×

Χρησιμοποιούμε cookies για να βελτιώσουμε τη λειτουργία του LingQ. Επισκέπτοντας τον ιστότοπο, συμφωνείς στην πολιτική για τα cookies.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 6-2 Het wonder van de broden

6-2 Het wonder van de broden

Het wonder van de broden deel 2

Met de poortwachter aan de Westerpoort sprak hij af dat de wagen met hout in elk geval nog zou worden doorgelaten, ook al kwam die misschien na het luiden van de avondklok. Daarna liep Dolf, zo snel zijn voeten hem dragen konden, naar het kamp en riep zijn vrienden bijeen.

‘Verzamel alle jongens die jullie kunnen vinden, we moeten een wagen vol droog brandhout hebben. Bakker Gardulf heeft dat nodig, hij zal vannacht brood voor ons bakken.' Er steeg een gejuich op. Carolus stoof al weg, gevolgd door Frank, Leonardo en Fredo.

‘Hout verzamelen!' schalde Fredo's bevelende stem. ‘Hout voor brood!' en dat bracht zeker honderd grote jongens onmiddellijk in beweging.

Peter was alleen bij Dolf blijven staan.

‘Wat is er, Peter? Doe jij niet mee?' ‘Hoe wou je dat hout naar de stad krijgen?' ‘Met de ossenkar natuurlijk.' ‘Die kunnen we niet gebruiken. Er liggen vijf zieken in.' ‘Je vergist je, de zieken hebben we eerder op de avond naar de stad gebracht... Wát, vijf nieuwe?' Peter knikte somber.

‘Allemaal kleintjes - en ze hebben hetzelfde als die vier anderen. Keelpijn, rode hoofden, koorts...' O God, dacht Dolf vertwijfeld, dat wordt een epidemie! Vanmiddag vier, nu weer vijf, hoeveel zullen het er morgen zijn? En wat is het voor een ziekte? Een of ander virus natuurlijk... Hulpzoekend keek hij in Peters strakke gezicht.

‘Ken je die ziekte? Komt ze meer voor?' Peter knikte.

‘De kleine kinderen gaan eraan dood.' ‘Alleen de kleintjes?' ‘Meestal.' Een kinderziekte dus, één van die gesels die in de twintigste eeuw allang overwonnen waren. Wat moest hij ertegen beginnen? Isoleren! Alle verdachte gevallen in een apart kamp onderbrengen en dan hopen dat de epidemie tot stilstand kon worden gebracht...

En eten, dacht hij wanhopig. Ze moeten eten, zo veel en zo goed mogelijk. Sterk en gezond moeten ze zijn en weerstand opbouwen. Het bericht had hem danig van zijn stuk gebracht. Hij vroeg niets meer, maar rende naar de wagen waar Hilde juist bezig was het braaksel van een der patiëntjes op te ruimen. Frieda hielp haar.

En met deze huifkar, die nu natuurlijk zwaar besmet was, had hij morgenochtend achthonderd broden het kamp willen binnenbrengen! Dolf greep zich vast aan een wiel en wachtte even tot zijn duizeling was overwonnen. Het werd hem allemaal te veel, de verantwoording was te groot. Hij was nog maar een jongen. Zijn noodlot was dat hij te veel wist, te snel begreep, te veel medelijden had met al die argeloze kinderen... Hij snikte.

‘Voel je je niet goed, mijn zoon?' klonk een warme stem naast hem. Dolf keek op en zag een monnik staan, ook een benedictijn. Maar het was Anselmus niet, noch Johannis. Plotseling wist Dolf dat deze man echt was. Geen bedrieger die om de een of andere duistere reden achtduizend kinderen over de Alpen wilde voeren.

‘Er dreigt een epidemie,' fluisterde Dolf wanhopig. ‘Kunt u me helpen, vader?' ‘Wat dreigt?' ‘Een gevaarlijke, besmettelijke ziekte die de kleine kinderen doet sterven.' ‘Toon mij die zieken, mijn zoon.' ‘Kom dan.' Samen klommen ze in de huifkar. Hilde keek hen angstig aan. ‘Wat is het?' De kindertjes lagen in grof stro. Ze ijlden, met rode, opgezette hoofdjes. Het leek of de hitte van hun vurige lijfjes sloeg. De monnik keek naar hen en knikte.

‘Ja,' sprak hij droevig. ‘Dit is erg. Het is de Scharlaken Dood.' ‘De... de pest?' haperde Dolf ontsteld. O nee, dát niet, smeekte hij inwendig.

De priester sloeg een kruis en keek hem aan. Een wereld van goedheid sprak uit zijn blauwe ogen.

‘Niet de pest, mijn zoon. De Scharlaken Dood. Die kinderen zijn vuurrood, zie je wel?' Dolf knikte. Het merkwaardige symptoom was hem ook opgevallen. Hij had gedacht dat het van de koorts kwam.

‘Zullen ze sterven?' ‘Dat ligt in Gods hand. De sterken blijven misschien leven - en degenen die zorgvuldig verpleegd worden, hebben ook een kans.' ‘Ik doe mijn best,' zei Hilde zacht. Haar sieraden hingen om haar hals als een bos hooi. Ze zag er moe uit. Hoe lang was zij vandaag in de weer geweest met overgevende, ijlende kinderen?

‘Blijf in de wagen, Hilde,' zei Dolf. ‘En jij ook, Frieda. Blijf uit de buurt van de anderen. Ik zal wachtposten uitzetten, opdat niemand de huifkar nadert. Dit is besmettelijk.' ‘Zullen wij het dan niet krijgen?' vroeg Frieda angstig.

‘Nee, dat denk ik niet,' sprak de monnik. ‘De Scharlaken Dood bespringt kleine kinderen - bijna nooit de groteren.' ‘Ik moet onmiddellijk maatregelen gaan nemen,' riep Dolf en sprong naar buiten. Er kwamen al jongens met brandhout aanlopen.

‘Vader, zeg hun dat ze hier niet mogen komen,' smeekte Dolf. Zijn hoofd liep om.

‘Waar moeten ze heen met dat brandhout?' ‘Dat moet naar de stad, naar bakker Gardulf. Hij gaat vannacht broden voor ons bakken. Met de poortwachter heb ik afgesproken dat hij ons met het hout zal doorlaten. Aan de Westerpoort.' ‘Het zal gebeuren.' De monnik verliet hem en liep de jongens tegemoet. Dolf keek hem na. Hij zag hoe de man de sjouwertjes verzamelde en met hen in de richting van de stad trok. Opgelucht wendde hij zich weer tot Hilde.

‘Ik zal de wagen laten verplaatsen. Wacht hier en laat niemand toe.' Hij rende weg en zocht allereerst Leonardo op. Hijgend vertelde hij zijn vriend wat er aan de hand was. Fredo kwam er ook bij. Nu ging alles heel snel. De ziekenwagen werd buiten het kamp gereden en bij een beschermend bosje neergezet. Op flinke afstand ervan werden rondom jongens met knuppels op wacht gezet. Intussen inspecteerde Leonardo met Peter de slapende kinderen. Waar ze ook maar een rood koppetje zagen of een klacht vernamen over keelpijn (want daar scheen het mee te beginnen), zetten ze het kind neer bij een apart kampvuurtje dat ook weer streng bewaakt werd. Nadat ze zo de verdachte gevallen hadden geïsoleerd, liet Leonardo sterke kruidenthee aanrukken waarvan de kleintjes moesten drinken. Binnen een half uur kwam hij een zestal patiëntjes die de onmiskenbare tekenen van besmetting vertoonden, bij de ziekenwagen afleveren.

