaad. Ik vind jou lief...' En dat troostte haar weer. Mariecke raapte een gevallen kind op waaraan Dolf, diep in gedachten, voorbij zou zijn gelopen. Nu de dag vorderde, begon het aantal achterblijvers en uitvallers weer toe te nemen. Hoeveel kinderlevens zou deze tocht elke dag eisen? vroeg de jongen zich wanhopig af. En wat kon hij doen om hen te helpen? Hij kon ze niet allemaal dragen. Even ving hij weer een glimp op van de watervlugge jongen in mooie kleren. Deze droeg een klein kind op de rug en snelde ermee naar voren. Dat joch moest wel sterk zijn! Leonardo's ezel bezweek bijna onder de zieke en gewonde kleintjes. De student zelf steunde met elke arm een kind dat bijna niet meer vooruit kon. Mariecke paste zorgzaam op de kindertjes die door de ezel werden gedragen en die er telkens dreigden af te glijden. Dolf had vier kinderen op sleeptouw. Om zich heen zag hij vele kinderen die kleintjes droegen of ondersteunden. Ze waren dus niet zo onverschillig voor elkaar als hij gisteren, in zijn eerste verbijstering, had gedacht. Maar dat verhinderde niet dat hij er toch voortdurend een paar zag neerzinken waarnaar niemand omkeek. De hete lange dag begon zijn tol te eisen.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

4 De koning van Jeruzalem |König|| |king|| 4 Der König von Jerusalem 4 Ο βασιλιάς της Ιερουσαλήμ 4 The king of Jerusalem 4 El rey de Jerusalén 4 Le roi de Jérusalem 4 Król Jerozolimy 4 Yeruşalim Kralı 4 耶路撒冷王

De koning van Jeruzalem deel 1 |king|||part

Traag trok het reusachtige kinderleger langs de oever van de Rijn, over een oude heerweg in de richting van Basel. Langsam|zog sich||riesige||||||||||alten|Hauptstraße|||||Basel Slow|pulled||huge|children's army|||riverbank|||||||lord's road|||||Basel 遅く|引き寄せた||巨大な|||||||||||古道|||||バーゼル Langsam zog das riesige Kinderheer entlang des Rheins, über eine alte Heerstraße in Richtung Basel. Slowly the giant army of children moved along the banks of the Rhine, along an old gentleman's road toward Basel. Leonardo, Mariecke en Dolf bevonden zich in de achterhoede. ||||befanden||||Hintere Reihe Leonardo||||found themselves|themselves|||rear guard |マリエッケ|||||||後衛 Leonardo, Mariecke und Dolf befanden sich in der Nachhut. Leonardo, Mariecke and Dolf were in the rearguard. Hoewel ze zich fit genoeg voelden en best in de voorhoede hadden kunnen meekomen, verdacht Dolf de student ervan dat hij met opzet talmde, om hier en daar uitgeputte en neergezonken kinderen te kunnen oppikken en voor een paar uur een lift op de ezel te kunnen geven. Obwohl|||fit||||gut|||Vordergrund|||meekommen|verdächtigte||||davon||||Absicht|zögerte absichtlich|||||erschöpfte||niedergeschlagene||||oppikken|||||||Mitfahrgelegenheit|||||| Although||themselves|fit||felt|||||forefront|||keep up|suspicious||||of it||||purposefully|hesitated|||||exhausted||slumped down||||pick up||||||||||donkey||| ||||||||||先頭|||ついて来る|||||||||故意|ためらっていた|||||疲れた||沈んだ||||拾う||||||||||||| Obwohl sie sich fit genug fühlten und durchaus in der Vorhut hätten mithalten können, verdächtigte Dolf den Studenten, absichtlich zu trödeln, um hier und da erschöpfte und niedergesunkene Kinder aufzusammeln und ihnen für ein paar Stunden eine Mitfahrgelegenheit auf dem Esel zu geben. Although they felt fit enough and could have kept up with the vanguard, Dolf suspected the student of delaying on purpose, picking up exhausted and sunken children here and there and giving them a ride on the donkey for a few hours . Ze hadden het dier ontlast van de bagage en die op hun eigen ruggen gehesen. ||||entlastet|||Gepäck||||||Rücken|hochgehoben ||||relieved|||luggage|||||own|backs|hoisted up ||||荷物を外す|||||||||| Sie hatten das Tier von der Last befreit und es auf ihren eigenen Rücken gehoben. They had relieved the animal of its luggage and hoisted it onto their own backs. Het kwam niet zelden voor dat de trouwe ezel, die niet half zo koppig bleek als Dolf zelf, voortstapte met drie of vier kindertjes op zijn rug. |||selten||||||||||störrisch|warumte|||||||||Kindern||| |||rarely||||faithful|donkey|||||stubborn|turned out||||stepped forward||||four|little children||| |||||||||||||頑固||||||||||子供たち||| Es kam nicht selten vor, dass der treue Esel, der nicht halb so stur war wie Dolf selbst, mit drei oder vier Kleinkindern auf seinem Rücken weiterging. It was not uncommon for the faithful donkey, who turned out to be not half as stubborn as Dolf himself, to walk on with three or four little children on his back. Twee van hen waren echt ziek. Zwei von ihnen waren wirklich krank. Two of them were really sick. Ze zongen niet, weigerden te eten van het brood dat Dolf hun aanbood en staarden met koortsige ogen voor zich uit. |||||||||||ihnen|anbot||starrten||fieberhafte|Augen||sich| |sang||refused|||||||||offered||stared||feverish|||themselves| ||||||||||||||||熱にうなされている|||| They did not sing, refused to eat the bread that Dolf offered them, and stared ahead with feverish eyes. Dolf was ervan overtuigd dat als hij ze langs de kant van de weg neerlegde, ze daartegen niet eens zouden protesteren, maar stil zouden blijven liggen tot de dood een einde maakte aan hun lijden. ||||||||||||||niederlegte||dagegen||einmal|würden|protestieren||||||bis||Tod||Ende||an|ihrem|Leiden ||of it|convinced|||||||side||||laid||against it||even|would|objecting||silent|would|remain|lie||||||put an end to||their|suffering ||||||||||||||置いた|||||||||||||||||||| Dolf war überzeugt, dass sie, wenn er sie am Straßenrand ablegte, nicht einmal dagegen protestieren würden, sondern still liegen blieben, bis der Tod ihr Leiden beendete. Dolf was convinced that if he laid them by the side of the road, they wouldn't even protest against it, but would lie still until death put an end to their suffering. Dolf était convaincu que s'il les déposait au bord de la route, ils ne protesteraient même pas, mais resteraient immobiles jusqu'à ce que la mort mette fin à leurs souffrances.

