×

Χρησιμοποιούμε cookies για να βελτιώσουμε τη λειτουργία του LingQ. Επισκέπτοντας τον ιστότοπο, συμφωνείς στην πολιτική για τα cookies.

image

DE KLEINE ZIELEN [tweede deel], Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6

En in hare kamer sliep zij bijna niet van zenuwachtigheid over de groote gebeurtenis, die morgen zoû gebeuren... In den nacht, terwijl de wind griezelde aan de vensters, lag zij in haar bed, met open oogen, luisterend of zij niet in de stemmen van den wind nog andere stemmen zoû hooren, vreemde stemmen, stemmen, die de levende menschen waarschuwden of bevalen... Haar ouden man had zij nooit over de stemmen gesproken, hoewel hij wel wist, dat zij las in het vreemde boek en het afkeurde, dat zij er in las, omdat het toch niet kon deugdzaam zijn te lezen - voor menschen, die altijd van hunne kinderjaren af geloofd hadden, dat het beste boek was de Bijbel en het zuiverste geloof, het geloof in den Heere, die alle kwaad gaf en alle goed. Ook voor den ouden predikant, die hen iedere week kwam bezoeken, sedert zij beiden, ieder jaar wat ouder, en sukkelend, niet meer ter kerke kwamen, had zij het vreemde boek verborgen, het opgeruimd als hij Zondag 's namiddags zoû komen, en zoo las zij er in, wel niet verborgen voor haar ouden man, maar toch stilzwijgend, als in een geheime ketterij. Hij had haar wel eens gevraagd:

- Wat lees je daar?

En zij had hem den vreemden titel gezegd, en gezegd, dat zij wilde onderzoeken, maar verder was er ook niet tusschen de oude menschen gesproken - hoewel zij hem, stilzwijgend, zijne afkeuring hoorde zeggen. Maar sedert zij jaren geleden hem, haar man, had toegegeven te berusten in de bovenmenschelijke opoffering om haar zoon af te staan aan de vrouw, die die zoon had gestort in haar ongeluk - omdat deze opoffering was de plicht, dien zij beoefenen moesten voor God en de menschelijke rechtvaardig-heid - sedert had zij geen vrede gehad, hoe zij gelezen had haar Bijbel, gesproken had met den predikant, en gebeden had, uren lang. Zij had geen vrede gehad: diep in zichzelve had zij altijd gewrokt, omdat zoo zware opoffering de hemel haar, moeder, oplegde. Haar man had de kracht van een man gehad, die recht zijn weg gaat, den weg van zijn plicht, en zonder eenig overtollig woord had hij zijn zoon afgestaan en hem verloren... Maar zij, hoewel ze ook niet sprak, had niet kunnen berusten en haar ziel was opgestaan en zij had gemeend, dat zij verloren was voor de eeuwigheid - tot een zachte straal haar getroost had, bij toeval, uit het vreemde boek, dat zij bij toeval in handen kreeg, opende... En toch geloovig nog, al ging zij niet meer ter kerke, en al was zij het - zwijgende - niet eens met den predikant, niet eens met haar ouden man - poogde zij toch wat er over was van het oude geloof, dat eens zoo vast had gestaan als een rots, met het nieuwe geloof te vereenigen, te verzoenen, en te doen samensmelten, en als zij bad, bad zij wel tot haar zelfden God van het vroegere, oude geloof, maar zij luisterde ook naar de stemmen, naar dat wat van de onzienlijke wereld zweeft om ons rond en ons redt en ons leidt en ons waarschuwt en beschermt en zacht glimlachend erbarming heeft tusschen ons en de strenge onveranderlijkheid van de goddelijke genade of ongenade, den goddelijken frons temperend tot zachteren blik. Dat was haar geheim en wat zij - stilzwijgend - haar man zeide van het nieuwe geloof, bleef toch nog voor hem geheim, en drong hij niet door in de woordweinige avonden, als zij samen zaten en lazen, en hij het haar - stilzwijgend - hoorde zeggen: dat zij anders geloofde dan vroeger, omdat de onverbiddelijkheid haar geen bevrediging had gegeven. Nu was het de dag geworden, dat het was de verjaardag van Henri. Zij kleedde zich dadelijk aan, moeilijk en met bevende handen, en toen Piet haar gezegd had, dat er om negen uur een trein was, bloosde zij en bleef stil zitten wachten, tot het rijtuig was ingespannen en Piet haar waarschuwen zoû. Zij deed aan het ontbijt als gewoonlijk maar ongemerkt poogde zij niet te eten, omdat het brood steken bleef in haar keel, en toen aan de ontbijttafel haar oude man tot haar zeide:

- Heb je Henri niet getelegrafeerd?

zeide zij:

- Neen...

Bijna onhoorbaar, en - stilzwijgend - zeide zij alzoo haar man, dat zij Henri verrassen wilde.

Zij bleef maar onbewegelijk zitten, waschte dezen morgen de kopjes niet af, zooals zij altijd gewend was te doen - een beetje verlegen door dat ongewone, voor haar man, en de meid, en voor Piet. Zij hoorde de pendule tikken, telkens viel er een seconde weg... en zij was bang, als Piet zoo treuzelde, te laat te komen... of dat haar een ongeluk gebeuren zoû... Gelukkig kwam de morgencourant, en de oude man dook in de bladen terwijl zij wachten bleef, haar ouderwetsch zwart oude-dames- hoedje al op en de mantel al om, tot Piet zoû zeggen, dat het nu tijd was... De meid waschte de kopjes af, en zij was wel bang, dat de meid er een breken zoû - omdat zij de gewoonte niet had... Het was wel een geheele verandering, zoo in het geheele huis... nu zij dien morgen ging met het spoor, naar Den Haag, naar Henri, die jarig was... Zij was verlegen, en zij vreesde, dat buiten op den weg, en aan het station, de menschen zouden kijken en praten waarom mevrouw Van der Welcke op reis ging... En toen eindelijk Piet kwam waarschuwen, kon zij eerst niet opstaan, omdat zoo beefden haar oude beenen, en de voeten staken, als sliepen ze... Maar zij deed een moeilijke poging, stond op, gaf het geld aan Piet, en de oude man zeide:

- Piet, zal je voor mevrouw oppassen - met het in- en uitstappen?

