De reis om de wereld in 80 dagen - deel 6a (hoofdstuk 16)
Zestiende hoofdstuk. Waarin Fix het doet voorkomen niets te weten van de zaken, waarover men hem spreekt. De Rangoon, een der mailbooten van de P. en O. Compagnie, die de Chineesche en Japansche zeeën bevaart, evenaarde de Mongolia in snelheid, maar niet in goede inrichting. Mevrouw Aouda had hier dan ook niet zulk eene goede plaats bekomen, als Fogg wel gewenscht had. Maar het was slechts een tocht van elf of twaalf dagen en de jeugdige vrouw was geen lastige reisgezellin. Gedurende de eerste dagen van dezen overtocht maakte Aoude nadere kennis met Fogg Bij elke gelegenheid betoonde zij hem de grootste dankbaarheid. De flegmatieke gentleman hoorde haar, althans oogenschijnlijk, met de meeste kalmte aan, zonder dat eenig woord of gebaar de minste aandoening verried Hij zorgde altijd dat het de jonge vrouw aan niets ontbrak. Op bepaalde uren kwam hij bij haar, zoo niet om tot haar te spreken, dan toch om naar haar te luisteren. Hij nam jegens haar de grootste beleefdheid in acht, maar met het bevallige en werktuigelijke van een automaat, wiens bewegingen geheel voor dit doel waren ingericht. Mevrouw Aouda wist niet wat zij er van denken moest, maar Passepartout had haar eenigszins ingelicht omtrent het zonderlinge karakter van zijn meester. Hij vertelde haar ook welke weddenschap dezen de reis om de wereld deed maken. Mevrouw Aouda had er om geglimlacht, maar in elk geval had zij haar leven aan hem te danken, en haar redder kon in hare achting niet dalen, daar zij hem steeds door de oogen harer dankbaarheid zag. Mevrouw Aouda bevestigde het verhaal, dat de Hindoesche gids van hare treurige geschiedenis gedaan had. Zij behoorde inderdaad tot het ras, dat de eerste plaats inneemt onder de Indische volksstammen. Vele parsische hoofden hebben groote zaken in Indië in den katoenhandel gedaan. Een van hen, Sir James Jejeebhoy, was door het Engelsche Gouvernement tot den adelstand verheven, en mevrouw Aouda was familie van dezen rijken koopman, die te Bombay woonde. Zij was zelfs een nicht van Sir Jejeebhoy, den achtbaren Jejeeb, dien zij te Hong-Kong hoopte aan te treffen. Zou zij bij hem een toevluchtsoord en hulp vinden? Zij was er niet zeker van. Op dezen twijfel antwoordde Fogg, dat zij zich daarover maar niet ongerust moest maken en dat alles zich wel schikken zou. Dit was altijd zijn laatste woord. Begreep de jonge vrouw dit raadselachtige woord? Wie zal het zeggen? Altijd vestigde zij op Fogg hare groote oogen, vochtig als de heilige meren van den Himalaya. Maar de onhandelbare Fogg, nog geslotener dan ooit, scheen de man niet om zich in dit meer te werpen. Het eerste gedeelte van den overtocht met de Rangoon had plaats onder de gunstigste omstandigheden. Het weer was kalm en dit geheele gedeelte van de onmetelijke baai, welke de zeelieden de Golf van Bengalen noemen, was zeer ten voordeele van de snelheid der mailboot. Weldra was de Rangoon in het gezicht van den grooten Andamanachtigen berg de Saddle-Peak, welke eene hoogte heeft van tweeduizend vierhonderd voet, en tot signaal strekt voor de schepen. Men volgde de kust op korteren afstand, maar de wilde Papoea's, die het eiland bewonen, vertoonden zich niet. Die volksstam staat op het laagste standpunt van beschaving, maar men pleegt onrecht, wanneer men hen onder de menscheneters rangschikt. Het panorama, dat deze eilanden opleverden, was prachtig. Onmetelijke bosschen van palmboomen, arers, bamboes, muskaatboomen, teaks, djattiboomen, reusachtige slingerplanten en varen bedekten den voorgrond, terwijl de achtergrond gevormd werd door de