‘En dat groepje bij het aparte kampvuur moeten we zorgvuldig in het oog blijven houden,' zei hij tegen Dolf. ‘Dat laat ik aan jou over,' antwoordde de jongen. ‘Ik moet naar de stad. Ik heb de bakker beloofd dat ik hem zou komen helpen met bakken.' ‘Heeft die man geen kleine kinderen?' vroeg Leonardo praktisch. Dolf schrok. Opeens dacht hij aan de vier blozende kopjes met hun sproeten, rosse haren en groene ogen.

‘Ik zal me eerst ontsmetten,' riep hij en rende naar de rivier. Hij haalde zijn zakken leeg, trok al zijn kleren uit en dook in het ijskoude, zwarte water. Het beet in zijn gezicht, schouders en armen, maar hij friste er geweldig van op. Daarna sloeg hij zijn kleren vele malen door het water, wrong ze zo goed mogelijk uit en trok de klamme spullen weer aan. Brrrr! Snel propte hij zijn zakken weer vol en zette het op een lopen. Zo kwam hij, dampend en hijgend, bij de Westerpoort. Eerst wilde de wachter hem niet binnenlaten.

‘Waar is de kar gebleven waarover je sprak?' bromde hij wantrouwig. ‘In plaats daarvan kwamen ten minste vijftig jongens met takkenbossen op de rug.' ‘Heb je ze doorgelaten?' vroeg Dolf angstig.

‘Ja, op voorwaarde dat ze meteen zouden terugkomen als ze het hout hadden afgeleverd. Dat hebben ze ook gedaan. Er was een monnik bij, anders had ik ze beslist niet doorgelaten.' ‘Je bent een brave man,' zei Dolf. ‘Ik wilde dat ik iets had om je te belonen. Wacht.' Daarstraks had hij in zijn zakken iets wonderlijks ontdekt. Wat dragen jongens van vijftien zoal bij zich? De gekste dingen. Dolf had een stuk touw gevonden, een halfgesmolten zuurtje, een vuile zakdoek, een verfrommeld pakje kauwgom, een doosje lucifers en tot zijn stomme verbazing een poppetje van plastic, duimgroot. Hij kon zich niet herinneren hoe hij aan dat malle ding was gekomen, maar nu haalde hij het met een groot gebaar uit zijn zak en drukte het de verbaasde poortwachter in de hand.

‘Wees daar zuinig op, beste man,' sprak hij plechtig. ‘Het is een afbeelding van... Sint-Jan en het heeft grote beschermende kracht.' Toen mocht hij de stad in.

Het kostte hem moeite om de straat van de bakkers terug te vinden in de stille, donkere stad. Eindelijk stond hij, toch nog onverwachts, voor de bakkerij van Gardulf. Er viel licht door de luiken. Opgelucht klopte hij aan.

‘Zo, ben je daar. Je hebt er de tijd voor genomen,' gromde de bakker, die zelf de deur opende. ‘Het spijt me. Er waren een paar moeilijkheden in het kamp,' zei Dolf, die vergat zich als een jonge edelman voor te doen. ‘Wat is er met je kleren gebeurd?' ‘Ik viel in het water.' Hoofdschuddend ging Gardulf hem voor naar de bakkerij en tot zijn grote vreugde zag hij daar Frank, druk bezig deeg te kneden. Ook de knechten waren uit hun bed gehaald en werkten ijverig.

‘Ik ben maar gebleven om een handje te helpen,' zei Frank eenvoudig. Dolf had hem wel kunnen omhelzen. Snel trok hij zijn vochtige trui uit, die de bakker te drogen hing, en hij stortte zich op het werk.

Deeg kneden is zwaar werk. Gardulf met zijn gespierde armen deed in een uur meer dan de twee jongens samen, maar hij mopperde nauwelijks. Hij zag wel dat zij dit niet gewend waren en ook eigenlijk te moe waren om op hun benen te staan.

In de loop van de nacht kwamen de warme broden, plank na plank, goudbruin uit de oven. De knechten stapelden ze voor de deur op, want de bakkerij was te klein om ze te kunnen bergen. Dolf zag de stapel groeien, terwijl er maar één gedachte door zijn hoofd maalde: De kinderen moeten eten. Ik wil niet dat ze ziek worden, daarom moeten ze eten.

Frank zag spierwit van uitputting, Dolf voelde zich niet veel beter. Terwijl de knechten de laatste rijen broden uit de oven haalden, zei de bakker: ‘Heb je het geld?' Dolf overhandigde hem zwijgend de beurs en hij zag de ogen van de man oplichten. Had hij misschien toch veel te veel betaald? Het kon hem niet schelen. Het ontbijt voor het uitgehongerde kinderleger was klaar.

‘Je komt de broden zeker met een wagen afhalen?' vroeg de bakker.

Zijn vrouw kwam nu ook eens kijken en bracht koeken en warme melk. Eigenlijk waren de jongens te moe om te eten. Ze verlangden alleen naar rust, maar ze dwongen zich om de melk te drinken en de koeken te eten. En het smaakte toch wel.

‘Een wagen?' stamelde Dolf, toen het tot hem doordrong wat de bakker had gevraagd. ‘Nee... die is onbruikbaar geworden. Frank...' ‘Ik begrijp het,' zei Frank geeuwend. ‘Ik zal naar het kamp gaan en dragers sturen.' Een uur later kwamen ongeveer honderd jongens de stad in om de broden af te halen. Trots op het feit dat zij de vrekkigheid van de Rottweilers konden trotseren, schreden ze met hun vracht door de straten. De vroege voorbijgangers keken hen beteuterd na. Spoedig gonsde de stad van de geruchten. Een engel was die nacht uit de hemel gedaald en had honderden broden voor het kinderleger gebakken...

Dolf ging niet met de jongens mee, hij had nog iets te doen. Op benen die elk ogenblik onder hem uit dreigden te klappen, rende hij naar het hospitium en vertelde de lekenbroeder dat de vier kleine zieken die de vorige dag waren opgenomen, leden aan de Scharlaken Dood. De man was hevig ontsteld. Eén van de kinderen was in de nacht overleden, twee van hen schenen iets beter te zijn, de laatste zou de avond wel niet halen.

‘Goede verpleging is het enige middel,' zei Dolf schor. ‘En wat ik u bidden mag, houd alle anderen ervandaan. Vooral ouders van kleine kinderen.' ‘Waarom heb je de ziekte in onze stad gebracht, jongen?' vroeg de lekenbroeder droevig.

‘Gisteren wisten we nog niet wat het was... In het kamp hebben we op het ogenblik nog veel meer zieken, maar daarmee zullen we u niet lastigvallen.' De lekenbroeder schudde het hoofd.