Hij was voorlopig ermee opgehouden vragen te stellen. |war|||aufgehört||| ||for the time being|with it|stopped doing|||asking questions Vorläufig hatte er aufgehört, Fragen zu stellen. For now, he had stopped asking questions. Het ritme van de tocht, het gestage voorttrekken over de slechte, hete weg en het eentonige gezang om hem heen veroorzaakten een soort verdoving die alle nieuwsgierigheid deed verstommen. |Rhythm|||Reise||stetig|vorwärts ziehen|||schlechten|heißen||||eintönig|Gesang||||verursachten|||Betäubung||||veranlasste|verstummen |rhythm|||journey||steady|pulling forward|||bad|hot||||monotonous|singing||||caused a kind|||numbness|||curiosity||silence down |||||||前進する||||||||単調|||||引き起こした|||麻痺|||||静まる Der Rhythmus des Weges, das stetige Vorankommen über den schlechten, heißen Weg und das eintönige Gesang um ihn herum erzeugten eine Art Betäubung, die alle Neugier erstickte. The rhythm of the journey, the steady drag along the bad, hot road, and the monotonous singing around him created a kind of stupor that silenced all curiosity. Hoewel de hitte minder drukkend was dan de dag tevoren, zweette hij erg in zijn winterkleren. ||||||als||||schwitzte|||||Winterkleidung ||heat||oppressive|||||the day before|sweated|||||winter clothes ||||||||||汗をかいた||||| Obwohl die Hitze weniger drückend war als am Vortag, schwitzte er in seiner Winterkleidung sehr stark. Although the heat was less oppressive than the day before, he was sweating profusely in his winter clothes. Zijn windjack had hij uitgetrokken en op zijn rug gebonden. ||||||auf|||gebunden |wind jacket|||taken off||||back|tied Er hatte seine Windjacke ausgezogen und sie sich auf den Rücken gebunden. He had taken off his windbreaker and tied it to his back. Na een uur lopen trok hij ook zijn trui uit, maar zijn winterhuidje dreigde onmiddellijk te verbranden onder die felle julizon en er zat niets anders op dan de veel te dikke trui weer aan te doen. |einer|||zogegen||||Pullover||||Winterhaut|drohte|||verbrennen||||Juli-Sonne|||saß||||||||||||| ||||took off||||||||winter skin|threatened|immediately||to burn|||bright|July sun||there|was||||||||||again||| ||||||||||||冬の肌||||||||太陽|||||||||||||||| Nach einer Stunde Fußmarsch zog er auch seinen Pullover aus, aber seine Winterhaut drohte in der hellen Juli-Sonne sofort zu verbrennen, und es blieb ihm nichts anderes übrig, als den viel zu dicken Pullover wieder anzuziehen. After walking for an hour, he also took off his sweater, but his winter skin threatened to burn immediately under the bright July sun, and there was nothing for it but to put the much too thick sweater back on. Zijn gebeukte schouder deed al minder pijn en zijn voeten, in de dikke winterschoenen, konden de slechte weg wel verdragen. |geschlagene|||schon||||||||dicken||||||| |bruised|shoulder|hurt|already|||||||||winter shoes||||||endure |叩かれた|||||||||||||||||| Seine angeschlagene Schulter schmerzte schon weniger und seine Füße in den dicken Winterschuhen konnten die schlechte Straße ertragen. His battered shoulder hurt less already, and his feet, in the thick winter shoes, could endure the bad road well. Maar hoe die talloze barrevoets gaande kinderen het uithielden op de puntige stenen, was hem een raadsel. |||zahlreiche|barfuß||||aushielten|||spitzen||||| |||countless|barefoot|going|||withstood||the|pointed|stones||||mystery ||||裸足||||耐えた|||尖った||||| Aber wie die unzähligen barfuß laufenden Kinder auf den spitzen Steinen aushielten, war ihm ein Rätsel. But how those countless barefoot children endured on the pointy stones was beyond him.

De hele stoet, kilometers lang, bestond voor Dolf uit een golvende, anonieme massa. |||Kilometer|||||||wogende|anonymer|Masse ||procession|||consisted of|||||waving|anonymous crowd|mass ||||||||||波状の|| Für Dolf bestand die ganze Prozession, die kilometerlang war, aus einer wogenden, anonymen Masse. For Dolf, the entire procession, kilometers long, consisted of a billowing, anonymous mass. Behalve Mariecke kende hij er nog niet één van. außer||kannte|||||eine| Besides||knew||there|||| Außer Mariecke kannte er noch keinen einzigen von ihnen. Except for Mariecke, he did not yet know one of them. Wel ving hij soms een glimp op van de prachtig geklede kleine jongen die hij de vorige dag ook al had opgemerkt. |sah||manchmal||Blick|||||gekleid|||||||||||bemerkte |caught||||glimpse|||||dressed||||||previous|||already||noticed ||||||||||美しい服を着た||||||||||| Gelegentlich erhaschte er einen Blick auf den hübsch gekleideten kleinen Jungen, der ihm auch am Vortag aufgefallen war. He did occasionally catch a glimpse of the beautifully dressed little boy he had also noticed the previous day. Heen en weer schoot hij door de rijen kinderen, hij scheen het vreselijk druk te hebben en zijn lichte stem sneed soms dwars door het gezang heen. |||||||Reihen|||||furchtbar|beschäftigt|||||helle||schnitt|manchmal|quer||||durch Back||back and forth|shot||||rows|||seemed||terribly|||||||voice|sliced||across|||singing|through ||||||||||||||||||||切り裂いた|||||| Er schlurfte durch die Reihen der Kinder hin und her, schien sehr beschäftigt zu sein und seine helle Stimme durchbrach manchmal den Gesang. Shuffling back and forth through the rows of children, he seemed terribly busy and his light voice sometimes cut right through the singing. Telkens als Dolf hem zag dacht hij: Zo'n kleine bemoeial. |||||||||Wichtigtuer Each time|||||||||busybody Jedes Mal, wenn Dolf ihn sah, dachte er: so ein kleiner Wichtigtuer. Every time Dolf saw him he thought, Such a little busybody. Maar daarna vergat hij het joch meteen weer. |||||Junge|| |afterwards||||boy|immediately again|again |||||少年|| Aber danach vergaß er den Jungen sofort wieder. But then he immediately forgot about the kid again. Hij maakte zich ongerust over de twee kleintjes die zwijgend en ziek op de ezelsrug zaten. |||unruhig|||||||||||| ||himself|worried||||||silent|||||donkey's back|were sitting Er machte sich Sorgen um die beiden Kleinen, die still und krank auf dem Rücken der Esel saßen. He worried about the two little ones sitting silently and sickly on the donkey's back.

Opeens stond heel die geweldige stoet stil. Suddenly||||amazing|parade|still Plötzlich blieb die ganze großartige Prozession stehen. Suddenly all that great procession stood still. In de verte luidden kerkklokken en de kinderen reageerden daar automatisch op. ||||Kirchenglocken||||||| ||in the distance|tolled|church bells||||reacted||| ||||教会の鐘||||||| In the distance, church bells rang and the children responded automatically to that. Ze lieten zich neervallen of verspreidden zich langs de bermen in het gras. |ließen||sich niederlassen||||||||| |let|themselves|fall down||spread|themselves|||roadside banks||| |||倒れる||||||||| Sie fielen herunter oder verstreuten sich entlang der Ränder im Gras. They dropped to the ground or spread out along the edges in the grass. Als gewaarschuwd door een onzichtbaar bevel zonken ze op de knieën en begonnen te bidden. |gewarnt|von||unsichtbar|Befehl|sanken|||||||| |warned|||invisible|command|sank||||knees||started||pray Als wären sie durch ein unsichtbares Kommando gewarnt worden, fielen sie auf die Knie und begannen zu beten. As if warned by an invisible command, they sank to their knees and began to pray. Ook Mariecke. Auch Mariecke. Also Mariecke. Zelfs Leonardo. Even| Sogar Leonardo. Dolf bedacht dat hij hun voorbeeld maar moest volgen, dit scheen erbij te horen. |||||||||||dazu|| |thought||||example|||follow||seemed to be|part of it|| Dolf dachte sich, dass er einfach ihrem Beispiel folgen sollte, das schien Teil der Abmachung zu sein. Dolf figured he should just follow their example; this seemed to be part of the deal. Een steelse blik op zijn onverwoestbare horloge vertelde hem dat het twintig over twaalf was. |flüchtiger||||unverwüstliche||||||zwanzig||| |sly|glance|||indestructible|watch|||||||| |ひそかな||||不滅の||||||||| Ein verstohlener Blick auf seine unverwüstliche Uhr verriet ihm, dass es 20 nach 12 war. A stealthy glance at his indestructible watch told him it was twenty past twelve. Blijkbaar luidden die klokken de noen in en een soort middagpauze. |||||Mittag|||||Mittagspause Apparently|sounded||||noon|||||afternoon break |||||正午|||||昼休み Offenbar läuteten diese Glocken den Mittag und eine Art Mittagspause ein. Apparently, those bells heralded the noon and some kind of afternoon break.