Piet beloofde het, en zij nam afscheid van den ouden man. Het rijtuig stond voor, en zij dorst niet goed kijken naar Dirk, den koetsier, omdat zij verlegen was, terwijl Piet het portier openhield en haar hielp instijgen, met een beetje moeite. In het rijtuig dook zij naar achteren, omdat de groenteboerin juist voorbij kwam, en zij bang was, dat die haar zoû zien. Ook bedacht zij, dat men in de andere villa's het rijtuig wel zoû zien uitrijden, en denken, wat er zoo was, in den vroegen morgen... Maar toen aan het station Piet haar hielp uitstijgen, en haar in het wachtkamertje bracht, terwijl hij de kaartjes haalde, was zij heel verlegen voor een heer en een dame, die ook wachtten, en het haar misschien wel vreemd aanzagen, dat zij, oude vrouw, zoo op reis ging. Gelukkig had Piet het goed uitgerekend, en behoefde zij niet lang te wachten, waarover zij heel blij was, omdat het gefluit van de treinen, en het gebel met de klok, haar heel zenuwachtig maakten, in eene beving den trein te missen, waarvan zij niet precies op de minuut wist, hoe laat die ging... Maar Piet weêr, waarschuwde nu, en haalde haar, en zij probeerde recht te loopen, en nu, door Piet geholpen, niet al te pijnlijk en te moeizaam in te stappen. Piet had een kaartje tweede-klasse voor zich genomen, en zij had maar liever gehad, dat hij ook in haar compartiment was gekomen, maar hij had uit eerbied natuurlijk niet gedurfd, en zij had het hem niet durven vragen. Maar zij beloofde zich, heel stil te blijven zitten, tot Piet haar weêr zoû komen halen. De heer en de dame zaten ook in het com- partiment, waar zij zat - maar zij waren heel beleefd: de heer had even gegroet, en de dame ook, en gelukkig keken zij verder niet naar haar, maar praatten zacht met elkander. En toen de trein zich in beweging zette, bleef de oude vrouw rustig, stijf de lippen, zitten kijken door het raam naar de weilanden, die trokken voorbij... Nu dacht zij wat Henri wel zeggen zoû, en nu dacht zij ook aan... Constance, en aan haar kleinzoon... Adriaan. En zij werd een beetje bang voor wat zij gedaan had. Misschien waren zij uit... of zoû het er heel druk zijn... met de Van Lowe's, de familie van Constance. Zij wist niet goed, hoe Henri en Constance leefden, in Den Haag... Henri was nog wel, alleen, een enkelen keer te Driebergen geweest, maar uit zijne woorden, had zij geen duidelijken indruk gekregen, omdat zij nauwlijks geluisterd had, en hem maar had zitten aanstaren, haar zoon, dien zij in zoovele jaren gemist had, die niet voor haar had mogen bestaan... Zij huiverde plotseling voor wat zij zoo had durven doorzetten, maar het was nu te laat... Zij zat in den trein, en de trein voerde haar meê, en zij wist Piet ook niet hoe te zeggen - zoodra de trein stil mocht houden - dat zij liever terug keerde maar. Tot zij van louter niet anders kunnen nu moed vond, maar stil te blijven, en zich door te laten sporen, tot de trein het station van Den Haag binnengleed en Piet haar weêr kwam halen, en hielp uitstijgen langs de hooge spoortreê. Piet geleidde haar nu langzaam en rustig door de drukke menschen heen, die hij vooruit liet stroomen, en buiten het station, zocht hij een nette vigilante, hielp haar in, en gaf het adres op van baron Van der Welcke, Kerkhoflaan, en zette zich op den bok, naast den koetsier. En nu, in de vigilante, die schommelde over de keien, was zij toch blij, het maar te hebben doorgezet, en vond zij, dat het toch niet zoo heel moeilijk ging, en dacht zij, dat Henri het toch misschien wel aardig zoû vinden, dat zij gekomen was onverwachts. Het was een lange rit, en zij was sedert jaren niet in Den Haag geweest, en kende de straten en pleinen niet meer, maar eindelijk hield de vigilante stil, en zij keek uit, terwijl Piet den bok afklom, belde, opende, haar hielp...

Ja, nu was zij er wel, en zij beefde hevig, nu de meid haar opendeed, en zij den gang binnen kwam. Nu was zij er wel... En zij kon nog niets zeggen, toen een deur in de gang openging, en Constance verbaasd, haar tegemoet kwam. Dat was de tweede maal, dat zij die vrouw nu zag...

- Mama...! - Ja... Ik ben maar eens gekomen, omdat Henri jarig was...

Zij wist - zij had wel begrepen - dat haar zoon niet gelukkig was met die vrouw, en zij voelde wel eene teleurstelling, dat het niet Henri zelve was, die haar tegemoet kwam.

Maar de verwondering op Constance's gezicht trok op in een zacht blijde verrassing. Zij was heel gevoelig voor hartelijkheid, en zij begreep, dat het hartelijk was van die oude vrouw gekomen te zijn... die oude vrouw, die nooit reisde... die gekomen was met haar knecht.

- Wat zal Henri dàt lief van u vinden! zeide zij zacht, en hare oogen werden vochtig. Wat zal Henri dàt lief van u vinden... Hij is nu wel uit, met zijn fiets, maar hij komt gauw terug. Komt u binnen, doet u binnen uw mantel af; ik ben bang, dat het tocht, hier... Dag Piet... heb je mevrouw gebracht... Ga maar in de keuken, Piet... Kom binnen, mama... Wat zal Henri dàt aardig vinden... hij zal wel heel gauw komen... En hier is mijn moeder, die is ook van morgen gekomen...

Zij leidde mevrouw Van der Welcke nu in de voorkamer, en daar stond de oude mevrouw Van Lowe... En nu Constance de deur sloot, zagen de beide oude dames elkaâr en waren beiden heel zenuwachtig, en ook Constance voelde zich zoo, trillen in hare leden. De oude dames zagen elkaâr aan, en het was of de beide moeders elkaâr vergeving, na vele en lange jaren, vroegen voor hun beide kinderen, met dien langen, langen blik... Toen trad mevrouw Van Lowe toe, en stak de beide handen uit, en haar woord klonk heel eenvoudig:

- Nu ben ik toch blij... kennis met u te maken, mevrouw...

Ja, zij vroegen het elkaâr, zonderdat zij het elkander zeiden: zij vroegen elkaâr vergeving, voor wat hunne twee kinderen, jaren, jaren geleden, tegenover elkaâr en zich, en tegenover hun leven hadden misdaan. Zij vroegen het elkaâr met de onuitsprekelijke zachtheid van twee heele oude vrouwen, die hunne kinderen, wat hunne jaren ook zijn, nog altijd als kinderen, als hàre kinderen beschouwden. Zij vroegen het elkaâr zonder woorden, met een blik en een handdruk, en Constance begreep zóó, dat zij het elkaâr vroegen, dat zij stil uit de kamer ging, zich plotseling voelende een kind, een jong en klein kind, dat slecht had gedaan, tegenover die beide moeders... Zij voelde het zóó, Constance, dat zij alleen in de serre der eetkamer ging, en weende, heel stil, hare tranen opetende in den zakdoek. En de oude dames waren daar samen, de beide moeders, heel verschillend: de eene, mevrouw Van Lowe, een vrouw, die misschien wel meer van het moeilijke leven gezien had, en het begreep, dan mevrouw Van der Welcke, die altijd stil had geleefd, altijd op Driebergen, met haar Bijbel - tot zij in handen het vreemde boek had gekregen...

