De reis om de wereld in 80 dagen - deel 9c (hoofdstuk 27)
Zeven en twintigste hoofdstuk. Waarin Passepartout met een snelheld van twintig mijlen in het uur een cursus in de geschiedenis der Mormonen volgt. In den nacht van 5 op 6 December, volgde de trein ongeveer vijftig mijlen de zuid oostelijke richting; daarop boog hij zich weder even veel naar het noorden, het Zoutmeer naderende. Passepartout begaf zich tegen negen uur in den morgen op de loopbrug om eens een luchtje te scheppen. Het was koud, de lucht was betrokken, maar het sneeuwde niet meer. De zon, die in den mist veel grooter scheen, had het voorkomen van een groot goudstuk en Passepartout was bezig om de waarde er van in ponden sterling te berekenen, toen hij van dezen nuttigen arbeid afgeleid werd door de verschijning van een zeer zonderling wezen. Deze persoon, die te Elko in den trein was gekomen, was een man van hooge gestalte, donker, met een zwarten knevel, zwarte kousen, zwarten hoed, zwarte broek, zwart vest, witte das en met zeemlederen handschoenen. Men zou gezegd hebben dat het een geestelijke was Hij ging van het eene einde van den trein naar het andere, en op het portier van elken waggon plakte hij met een ouweltje een geschreven aankondiging. Passepartout naderde het portier en las op een van deze biljetten, dat de eerwaarde ‘elder' William Hitch, mormoonsch zendeling, gebruik makende van zijne tegenwoordigheid op den trein no. 48, ten elf ure in den waggon no. 117 eene conferentie zou houden over het mormonisme - alle belangstellende heeren tot bijwoning uitnoodigende, ten einde hen te onderrichten in de geheimen van de H e i l i g e n d e r L a a t s t e d a g e n . ‘Daar ga ik zeker heen,' zeide Passepartout, die niets van het mormonisme af wist, dan dat de veelwijverij de grondslag van de mormoonsche sekte was. Het nieuws verspreidde zich oogenblikkelijk door den trein, die een honderdtal reizigers bevatte. Van dat getal waren er dertig hoogstens die, aangelokt door deze redevoering, ten elf ure de banken van den waggen no. 117 innamen. Passepartout zat op de eerste bank der geloovigen. Noch zijn meester, noch Fix wilden er zich eenige moeite voor geven. Op het bepaalde uur stond de ‘elder' William Hitch op en begon op een driftigen toon, alsof hij dadelijk werd tegengesproken. ‘Ik zeg u,' zeide of liever schreeuwde hij, ‘dat Joe Smith een martelaar is, en dat zijn broeder Hiram ook een martelaar is, en dat de vervolgingen, door het Gouvernement van de Vereenigde Staten ingesteld tegen de profeten, ook van Brigham Young een martelaar gaan maken. Wie durft het tegendeel beweren?' Niemand waagde het om den zendeling tegen te spreken, wiens ontboezeming zeer in strijd was met zijn van nature rustig gelaat. Maar zijn woede was zeker daardoor te verklaren, dat het mormonisme tegenwoordig aan zulke zware beproevingen was blootgesteld. Het Gouvernement der Vereenigde Staten toch kon niet dan zeer moeielijk deze onafhankelijke dwepers tot onderwerping brengen; het had zich meester gemaakt van Utah, en dit doen gehoorzamen aan de wetten der Unie, na Brigham Young in hechtenis te hebben genomen als schuldig aan rebellie en veelwijverij. Van dat oogenblik af verdubbelden de volgelingen van den profeet hun ijver, en in afwachting dat zij tot daden zouden overgaan, verzetten zij zich tegen de aanmatigingen van het Congres. Zoo als men ziet, trachtte de ‘elder' William Hitch zelfs in den spoortrein proselieten te maken. Hij vertelde met toenemende geestdrift, welke uit de verheffing van zijne stem en zijne gebaren bleek, de geschiedenis van het mormonisme sedert de gewijde oudheid. Hoe in Israël een mormoonsch profeet uit den stam van Jozef de statuten van den nieuwen godsdienst gaf en hen aan zijn zoon Morum naliet; hoe vele eeuwen later eene vertaling van dat kostbare boek uitkwam in Egyptische karakters, door Jozef Smith junior, een boer in den Staat Vermont, die in 1825 als mystisch profeet opstond; hoe eindelijk een gezant uit den hemel hem in een vurig bosch verschenen was en hem de boeken des Heeren ter hand had gesteld. Op dit oogenblik verlieten eenige toehoorders, die niet veel belang stelden in dit historisch overzicht, den waggon; maar William Hitch ging voort met vertellen, hoe Smith junior, met zijn vader, twee broeders en eenige discipelen vereenigd, den godsdienst van de Heiligen der Laatste Dagen stichtte, welke godsdienst niet alleen in Amerika aangenomen werd, maar ook in Engeland, Scandinavië en Duitschland volgelingen