Voor hem knielde Mariecke en Dolf keek recht tegen haar voetzolen aan. |||||||gerade|gegen||Fußsohlen| ||knelt down||||||||foot soles| ||||||||||足の裏| Vor ihm kniete Mariecke, und Dolf sah ihr direkt auf die Fußsohlen. Mariecke knelt before him and Dolf looked straight at her soles. Hij kon de verleiding niet weerstaan en betastte ze voorzichtig. |||Verführung||widerstehen||betastete||vorsichtig |||temptation||resist||touched gently||carefully |||||||触れた|| Er konnte der Versuchung nicht widerstehen und betastete sie vorsichtig. He could not resist the temptation and touched them gently. Ze merkte het niet eens. |merkte||| |noticed|||even She didn't even notice. Wat zijn vingertoppen ontmoetten was eelt, een korst vuil, de bloedige korst van een pas genezen wond, ook ingebed tussen eelt. ||Fingerkuppen|||Hornhaut||Kruste|Schmutz||blutige|Kruste||||geheilt|Wunde||eingebettet|zwischen|Hornhaut ||fingertips|met||callus||crust|dirt||bloody|crust|||recently healed|healed wound|wound||embedded||callus |||||たこ||かさぶた||||||||||||| Was seine Fingerspitzen berührten, waren Schwielen, eine Kruste aus Schmutz, der blutige Schorf einer frisch verheilten Wunde, ebenfalls eingebettet zwischen Schwielen. What met his fingertips was calluses, a crust of dirt, the bloody scab of a newly healed wound, also embedded among calluses. Hoe kon het kind daarop lopen? ||||darauf| ||||on that| How could the child walk on that? Maar ze scheen er weinig last van te hebben. |||||Last||| ||seemed|of it|little|last||| Aber das schien sie wenig zu stören. But she seemed to be little affected by it. Misschien had ze haar leven lang op blote voeten gelopen, ook in de morsige straten van het oude Keulen, zelfs in de winter. |||||||||gelaufen|auch|||schmutzigen||||alten|Köln|||| ||||life|perhaps||bare|bare feet|walked||||muddy|streets|||||||| |||||||||||||汚れた||||||||| Perhaps she had walked barefoot her whole life, even in the muddy streets of old Cologne, even in winter.

Na het gebed installeerden de kinderen zich zo gemakkelijk mogelijk en begonnen de resten van hun voedsel op te eten. |||installierten|||||möglich|möglich||begannen||Reste|||Essen||| ||prayer|installed|||||easily|as easily as possible||||leftovers|||food||| Nach dem Gebet setzten sich die Kinder so schnell wie möglich hin und begannen, die Reste ihres Essens zu essen. After prayer, the children settled down as easily as possible and began to eat the remains of their food. En wie niets meer had, of al klaar was, leunde met gesloten ogen achterover om krachten te verzamelen voor de komende uren. |wer||||||fertig||lehnte||geschlossenen||nach hinten||Kräfte||sammeln|||kommenden|Stunden |||||||||leaned||||leaned back||forces||gather strength|||| |||||||||寄りかかった|||||||||||| Und diejenigen, die nichts mehr hatten oder schon fertig waren, lehnten sich mit geschlossenen Augen zurück, um Kraft für die nächsten Stunden zu sammeln. And those who had nothing left, or were already finished, leaned back with their eyes closed to gather strength for the next few hours. Opeens zag Dolf weer een van de monniken die hij in de ochtend ook al had opgemerkt. ||||||||||||Morgen|||| Suddenly|||again||||monks|||||morning||already||noticed Plötzlich sah Dolf wieder einen der Mönche, die ihm auch am Morgen aufgefallen waren. Suddenly, Dolf saw again one of the monks he had also noticed in the morning. In zijn donkere pij, op sandalen en met een hard, onbewogen gezicht schreed de man langs de rustende kinderen. ||dunklen|Pij||Sandalen|||||unbewegtem||schritt|||||ruhenden| |||robe||sandals||||hard|unmoved||strode|||||resting| |||pij (cloak)|||||||無表情な|||||||休んでいる| In seinem dunklen Gewand, in Sandalen und mit einem harten, teilnahmslosen Gesicht schritt der Mann an den ruhenden Kindern vorbei. In his dark habit, wearing sandals and with a hard, impassive face, the man strode past the resting children. Zijn stekende donkere ogen gleden onderzoekend over hun rijen. |stechenden|||glitten|prüfend||| |piercing|||slid|searching|||rows |刺すような||||調査するように||| Seine stechenden dunklen Augen glitten neugierig über ihre Reihen. His stinging dark eyes slid inquiringly over their rows.

Telde hij ze? Telde he them|| Hat er sie gezählt? Did he count them?

Is dat een van de leiders? |||||Führer |||||leaders vroeg Dolf zich af. ||himself|to himself fragte sich Dolf. Wie heeft deze waanzinnige kruistocht eigenlijk georganiseerd? ||||||organisiert who|||insane|crusade|actually|organized Wer hat diesen wahnsinnigen Kreuzzug eigentlich organisiert? Who actually organized this insane crusade? Vanmorgen heb ik twee monniken gezien, met die merkwaardige, in het wit geklede jongen. |||||||||||weiß|| This morning||||monks||||remarkable|||white|dressed|boy Heute Morgen habe ich zwei Mönche gesehen, mit diesem bemerkenswerten, in Weiß gekleideten Jungen. This morning I saw two monks, with that curious boy dressed in white. Nu loopt een van hen hier langs onze kilometerslange rij en kijkt naar ons als een generaal die zijn troepen inspecteert. |||von|||||kilometerlange|||schaut|||||General|||Truppen|inspiziert ||||||||kilometer-long||||||||general|||troops|inspects ||||||||数キロの|||||||||||| Jetzt geht einer von ihnen an unserer kilometerlangen Linie hier entlang und schaut uns an wie ein General, der seine Truppen inspiziert. Now one of them walks past our mile-long line here and looks at us like a general inspecting his troops. Toen gistermiddag dat kind dood op de weg neerviel, heb ik hem niet gezien. |gestern Nachmittag||||||auf der Straße|fiel||||| when|yesterday afternoon|||||||fell down||||| ||||||||倒れた||||| Als das Kind gestern Nachmittag tot auf der Straße lag, habe ich es nicht gesehen. Yesterday afternoon when that child dropped dead on the road, I did not see him. Toen had-ie er moeten zijn! |hat|er||| then||he|there|| Da hätte er da sein müssen! Then he should have been there!