‘Hoe kan dat?' mompelde hij. ‘Staan de kinderen dan niet onder bijzondere bescherming?' Dolf was te uitgeput om daarop in te gaan. Bijna automatisch antwoordde hij: ‘Ook ons worden beproevingen opgelegd,' en daarmee ging hij weg. Hij strompelde meer dan hij liep. Vlak achter de poort stond Leonardo op hem te wachten, met de ezel. De student ving hem op en zette hem op de ezelsrug, waar de jongen meteen in slaap viel. Hij had nog zoveel willen vragen over de toestand in het kamp; hij had een verbod om verder te trekken willen uitvaardigen. Maar hij kon niet meer. Ook aan Dolfs uithoudingsvermogen kwam eens een eind.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

6-2 Het wonder van de broden |miracle||| 6-2 Das Wunder mit den Broten 6-2 Το θαύμα των ψωμιών 6-2 The miracle of the loaves 6-2 El milagro de los panes 6-2 Le miracle des pains 6-2 Cud bochenków 6-2 面包的奇迹

Het wonder van de broden deel 2

Met de poortwachter aan de Westerpoort sprak hij af dat de wagen met hout in elk geval nog zou worden doorgelaten, ook al kwam die misschien na het luiden van de avondklok. ||Torwächter|||Westerpoort|sprach ab||||||||||||||durchgelassen werden||wenn|käme||vielleicht|||||| ||gatekeeper|||Western Gate|||off|||cart||wood||each|in any case||||let through||even if||||||ringing||| Mit dem Torwächter am Westerpoort vereinbarte er, dass der Wagen mit Holz auf jeden Fall noch durchgelassen werden würde, auch wenn er vielleicht nach dem Läuten der Ausgangssperre kam. He agreed with the gatekeeper at Westerpoort that the wagon with wood would at least still be allowed through, even though it might come after the curfew had been rung. Il convint avec le portier de la Westerpoort que le wagon chargé de bois serait de toute façon toujours autorisé à passer, même s'il arrivait après le couvre-feu. Daarna liep Dolf, zo snel zijn voeten hem dragen konden, naar het kamp en riep zijn vrienden bijeen. |||||||||||||||||zusammen After that|ran|||||||could carry||||||called|||together Danach lief Dolf, so schnell ihn seine Füße tragen konnten, zum Camp und rief seine Freunde zusammen. Then Dolf ran as fast as his feet could carry him to the camp and called his friends together. Puis Dolf marcha, aussi vite que ses pieds pouvaient le porter, jusqu'au campement et rassembla ses amis.

‘Verzamel alle jongens die jullie kunnen vinden, we moeten een wagen vol droog brandhout hebben. Sammle||||||||||||trockenes|Brennholz|haben Gather||||||||||wagon||dry|firewood| ‘Versammelt alle Jungen, die ihr finden könnt, wir müssen einen Wagen voller trockenem Brennholz haben. Bakker Gardulf heeft dat nodig, hij zal vannacht brood voor ons bakken.' ||||||wird||||| ||||||will|tonight|||| Bäcker Gardulf braucht das, er wird uns heute Nacht Brot backen. Er steeg een gejuich op. |||Ein Jubel erklang.| there|rose||cheering rose| Es erhob sich ein Jubel. There was a cheer. Carolus stoof al weg, gevolgd door Frank, Leonardo en Fredo. Karl|schlich davon|schon||||||| |stewing|already||||||| Carolus stürmte schon los, gefolgt von Frank, Leonardo und Fredo. Carolus rushed off, followed by Frank, Leonardo, and Fredo.

‘Hout verzamelen!' 'Gather wood!' schalde Fredo's bevelende stem. hallte wider|Fredos|befehlsende| scolded|Fredo's|commanding|commanding voice ‘Hout voor brood!' ‘Holz für Brot!' en dat bracht zeker honderd grote jongens onmiddellijk in beweging. ||brought|||||immediately||motion und das brachte sicherlich hundert große Jungs sofort in Bewegung.

Peter was alleen bij Dolf blijven staan. |||||standing| Peter war nur bei Dolf stehen geblieben.

‘Wat is er, Peter? ||there| Was ist los, Peter? Doe jij niet mee?' |||participate Machst du nicht mit? Aren't you joining us? ‘Hoe wou je dat hout naar de stad krijgen?' |wolltest||||||| |would you|||||||get Wie willst du das Holz in die Stadt bringen? How did you plan to get that wood to the city? ‘Met de ossenkar natuurlijk.' ||Mit dem Ochsenkarren| ||ox cart| With the ox cart, of course. ‘Die kunnen we niet gebruiken. 'We can't use those. Er liggen vijf zieken in.' there|||| There are five patients inside. ‘Je vergist je, de zieken hebben we eerder op de avond naar de stad gebracht... Wát, vijf nieuwe?' |irrst dich|||||||||||||||| |are mistaken||||||earlier|||||||||| You're mistaken, we took the patients to the city earlier in the evening... What, five new ones? Peter knikte somber. ||Peter nickte düster. |nodded solemnly| Peter nodded gloomily.

‘Allemaal kleintjes - en ze hebben hetzelfde als die vier anderen. All of them|||||the same|||| 'All little ones - and they have the same as those four others. Keelpijn, rode hoofden, koorts...' Halsschmerzen||| Sore throat|||fever Sore throat, red heads, fever...' O God, dacht Dolf vertwijfeld, dat wordt een epidemie! ||||||||Epidemie ||||despairingly||||epidemic Vanmiddag vier, nu weer vijf, hoeveel zullen het er morgen zijn? this afternoon|||again|||||there|tomorrow| En wat is het voor een ziekte? ||||||Krankheit ||||||disease Een of ander virus natuurlijk... Hulpzoekend keek hij in Peters strakke gezicht. |||Virus||hilfesuchend|||||angespanntes| |||virus||seeking help|||||stern|face

‘Ken je die ziekte? ‘Do you know that disease? Komt ze meer voor?' ||häufiger| Kommt sie öfter vor? Does it occur more often?' Peter knikte. |nodded Peter nickte. Peter nodded.

‘De kleine kinderen gaan eraan dood.' ||||to it| ‘Die kleinen Kinder sterben daran.' 'It's killing the little kids.' ‘Alleen de kleintjes?' ‘Meestal.' usually Een kinderziekte dus, één van die gesels die in de twintigste eeuw allang overwonnen waren. |Kinderkrankheit|||||Geißeln|||||||überwunden worden waren| |childhood disease|||||scourges||||||long ago|overcome| Eine Kinderkrankheit also, eine von diesen Plagen, die im zwanzigsten Jahrhundert längst überwunden waren. A childhood disease, then, one of those scourges that had long since been overcome in the twentieth century. Wat moest hij ertegen beginnen? |||against it| Was sollte er dagegen tun? What was he supposed to do about it? Isoleren! isolieren Isolate Isolieren! Isolate! Alle verdachte gevallen in een apart kamp onderbrengen en dan hopen dat de epidemie tot stilstand kon worden gebracht... |verdächtigen||||separat||||||||||Stillstand||| |suspected cases|cases|||separate|camp|to house|||hope|||epidemic||standstill|||brought Put all suspicious cases in a separate camp and then hope that the epidemic could be brought to a standstill...

En eten, dacht hij wanhopig. ||||verzweifelt ||||desperate And food, he thought desperately. Ze moeten eten, zo veel en zo goed mogelijk. They need to eat, as much and as well as possible. Sterk en gezond moeten ze zijn en weerstand opbouwen. |||||||resistance| They must be strong and healthy and build resistance. Het bericht had hem danig van zijn stuk gebracht. ||||ziemlich|||| |message|||seriously||||brought Die Nachricht hatte ihn ganz aus der Fassung gebracht. The message had upset him profoundly. Le message l'a profondément bouleversé. Hij vroeg niets meer, maar rende naar de wagen waar Hilde juist bezig was het braaksel van een der patiëntjes op te ruimen. |||||||||||||||Erbrochenes|||||||aufräumen |||||ran||||||just|busy with|||vomit|||||||clean up Er fragte nichts mehr, sondern rannte zum Wagen, wo Hilde gerade dabei war, das Erbrochene eines der Patienten aufzuräumen. He asked for nothing more, but ran to the wagon where Hilde was just busy cleaning up the vomit of one of the patients. Il ne demanda rien de plus, mais courut jusqu'à la voiture où Hilde était en train de nettoyer le vomi d'un des patients. Frieda hielp haar. Frieda half ihr. Frieda helped her.