Zij waren daar samen, en dat zij elkaâr, stilzwijgend, zoo heel veel zeiden, en vroegen, was niet hoorbaar in dit eenvoudige woord van Constance's moeder: - Wil ik u helpen uw hoed af te doen... en uw mantel, mevrouw...

Toen hielp zij mevrouw Van der Welcke, en Constance verontschuldigend, zeide zij:

- Ik geloof, dat uw komst haar heeft ontroerd... neem niet kwalijk, dat zij even is weggegaan...

Toen, naast elkaâr, zetten zich de oude dames.

- Zij wonen hier lief, zeide mevrouw Van der Welcke, en zenuwachtig keek zij rond. - Ik ben zoo blij, dat ik mijn kind terug heb, zeide mevrouw Van Lowe.

Er was heel veel tusschen haar te zeggen, maar zij zeiden niets dan eenvoudige woorden, voelend al het andere wel tusschen haar in. Zij dachten terug, jaren terug, hoe vijandig zij toèn gevoeld hadden voor elkanders kinderen, die elkaâr en hunne beide families schande hadden gedaan, - hoe zij toen - zoo zij elkaâr bij toeval hadden ontmoet, als nu - onmogelijk met zachtheid elkaâr hadden kunnen aanzien, als nu... Maar de jaren waren als gedoezeld over de smart en de wreedheid heen, en nu was het mogelijk, en zelfs weldadig, elkaâr - moeder aan moeder - te drukken de hand, en aan te zien met dien blik, die vergeving vroeg.

- Ik was Henri ook komen feliciteeren... hij zal wel terugkeeren met Addy voor het lunch... zeide mevrouw Van Lowe.

Maar Constance was terug gekomen, en, in haar eigen huis, haar eigen kamer, nu, voelde zij zich verlegen, en geheel anders, dan toen zij, beleedigd, te kort gedaan, gestaan had tegenover Henri's ouders, te Driebergen, bij dat eerste, en tot nog toe eénige bezoek. Het was of het samenzijn van die twee moeders, haar deed worden als een kind, dat misdaan had. Zooals zij het nog nooit gevoeld had, voelde zij zich klein en kind, en toen zij, als veel hare gewoonte, vlak naast mevrouw Van Lowe ging zitten, nam zij hare hand, en legde tegen haar moeder aan haar hoofd, en hield zich niet in, maar schreide...

En mevrouw Van Lowe, nu, zag nog eens de moeder van Henri aan, alsof zij zeggen wilde: als het mogelijk is, veroordeel mijn kind niet te streng, zooals ik Henri niet te streng oordeel...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 6 Chapter Chapter 6

En in hare kamer sliep zij bijna niet van zenuwachtigheid over de groote gebeurtenis, die morgen zoû gebeuren... In den nacht, terwijl de wind griezelde aan de vensters, lag zij in haar bed, met open oogen, luisterend of zij niet in de stemmen van den wind nog andere stemmen zoû hooren, vreemde stemmen, stemmen, die de levende menschen waarschuwden of bevalen... Haar ouden man had zij nooit over de stemmen gesproken, hoewel hij wel wist, dat zij las in het vreemde boek en het afkeurde, dat zij er in las, omdat het toch niet kon deugdzaam zijn te lezen - voor menschen, die altijd van hunne kinderjaren af geloofd hadden, dat het beste boek was de Bijbel en het zuiverste geloof, het geloof in den Heere, die alle kwaad gaf en alle goed. And|in|her|room|slept|she|almost|not|from|nervousness|about|the|great|event|that|tomorrow|would|happen|In|the|night|while|the|wind|rattled|against|the|windows|lay|she|in|her|bed|with|open|eyes|listening|if|she|not|in|the|voices|of|the|wind|still|other|voices|would|hear|strange|voices|voices|that|the|living|people|warned|or|commanded|Her|old|man|had|she|never|about|the|voices|spoken|although|he|well|knew|that|she|read|in|the|strange|book|and|it|disapproved|that|she|in|in|read|because|it|still|not|could|virtuous|be|to|read|for|people|who|always|from|their|childhoods|from|believed|had|that|the|best|book|was|the|Bible|and|it|purest|faith|the|faith|in|the|Lord|who|all|evil|gave|and|all|good And in her room, she hardly slept from nervousness about the great event that was to happen tomorrow... In the night, while the wind howled at the windows, she lay in her bed, with open eyes, listening to see if she could hear other voices in the wind, strange voices, voices that warned or commanded the living... She had never spoken to her old man about the voices, although he knew that she read in the strange book and disapproved of her reading it, because it could not be virtuous to read - for people who had always believed since their childhood that the best book was the Bible and the purest faith, the faith in the Lord, who gave all evil and all good. Ook voor den ouden predikant, die hen iedere week kwam bezoeken, sedert zij beiden, ieder jaar wat ouder, en sukkelend, niet meer ter kerke kwamen, had zij het vreemde boek verborgen, het opgeruimd als hij Zondag 's namiddags zoû komen, en zoo las zij er in, wel niet verborgen voor haar ouden man, maar toch       stilzwijgend, als in een geheime ketterij. Also|for|the|old|preacher|who|them|every|week|came|visit|since|they|both|each|year|somewhat|older|and|struggling|not|anymore|to|church|came|had|they|it|strange|book|hidden|it|tidied up|when|he|Sunday|'s|afternoons|would|come|and|so|read|she|there|in|well|not|hidden|for|her|old|man|but|still|silently|as|in|a|secret|heresy Also for the old preacher, who came to visit them every week, since they both, each year a little older and struggling, no longer went to church, she had hidden the strange book, tidied it away as he would come on Sunday afternoons, and so she read it, not hidden from her old man, but still silently, as in a secret heresy. Hij had haar wel eens gevraagd: He|had|her|ever|once|asked He had once asked her:

- Wat lees je daar? What|are reading|you|there - What are you reading there?