bevallige lijnen van het gebergte. Langs de kust wemelde het van oeverzwaluwen; wier nesten eetbaar zijn en een geliefkoosd gerecht uitmaken in het Hemelsche Rijk. Maar dit landschap vol afwisseling, dat de Andamannische Eilanden opleveren, was spoedig voorbij en de Rangoon naderde snel de straat van Malakka, waardoor men in de Chineesche Zee komt Wat deed gedurende dezen tocht de inspecteur Fix, die zoo ongelukkig was medegesleept op de reis om de wereld? Bij het vertrek uit Calcutta had hij zich op de Rangoon kunnen begeven zonder door Passepartout te worden opgemerkt, en hij hoopte verborgen te blijven totdat de mailboot Hong-Kong zou hebben bereikt. Het zou hem dan ook inderdaad moeielijk zijn gevallen om de oorzaak te verklaren, waarom hij zich aan boord bevond, zonder de achterdocht te wekken van Passepartout, die hem nog te Bombay waande. Maar de omstandigheden brachten mede dat hij de kennis met Foggs bediende vernieuwde. Al de hoop van den inspecteur van politie was thans op één punt van de wereld gevestigd, op Hong-Kong. Daar moest hij den dief vatten of deze ontsnapte hem voor altijd. Hong-Kong was dan ook het laatste Engelsche grondgebied op de geheele reis. Was men dit voorbij, dan zou China, Japan of Amerika een veilig toevluchtsoord voor Fogg opleveren. Wanneer hij te Hong-Kong eindelijk het bevel tot inhechtenisneming vond, dat hem ongetwijfeld nagezonden was, dan zou Fix den heer Fogg arresteeren en hem aan de politie aldaar overleveren. Maar na Hong-Kong was een mandaat tot inhechtenisneming niet meer voldoende. Dan zou er een akte van uitlevering noodig zijn; dit ging met allerlei oponthoud, vertraging en hinderpalen gepaard, waarvan de schurk gebruik zou maken, om ten slotte toch te ontkomen. Mislukte alzoo zijne poging te Hong-Kong, dan was het hoogst moeielijk, zoo niet ondoenlijk om zich van hem meester te maken. ‘Alzoo,' dacht Fix onophoudelijk bij zich zelven, gedurende de lange uren, die hij in zijne hut doorbracht, ‘alzoo zal de volmacht te Hong-Kong zijn en dan neem ik mijn man gevangen, of zij zal er niet wezen en dan moet ik hem noodzaken daar te blijven. Mijne pogingen zijn mislukt te Bombay en te Calcutta. Mislukken zij ook te Hong-Kong, dan is mijne reputatie verloren. Ik moet dus slagen, het koste wat het kost. Maar welk middel aan te wenden om, zoo dit mogelijk is, het vertrek van dien verwenschten Fogg te beletten? Als uiterste middel had Fix besloten alles aan Passepartout te bekennen en hem op de hoogte te stellen van den meester, dien hij diende, maar wiens medeplichtige hij zeker niet was. Als Passepartout volkomen ingelicht was, zou hij zeker vreezen in de zaak betrokken te worden en de wijste partij kiezen. Maar dit was een gewaagd middel, dat slechts in het uiterste geval kon worden beproefd. Een enkel woord van Passepartout aan zijn meester zou onherroepelijk alles bederven. De inspecteur van politie verkeerde dus in de grootste verlegenheid, maar de tegenwoordigheid van mevrouw Aouda aan boord van de Rangoon, in gezelschap van Phileas Fogg, opende hem een nieuw uitzicht. Wat was die vrouw? Door welken samenloop van omstandigheden was zij de gezellin geworden van Fogg? Blijkbaar moest de ontmoeting tusschen Bombay en Calcutta hebben plaats gehad. Doch in welken hoek van het schiereiland? Was het enkel het toeval dat Fogg en zijne jeugdige reisgezellin te zamen had gebracht? Of had de reis in Indië door den gentleman ondernomen slechts ten doel om deze schoone op te zoeken? Want schoon was zij. Fix had haar maar al te goed in de gerechtszaal te Calcutta gezien. Men kan denken hoe nieuwsgierig de inspecteur