En met deze huifkar, die nu natuurlijk zwaar besmet was, had hij morgenochtend achthonderd broden het kamp willen binnenbrengen! |||Planwagen|||||schwer verseucht|||||achthundert|||||bringen ||||||||contaminated||||||||||bring in Und mit diesem Planwagen, der jetzt natürlich stark kontaminiert war, wollte er morgen früh achthundert Brote ins Lager bringen! And with this covered wagon, which was now of course heavily contaminated, he had wanted to bring in eight hundred loaves of bread to the camp tomorrow morning! Dolf greep zich vast aan een wiel en wachtte even tot zijn duizeling was overwonnen. ||||||Rad||wartete||bis||Schwindelgefühl||überwunden war |grabbed||firmly|||wheel||waited||||dizziness||overcome Dolf hielt sich an einem Rad fest und wartete kurz, bis seine Schwindelgefühle überwunden waren. Dolf grabbed onto a wheel and waited a moment for his vertigo to be overcome. Het werd hem allemaal te veel, de verantwoording was te groot. |||all of it||||responsibility||| Es wurde ihm alles zu viel, die Verantwortung war zu groß. It all became too much for him; the responsibility was too great. Hij was nog maar een jongen. ||noch||| Er war erst ein Junge. Zijn noodlot was dat hij te veel wist, te snel begreep, te veel medelijden had met al die argeloze kinderen... Hij snikte. |Schicksal|||||||||begreifen|||Mitleid|||||arglose|||weinte leise |fate|||||||||understood|||pity|||||innocent|||sobbed Sein Schicksal war, dass er zu viel wusste, zu schnell verstand, zu viel Mitleid mit all den arglosen Kindern hatte... Er schluchzte. His fate was that he knew too much, understood too quickly, felt too sorry for all those unsuspecting children.... He sobbed.

‘Voel je je niet goed, mijn zoon?' ‚Fühlst du dich nicht gut, mein Sohn?' "Are you not feeling well, my son? klonk een warme stem naast hem. sounded||||| Dolf keek op en zag een monnik staan, ook een benedictijn. ||||||||||Benediktiner-Mönch ||||||monk||||Benedictine Maar het was Anselmus niet, noch Johannis. |||||noch| |||||nor| Aber es war nicht Anselmus, noch Johannis. Plotseling wist Dolf dat deze man echt was. suddenly||||||| Plötzlich wusste Dolf, dass dieser Mann echt war. Geen bedrieger die om de een of andere duistere reden achtduizend kinderen over de Alpen wilde voeren. ||||||oder||||||||||führen |deceiver|||||||dark|reason|||over||||transport Kein Betrüger, der aus irgendeinem düsteren Grund achttausend Kinder über die Alpen führen wollte.

‘Er dreigt een epidemie,' fluisterde Dolf wanhopig. |droht|||||verzweifelt |threatens||epidemic|whispered||desperately ‘Es droht eine Epidemie,' flüsterte Dolf verzweifelt. ‘Kunt u me helpen, vader?' ‘Können Sie mir helfen, Vater?' ‘Wat dreigt?' |threatens ‘Was droht?' ‘Een gevaarlijke, besmettelijke ziekte die de kleine kinderen doet sterven.' ||ansteckende||||||lässt| ||infectious|||||||die die sterven ‘Eine gefährliche, ansteckende Krankheit, die kleine Kinder sterben lässt.' ‘Toon mij die zieken, mijn zoon.' Zeige||||| show||||| ‘Zeige mir die Kranken, mein Sohn.' ‘Show me those sick, my son.' ‘Kom dan.' ‘Komm dann.' ‘Come then.' Samen klommen ze in de huifkar. |stieg(1)||||Planwagen |climbed||||covered wagon Together they climbed into the covered wagon. Hilde keek hen angstig aan. |||anxiously| ‘Wat is het?' ‘Was ist es?' De kindertjes lagen in grof stro. |||||grobem Stroh ||were lying||coarse straw|straw Die Kinder lagen auf grobem Stroh. The infants lay in coarse straw. Ze ijlden, met rode, opgezette hoofdjes. |eilen|||aufgeplusterten|Köpfchen |screamed|||stuffed|heads Sie hatten geschwollene, rote Köpfchen. They iced, with red, stuffed heads. Het leek of de hitte van hun vurige lijfjes sloeg. ||||||||kleinen Körper| |seemed|||heat|||fiery|little bodies|hit Es schien, als würde die Hitze ihrer feurigen Körper zuschlagen. The heat seemed to beat off their fiery bodies. De monnik keek naar hen en knikte. ||looked||||nodded Der Mönch schaute zu ihnen und nickte.

‘Ja,' sprak hij droevig. |||„Ja“, sprach er traurig. |||sad ‘Ja,' sprach er traurig. ‘Dit is erg. ||very ‘Das ist schlimm. This is very bad. Het is de Scharlaken Dood.' |||Scharlachrote|Tod |||scarlet| Es ist der Scharlachrote Tod.' It is the Scarlet Death. ‘De... de pest?' ||Pest ||the plague ‘Die... die Pest?' The... the plague? haperde Dolf ontsteld. stotterte||bestürzt stammered||stunned O nee, dát niet, smeekte hij inwendig. ||||flehte||innerlich ||||begged||internally Oh nein, das nicht, flehte er innerlich.

De priester sloeg een kruis en keek hem aan. |priest|made|||||| Der Priester machte ein Kreuzzeichen und sah ihn an. The priest struck a cross and looked at him. Een wereld van goedheid sprak uit zijn blauwe ogen. |||goodness||||| Eine Welt voller Güte sprach aus seinen blauen Augen.

‘Niet de pest, mijn zoon. ||the plague|| 'Not the plague, my son. De Scharlaken Dood. |Die Scharlachrote Tod| |Scarlet| The Scarlet Death. Die kinderen zijn vuurrood, zie je wel?' |||feuerrot||| |||fire red|||you see Die Kinder sind feuerrot, siehst du das? Dolf knikte. |nodded Dolf nickte. Het merkwaardige symptoom was hem ook opgevallen. ||Symptom|||| |remarkable|symptom||||noticed him Das merkwürdige Symptom war ihm auch aufgefallen. He had also noticed the curious symptom. Hij had gedacht dat het van de koorts kwam. |||||||fever|

‘Zullen ze sterven?' ||die "Will they die? ‘Dat ligt in Gods hand. De sterken blijven misschien leven - en degenen die zorgvuldig verpleegd worden, hebben ook een kans.' |Starken|||||diejenigen|||gepflegt werden||||| |strong ones|may||||those who||carefully|cared for||||| The strong may stay alive - and those who are carefully nursed also have a chance. ‘Ik doe mijn best,' zei Hilde zacht. ||||||softly Haar sieraden hingen om haar hals als een bos hooi. |Schmuckstücke|hingen|||Hals|||Büschel|Heu |jewelry|hung|||neck||||hay Ihre Schmuckstücke hingen um ihren Hals wie ein Heubündel. Her jewelry hung about her neck like a bunch of hay. Ze zag er moe uit. ||she|| Sie sah müde aus. Hoe lang was zij vandaag in de weer geweest met overgevende, ijlende kinderen? ||||heute||||||sich übergebenden|fiebernden| |||||||involved|||vomiting|delirious| Wie lange hatte sie heute mit sich übergebenden, fiebernden Kindern zu tun? How long had she been busy today with vomiting, delirious children?