Nu hij zat en niet langer verdoofd werd door het eindeloze voet-voor-voet-zetten, slof, slof, slof, kwamen de vragen weer bij hem opwellen. ||||||betäubt||||endlose||||||||kamen||||||aufkommen ||sat||||numbed||||endless|||||slump|sloth|slouch||||again|||surface again ||||||麻痺した|||||||||||||||||| Jetzt, wo er saß und nicht länger von dem endlosen Fuß-vor-Fuß-Setzen benommen war, kamen die Fragen wieder in ihm hoch. Now that he was sitting and no longer stunned by the endless foot-for-foot, slipper, slipper, slipper, the questions came back to him. Maintenant qu'il est assis et qu'il n'est plus étourdi par les interminables pas-à-pas, pas-à-pas, pas-à-pas, pas-à-pas, les questions lui reviennent. Hij verlangde ernaar het geheim van deze Kinderkruistocht te doorgronden. |verlangte|||Geheim|||||verstehen |longed|to understand it||secret|||Children's Crusade||understand deeply Er sehnte sich danach, das Geheimnis dieses Kinderkreuzzugs zu durchdringen. He longed to fathom the secret of this Children's Crusade. En wie zou hem beter kunnen inlichten dan Mariecke, die er blijkbaar van begin af aan bij was geweest? ||||||informieren|||||||Anfang||||| ||||||inform||||there|apparently||||||| ||||||知らせる|||||||||||| Und wer könnte ihn besser informieren als Mariecke, der offenbar von Anfang an dabei war? And who better to inform him than Mariecke, who had apparently been there from the beginning?

Zodra ze weer op pad gingen, nam hij haar bij de hand en begon; ‘Wanneer zijn jullie uit Keulen vertrokken?' ||||||||||||||||ihr|||abgereist Once||again||on the road|went||||||||began|When|||||departed Sobald sie sich wieder auf den Weg machten, nahm er sie bei der Hand und begann: "Wann bist du aus Köln weggegangen? As soon as they set out again, he took her by the hand and began; "When did you leave Cologne? Hij moest zijn vraag driemaal herhalen voordat ze begreep wat hij bedoelde. |||||wiederholen|||||| ||||three times|repeat|||understood||| Er musste seine Frage dreimal wiederholen, bevor sie verstand, was er meinte. He had to repeat his question three times before she understood what he meant. Ze giechelde, als een meisje dat in de schoolklas de onderwijzer iets geks hoort zeggen. |kicherte|||||||Schulklasse||Lehrer|etwas|Seltsames|hört| |giggled|||||||school class||teacher||silly|hears| |くすくす笑った|||||||||教師||おかしなこと|| Sie kicherte, wie ein Mädchen in der Schulklasse, das den Lehrer etwas Verrücktes sagen hört. She giggled, like a girl in school class hearing the teacher say something crazy.

‘Je praat zo raar,' ving hij op. |sprichst||seltsam||| |||strange|caught overheard|| ‘Du sprichst so seltsam,' hörte er auf. 'You talk so funny,' he caught on. ‘Ik kom toch uit een ander land.' ‘Ich komme schließlich aus einem anderen Land.' 'I'm from another country anyway.' ‘Dat is waar.' ‘Das stimmt.' "That's true. Marieckes Keulse dialect leek eigenlijk nog meer op Nederlands dan het deftige Diets dat Leonardo tegen hem sprak. Marieckes|Kölner||sprach||||||||deftige||||zu|| Mariecke's|Cologne||leek||||||||refined|Diets||||| |ケルンの|||||||||||||||| Marieckes kölscher Dialekt ähnelte dem Niederländischen sogar noch mehr als die vornehmen Diets, die Leonardo mit ihm sprach. Mariecke's Cologne dialect was actually even more like Dutch than the distinguished Diets that Leonardo spoke to him. Maar ze sprak haar woorden uit met een soort kikkergekwaak waaraan Dolf eerst moest wennen. |||||||||Froschquaken|an das||||gewöhnen ||||words|||||frog croak|to which||||get used to |||||||||カエルの鳴き声||||| Aber sie sprach ihre Worte mit einer Art Froschquaken aus, an das sich Dolf erst gewöhnen musste. But she uttered her words with a kind of frog croak that Dolf had to get used to at first. Maar hij nam dat snel van haar over, en toen vlotte de conversatie redelijk goed. ||||||||||verlief sich||Gespräch|recht ordentlich| But|||||||||then|flowed||conversation|fairly| Aber er nahm ihr das schnell ab, und dann verlief das Gespräch einigermaßen gut. But he quickly took that from her, and then the conversation flowed fairly well.

‘Wanneer vertrokken jullie uit Keulen?' |left||| "When did you leave Cologne? ‘Tien dagen voor Pinksteren.' |||Pfingsten |||Pentecost |||聖霊降臨祭 ‘Ten days before Pentecost.' ‘Waarom gingen jullie op reis?' |gingen||| ‘Why did you go on a trip?' ‘Nicolaas bracht ons de boodschap. ||||Nachricht |brought|||message ‘Nicolaas brought us the message. Hij sprak voor de nieuwe kerk. Er sprach für die neue Kirche. He spoke for the new church. O, hij sprak zo mooi. Oh, er hat so schön gesprochen. Oh, he spoke so beautifully. Niemand kon hem weerstaan.' |||resist ‘Nicolaas?' Nicholas Hij had die naam al eerder horen noemen. |||||||nennen ||||already|||to mention Er hatte diesen Namen schon einmal gehört. Mariecke wees voor zich uit, naar de onafzienbare stroom kinderen. |||||||unendliche|| |pointed||herself||||endless|stream| |||||||果てしない|| Mariecke deutete vor sich auf den riesigen Strom von Kindern. Mariecke pointed ahead of her, at the immense stream of children.

‘Nicolaas heeft Gods engelen gehoord,' vertelde ze geestdriftig. |||angels||||enthusiastically Nikolaus hat die Engel Gottes gehört", sagte sie beherzt. ‘Ze hebben hem toegesproken en hem Gods wil overgebracht.' |||angesprochen|||||überbracht |||addressed him|||||conveyed |||話しかけた||||| Sie sprachen zu ihm und übermittelten ihm den Willen Gottes. ‘Gaven de engelen aan Nicolaas de opdracht om een kinderleger bijeen te brengen?' gaben||||||Auftrag|||Kinderarmee||| gave||angels||||task|||children's army|gather|| Haben die Engel dem Nikolaus aufgetragen, ein Heer von Kindern zu sammeln? 'Did the angels instruct Nicholas to gather an army of children?' vroeg Dolf ongelovig. ||skeptical fragte Dolf ungläubig.

Mariecke knikte. |nodded

‘Het was een wonder,' deelde ze opgewekt mee. ||||teilte||fröhlich| |||wonder|shared||cheerfully| "It was a miracle," she announced cheerfully. ‘Een echt wonder. ||a true miracle En ik was erbij.' |||there And I was there.' ‘Toen de engelen tot Nicolaas spraken?' |||||sprachen when||angels|||spoke "When the angels spoke to Nicholas?" ‘Nee, later. Nein, später. Toen Nicolaas preekte op het kerkplein. |||||Kirchplatz when||preached|||church square |||||教会の広場 Als der Nikolaus auf dem Kirchplatz predigte. In Keulen.' ‘En toen?' |then Und dann? "And then? ‘Toen namen we het kruis op en volgden hem. |names||||||followed| Dann nahmen wir das Kreuz auf uns und folgten ihm nach. “Then we took up the cross and followed him. Vele kinderen uit de stad. Many|||| Many children from the city. Vele kinderen van het land. many|||| Many children from the country. Het was zo mooi...' It was so beautiful... ‘Is het nu niet mooi meer?' ‚Ist es jetzt nicht mehr schön?‘ 'Isn't it beautiful now?' vroeg Dolf nuchter. ||sober fragte Dolf nüchtern.