daarnaar was. Hij vroeg zich af, of er niet een misdadige schaking was gepleegd. Ja! Dat moest wel zoo zijn. Deze gedachte vatte post in zijn geest, en hij besefte al het voordeel, dat hij uit dezen toestand kon trekken. Of die jonge vrouw getrouwd was of niet, er was hier eene schaking gepleegd en het was zeer goed mogelijk, dat hij den schaker te Hong-Kong in eene verlegenheid kon wikkelen, waaruit hij zich niet door geld kon losmaken. Maar hij mocht niet wachten tot de Rangoon te Hong-Kong was aangekomen. Fogg had de slechte gewoonte om van de eene boot op de andere te springen, en vóór de zaak nog een aanvang had genomen, kon hij reeds verweg zijn. Het noodzakelijkste was dus om de Engelsche overheid te waarschuwen en op den passagier van de Rangoon de aandacht te vestigen vóór hij nog aan land was. Niets nu was gemakkelijker, daar de mailboot te Singapore binnenliep, en Singapore stond in verbinding met de chineesche kust door de telegraaf. Intusschen vóór hij iets ondernam en om zekerder te zijn, besloot Fix Passepartout eerst eens te ondervragen. Hij meende dat het niet moeielijk zou zijn om den bediende aan het praten te krijgen en besloot dus om zich aan hem bekend te maken. Er was niet veel tijd te verliezen. Het was de 30ste October, en den anderen morgen moest de Rangoon te Singapore het anker werpen. Fix dan ging dien dag aan dek, met het plan om Passepartout het eerst en wel met de grootste verbazing aan te spreken. Passepartout liep heen en weer op het voordek, toen de inspecteur naar hem toesnelde, met de woorden: ‘Wat, mijnheer? zijt gij op de Rangoon?' ‘Mijnheer Fix aan boord!' antwoordde Passepartout zeer verrast, toen hij zijn reisgezel van de Mongolia herkende. ‘Hoe nu? gij verliet mij te Bombay en ik ontmoet u weer op de reis naar Hong-Kong. Maar, zeg eens, maakt gij ook de reis om de wereld?' ‘Neen,' antwoordde Fix, ‘ik ben van plan, om ten minste eenige dagen te Hong-Kong te vertoeven.' ‘Zoo,' antwoordde Passepartout, die een oogenblik verbaasd scheen. ‘Maar hoe komt het, dat ik u aan boord nog niet gezien heb sedert wij Calcutta verlaten hebben?' ‘Och, ik was een weinig zeeziek.... Ik ben daarom in mijne hut gebleven.... Ik schijn beter tegen de lucht der Indische zee te kunnen dan tegen die van de Golf van Bengalen. Hoe gaat het uw meester, Phileas Fogg? ' ‘O uitnemend, en altijd even precies als zijn reisboek! Geen dag te laat! Maar mijnheer Fix, gij weet zeker nog niet dat wij nog eene jonge dame bij ons hebben.' ‘Een jonge dame?' herhaalde de inspecteur, die volstrekt niet scheen te begrijpen wat de ander bedoelde. Passepartout had hem spoedig op de hoogte van de zaak gebracht. Hij vertelde wat er in den afgodstempel te Bombay voorgevallen was, het aankoopen van den olifant voor twee duizend pond en de geschiedenis met de sutty, de schaking van Aouda, de veroordeeling door de rechtbank van Calcutta en de in-vrijheid-stelling onder borgtocht. Hoe wel Fix het laatste gedeelte er van kende, nam hij toch den schijn aan, alsof hij van niets wist, en Passepartout, aangemoedigd door het aandachtig luisteren van zijn toehoorder, vertelde maar door. ‘Maar,' vroeg Fix, ‘is uw meester van plan om deze jonge vrouw mede te nemen naar Europa!' ‘Neen, mijnheer Fix, dat niet; hij is slechts van plan om haar naar een harer bloedverwanten, een rijken koopman te Hong-Kong, te brengen.' ‘Er is niets aan te doen!' prevelde de detective bij zich zelven, zijne teleurstelling trachtende te verbergen. ‘Een glaasje gin, mijnheer Passepartout?' ‘Zeer gaarne, mijnheer Fix. Het is niet meer dan plicht, dat wij op onze ontmoeting op de Rangoon drinken.'