telde onder de werklieden en onder hen, die vrije beroepen uitoefenden; hoe in Ohio een kolonie was gesticht; hoe een tempel voor tweehonderd duizend dollars werd opgericht en een stad gebouwd te Kirkland; hoe Smith een groot bankier werd en van een eenvoudig vertooner van mummies een document ontving, dat door Abraham en andere beroemde Egyptenaren geschreven was Daar dit verhaal een weinig langdradig werd, nam het publiek hoe langer hoe meer af: men telde niet meer dan een twintigtal toehoorders. Maar de ‘elder' bekommerde zich volstrekt niet over dit heengaan en vertelde tot in de kleinste bijzonderheden, hoe Joe Smith in 1837 bankroet maakte, hoe de geruïneerde aandeelhouders hem in een teerton staken en vervolgens in veeren rolden, en hoe men hem eenige jaren later, geachteren achtenswaardiger dan ooit, te Indépendance in Missouri terugvond als hoofd van een bloeiende gemeente, die niet minder dan drie duizend zielen telde, en dat hij toen, door den haat der heidenen vervolgd, naar het Verre Westen moest vluchten. Tien hoorders waren nog gebleven en onder hen de eerzame Passepartout, die met beide ooren luisterde. Zoo vernam hij hoe na een jarenlange vervolging Smith weder in Illinois terugkwam, in 1839 aan de oevers der Mississippi Nauvoo stichtte, waarvan de bevolking tot vijf en twintig duizend zielen steeg; hoe Smith daar burgemeester, opperrechter en opperbevelhebber werd; hoe hij zich in 1843 kandidaat stelde voor het presidentschap der Vereenigde Staten, en hoe hij eindelijk, te Karthago in eene hinderlaag gelokt, in de gevangenis werd geworpen en door een bende gemaskerden werd vermoord. Op dit oogenblik was Passepartout geheel alleen in den waggon en de ‘elder' hem strak in het gelaat ziende en door zijn woorden een magnetischen invloed op hem uitoefenende, herinnerde hem dat twee jaren na den moord op Smith gepleegd, diens opvolger, de getuigende profeet Brigham Young, Nauvoo verliet, om zich aan de oevers van het Zoutmeer te vestigen, en dat daar op dat belangrijk grondgebied, omringd door vruchtbare landouwen, op den weg der landverhuizers, die Utah doortrokken om zich naar Californië te begeven, de nieuwe kolonie, dank zij het Mormoonsch beginsel der veelwijverij, eene ontzaglijke uitbreiding onderging. ‘En ziedaar,' voegde William Hitch er bij, ‘ziedaar waarom wij aan den naijver van het Congres zijn blootgesteld! Waarom de soldaten van de republiek den bodem van Utah hebben bezoedeld! Waarom ons hoofd, de profeet Brigham Young, gevangen werd genomen in strijd met alle recht! Zullen wij wijken voor het geweld? Nooit. Verdreven uit Vermont, verdreven uit Illinois, verdreven uit Ohio, verdreven uit Missouri, verdreven uit Utah, zullen wij nogmaals een onafhankelijk grondgebied vinden, waar wij onze tenten zullen nederslaan. En gij, mijn getrouwe,' voegde de ‘elder' er bij, op zijn eenigen toehoorder een ernstigen blik werpende, ‘zult gij daar de uwe planten in de schaduw van onze banier?' ‘Neen,' antwoordde Passepartout, op zijn beurt wegloopende, terwijl hij den echtgenoot van vele vrouwen in de woestijn prediken liet. Gedurende deze conferentie, was de trein met volle snelheid voortgestoomd en tegen half een in den middag bereikte hij het westelijke punt van het groote Zoutmeer. Van daar had men een ruim uitzicht over dit meer, dat ook den naam draagt van Doode Zee en waarin een Amerikaansche Jordaan uitloopt. Het is eene prachtige watervlakte, omsloten door schilderachtige, woeste rotsen met breede kruinen, die met wit zout zijn bedekt. Voorheen strekte zich de zilveren spiegel veel verder uit, maar met den tijd zijn de oevers langzamerhand gerezen, waardoor de oppervlakte kleiner, maar de diepte grooter werd. Het Zoutmeer is zeventig mijlen lang, vijf en dertig breed en drie duizend acht honderd voet boven de oppervlakte der zee gelegen. De visschen kunnen, wegens het groote gehalte zout, in dit water niet leven. Die, welke de Jordaan, de Weber en andere rivieren er in werpen, sterven dan ook terstond; maar het is onwaar, dat de dichtheid van het water van dit meer zoo groot is, dat een mensch er niet in zwemmen kan. De omstreken van het meer zijn uitnemend bebouwd; want de Mormonen zijn ver in het bebouwen van den grond. De stallen en schuren voor de huisdieren, de koren-, maïs- en gierstvelden, de weelderige weilanden; tallooze heggen met wilde rozen, boschjes van acacia's en wolfsmelk zouden aan dit landschap zes maanden later een bekoorlijk karakter geven; maar voor het oogenblik