Vragend keek het meisje naar hem op. Fragend sah das Mädchen zu ihm auf.

‘Vind je het nu niet mooi meer?' findest|||||| ‘Findest du es jetzt nicht mehr schön?' "Don't you like it now? herhaalde hij. repeated| wiederholte er. he repeated. ‘Is het je tegengevallen? |||enttäuscht |||disappointed |||期待外れ ‘Hat es dir nicht gefallen? Heb je er spijt van dat je van huis bent weggelopen?' |||Bedauern||||||| ||it|regret|||||||run away Bereust du es, von zu Hause weggelaufen zu sein?' Do you regret running away from home?' Ze scheen alleen de laatste woorden begrepen te hebben. |seemed to||||||| Sie schien nur die letzten Worte verstanden zu haben. She seemed to have understood only the last words.

‘Ik heb geen huis.' 'I don't have a house.' ‘Maar in Keulen.' 'But in Cologne.' ‘In Keulen ook niet. Ik ben toch wees...' |am|after all|orphan Schließlich bin ich ein Waisenkind...' I'm an orphan..." Dolf was verbijsterd. ||stunned Dolph was stunned. Kon een fijn poppetje als dit kind, met haar gave gezichtje, een weesje zijn, een verschoppeling, zwervend door de straten van een grote stad, door niemand verzorgd, levend van aalmoezen? ||fein|Püppchen||||||gutes|Gesichtchen||Waisenkind|||Waisenkind|umherirrend||||||||||versorgt|||Almosen |||little doll||||||gift|||orphan|||outcast|wandering||||||||||cared for|||alms ||||||||||||孤児|||捨て子|さまよっている|||||||||||||施し Konnte ein so feines Püppchen wie dieses Kind, mit ihrem hübschen Gesicht, ein Waisenkind sein, ein Ausgestoßener, der durch die Straßen einer großen Stadt zieht, von niemandem betreut, lebend von Almosen? Could a fine doll like this child, with her fair face, be an orphan, an outcast, wandering the streets of a great city, cared for by none, living on alms? Dolf kon het zich nauwelijks voorstellen. |||himself|hardly at all| Dolf konnte sich das kaum vorstellen. Dolf could hardly imagine it.

‘Heb je dan geen vader, geen familie?' ||||||Familie ‘Hast du dann keinen Vater, keine Familie?' 'Then you have no father, no family?' Mariecke schudde het hoofd. |shook her head||head

‘En geen moeder?' ‘Die is dood.' Dus toch een wees. |||Waisenkind |||orphan Also doch ein Waisenkind. So an orphan after all. Niemands kind. Niemandes| nobody's| 誰のものでもない| Niemandes Kind. Geen wonder dat zij zich had aangesloten bij Nicolaas, die de kinderen blijkbaar gouden bergen had beloofd. ||||||angeschlossen|||||||goldene|Bergen||versprochen |no wonder|||herself||joined||||||apparently|golden|mountains of gold||promised Kein Wunder, dass sie sich Nicolaas angeschlossen hatte, der den Kindern anscheinend goldene Berge versprochen hatte. No wonder she had joined Nicholas, who had apparently promised the children golden mountains.

‘Wat hebben de engelen tegen Nicolaas gezegd?' ||||||gesagt |||angels||| "What did the angels say to Nicholas? informeerde hij verder. informierte|| he further informed|| he further inquired.

‘God wilde dat Nicolaas zoveel kinderen verzamelde als hij maar vinden kon. ||||||ver sammeln|||nur||konnte ||||||gathered together||||find|could find ‚Gott wollte, dass Nikolaus so viele Kinder sammelte, wie er nur finden konnte. 'God wanted Nicholas to gather as many children as he could find. Ze moesten allemaal nog maagd zijn. ||all of them||virgin| Sie mussten alle noch Jungfrau sein. They all had to be virgins. Dan zou God hen naar het Heilige Land leiden, eerst over de bergen en dan naar de zee. ||||||||führen||||||||| ||||||holy||lead them||||||||| Dann würde Gott sie ins Heilige Land führen, zuerst über die Berge und dann zum Meer. En de zee zou wijken als Nicolaas de handen ernaar uitstrekte. ||||weichen||||||ausstreckte ||||retreat|||||it|stretched ||||||||||伸ばした Und das Meer würde nachgeben, wenn Nicholas seine Hände danach ausstreckte. And the sea would give way when Nicholas stretched out his hands to it. Zo zouden we dan naar het Heilige Land kunnen lopen, zonder nat te worden of te verdrinken. ||||||||||ohne||||||ertrinken |would|||||Holy|||||wet|||||drown So könnten wir dann ins Heilige Land gehen, ohne nass zu werden oder zu ertrinken. Thus, we could then walk to the Holy Land without getting wet or drowning. Nicolaas zou ons dan bij Jeruzalem brengen en...' |||dann|bei||| Nikolaus würde uns dann nach Jerusalem bringen und… ‘Maar daar zitten de Turken!' ||sitzen|| ||||Turks ‘Aber da sind die Türken!' 'But that's where the Turks are!' ‘God heeft ons gestuurd, God zal ons beschermen. |||geschickt||||beschützen |||sent||||protect 'God has sent us, God will protect us. Hij zal de Saracenen met blindheid slaan en verzengen met Zijn bliksem. |||||Blindheit|||verzehren||| |||Saracens||blindness|strike||scorch|||lightning ||||||||焼き尽くす||| Er wird die Sarazenen mit Blindheit schlagen und sie mit seinem Blitz verzehren. He will strike the Saracens with blindness and scorch them with His lightning. Hij zal de aarde doen splijten om hen te verzwelgen, want zij zijn duivels en kinderen van de Duivel. |||Erde||spalten||||verschlingen|denn|||teuflisch|||||Teufel |||earth||split open||||swallow up|because|||devils|||||Devil |||||裂けさせる||||飲み込む||||悪魔||||| Er wird die Erde spalten, um sie zu verschlingen, denn sie sind Teufel und Kinder des Teufels. He will cause the earth to split to swallow them up, for they are devils and children of the Devil. En wij zullen altijd in dat mooie, witte Jeruzalem mogen wonen en nooit meer honger en kou lijden. |||immer||||||dürfen|wohnen||||||Kälte| ||||||||||||||||cold|suffer from Und wir werden immer in diesem schönen, weißen Jerusalem wohnen dürfen und niemals mehr Hunger und Kälte leiden. And we will always be allowed to live in that beautiful, white Jerusalem and never go hungry and cold again. En we zullen altijd gelukkig zijn. ||||happy| And we will always be happy. We zullen bloemen planten op Jezus' graf en de heilige plaatsen verzorgen. |||pflanzen||Jesus|||||Orte|pflegen |||plant||Jesus|tomb|||holy places||care for We zullen de pelgrims ontvangen en te eten geven...' ||||receive guests|||| Zo ongeveer luidde het verhaal van Mariecke. ||lautete|||| |about|went|||| That's pretty much how Mariecke's story went. Het was duidelijk dat ze woorden herhaalde die haar tot in den treure waren voorgezegd. |||||||||zu|||zum Überdruss||vorgesagt ||||||repeated||||||to boredom||foretold ||||||||||||悲しみ|| Es war offensichtlich, dass sie Worte wiederholte, die ihr bis zum Überdruss vorgeglaubt wurden. It was clear that she was repeating words that had been said to her ad nauseam. Dolf knipperde met de ogen. |blinzelte||| |blinked||| Dolf blinzelte. Dolf blinked. Wat waren dit voor kinderen die men zulke baarlijke nonsens kon wijsmaken? |||||||solche|verrückte|Nonsens||einreden ||||||one|such|blatant|nonsense||fool or deceive Was waren das für Kinder, denen man solchen offensichtlichen Unsinn einreden konnte? What kind of children were these to whom such blatant nonsense could be made to believe? Wie had Nicolaas die krankzinnige onderneming ingefluisterd? ||||verrückte||eingeflüstert ||Nicholas||crazy|crazy venture|whispered to Who had whispered this insane undertaking to Nicholas? Was Nicolaas een bedrieger, of een waanzinnige die stemmen meende te horen en aan hallucinaties leed? |||Betrüger|||||||||||Halluzinationen|litt |||deceiver|||insane||voices|believed he|||||hallucinations|suffered from |||詐欺師|||||||||||| Was Nicholas a trickster, or a madman who believed he heard voices and suffered from hallucinations?