En zij had hem den vreemden titel gezegd, en gezegd, dat zij wilde onderzoeken, maar verder was er ook niet tusschen de oude menschen gesproken - hoewel zij hem, stilzwijgend, zijne afkeuring hoorde zeggen. And|she|had|him|the|strange|title|told|and|told|that|she|wanted|to investigate|but|further|was|there|also|not|between|the|old||spoken|although|she|him|silently|his|disapproval|heard|say And she had told him the strange title, and said that she wanted to investigate, but further there was also nothing spoken between the old people - although she heard him silently express his disapproval. Maar sedert zij jaren geleden hem, haar man, had toegegeven te berusten in de bovenmenschelijke opoffering om haar zoon af te staan aan de vrouw, die die zoon had gestort in haar ongeluk - omdat deze opoffering was de plicht, dien zij beoefenen moesten voor God en de menschelijke rechtvaardig-heid - sedert had zij geen vrede gehad, hoe zij gelezen had haar Bijbel, gesproken had met den predikant, en gebeden had, uren lang. But|since|she|years|ago|him|her|husband|had|admitted|to|resign|in|the|superhuman|sacrifice|to|her|son|away|to|give|to|the|woman|who|that|son|had|born|in|her|misfortune|because|this|sacrifice|was|the|duty|which|they|should practice|must|for|God|and|the|human|||since|had|she|no|peace|had|how|she|had read|had|her|Bible|had spoken|had|with|the|pastor|and|had prayed|had|hours|long But since she had years ago allowed him, her husband, to rest in the superhuman sacrifice of giving up her son to the woman who had brought that son into her misfortune - because this sacrifice was the duty they had to practice for God and human justice - since then she had not had peace, no matter how she had read her Bible, spoken with the pastor, and prayed for hours. Zij had geen vrede gehad: diep in zichzelve had zij altijd gewrokt, omdat zoo zware opoffering de hemel haar, moeder, oplegde. She|had|no|peace|had|deep|in|herself|had|she|always|resented|because|so|heavy|sacrifice|the|heaven|her|mother|imposed She had not had peace: deep within herself, she had always resented that such a heavy sacrifice was imposed on her, a mother, by heaven. Haar man had de kracht van een man gehad, die recht zijn weg gaat, den weg van zijn plicht, en zonder eenig overtollig woord had hij zijn zoon afgestaan en hem verloren... Maar zij, hoewel ze ook niet sprak, had niet kunnen berusten en haar ziel was opgestaan en zij had gemeend, dat zij verloren       was voor de eeuwigheid - tot een zachte straal haar getroost had, bij toeval, uit het vreemde boek, dat zij bij toeval in handen kreeg, opende... En toch geloovig nog, al ging zij niet meer ter kerke, en al was zij het - zwijgende - niet eens met den predikant, niet eens met haar ouden man - poogde zij toch wat er over was van het oude geloof, dat eens zoo vast had gestaan als een rots, met het nieuwe geloof te vereenigen, te verzoenen, en te doen samensmelten, en als zij bad, bad zij wel tot haar zelfden God van het vroegere, oude geloof, maar zij luisterde ook naar de stemmen, naar dat wat van de onzienlijke wereld zweeft om ons rond en ons redt en ons leidt en ons waarschuwt en beschermt en zacht glimlachend erbarming heeft tusschen ons en de strenge onveranderlijkheid van de goddelijke genade of ongenade, den goddelijken frons temperend tot zachteren blik. Her|husband|had|the|strength|of|a|man|had|who|straight|his|path|goes|the|path|of|his|duty|and|without|any|superfluous|word|had|he|his|son|given up|and|him|lost|But|she|although|they|also|not|spoke|had|not|been able to|resign|and|her|soul|was|risen|and|she|had|thought|that|she|lost|was|for|the|eternity|until|a|gentle|ray|her|comforted|had|by|chance|from|the|strange|book|that|she|by|chance|in|hands|received|opened|And|yet|believing|still|although|went|she|not|more|to|church|and|although|was|she|it|silent|not|even|with|the|preacher|not|even|with|her|old|husband|tried|she|still|what|there|over|was|of|the|old|faith|that|once|so|firmly|had|stood|like|a|rock|with|the|new|faith|to||to|reconcile|and|to|make|merge|and|if|she|prayed|prayed|she|indeed|to|her|same|God|of|the|former|old|faith|but|she|listened|also|to|the|voices|to|that|what|of|the|unseen|world|hovers|around|us|around|and|us|saves|and|us|guides|and|us|warns|and|protects|and|softly|smiling|mercy|has|between|us|and|the|strict|unchangeability|of|the|divine|grace|or|condemnation|the|divine|frown|tempering|to|softer|gaze Her husband had the strength of a man who walks his path, the path of his duty, and without any superfluous words he had given up his son and lost him... But she, although she also did not speak, could not find peace and her soul had risen and she had thought that she was lost for eternity - until a gentle ray had comforted her, by chance, from the strange book that she had accidentally come into possession of, opened... And yet still believing, even though she no longer went to church, and even though she was - silent - not even in agreement with the preacher, not even with her old man - she still tried to unite, reconcile, and merge what was left of the old faith, which had once stood as firm as a rock, with the new faith, and when she prayed, she indeed prayed to her same God of the former, old faith, but she also listened to the voices, to that which hovers from the invisible world around us and saves us and guides us and warns us and protects us and gently smiles with compassion between us and the strict unchangeability of divine grace or condemnation, tempering the divine frown to a softer gaze. Dat was haar geheim en wat zij - stilzwijgend - haar man zeide van het nieuwe geloof, bleef toch nog voor hem geheim, en drong hij niet door in de woordweinige avonden, als zij samen zaten en lazen, en hij het haar - stilzwijgend - hoorde zeggen: dat zij anders geloofde dan vroeger, omdat de onverbiddelijkheid haar geen bevrediging had gegeven. That|was|her|secret|and|what|she|silently|her|husband|said|about|the|new|faith|remained|still|yet|for|him|secret|and|pressed|he|not|through|in|the|few-worded|evenings|when|they|together|sat|and|read|and|he|it|her|silently|heard|say|that|she|differently|believed|than|before|because|the|unyieldingness|her|no|satisfaction|had|given That was her secret and what she - silently - told her husband about the new faith, remained a secret to him, and he did not penetrate into the few-worded evenings, when they sat together and read, and he heard her - silently - say: that she believed differently than before, because the unyieldingness had not given her any satisfaction. Nu was het de dag geworden, dat het was de verjaardag van Henri. Now|was|it|the|day|become|that|it|was|the|birthday|of|Henri Now it had become the day that it was Henri's birthday. Zij kleedde zich dadelijk aan, moeilijk en met bevende handen, en toen Piet haar gezegd had, dat er om negen uur een trein was, bloosde zij en bleef stil zitten wachten, tot het rijtuig was ingespannen en Piet haar waarschuwen zoû. She|dressed|herself|immediately|in|with difficulty|and|with|trembling|hands|and|when|Piet|her|had said|had|that|there|at|nine|o'clock|a|train|was|blushed|she|and|remained|still|sitting|waiting|until|it|carriage|was|harnessed|and|Piet|her|to warn|would She immediately dressed, difficultly and with trembling hands, and when Piet had told her that there was a train at nine o'clock, she blushed and remained sitting quietly waiting, until the carriage was harnessed and Piet would warn her. Zij deed aan het ontbijt als gewoonlijk maar ongemerkt poogde zij niet te eten, omdat het brood steken bleef in haar keel, en toen aan de ontbijttafel haar oude man tot haar zeide: She|ate|at|the|breakfast|as|usual|but|unnoticed|tried|she|not|to|eat|because|the|bread|choking|remained|in|her|throat|and|then|at|the|breakfast table|her|old|husband|to|her|said She had breakfast as usual but unnoticed tried not to eat, because the bread got stuck in her throat, and then at the breakfast table her old man said to her:

- Heb je Henri niet getelegrafeerd? Have|you|Henri|not|telegraphed - Did you not telegraph Henri?

zeide zij: said|she she said:

- Neen... No - No...

Bijna onhoorbaar, en - stilzwijgend - zeide zij alzoo haar man, dat zij Henri verrassen wilde. Almost|inaudibly|and|silently|said|she|thus|her|husband|that|she|Henri|to surprise|wanted Almost inaudible, and - silently - she told her husband that she wanted to surprise Henri.

Zij bleef maar onbewegelijk zitten, waschte dezen morgen de kopjes niet af, zooals zij altijd gewend was te doen - een beetje verlegen door dat ongewone, voor haar man, en de meid, en voor Piet. She|remained|but||sitting|washed|this|morning|the|cups|not|clean|as|she|always||was|to|do|a|little|shy|by|that|unusual|for|her|husband|and|the|maid|and|for|Piet She remained sitting still, did not wash the cups this morning, as she was always used to do - a bit shy because of that unusual behavior, for her husband, and the maid, and for Piet. Zij hoorde de pendule tikken, telkens viel er een seconde weg... en zij was bang, als Piet zoo treuzelde, te laat te komen... of dat haar een ongeluk gebeuren zoû... Gelukkig kwam de morgencourant, en de oude man dook in de bladen terwijl zij wachten bleef, haar ouderwetsch zwart oude-dames-       hoedje al op en de mantel al om, tot Piet zoû zeggen, dat het nu tijd was... De meid waschte de kopjes af, en zij was wel bang, dat de meid er een breken zoû - omdat zij de gewoonte niet had... Het was wel een geheele verandering, zoo in het geheele huis... nu zij dien morgen ging met het spoor, naar Den Haag, naar Henri, die jarig was... Zij was verlegen, en zij vreesde, dat buiten op den weg, en aan het station, de menschen zouden kijken en praten waarom mevrouw Van der Welcke op reis ging... En toen eindelijk Piet kwam waarschuwen, kon zij eerst niet opstaan, omdat zoo beefden haar oude beenen, en de voeten staken, als sliepen ze... Maar zij deed een moeilijke poging, stond op, gaf het geld aan Piet, en de oude man zeide: She|heard|the|clock|ticking|each time|fell|there|one|second|away|and|she|was|afraid|if|Piet|so|dawdled|too|late|to|arrive|or|that|her|an|accident|would happen|would|Fortunately|came|the|morning newspaper|and|the|old|man|dook|into|the|pages|while|she|waited|remained|her|old-fashioned|black|old||hat||up|and|the|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||track|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||old|||||stopped||||||||||||||||||||man|said She heard the clock ticking, every second seemed to disappear... and she was afraid that if Piet delayed, she would be late... or that something bad would happen to her... Fortunately, the morning newspaper arrived, and the old man dove into the pages while she continued to wait, her old-fashioned black old-ladies' hat already on and the coat already wrapped around her, until Piet would say that it was time... The maid washed the cups, and she was quite afraid that the maid would break one - because she was not used to it... It was quite a change, throughout the whole house... now that she was going by train that morning, to The Hague, to Henri, who was having a birthday... She felt shy, and she feared that outside on the road, and at the station, people would look and talk about why Mrs. Van der Welcke was going on a trip... And when finally Piet came to warn her, she could not get up at first, because her old legs were trembling, and her feet felt as if they were asleep... But she made a difficult attempt, stood up, gave the money to Piet, and the old man said:

- Piet, zal je voor mevrouw oppassen - met het in- en uitstappen? Piet|will|you|for|Mrs|help|with|the||and|getting in and out - Piet, will you take care of Mrs. - with getting in and out?