‘Blijf in de wagen, Hilde,' zei Dolf. bleib|||||| stay|||car||| ‘En jij ook, Frieda. Blijf uit de buurt van de anderen. stay|||||| Ik zal wachtposten uitzetten, opdat niemand de huifkar nadert. ||Wachposten aufstellen|Posten aufstellen||||Planwagen|sich nähert ||watchmen|set out|so that|||covered wagon|approaches Dit is besmettelijk.' ||Das ist ansteckend. ||contagious ‘Zullen wij het dan niet krijgen?' ‘Will we not get it then?' vroeg Frieda angstig. ||anxious Frieda asked anxiously.

‘Nee, dat denk ik niet,' sprak de monnik. ‘No, I don't think so,' the monk said. ‘De Scharlaken Dood bespringt kleine kinderen - bijna nooit de groteren.' |Scharlachrote||springt an||||||größeren |scarlet||jumps on||||||bigger ones ‘Der Scharlachrote Tod springt auf kleine Kinder - fast nie auf die Größeren.' ‘Ik moet onmiddellijk maatregelen gaan nemen,' riep Dolf en sprong naar buiten. |||Maßnahmen||||||||draußen ||immediately|measures|||said|||jump|| ‘Ich muss sofort Maßnahmen ergreifen,' rief Dolf und sprang nach draußen. Er kwamen al jongens met brandhout aanlopen. ||||||angekommen |||||firewood|walking up Es kamen bereits Jungs mit Brennholz herangelaufen.

‘Vader, zeg hun dat ze hier niet mogen komen,' smeekte Dolf. |sage||||||||flehte| |say|them|||||may not||pleaded| 'Father, tell them not to come here,' pleaded Dolf. Zijn hoofd liep om. ||spun around| Sein Kopf drehte sich.

‘Waar moeten ze heen met dat brandhout?' |||to|||firewood ‘Wohin müssen sie mit dem Brennholz?‘ 'Where should they go with that firewood?' ‘Dat moet naar de stad, naar bakker Gardulf. ‘Das muss in die Stadt, zu Bäcker Gardulf.‘ Hij gaat vannacht broden voor ons bakken. |geht||||| ||tonight|||| Met de poortwachter heb ik afgesproken dat hij ons met het hout zal doorlaten. |||||vereinbart|||||||| ||gatekeeper|||agreed||||||||let through Aan de Westerpoort.' ||Westerpoort ‘Het zal gebeuren.' „Es wird geschehen.“ De monnik verliet hem en liep de jongens tegemoet. ||||||||entgegen ||left|||walked|||towards the boys Der Mönch verließ ihn und ging den Jungen entgegen. The monk left him and walked toward the boys. Dolf keek hem na. Dolf sah ihm nach. Hij zag hoe de man de sjouwertjes verzamelde en met hen in de richting van de stad trok. ||||||Lastenträger||||||||||| ||||||little porters|||||||||||walked Opgelucht wendde hij zich weer tot Hilde. Erleichtert wandte er|||||| Relieved|turned||himself|again|| Relieved, he turned to Hilde again.

‘Ik zal de wagen laten verplaatsen. |||||verlegen |||||to move 'I will have the wagon moved. Wacht hier en laat niemand toe.' Hij rende weg en zocht allereerst Leonardo op. |||||zuerst|| ||||searched for|first of all|| Hijgend vertelde hij zijn vriend wat er aan de hand was. Keuchend|||||was|es|an||| Panting|told|||||there|||| Keuchend erzählte er seinem Freund, was los war. Panting, he told his friend what was going on. Fredo kwam er ook bij. |kam||| ||there|| Fredo kam auch dazu. Nu ging alles heel snel. |went||| Jetzt ging alles ganz schnell. De ziekenwagen werd buiten het kamp gereden en bij een beschermend bosje neergezet. ||||||||||schützend|Schutzgehölz|abgestellt |ambulance|||||driven out||||protective|bush|placed Der Krankenwagen wurde außerhalb des Lagers abgestellt und bei einem schützenden Gebüsch aufgestellt. Op flinke afstand ervan werden rondom jongens met knuppels op wacht gezet. Auf|erhebliche||||||||||gestellt |considerable|distance|of it||around|||clubs|||on guard In beträchtlichem Abstand wurden rundherum Jungen mit Knüppeln auf Wache gestellt. Intussen inspecteerde Leonardo met Peter de slapende kinderen. |inspektierte|||||| Meanwhile|inspected|||||sleeping| Inzwischen inspizierten Leonardo und Peter die schlafenden Kinder. Waar ze ook maar een rood koppetje zagen of een klacht vernamen over keelpijn (want daar scheen het mee te beginnen), zetten ze het kind neer bij een apart kampvuurtje dat ook weer streng bewaakt werd. |||||rotes|Köpfchen||||Beschwerde|||Halsschmerzen|denn|daß||||||setzten||||neben|||eigenem|Lagerfeuer|||wieder||| ||||||little head||||complaint|heard||sore throat|because||seemed|||||put||||put down|||separate|||||strictly|guarded| Wherever they saw a red face or heard a complaint about a sore throat (for that seemed to be where it started), they set the child down by a separate campfire that was also being strictly watched. Nadat ze zo de verdachte gevallen hadden geïsoleerd, liet Leonardo sterke kruidenthee aanrukken waarvan de kleintjes moesten drinken. |||||||isoliert|||||herbeischaffen|von der|||| After||||suspect|suspects||isolated|had Leonardo||||bring in|of which|||| After isolating the suspected cases in this way, Leonardo had strong herbal tea brought in for the little ones to drink. Binnen een half uur kwam hij een zestal patiëntjes die de onmiskenbare tekenen van besmetting vertoonden, bij de ziekenwagen afleveren. |||||||ein halbes Dutzend||||unverkennbare|Anzeichen||Infektion|zeigten auf||||abliefern |||||||six|patients|||unmistakable|signs||infection|showed|||ambulance|delivered to Within half an hour, he delivered a group of about six patients who showed the unmistakable signs of infection to the ambulance.

‘En dat groepje bij het aparte kampvuur moeten we zorgvuldig in het oog blijven houden,' zei hij tegen Dolf. |||||separaten||||sorgfältig|||Auge|bleiben|halten|||| |||||separate|campfire|||carefully|||eye|keep|keep|||| ‘And we need to keep a close eye on that group by the separate campfire,' he said to Dolf. ‘Dat laat ik aan jou over,' antwoordde de jongen. |||||leave||| ‘Das überlasse ich dir,' antwortete der Junge. ‘I'll leave that to you,' the boy replied. ‘Ik moet naar de stad. ‘Ich muss in die Stadt. ‘I have to go to the city. Ik heb de bakker beloofd dat ik hem zou komen helpen met bakken.' ||||promised|||||||| Ich habe dem Bäcker versprochen, dass ich ihm beim Backen helfen würde.' ‘Heeft die man geen kleine kinderen?' ‘Does that man not have small children?' vroeg Leonardo praktisch. ||praktisch ||practically Leonardo fragte praktisch. Leonardo asked practically. Dolf schrok. |was startled Dolf erschrak. Dolf was startled. Opeens dacht hij aan de vier blozende kopjes met hun sproeten, rosse haren en groene ogen. ||||||errötenden|Köpfchen|||Sommersprossen|rote|||| Suddenly||||||blushing|faces|||freckles|red|||| Plötzlich dachte er an die vier errötenden Tassen mit ihren Sommersprossen, roten Haaren und grünen Augen.