‘Wie zijn de monniken?' |||the monks "Wer sind die Mönche? vroeg hij streng. ||streng ||strictly fragte er ernsthaft.

‘Dom Anselmus en Dom Johannis. |Anselm|||Johannes |Dom Anselmus|||Dom Johannis ||||ドミニクス・ヨハネ Dom Anselmus und Dom Johannis. 'Dom Anselmus and Dom Johannis. Twee heilige mannen die met Nicolaas naar Keulen kwamen. |holy||||||| Zwei heilige Männer, die mit Nikolaus nach Köln kamen. Zij zeiden dat Nicolaas een heilige jongen was en Gods boodschap had gehoord. |they said||||holy|||||message|| Sie sagten, Nikolaus sei ein heiliger Junge und habe die Botschaft Gottes gehört. Ze vertelden dat Nicolaas, toen hij op een dag in de lente over de schaapskudde waakte, een groot schitterend kruis had gezien, hoog in de lucht. |||||||||||Frühling|||Schafherde||||schönes|||||||Luft |told|||when|||||||spring|||sheep herd|watched|||shining brilliant||||||| ||||||||||||||羊の群れ||||||||||| Sie erzählten, dass Nikolaus, als er eines Tages im Frühling über die Schafherde wachte, ein großes, strahlendes Kreuz hoch am Himmel gesehen hatte. They told that one day in the spring, when Nicholas was watching over the sheep flock, he had seen a large magnificent cross, high in the sky. Uit het kruis klonken de stemmen van de engelen. |||klangen||||| |||sounded||voices|||angels Aus dem Kreuz erklangen die Stimmen der Engel. Dat hebben ze ons verteld, dus is het waar.' ||||gesagt|||| Das haben sie uns erzählt, also muss es wahr sein. That's what they told us, so it's true. ‘Is het waar omdat ze het zéggen?' ||||||sagen ||||||say Ist es wahr, weil sie es sagen? 'Is it true because they said so?' vroeg Dolf dwingend. ||dringend ||insistently fragte Dolf eindringlich.

Verwonderd keek Mariecke hem aan. verwirrt|||| Amazed|||| Amazed, Mariecke looked at him. ‘Zij zijn gewijde priesters... die kunnen niet liegen!' ||geweihte|Priester||||lügen ||ordained|priests||||lie ||聖なる||||| ‘Nee, natuurlijk niet,' prevelde Dolf haastig. |||||eilig |||muttered||hastily Hij dacht aan de stekende ogen van de monnik die tijdens de middagpauze de troepen had geïnspecteerd. ||||||||Mönch||||||Truppen||inspiziert ||||piercing||||monk||||lunch break||troops||inspected ||||||||||||||||点検した He thought of the stinging eyes of the monk who had inspected the troops during the lunch break.

‘Wie was hij?' "Wer war das? vroeg hij aan Mariecke.

‘Dat was Dom Anselmus. ‘Das war Dom Anselmus. Wij houden het meest van Dom Johannis.' |halten||meisten||| Wir lieben Dom Johannis am meisten.' We love Dom Johannis the most. ‘Zorgen die monniken goed voor jullie?' Kümmert sich||||| ‘Kümmern sich die Mönche gut um euch?' 'Are those monks taking good care of you?' ‘Ik begrijp je niet.' ‘Ich verstehe dich nicht.' ‘Zorgen ze dat jullie goed te eten krijgen? Ensure||||||| ‘Sorgen sie dafür, dass ihr gut zu essen bekommt? 'Do they make sure you get good food? Dat de zieken verpleegd worden? ||Kranken|verpflegt| ||the sick|cared for| |||看護される| Dass die Kranken gepflegt werden? That the sick are nursed? Que les malades soient soignés ? Dat de achterblijvers niet verdwaald raken?' ||||verirren|geraten ||stay-behinds||lost|get lost Dass die Zurückgebliebenen sich nicht verirren? That the stragglers don't get lost?' Mariecke knipperde met de ogen. |blinked||| Mariecke blinzelte mit den Augen.

‘Wie kijkt naar al die duizenden kinderen om?' „Wer schaut all die tausenden Kinder um sich herum an?“ "Who looks after all those thousands of children?" bleef Dolf aandringen. ||drängen remained||insist on blieb Dolf insistieren. Dolf continued to insist. ‘God zorgt toch voor ons,' riep Mariecke uit, toen eindelijk tot haar doordrong wat hij bedoelde. |sorgt|||||||||||bewusst wurde|||meinte |takes care|after all|||exclaimed|||when||||sank in||| ‚Gott sorgt doch für uns,' rief Mariecke aus, als endlich zu ihr durchdrang, was er meinte. ‘Altijd?' ‚Immer?' "Always? vroeg Dolf sceptisch. ||skeptisch ||skeptical

‘Jij bent een domme jongen, Rudolf van Amstelveen,' zei Mariecke ongeduldig. ||||||||||impatiently Du bist ein dummer Junge, Rudolf von Amstelveen", sagte Mariecke ungeduldig. 'You are a stupid boy, Rudolf from Amstelveen,' Mariecke said impatiently. ‘Je hebt zelf ook gezien hoe de burgers van Spiers ons vanmorgen eten kwamen brengen. |||||||||||this morning|eat|came| Sie haben selbst gesehen, wie die Bürger von Spiers heute Morgen gekommen sind, um uns Essen zu bringen. 'You also saw how the citizens of Spiers brought us food this morning. Dat had God hun opgedragen.' ||||aufgetragen ||||assigned to them God had commanded them to do that.' ‘En geloof jij, Mariecke, dat de zee voor jullie opzij zal gaan?' |glaubst||||||||zur Seite|gehen| |faith||||||||aside|| Und glaubst du, Mariecke, dass das Meer für dich zur Seite gehen wird? ‘Ja. Dom Anselmus zegt dat de zee voor Mozes ook opzij ging. |Anselmus||||||Moses||| |||||||Moses||to the side|parted Dom Anselmus says the sea went aside for Moses as well. De zee wijkt altijd voor een heilige.' ||weicht|||| ||withdraws||||saint The sea always gives way to a saint.' Heilig, dat woord krijg je in elke zin te horen, dacht Dolf plotseling woedend. heilig|||bekommst||in||||||||wütend Holy||word|get||||sentence|||||suddenly|furious Heiliger Strohsack, dieses Wort bekommst du in jedem Satz zu hören, dachte Dolf plötzlich wütend. Daarmee worden die kinderen gelijmd en bedrogen. ||||verklebt||betrogen With that||||glued||deceived ||||騙された|| With that, those children are glued and deceived. Want het is toch niet mogelijk dat volwassen mensen het ijlen van een krankzinnige herdersjongen ernstig nemen? |||||||erwachsene|Menschen||delirieren||||Hirtenjunge|| Because|||||||adult|||rave|||crazy|herding boy|seriously| ||||||||||||||羊飼いの少年|| Es ist doch nicht möglich, dass Erwachsene das wahnhafte Geschwätz eines verrückten Hirtenjungen ernst nehmen. For it is not possible for grown men to take the deliriousness of a mad shepherd boy seriously, is it?