Piet beloofde het, en zij nam afscheid van den ouden man. Piet|promised|it|and|she|took|farewell|from|the|old|man Piet promised it, and she said goodbye to the old man. Het rijtuig stond voor, en zij dorst niet goed kijken naar Dirk, den koetsier, omdat zij verlegen was, terwijl Piet het portier openhield en haar hielp instijgen, met een beetje moeite. The|carriage|stood|in front|and|she|dared|not|well|to look|at|Dirk|the|coachman|because|she|shy|was|while|Piet|the|door|held open|and|her|helped|to get in|with|a|little|effort The carriage was waiting outside, and she didn't dare to look at Dirk, the coachman, because she was shy, while Piet held the door open and helped her get in, with a bit of effort. In het rijtuig dook zij naar achteren, omdat de groenteboerin juist voorbij kwam, en zij bang was, dat die haar zoû zien. In|the|carriage||she|to||because|the|vegetable seller|just|past|came|and|she|afraid|was|that|she|her|would|see In the carriage, she ducked down because the vegetable seller was just passing by, and she was afraid that she would be seen. Ook       bedacht zij, dat men in de andere villa's het rijtuig wel zoû zien uitrijden, en denken, wat er zoo was, in den vroegen morgen... Maar toen aan het station Piet haar hielp uitstijgen, en haar in het wachtkamertje bracht, terwijl hij de kaartjes haalde, was zij heel verlegen voor een heer en een dame, die ook wachtten, en het haar misschien wel vreemd aanzagen, dat zij, oude vrouw, zoo op reis ging. Also|thought|she|that|one|in|the|other|villas|the|carriage|certainly|would|see|drive out|and|think|what|there|so|was|in|the|early|morning|But|when|at|the|station|Piet|her|helped|to get out|and|her|in|the|waiting room|brought|while|he|the|tickets|got|was|she|very|shy|in front of|a|gentleman|and|a|lady|who|also|were waiting|and|it|her|perhaps|well|strange|looked at|that|she|old|woman|so|on|journey|went She also realized that people in the other villas would see the carriage driving out and wonder what was going on so early in the morning... But when Piet helped her get out at the station and brought her to the waiting room while he got the tickets, she felt very shy in front of a gentleman and a lady who were also waiting, and they might have found it strange that she, an old woman, was traveling like this. Gelukkig had Piet het goed uitgerekend, en behoefde zij niet lang te wachten, waarover zij heel blij was, omdat het gefluit van de treinen, en het gebel met de klok, haar heel zenuwachtig maakten, in eene beving den trein te missen, waarvan zij niet precies op de minuut wist, hoe laat die ging... Maar Piet weêr, waarschuwde nu, en haalde haar, en zij probeerde recht te loopen, en nu, door Piet geholpen, niet al te pijnlijk en te moeizaam in te stappen. Fortunately|had|Piet|it|well|calculated|and|needed|she|not|long|to|wait|about which|she|very|happy|was|because|the|whistling|of|the|trains|and|the|ringing|with|the|clock|her|very|nervous|made|in|one|fit|the|train|to|miss|of which|she|not|exactly|on|the|minute|knew|how|late|it|left|But|Piet|again|warned|now|and|caught up|her|and|she|tried|straight|to|walk|and|now|by|Piet|helped|not|at all|too|painful|and|too|laboriously|in|to|step Fortunately, Piet had calculated it well, and she did not have to wait long, which made her very happy, because the whistling of the trains and the ringing of the clock made her very nervous, in a fear of missing the train, of which she did not know exactly at what minute it would leave... But Piet warned her now, and caught up with her, and she tried to walk straight, and now, with Piet's help, it was not too painful and cumbersome to get on. Piet had een kaartje tweede-klasse voor zich genomen, en zij had maar liever gehad, dat hij ook in haar compartiment was gekomen, maar hij had uit eerbied natuurlijk niet gedurfd, en zij had het hem niet durven vragen. Piet|had|a|ticket|||for|himself|taken|and|she|had|but|rather|had|that|he|also|in|her|compartment|was|come|but|he|had|out|respect|naturally|not|dared|and|she|had|it|him|not|dared|to ask Piet had taken a second-class ticket for himself, and she would have preferred that he had also come into her compartment, but out of respect, he naturally did not dare to, and she did not dare to ask him. Maar zij beloofde zich, heel stil te blijven zitten, tot Piet haar weêr zoû komen halen. But|she|promised|herself|very|quietly|to|remain|sitting|until|Piet|her|again||come|get But she promised herself to stay very quiet until Piet would come to get her again. De heer en de dame zaten ook in het com-       partiment, waar zij zat - maar zij waren heel beleefd: de heer had even gegroet, en de dame ook, en gelukkig keken zij verder niet naar haar, maar praatten zacht met elkander. The|gentleman|and|the|lady|were seated|also|in|the|||where|she|sat|but|they|were|very|polite|the|gentleman|had|briefly|greeted|and|the|lady|also|and|fortunately|looked|they|further|not|at|her|but|talked|softly|with|each other The gentleman and the lady were also in the compartment where she was - but they were very polite: the gentleman had greeted her briefly, and the lady too, and fortunately, they did not look at her anymore, but talked softly to each other. En toen de trein zich in beweging zette, bleef de oude vrouw rustig, stijf de lippen, zitten kijken door het raam naar de weilanden, die trokken voorbij... Nu dacht zij wat Henri wel zeggen zoû, en nu dacht zij ook aan... Constance, en aan haar kleinzoon... Adriaan. And|then|the|train|itself|in|motion|set|remained|the|old|woman|calm|stiff|the|lips|sitting|looking|through|the|window|at|the|meadows|which|were passing|by|Now|thought|she|what|Henri|well|would say|would|and|now|thought|she|also|of|Constance|and|of|her|grandson|Adriaan And when the train started moving, the old woman remained calm, her lips tight, looking out the window at the meadows that passed by... Now she thought about what Henri would say, and now she also thought about... Constance, and her grandson... Adriaan. En zij werd een beetje bang voor wat zij gedaan had. And|she|became|a|little|scared|of|what|she|done|had And she became a little scared of what she had done. Misschien waren zij uit... of zoû het er heel druk zijn... met de Van Lowe's, de familie van Constance. Maybe|were|they|out|or|would|it|there|very|busy|be|with|the|Van|Lowe's|the|family|of|Constance Maybe they were out... or it would be very busy... with the Van Lowe's, Constance's family. Zij wist niet goed, hoe Henri en Constance leefden, in Den Haag... Henri was nog wel, alleen, een enkelen keer te Driebergen geweest, maar uit zijne woorden, had zij geen duidelijken indruk gekregen, omdat zij nauwlijks geluisterd had, en hem maar had zitten aanstaren, haar zoon, dien zij in zoovele jaren gemist had, die niet voor haar had mogen bestaan... Zij huiverde plotseling voor wat zij zoo had durven doorzetten, maar het was nu te laat... Zij zat in den trein, en de trein voerde haar meê, en zij wist Piet ook niet hoe te zeggen - zoodra de trein stil mocht houden - dat zij liever terug keerde maar. She|knew|not|well|how|Henri|and|Constance|lived|in|The||Henri|was|still|indeed|only|one|few|time|to|Driebergen|been|but|from|his|words|had|she|no|clear|impression|received|because|she|hardly|listened|had|and|him|but|had|sitting|staring|her|son|whom|she|in|so many|years|missed|had|who|not|for|her|had|allowed|exist|She|shuddered|suddenly|for|what|she|so|had|dared|to persist|but|it|was|now|too|late|She|sat|in|the|train|and|the|train|took|her|along|and|she|knew|Piet|also|not|how|to|say|as soon as|the|train|still|might|stop|that|she|rather|back|returned|but She didn't really know how Henri and Constance lived in The Hague... Henri had been to Driebergen a few times, but from his words, she hadn't gotten a clear impression, because she had hardly listened, and had just stared at him, her son, whom she had missed for so many years, who had not been allowed to exist for her... She suddenly shivered at what she had dared to push through, but it was now too late... She was on the train, and the train was taking her along, and she didn't know how to tell Piet - as soon as the train might stop - that she would rather return. Tot       zij van louter niet anders kunnen nu moed vond, maar stil te blijven, en zich door te laten sporen, tot de trein het station van Den Haag binnengleed en Piet haar weêr kwam halen, en hielp uitstijgen langs de hooge spoortreê. Until|she|from|purely|not|differently|could|now|courage|found|but|still|to|remain|and|herself|through|to|let|spur|until|the|train|the|station|of|Den|Haag|glided in|and|Piet|her|again|came|to pick up|and|helped|to disembark|along|the|high|railway track Until they found courage from sheer inability to do otherwise, but to remain silent, and let themselves be guided, until the train glided into the station of The Hague and Piet came to pick her up again, and helped her disembark along the high railway platform. Piet geleidde haar nu langzaam en rustig door de drukke menschen heen, die hij vooruit liet stroomen, en buiten het station, zocht hij een nette vigilante, hielp haar in, en gaf het adres op van baron Van der Welcke, Kerkhoflaan, en zette zich op den bok, naast den koetsier. Piet|guided|her|now|slowly|and|calmly|through|the|busy||around|who|he|ahead|let|flow|and|outside|the|station|looked for|he|a|neat|cab|helped|her|in|and|gave|the|address|of|of|baron|Van|der|Welcke|Kerkhoflaan|and|sat|himself|on|the|driver's seat|next to|the|coachman Piet now slowly and calmly guided her through the busy crowd, which he let flow ahead, and outside the station, he looked for a neat cab, helped her in, and gave the address of Baron Van der Welcke, Kerkhoflaan, and took a seat on the box next to the coachman. En nu, in de vigilante, die schommelde over de keien, was zij toch blij, het maar te hebben doorgezet, en vond zij, dat het toch niet zoo heel moeilijk ging, en dacht zij, dat Henri het toch misschien wel aardig zoû vinden, dat zij gekomen was onverwachts. And|now|in|the|carriage|which|swayed|over|the|cobblestones|was|she|nevertheless|happy|it|only|to|have|persevered|and|found|she|that|it|nevertheless|not|so|very|difficult|went|and|thought|she|that|Henri|it|nevertheless|perhaps|well|nice|would|find|that|she|had come|was|unexpectedly And now, in the cab, which swayed over the cobblestones, she was nonetheless happy to have gone through with it, and found that it wasn't so very difficult after all, and thought that Henri might actually find it nice that she had come unexpectedly. Het was een lange rit, en zij was sedert jaren niet in Den Haag geweest, en kende de straten en pleinen niet meer, maar eindelijk hield de vigilante stil, en zij keek uit, terwijl Piet den bok afklom, belde, opende, haar hielp... It|was|a|long|drive|and|she|was|for|years|not|in|Den|Hague|been|and|knew|the|streets|and|squares|not|anymore|but|finally|stopped|the|vigilante|still|and|she|looked|out|while|Piet|the|goat|got off|rang|opened|her|helped It was a long ride, and she had not been to The Hague for years, and no longer knew the streets and squares, but finally the cab came to a stop, and she looked out while Piet climbed down from the box, rang the bell, opened the door, and helped her out...