‘Ik zal me eerst ontsmetten,' riep hij en rende naar de rivier. ||||desinfizieren||||||| |will|||disinfecting|he shouted|||||| I will disinfect myself first,' he shouted and ran to the river. Hij haalde zijn zakken leeg, trok al zijn kleren uit en dook in het ijskoude, zwarte water. |holte||Taschen|leer||||||||||eiskalte|| |emptied||pockets|empty|took off|already|||||dove|||ice-cold|| Er entleerte seine Taschen, zog seine ganzen Kleider aus und tauchte in das eiskalte, schwarze Wasser. He emptied his pockets, took off all his clothes, and jumped into the icy cold, black water. Het beet in zijn gezicht, schouders en armen, maar hij friste er geweldig van op. |biss|||||||||erholte sich enorm||gewaltig|| |bit|||face|||arms|||cheered|it||| Es biss ihn im Gesicht, an den Schultern und Armen, aber er fühlte sich dadurch großartig erfrischt. It bit into his face, shoulders, and arms, but it refreshed him immensely. Daarna sloeg hij zijn kleren vele malen door het water, wrong ze zo goed mogelijk uit en trok de klamme spullen weer aan. |schlug|||Kleidung||viele Male||||wrangte|||||||zog||feuchte|Sachen|| After that|hit||||many|wring||||wrung|||||||put on||damp|clothes|again| Dann schlug er seine Kleider viele Male durch das Wasser, wrang sie so gut wie möglich aus und zog die nassen Sachen wieder an. Then he slammed his clothes through the water many times, wrung them out as best he could and put the damp stuff back on. Brrrr! Brrrr! cold sound Brrrr! Snel propte hij zijn zakken weer vol en zette het op een lopen. |stopfte|||Taschen||||setzte|es|auf||davonlaufen |stuffed|||pockets|again|||set off|||| Schnell stopfte er seine Taschen wieder voll und machte sich auf den Weg. Quickly he stuffed his pockets again and set off running. Zo kwam hij, dampend en hijgend, bij de Westerpoort. |kam||dampfend||keuchend||| |||steaming||panting|||Westerpoort So kam er, dampfend und schnaufend, zur Westerpoort. Eerst wilde de wachter hem niet binnenlaten. |||Wächter|||hereinlassen |||guard|||let in Zuerst wollte der Wächter ihn nicht hineinlassen.

‘Waar is de kar gebleven waarover je sprak?' |||Wagen|||| |||cart|gone|about|| bromde hij wantrouwig. ||misstrauisch muttered||suspicious ‘In plaats daarvan kwamen ten minste vijftig jongens met takkenbossen op de rug.' |Statt||||||||Reisigbündel||| ||instead||at least|least||||branches||| ‚Stattdessen kamen mindestens fünfzig Jungen mit Reisigbündeln auf dem Rücken.‘ 'Instead, at least fifty boys came with bundles of branches on their backs.' ‘Heb je ze doorgelaten?' |||let through ‚Hast du sie durchgelassen?‘ "Did you let them through? vroeg Dolf angstig. ||anxiously fragte Dolf ängstlich.

‘Ja, op voorwaarde dat ze meteen zouden terugkomen als ze het hout hadden afgeleverd. ||Bedingung|||||||||||geliefert Yes||condition|||immediately|would|return||||||delivered ‘Yes, on the condition that they would come back immediately after delivering the wood. Dat hebben ze ook gedaan. They also did that. Er was een monnik bij, anders had ik ze beslist niet doorgelaten.' |||||||||bestimmt|| He|||||otherwise||||certainly||let through There was a monk with them, otherwise I definitely wouldn't have let them pass.' ‘Je bent een brave man,' zei Dolf. |||Du bist ein braver Mann.||| |||well-behaved||| 'You're a good man,' Dolf said. ‘Ik wilde dat ik iets had om je te belonen. |||||||||belohnen |||||||||reward Wacht.' Daarstraks had hij in zijn zakken iets wonderlijks ontdekt. Vorhin|||||Taschen||Wunderliches| Just now|||||pockets||wonderful|discovered Just now he had discovered something wonderful in his pockets. Wat dragen jongens van vijftien zoal bij zich? |||||soal|| |carry||||such as||with them Was tragen fünfzehnjährige Jungen so bei sich? What do boys of fifteen carry like that? De gekste dingen. |verrücktesten| |craziest| Die verrücktesten Sachen. Dolf had een stuk touw gevonden, een halfgesmolten zuurtje, een vuile zakdoek, een verfrommeld pakje kauwgom, een doosje lucifers en tot zijn stomme verbazing een poppetje van plastic, duimgroot. |hatte|||Seil|||halb geschmolzenes|Sauerbonbon||schmutzige|Taschentuch||zerknittert|Päckchen|Kaugummipackung||Schachtel|Streichhölzer||zu seiner||sprachlose|||Figürchen||Plastik|daumengroß ||||rope|||half-melted|sour candy||dirty|handkerchief||crumpled package|package|chewing gum||box|matches||to||stupid|astonishment||little figure||plastic|thumb-sized Dolf hatte ein Stück Seil gefunden, einen halbgeschmolzenen Bonbon, ein schmutziges Taschentuch, ein zerknittertes Päckchen Kaugummi, eine Schachtel Streichhölzer und zu seiner dummen Überraschung eine Plastikfigur in Daumengröße. Dolf had found a piece of string, a half-melted acid, a dirty handkerchief, a crumpled pack of gum, a box of matches and, to his amazement, a little plastic doll, thumb-sized. Hij kon zich niet herinneren hoe hij aan dat malle ding was gekomen, maar nu haalde hij het met een groot gebaar uit zijn zak en drukte het de verbaasde poortwachter in de hand. |||||||||verrückte||||||holte||||||große Geste|||Tasche|||||verblüffte|Torwächter||| ||himself||remember|||||silly||||||pulled out||||||gesture|||pocket||pressed|||astonished|gatekeeper|||

‘Wees daar zuinig op, beste man,' sprak hij plechtig. sei||sorgsam||||||feierlich Be||careful with||||||solemnly ‘Sei darin sparsam, guter Mann,' sprach er feierlich. "Be careful with that, my dear," he said solemnly. Attention à cela, mon cher, dit-il solennellement. ‘Het is een afbeelding van... Sint-Jan en het heeft grote beschermende kracht.' |||||||||||schützende| |||image||||||||protective|power ‘Es ist ein Bild von... Sankt Johannes und es hat große schützende Kraft.' Toen mocht hij de stad in. then|was allowed|||| Dann durfte er in die Stadt.

Het kostte hem moeite om de straat van de bakkers terug te vinden in de stille, donkere stad. |||||||||Bäcker|||||||| |took effort||effort||||||bakers|||||||| He struggled to find the street of bakers back in the quiet, dark city. Eindelijk stond hij, toch nog onverwachts, voor de bakkerij van Gardulf. ||||||||Bäckerei|| |||||unexpected|||bakery|| Endlich stand er, doch unerwartet, vor der Bäckerei von Gardulf. At last he stood, still unexpectedly, in front of Gardulf's bakery. Er viel licht door de luiken. |||||Läden There|fell|light|||shutters Licht fiel durch die Fensterläden. Light fell through the shutters. La lumière passe à travers les volets. Opgelucht klopte hij aan. Erleichtert klopfte er.||| relieved|knocked|| Er klopfte erleichtert an. Relieved, he knocked on the door. Soulagé, il frappe à la porte.