was de grond met een dunne laag sneeuw bedekt. Ten twee ure kwamen de reizigers te Ogden aan. De trein behoefde eerst ten zes ure te vertrekken. Fogg, Aouda en hunne twee reisgezellen hadden dus tijd in overvloed om zich naar de Stad der Heiligen te begeven, die door een zijtak met Ogden verbonden is. Twee uren waren voldoende om deze zuiver Amerikaansche stad te bezichtigen, die gebouwd is naar het model van alle steden uit de Vereenigde Staten - groote schaakborden met lange stijve lijnen en met de somberheid der rechte hoeken, zooals Victor Hugo het uitdrukt. De stichter van de Stad der Heiligen kon niet nalaten de symmetrie van den stijl der Anglo-Saxers na te volgen. In dit zonderlinge land, waar de menschen nog niet op de hoogte zijn van de maatschappelijke instellingen, is alles even groot: de steden, de huizen en de dwaasheden. Ten drie ure wandelden de reizigers door de straten der stad, welke aan den oever van den Jordaan en de eerste krommingen van het Wahsatchgebergte gebouwd is. Zij zagen weinig of geen kerken, en ook niet veel monumenten, maar wel het huis van den profeet, de beurs en het arsenaal; voorts steenen huisjes met veranda's en galerijen, omringd door tuinen met acacia's, palm- en St.-Jansbroodboomen. Een muur van steen en klei was in 1853 om de stad opgericht. In het voornaamste gedeelte, waar de markt wordt gehouden, heeft men eenige aanzienlijke hotels, waaronder ook het Gouvernementsgebouw behoort. Fogg en zijne reisgezellen vonden de stad niet zeer bevolkt. De straten waren bijna allen verlaten, uitgenomen die waar de tempel is, maar dien zij niet bereikten, dan na eenige wijken te zijn doorgegaan, welke met palissaden waren afgezet. Er waren zeer veel vrouwen, wat te verklaren is door de zonderlinge manier waarop alle Mormoonsche huishoudens zijn ingericht. Men moet evenwel niet denken, dat alle Mormonen de polygamie zijn toegedaan; men is geheel vrij, maar men moet wel in aanmerking nemen, dat het de burgeressen van Utah zijn, die er zoo bijzonder prijs op stellen gehuwd te wezen, want, volgens het geloof van dit volk, worden in den Mormoonschen hemel geen ongehuwde vrouwen toegelaten. Deze arme wezens schijnen noch gelukkig noch rijk te zijn. Eenigen van haar, zeker de rijksten, dragen een pakje van zwarte zijde, van voren open en een eenvoudige kap of doek om het hoofd. De overigen zijn slechts in katoen gekleed. Passepartout, in zijne hoedanigheid van ongetrouwd heer, aanschouwde niet zonder eenige huivering deze Mormoonsche dames, op wie de taak rust te zamen met eenige anderen het geluk van één Mormoon uit te maken; zijn gezond verstand beklaagde den echtgenoot in de eerste plaats. Het scheen hem verschrikkelijk toe om zooveel dames beurtelings door de wisselvalligheid van het leven te moeten leiden; om eene geheele kudde van haar in het Mormoonsche paradijs te brengen, met het vooruitzicht haar voor de geheele eeuwigheid terug te vinden in gezelschap van den verheerlijkten Smith, die het sieraad uitmaakt van dit gelukzalige oord. Ongetwijfeld voelde hij er geene roeping toe, en hij meende - misschien vergiste hij zich - dat de burgeressen van Great-Salt-Lake-City op zijn persoon verontrustende blikken wierpen. Gelukkig duurde zijn verblijf in de Stad der Heiligen niet zeer lang. Eenige minuten vóór vieren waren de reizigers weder aan het station en namen zij hunne plaatsen in den waggon weder in. Het fluitje liet zich hooren, maar op het oogenblik dat de wielen van de locomotief in beweging kwamen, hoorde men roepen: ‘Hou op! Hou op!' Men laat een trein, die in beweging is, niet stilhouden. De heer, die dit riep, was blijkbaar een Mormoon die te laat kwam. Hij was geheel buiten adem. Gelukkig voor hem dat het station deuren noch hekken had. Hij rende over den weg, sprong op de trede van den laatsten waggon en viel geheel ademloos op een der banken van een coupé. Passepartout, die de verschillende momenten van dezen gymnastischen toer met belangstelling had gadegeslagen, kwam eens een kijkje nemen hoe de achtergeblevene, waarin hij een levendig belang stelde, er uitzag, toen hij vernam dat deze een bewoner was van Utah, die de vlucht had genomen ten gevolge van een huiselijk geschil. Zoodra de Mormoon weder adem kon halen, vroeg Passepartout hem beleefd hoeveel vrouwen hij had. Naar de wijze te oordeelen, waarop hij zocht te ontvluchten, moest hij er zeker een twintigtal hebben. ‘Één, mijnheer!' antwoordde de Mormoon, zijn handen ten hemel heffende, ‘en dat is genoeg!'