‘De aartsbisschop van Keulen heeft ons zelf uitgeleide gedaan en ons allen gezegend,' vertelde Mariecke dromerig. |Erzbischof||||||verabschiedet|gegeben||||gesegnet|||träumerisch |archbishop||||||farewell|||||blessed|||dreamily |||||||見送り|||||||| Der Erzbischof von Köln persönlich hat uns verabschiedet und uns alle gesegnet", erzählt Mariecke verträumt. ‘Dat was zo mooi...' Het wordt steeds gekker, dacht Dolf. |||verrückter|| ||increasingly|crazier|| Es wird immer verrückter, dachte Dolf. Maar ja, dit zijn middeleeuwers. But yes, these are medievalists. Ze kennen natuurlijk het verhaal over Mozes die de wateren van de Rode Zee deed wijken, opdat de joden veilig de overzijde konden bereiken. |||||||||Wasser|||Roten|||weichen|||Juden|sicher||Überseite||erreichen |||||||||waters|||||did|parted|so that||the Jews|safely||opposite shore||reach |||||||||海の水||||||||||||反対側|| Natürlich kennen sie die Geschichte von Mose, der das Wasser des Roten Meeres zurückgehen ließ, so dass die Juden das andere Ufer sicher erreichen konnten. They of course know the story of Moses who made the waters of the Red Sea part, so that the Jews could safely reach the other side. Terwijl de golven zich weer sloten boven de cohorten Egyptische krijgers, die de vluchtende joden achtervolgden. ||Wellen|||schlossen|||Kohorten|ägyptischen|Krieger|||fliehenden||verfolgten While||waves|||closed over|||cohorts|Egyptian|warriors|||fleeing||pursued ||||||||部隊|||||逃げる||追いかけていた Die Wellen schlossen sich wieder über den Kohorten ägyptischer Krieger, die die fliehenden Juden verfolgten. While the waves closed again over the cohorts of Egyptian warriors who were pursuing the fleeing Jews. Zij geloven onvoorwaardelijk in dat verhaal. ||bedingungslos||| |believe|unconditionally||| They believe unconditionally in that story. Waarom zou een dergelijk wonder zich dan niet kunnen herhalen? |||solch ein|||||| |||such|miracle|itself||||repeat itself Warum sollte sich ein solches Wunder dann nicht wiederholen können? So why couldn't such a miracle repeat itself? De kinderen lopen nu achter Nicolaas aan om dat te zien. ||||||her|||| Die Kinder laufen jetzt Nikolaus hinterher, um das zu sehen. Om een hele zee - kunnen ze zich een voorstelling van de zee maken? |||||||eine||||| ||||||themselves||representation|||| Um einen ganzen Ozean - können sie sich einen Vorstellung vom Meer machen? To a whole sea - can they imagine the sea? - om een hele zee te zien splijten, zodat zij over de bodem kunnen lopen naar het Heilige Land, alsof dat een wandelingetje van een half uur is! |||Meer|||||||||||||||als ob|||Spaziergang||||| ||||||split|||||bottom|||||Holy||as if|||little walk||||| |||||||||||||||||||||散歩のように||||| - um ein ganzes Meer spalten zu sehen, damit sie über den Boden ins Heilige Land laufen können, als wäre es ein Spaziergang von einer halben Stunde! Maar dat wonder willen zij zien, de hoop daarop houdt hen op de been en geeft hun de kracht om duizenden mijlen te voet af te leggen. ||||||||||||||||ihnen|||||Meilen||zu Fuß|ab||zurücklegen ||miracle|||||hope|on that|holds|them|||feet|||||strength|||miles||||| |||||||||||||||||||||マイル||||| Aber dieses Wunder wollen sie sehen, die Hoffnung darauf hält sie aufrecht und gibt ihnen die Kraft, tausende Meilen zu Fuß zurückzulegen. But they want to see that miracle, the hope of it keeps them going and gives them the strength to travel thousands of miles on foot. Ben ik dan de enige in dit achtduizendkoppige kinderleger die weet dat het niet kan? |||||||achttausendköpfige||||dass|es|nicht|kann ||||only|||eight thousand strong||||||| |||||||八千人の||||||| Bin ich dann der einzige in dieser achttausend köpfigen Kinderarmee, der weiß, dass das nicht möglich ist? So am I the only one in this eight thousand-strong army of children who knows it can't be done?

Mariecke trok aan zijn arm. |pulled on||| Mariecke pulled on his arm.

‘Ben je boos op me?' ||wütend|| vroeg ze pruilend. ||schmollend ||pouting ||不満そうに

Blijkbaar was ze geschrokken van de uitdrukking die op zijn gezicht was gekomen. |||geschrocken|||Ausdruck|||||| apparently|||shocked|of||expression|||||| Apparently she was startled by the expression that had come to his face. Geruststellend drukte hij haar magere schoudertjes. |||||Schulterchen Reassuringly|pressed||||little shoulders |||||肩 Rassurant, il serre ses maigres épaules. ‘Niet op jou, lieve Mariecke.' |||liebe| |||dear| ‘Op wie dan?' Dat wist hij zelf niet. Das wusste er selbst nicht. He didn't know that himself.

‘Kunnen jullie de kruistochten niet beter overlaten aan iemand als Godfried van Bouillon?' ||||||überlassen||||Gottfried||Bouillon ||||||leave to||||Godfrey||Bouillon ||||||任せる||||||ブイヨンのゴッドフリート Könnt ihr die Kreuzzüge nicht besser jemandem wie Gottfried von Bouillon überlassen? "Isn't it better to leave the crusades to someone like Godfrey of Bouillon?" vroeg hij grimmig. ||grimmig ||grimly fragte er düster.

Mariecke kirde, letterlijk. |schrieb| |kicked|literally |キルデ| Mariecke gluckste buchstäblich. Mariecke gurgled, literally. Nooit zou hij iets van dit lieve kind begrijpen! ||||||dear|| Niemals würde er etwas von diesem süßen Kind verstehen! Never would he understand anything about this sweet child!

‘Godfried van Bouillon is toch allang in de hemel!' |||||schon lange||| |||||long ago|||heaven ゴットフリート||ブリュッセル|||||| Godfrey von Bouillon ist doch sicher schon lange im Himmel! 'Surely Godfrey of Bouillon has long been in heaven!' Bij Dolf kwamen een paar jaartallen opduiken. |||||Jahreszahlen|auftauchen |||||years|to surface Bei Dolf tauchten ein paar Jahreszahlen auf. With Dolf, a few years came up. 1096, eerste kruistocht. |crusade 1096, erster Kreuzzug.