‘Zo, ben je daar. 'So, are you there. Je hebt er de tijd voor genomen,' gromde de bakker, die zelf de deur opende. du|||die|Zeit|||knurrte|||||||öffnete ||there||||taken|grumbled||||||| „Du hast dir Zeit genommen“, brummte der Bäcker, der selbst die Tür öffnete. You took your time," growled the baker, opening the door himself. ‘Het spijt me. |sorry| „Es tut mir leid. Er waren een paar moeilijkheden in het kamp,' zei Dolf, die vergat zich als een jonge edelman voor te doen. |||||||||||||als|||||| There||||difficulties|||||||forgot|himself||||nobleman||| Es gab ein paar Schwierigkeiten im Lager“, sagte Dolf, der vergaß, sich wie ein junger Edelmann zu verhalten. 'There were a few difficulties in the camp,' said Dolf, who forgot to pretend to be a young nobleman. ‘Wat is er met je kleren gebeurd?' ||there||||happened Was ist mit deinen Kleidern passiert? "What happened to your clothes? ‘Ik viel in het water.' Ich bin ins Wasser gefallen. 'I fell into the water.' Hoofdschuddend ging Gardulf hem voor naar de bakkerij en tot zijn grote vreugde zag hij daar Frank, druk bezig deeg te kneden. Kopfschüttelnd|||ihm|vor|zur|||||||Freude|sah||||busy|beschäftigt|Teig|| Head shaking|||||||bakery|||||joy||||||busy|dough||kneading dough Kopfschüttelnd führte Gardulf ihn zur Bäckerei und zu seiner großen Freude sah er dort Frank, der fleißig dabei war, Teig zu kneten. Shaking his head, Gardulf led him to the bakery and to his great joy he saw Frank there, busy kneading dough. Ook de knechten waren uit hun bed gehaald en werkten ijverig. |||||||||arbeiteten|fleißig ||servants|were||||taken out||worked|diligently The apprentices had also been pulled out of bed and were working diligently.

‘Ik ben maar gebleven om een handje te helpen,' zei Frank eenvoudig. ||||||Hand|||||einfach |||stayed||||||||simply ‘Ich bin nur geblieben, um ein wenig zu helfen', sagte Frank einfach. 'I just stayed to lend a helping hand,' Frank said simply. Dolf had hem wel kunnen omhelzen. |||||umarmen |||indeed||embrace Dolf hätte ihn umarmen können. Dolf could have hugged him. Snel trok hij zijn vochtige trui uit, die de bakker te drogen hing, en hij stortte zich op het werk. ||||feuchten|Pullover|aus|||||trocknen||||stürzte sich|||| |quickly took|||damp sweater|sweater||||||to dry|hung|||plunged|||| Schnell zog er sein feuchtes Shirt aus, das der Bäcker zum Trocknen hing, und stürzte sich auf die Arbeit. Quickly he took off his damp sweater, which the baker hung out to dry, and he plunged into work.

Deeg kneden is zwaar werk. Dough(1)|kneading dough||| Gardulf met zijn gespierde armen deed in een uur meer dan de twee jongens samen, maar hij mopperde nauwelijks. |||muskulösen||||||||||||||murrte|kaum |||muscular||did||||||||||||grumbled|barely Gardulf mit seinen muskulösen Armen machte in einer Stunde mehr als die beiden Jungs zusammen, aber er murrte kaum. Hij zag wel dat zij dit niet gewend waren en ook eigenlijk te moe waren om op hun benen te staan. |||||||used to|||||||||||feet|| Er sah wohl, dass sie das nicht gewohnt waren und auch eigentlich zu müde, um auf ihren Beinen zu stehen. He could see that they were not used to this and were also actually too tired to stand on their feet.

In de loop van de nacht kwamen de warme broden, plank na plank, goudbruin uit de oven. ||||||||||Brett||planke|goldbraun||| ||loop||||||||board||plank two|golden brown|||oven Im Laufe der Nacht kamen die warmen Brote, Brett für Brett, goldbraun aus dem Ofen. De knechten stapelden ze voor de deur op, want de bakkerij was te klein om ze te kunnen bergen. ||stapelten||||||denn||||||||zu|können|bergen |the loaves|stacked||||||because||bakery||||||||store Die Knechte stapelten sie vor der Tür, denn die Bäckerei war zu klein, um sie unterzubringen. The servants piled them in front of the door because the bakery was too small to store them. Dolf zag de stapel groeien, terwijl er maar één gedachte door zijn hoofd maalde: De kinderen moeten eten. |||Stapel|wachsen|||||Gedanke||||kreiste umher|||| |||pile|growing||there|||thought||||repeated in his mind|||| Dolf sah den Stapel wachsen, während nur ein Gedanke in seinem Kopf herumschwirrte: Die Kinder müssen essen. Ik wil niet dat ze ziek worden, daarom moeten ze eten. |||||||therefore||| Ich will nicht, dass sie krank werden, deshalb müssen sie essen. I don't want them to get sick, that's why they have to eat.

Frank zag spierwit van uitputting, Dolf voelde zich niet veel beter. ||kreidebleich||Erschöpfung|||||| ||bone white||exhaustion||felt himself|||| Frank looked snow-white from exhaustion; Dolf didn't feel much better. Terwijl de knechten de laatste rijen broden uit de oven haalden, zei de bakker: ‘Heb je het geld?' ||servants|||rows|||||were taking out||||||| While the servants were taking the last rows of bread out of the oven, the baker said: 'Do you have the money?' Dolf overhandigde hem zwijgend de beurs en hij zag de ogen van de man oplichten. |||||Geldbeutel|||||||||aufleuchten |handed over||silent||purse|||||||||light up Dolf silently handed him the purse and he saw the man's eyes light up. Had hij misschien toch veel te veel betaald? |||||||bezahlt |||after all|||| Had he perhaps paid far too much? Het kon hem niet schelen. |konnte|||Es war ihm egal. ||||not care Es war ihm egal. He didn't care. Het ontbijt voor het uitgehongerde kinderleger was klaar. |Das Frühstück|für||ausgehungerte||| ||||hungry|||ready Das Frühstück für die hungernde Kinderarmee war bereit.

‘Je komt de broden zeker met een wagen afhalen?' ||||||||abholen ||||||||pick up „Du holst die Brote bestimmt mit einem Wagen ab?“ vroeg de bakker.

Zijn vrouw kwam nu ook eens kijken en bracht koeken en warme melk. |Frau||||||||Kuchen||| |||||once|||brought|cookies||| His wife now came to take a look and brought cookies and warm milk. Eigenlijk waren de jongens te moe om te eten. actually|||||||| Ze verlangden alleen naar rust, maar ze dwongen zich om de melk te drinken en de koeken te eten. |||||||zwangen||||||||||| |longed||||||forced themselves|||||||and||cookies|| Sie sehnten sich nur nach Ruhe, aber sie zwangen sich, die Milch zu trinken und die Kuchen zu essen. They only longed for rest, but they forced themselves to drink the milk and eat the cakes. En het smaakte toch wel. Und es schmeckte doch gut. And it did taste good after all.