Ja, nu was zij er wel, en zij beefde hevig, nu de meid haar opendeed, en zij den gang binnen kwam. Yes|now|was|she|there|indeed|and|she|trembled||now|the|maid|her|opened|and|she|the|hallway|inside|came Yes, now she was there, and she trembled violently as the maid opened the door for her and she entered the hallway. Nu was zij er wel... En zij kon nog niets zeggen, toen een deur in de gang openging, en Constance verbaasd, haar tegemoet       kwam. Now|was|she|there|indeed|And|she|could|yet|nothing|to say|when|a|door|in|the|hallway|opened|and|Constance|surprised|her|towards|came Now she was indeed there... And she could not say anything yet when a door in the hallway opened, and Constance, surprised, came towards her. Dat was de tweede maal, dat zij die vrouw nu zag... That|was|the|second|time|that|she|that|woman|now|saw That was the second time she had seen that woman now...

- Mama...! Mom - Mama...! - Ja... Ik ben maar eens gekomen, omdat Henri jarig was... Yes|I|am|just|once|come|because|Henri|birthday|was - Yes... I only came because it was Henri's birthday...

Zij wist - zij had wel begrepen - dat haar zoon niet gelukkig was met die vrouw, en zij voelde wel eene teleurstelling, dat het niet Henri zelve was, die haar tegemoet kwam. She|knew|she|had|indeed|understood|that|her|son|not|happy|was|with|that|woman|and|she|felt|indeed|a|disappointment|that|it|not|Henri|himself|was|who|her|towards|came She knew - she had understood - that her son was not happy with that woman, and she felt a disappointment that it was not Henri himself who came to greet her.

Maar de verwondering op Constance's gezicht trok op in een zacht blijde verrassing. But|the|wonder|on|Constance's|face|drew|up|in|a|soft|joyful|surprise But the wonder on Constance's face turned into a gentle, joyful surprise. Zij was heel gevoelig voor hartelijkheid, en zij begreep, dat het hartelijk was van die oude vrouw gekomen te zijn... die oude vrouw, die nooit reisde... die gekomen was met haar knecht. She|was|very|sensitive|to|warmth|and|she|understood|that|it|warmly|was|from|that|old|woman|had come|to|be|that|old|woman|who|never|traveled|that|had come|was|with|her|servant She was very sensitive to warmth, and she understood that it was warm of that old woman to have come... that old woman who never traveled... who had come with her servant.

- Wat zal Henri dàt lief van u vinden! What|will|Henri|that|nice|of|you|find - How will Henri find that lovely about you! zeide zij zacht, en hare oogen werden vochtig. said|she|softly|and|her|eyes|became|wet she said softly, and her eyes became moist. Wat zal Henri dàt lief van u vinden... Hij is nu wel uit, met zijn fiets, maar hij komt gauw terug. What|will|Henri|that|nice|of|you|find|He|is|now|indeed|out|with|his|bike|but|he|comes||back How will Henri find that lovely about you... He is out now, with his bike, but he will be back soon. Komt u binnen, doet u binnen uw mantel af; ik ben bang, dat het tocht, hier... Dag Piet... heb je mevrouw gebracht... Ga maar in de keuken, Piet... Kom binnen, mama... Wat zal Henri dàt aardig vinden... hij zal wel heel gauw komen... En hier is mijn moeder, die is ook van morgen gekomen... Come|you|inside|take|you|inside|your|coat|off|I|am|afraid|that|it|drafts|here|Hello|Piet|have|you|Mrs|brought|Go|but|in|the|kitchen||Come|inside|mom|What|will|Henri|that|nice|find|he|will|probably|very||come|And|here|is|my|mother|who|is|also|from|morning|arrived Come in, take off your coat inside; I'm afraid it drafts, here... Hello Piet... did you bring madam... Go to the kitchen, Piet... Come in, mom... How will Henri find that nice... he will come very soon... And here is my mother, who also came this morning...