‘Je hebt gelijk, Mariecke, ik ben met de tijd in de war. ||recht|||||||||war ||right|||||||||confused ‘Du hast recht, Mariecke, ich bin mit der Zeit durcheinander. 'You are right, Mariecke, I am confused with time. Ik bedoelde eigenlijk Richard Leeuwenhart.' |||Richard|Richard Löwenherz |||Richard|Lionheart ||||リチャード・ライオンハート I actually meant Richard Lionheart. ‘Die is ook dood, ik heb het horen vertellen,' zei Mariecke bedroefd. |||||||||||traurig ||||||||tell|||sad Der ist auch tot, habe ich mir sagen lassen", sagte Mariecke traurig. 'That one is dead too, I heard it told,' Mariecke said sadly. ‘Maar er zijn toch anderen als hij: ridders zonder vrees of blaam, met harnassen en goede paarden en boogschutters. |||||||||||Schande||Rüstungen|||Pferde||Bogenschützen |||||||knights||fear||blame||armors|||||archers |||||||||||非難|||||||弓兵 'But surely there are others like him: knights without fear or blame, with armor and good horses and archers. Die moeten het Heilige Land gaan bevrijden. |||Holy|||liberate Diese müssen gehen und das Heilige Land befreien. Dat is geen werk voor ongewapende kinderen.' |||||unbewaffnete| |||||unarmed| |||||武装していない| Verwijtend keek Mariecke naar hem op. vorwurfsvoll||||| accusing||||| Mariecke looked up at him reproachfully.

‘Jij bent de zoon van een edelman, Rudolf. ||||||Adelmann| ||||||nobleman| ||||||貴族| Hoe kun je dan zo praten?' ||||so| ‘Mijn vader is een klerk en niks anders,' snauwde Dolf, wiens geduld opraakte. |||||||anderes|snauchte||dessen|Geduld|aufgebraucht ||||||||snapped||whose|patience|ran out ||||||||吠えた||||切れかけた Mein Vater ist ein Schreiber und sonst nichts", knurrte Dolf, dessen Geduld am Ende war. Mon père est un employé de bureau et rien d'autre", grogne Dolf, dont la patience s'épuise. Toen hij tranen in haar ogen zag, kreeg hij meteen spijt van zijn uitbarsting. |||||||||||||Wutausbruch ||tears|||||||immediately||||outburst Als er die Tränen in ihren Augen sah, bedauerte er seinen Ausbruch sofort. Seeing tears in her eyes, he immediately regretted his outburst.

‘Toe Mariecke, ik bedoelde het niet kwaad. zu|||||| To|||meant|||not maliciously Bitte Mariecke, ich habe es nicht böse gemeint. ‘Come on Mariecke, I didn't mean it badly.' Ik vind jou lief...' En dat troostte haar weer. ||you|dear|||comforted|| Ich liebe dich...' Und das tröstete sie wieder. I think you are sweet...' And that comforted her again. Mariecke raapte een gevallen kind op waaraan Dolf, diep in gedachten, voorbij zou zijn gelopen. ||||||||tief|||vorbeigelaufen|||gelaufen |picked up||fallen child|||to whom||||thoughts|past|||walked past Mariecke hob ein gefallenes Kind auf, an dem Dolf in Gedanken versunken vorbeigelaufen wäre. Mariecke picked up a fallen child that Dolf, lost in thought, would have walked past. Nu de dag vorderde, begon het aantal achterblijvers en uitvallers weer toe te nemen. |||verging||||||Abbrecher|||| |||advanced|||number|left behind||dropouts|again||| |||||||||脱落者|||| Im Laufe des Tages nahm die Zahl der Nachzügler und Aussteiger wieder zu. As the day progressed, the number of stragglers and dropouts began to increase again. Au fil de la journée, le nombre de retardataires et d'abandons a recommencé à augmenter. Hoeveel kinderlevens zou deze tocht elke dag eisen? |Kinderleben||||||fordern |children's lives|||jour|||require |子供の命|would||||| Wie viele Kinderleben würde diese Reise jeden Tag kosten? How many children's lives would this trip claim each day? vroeg de jongen zich wanhopig af. ||||desperately| fragte sich der Junge verzweifelt. the boy wondered desperately. En wat kon hij doen om hen te helpen? Und was konnte er tun, um ihnen zu helfen? Hij kon ze niet allemaal dragen. Er konnte sie nicht alle tragen. He couldn't carry them all. Even ving hij weer een glimp op van de watervlugge jongen in mooie kleren. |||||||||wasserflinke|||| |caught||||glimpse||||water-fast|||| |||||||||水のように速い|||| Gerade erhaschte er wieder einen Blick auf den wasserflinken Jungen in schönen Kleidern. For a moment he caught another glimpse of the water-flecked boy in fancy clothes. Deze droeg een klein kind op de rug en snelde ermee naar voren. ||||||||||||vorne |carried||||||||rushed|it|| Dieser trug ein kleines Kind auf dem Rücken und eilte damit nach vorne. This one carried a small child on its back and rushed forward with it. Dat joch moest wel sterk zijn! ||||stark| |that boy|||| Dieser Junge musste stark sein! That kid had to be strong! Leonardo's ezel bezweek bijna onder de zieke en gewonde kleintjes. ||brach zusammen||||kranken||verletzten| |donkey|collapsed under||||sick||| ||倒れた||||||| Leonardos Esel brach fast unter den kranken und verletzten Kleinen zusammen. Leonardo's donkey nearly succumbed to the sick and injured little ones. De student zelf steunde met elke arm een kind dat bijna niet meer vooruit kon. |||stützte|||||||fast||mehr|vorwärts| |||supported||||||||||forward| |||支えた||||||||||| Der Student stützte selbst mit jedem Arm ein Kind, das kaum noch vorankommen konnte. The student supported a child with each arm who could barely move forward. Mariecke paste zorgzaam op de kindertjes die door de ezel werden gedragen en die er telkens dreigden af te glijden. |passte|sorgfältig|||||||||getragen||||immer|drohten|||gleiten |paste|caring|||little children||||||are carried||||each time|threatened to slide|||slide off Mariecke passte sorgfältig auf die kleinen Kinder auf, die vom Esel getragen wurden und immer wieder drohten herunterzufallen. Mariecke carefully looked after the little ones who were being carried by the donkey and who kept threatening to slide off. Dolf had vier kinderen op sleeptouw. ||||auf|im Schlepptau |||children||towed |||||引きずり Dolf had four children in tow. Om zich heen zag hij vele kinderen die kleintjes droegen of ondersteunden. |||||||||||unterstützten |himself|around|||many|children|||were carrying||supported Um ihn herum sah er viele Kinder, die kleine Kinder trugen oder stützten. Around him, he saw many children carrying or supporting little ones. Ze waren dus niet zo onverschillig voor elkaar als hij gisteren, in zijn eerste verbijstering, had gedacht. ||||||||wie||gestern||||Verwirrung||gedacht |were||||indifferent||each other|||||||astonishment||thought ||||||||||||||驚愕|| Sie waren sich also nicht so gleichgültig, wie er gestern in seiner anfänglichen Verblüffung gedacht hatte. So they were not as indifferent to each other as he had thought yesterday, in his initial bewilderment. Maar dat verhinderde niet dat hij er toch voortdurend een paar zag neerzinken waarnaar niemand omkeek. ||verhinderte||||||||||neersinken|nach denen||sich umdrehte ||prevented||||||constantly||||sink down|to which||looked back ||妨げた||||||||||沈む|||振り返った Das hinderte ihn aber nicht daran, immer wieder zu sehen, wie ein paar Dinge untergingen, ohne dass jemand zurückblickte. But that didn't prevent him from constantly seeing a few sink in that no one looked back. De hete lange dag begon zijn tol te eisen. ||||||Tribut|| |hot|||||toll||take a toll Der lange und heiße Tag begann seinen Tribut zu fordern. The long hot day began to take its toll.