‘Een wagen?' ‘Ein Wagen?' A carriage? stamelde Dolf, toen het tot hem doordrong wat de bakker had gevraagd. ||als||||||||| stammered|||||him|sank in||||| stotterte Dolf, als ihm klar wurde, was der Bäcker gefragt hatte. stammered Dolf, when it dawned on him what the baker had asked. ‘Nee... die is onbruikbaar geworden. |||unbrauchbar| |||useless|has become ‘Nein... die ist unbrauchbar geworden. Frank...' Frank...‘ ‘Ik begrijp het,' zei Frank geeuwend. |||||gähnend |||||yawning ‘Ich verstehe,' sagte Frank gähnend. 'I understand,' said Frank, yawning. ‘Ik zal naar het kamp gaan en dragers sturen.' |||||||Träger schicken| |||||||porters|send carriers ‘Ich werde ins Lager gehen und Träger schicken.' 'I will go to the camp and send porters.' Een uur later kwamen ongeveer honderd jongens de stad in om de broden af te halen. |||||||||in|||||| ||||about|||||||||||pick up Eine Stunde später kamen etwa hundert Jungen in die Stadt, um die Brote abzuholen. About a hundred boys came into the city an hour later to pick up the loaves. Trots op het feit dat zij de vrekkigheid van de Rottweilers konden trotseren, schreden ze met hun vracht door de straten. stolz|||||||Knauserigkeit|||||trotzen|schritten voran||||Last||| Proud|||fact||||stinginess|||||to brave|they walked||||cargo|||streets Proud to face the stinginess of the Rottweilers, they strutted through the streets with their cargo. De vroege voorbijgangers keken hen beteuterd na. |frühe||||betreten| |early|passersby|looked at||disappointedly| The early passersby looked at them bewildered. Spoedig gonsde de stad van de geruchten. |dröhnte||||| Soon|buzzed|||||rumors Bald summte die Stadt von den Gerüchten. Een engel was die nacht uit de hemel gedaald en had honderden broden voor het kinderleger gebakken... |Engel|||||||herabgestiegen||||||||gebacken |angel||||||heaven|descended||||||||baked Ein Engel war in dieser Nacht aus dem Himmel herabgestiegen und hatte Hunderte von Broten für die Kinderarmee gebacken... An angel had descended from heaven that night and baked hundreds of loaves of bread for the children's army....

Dolf ging niet met de jongens mee, hij had nog iets te doen. |went||||||||||| Dolf ging nicht mit den Jungen mit, er hatte noch etwas zu tun. Dolf did not go with the boys; he still had something to do. Op benen die elk ogenblik onder hem uit dreigden te klappen, rende hij naar het hospitium en vertelde de lekenbroeder dat de vier kleine zieken die de vorige dag waren opgenomen, leden aan de Scharlaken Dood. ||||||||||zusammenbrechen|rannte||||Hospiz||erzählte||Laienbruder|||||||||||||||Scharlachroten Tod| |legs|||moment||||threatened to||collapse|ran||||hospital||||lay brother|||||||||||admitted|members|||scarlet fever| On legs that threatened to pop out from under him at any moment, he ran to the hospice and told the lay brother that the four little sick people admitted the previous day were suffering from the Scarlet Death. De man was hevig ontsteld. |||stark| |||very|shocked upset The man was deeply disturbed. Eén van de kinderen was in de nacht overleden, twee van hen schenen iets beter te zijn, de laatste zou de avond wel niet halen. ||||||||verstorben|||||||||||würde|||wohl||überstehen ||||||||deceased||||seemed||||||||||||make it Eines der Kinder war in der Nacht gestorben, zwei von ihnen schienen etwas besser zu sein, das letzte würde den Abend wohl nicht überstehen. One of the children had died during the night, two of them seemed to be a bit better, the last one probably wouldn't make it through the evening.

‘Goede verpleging is het enige middel,' zei Dolf schor. |Gute Pflege|||||||„scharf“ Good|nursing care||||means|||hoarse „Gute Pflege ist das einzige Mittel“, sagte Dolf heiser. 'Good nursing is the only remedy,' said Dolf hoarsely. ‘En wat ik u bidden mag, houd alle anderen ervandaan. ||||bitten|||||davon fern ||||ask||keep away|||away from that „Und was ich Sie bitten darf, halten Sie alle anderen fern. 'And what I may pray to you, keep all others from it. Vooral ouders van kleine kinderen.' especially|||| Especially parents of small children. ‘Waarom heb je de ziekte in onze stad gebracht, jongen?' ||||||||brought| ‘Why did you bring the disease to our city, boy?' vroeg de lekenbroeder droevig. |||traurig ||lay brother|sad asked the lay brother sadly.

‘Gisteren wisten we nog niet wat het was... In het kamp hebben we op het ogenblik nog veel meer zieken, maar daarmee zullen we u niet lastigvallen.' |||||||||||||||||||||damit|||||belästigen yesterday|knew||||||||||||||moment||||||therefore|||||bother 'Yesterday we didn't know what it was.... In the camp we have many more sick people at the moment, but we won't bother you with that.' Hier, nous ne savions pas ce que c'était... Nous avons beaucoup plus de malades dans le camp en ce moment, mais nous ne vous ennuierons pas avec cela". De lekenbroeder schudde het hoofd. |Der Laienbruder||| |lay brother|shook|| Le frère laïc secoue la tête.

‘Hoe kan dat?' 'How can that be?' mompelde hij. mumbled| he muttered. ‘Staan de kinderen dan niet onder bijzondere bescherming?' ||||||besonderer| ||||||special|protection „Stehen die Kinder dann nicht unter besonderem Schutz?" 'Aren't the children under special protection then?' Dolf was te uitgeput om daarop in te gaan. |||erschöpft||darauf||| |||exhausted||that||| Dolf war zu erschöpft, um darauf einzugehen. Dolf was too exhausted to respond to that. Bijna automatisch antwoordde hij: ‘Ook ons worden beproevingen opgelegd,' en daarmee ging hij weg. |||||||trials|imposed||with that|he went||left Fast automatisch antwortete er: „Auch uns werden Prüfungen auferlegt“, und damit ging er weg. Almost automatically he replied, "Trials are imposed on us too," and with that he left. Presque automatiquement, il a répondu : "Les procès nous sont imposés à nous aussi", et il est parti. Hij strompelde meer dan hij liep. |Er stolperte mehr.|||| |limped||||walked Vlak achter de poort stond Leonardo op hem te wachten, met de ezel. Vlak|||Tor||||||||| Flat|||gate||||||wait|||donkey Just behind the gate, Leonardo was waiting for him, with the donkey. De student ving hem op en zette hem op de ezelsrug, waar de jongen meteen in slaap viel. ||||||||||||||sofort||| ||caught him||||put||||||||immediately|||fell The student caught him and put him on the donkey's back, where the boy immediately fell asleep. Hij had nog zoveel willen vragen over de toestand in het kamp; hij had een verbod om verder te trekken willen uitvaardigen. ||||||||Zustand|||||||Verbot||weiter||weiterzuziehen||erlassen |||so much|||about||situation|||||||ban||||travel||issue He had wanted to ask so much more about the state of the camp; he had wanted to issue a ban on moving on. Il aurait voulu poser beaucoup plus de questions sur l'état du camp, il aurait voulu interdire d'aller plus loin. Maar hij kon niet meer. But he could no longer. Ook aan Dolfs uithoudingsvermogen kwam eens een eind. |||Ausdauer|kam|einmal|ein| |||endurance||at some point|| Even Dolf's endurance came to an end.