Zij leidde mevrouw Van der Welcke nu in       de voorkamer, en daar stond de oude mevrouw Van Lowe... En nu Constance de deur sloot, zagen de beide oude dames elkaâr en waren beiden heel zenuwachtig, en ook Constance voelde zich zoo, trillen in hare leden. She|led|Mrs|Van|the|Welcke|now|into|the|front room|and|there|stood|the|old|Mrs|Van|Lowe|And|now|Constance|the|door|closed|saw|the|both|old|ladies|each other|and|were|both|very|nervous|and|also|Constance|felt|herself|so|trembling|in|her|limbs She led Mrs. Van der Welcke into the front room, and there stood the old Mrs. Van Lowe... And now as Constance closed the door, the two old ladies saw each other and were both very nervous, and Constance felt the same, trembling in her limbs. De oude dames zagen elkaâr aan, en het was of de beide moeders elkaâr vergeving, na vele en lange jaren, vroegen voor hun beide kinderen, met dien langen, langen blik... Toen trad mevrouw Van Lowe toe, en stak de beide handen uit, en haar woord klonk heel eenvoudig: The|old|ladies|saw|each other|at|and|it|was|as if|the|both|mothers|each other|forgiveness|after|many|and|long|years|asked|for|their|both|children|with|that|long||glance|Then|stepped|Mrs|Van|Lowe|forward|and|stretched|the|both|hands|out|and|her|word|sounded|very|simple The old ladies looked at each other, and it was as if both mothers were asking each other for forgiveness, after many long years, for their two children, with that long, long gaze... Then Mrs. Van Lowe stepped forward, extended both her hands, and her words sounded very simple:

- Nu ben ik toch blij... kennis met u te maken, mevrouw... Now|am|I|still|happy|acquaintance|with|you|to|make|madam - Now I am glad... to meet you, madam...

Ja, zij vroegen het elkaâr, zonderdat zij het elkander zeiden: zij vroegen elkaâr vergeving, voor wat hunne twee kinderen, jaren, jaren geleden, tegenover elkaâr en zich, en tegenover hun leven hadden misdaan. Yes|they|asked|it|each other|without|they|it|each other|said|they|asked|each other|forgiveness|for|what|their|two|children|years|years|ago|towards|each other|and|themselves|and|towards|their|life|had|wronged Yes, they asked each other, without saying it to one another: they asked each other for forgiveness, for what their two children had done to each other and to themselves, and to their lives, many years ago. Zij vroegen het elkaâr met de onuitsprekelijke zachtheid van twee heele oude vrouwen, die hunne kinderen, wat hunne jaren ook zijn, nog altijd als kinderen, als hàre kinderen beschouwden. They|asked|it|each other|with|the|unspeakable|softness|of|two|very|old|women|who|their|children|no matter|their|years|also|are|still|always|as|children|as|her|children|regarded They asked each other with the unutterable softness of two very old women, who still regarded their children, no matter their age, as children, as their children. Zij vroegen het elkaâr zonder woorden, met een blik en een handdruk, en Constance begreep zóó, dat zij het elkaâr vroegen, dat zij stil uit de kamer ging, zich plotseling voelende een       kind, een jong en klein kind, dat slecht had gedaan, tegenover die beide moeders... Zij voelde het zóó, Constance, dat zij alleen in de serre der eetkamer ging, en weende, heel stil, hare tranen opetende in den zakdoek. They|asked|it|each other|without|words|with|a|glance|and|a|handshake|and|Constance|understood|so|that|they|it|each other|asked|that|she|quietly|out|the|room|went|herself|suddenly|feeling|a|child|a|young|and|small|child|that|badly|had|done|in front of|those|both|mothers|She|felt|it|so|Constance|that|she|alone|in|the|conservatory|of the|dining room|went|and|cried|very|quietly|her|tears|wiping away|in|the|handkerchief They asked each other without words, with a glance and a handshake, and Constance understood so well that they were asking each other, that she quietly left the room, suddenly feeling like a child, a young and small child, who had done something wrong, in front of those two mothers... She felt it so, Constance, that she went alone into the conservatory of the dining room, and cried, very quietly, wiping her tears in the handkerchief. En de oude dames waren daar samen, de beide moeders, heel verschillend: de eene, mevrouw Van Lowe, een vrouw, die misschien wel meer van het moeilijke leven gezien had, en het begreep, dan mevrouw Van der Welcke, die altijd stil had geleefd, altijd op Driebergen, met haar Bijbel - tot zij in handen het vreemde boek had gekregen... And|the|old|ladies|were|there|together|the|both|mothers|very|different|the|one|Mrs|Van|Lowe|a|woman|who|perhaps|well|more|of|the|difficult|life|seen|had|and|it|understood|than|Mrs|Van|der|Welcke|who|always|quietly|had|lived|always|in|Driebergen|with|her|Bible|until|she|in|hands|the|strange|book|had|received And the old ladies were there together, the two mothers, very different: one, Mrs. Van Lowe, a woman who had perhaps seen and understood more of the difficult life than Mrs. Van der Welcke, who had always lived quietly, always in Driebergen, with her Bible - until she had received the strange book in her hands...

Zij waren daar samen, en dat zij elkaâr, stilzwijgend, zoo heel veel zeiden, en vroegen, was niet hoorbaar in dit eenvoudige woord van Constance's moeder: They|were|there|together|and|that|they|each other|silently|so|very|much|said|and|asked|was|not|audible|in|this|simple|word|of|Constance's|mother They were there together, and the fact that they said and asked so much to each other, silently, was not audible in this simple word from Constance's mother: - Wil ik u helpen uw hoed af te doen... en uw mantel, mevrouw... I|I|you|help|your|hat|off|to|take|and|your|coat|madam - I want to help you take off your hat... and your coat, madam...

Toen hielp zij mevrouw Van der Welcke, en Constance verontschuldigend, zeide zij: Then|helped|she|Mrs|Van|the|Welcke|and|Constance|apologetically|said|she Then she helped Mrs. Van der Welcke, and Constance apologetically said:

- Ik geloof, dat uw komst haar heeft ontroerd... neem niet kwalijk, dat zij even is weggegaan... I|believe|that|your|arrival|her|has|moved|take|not|offense|that|she|briefly|is|gone - I believe your arrival has moved her... please don't mind that she stepped away for a moment...

Toen, naast elkaâr, zetten zich de oude dames. Then|next to|each other|sat|themselves|the|old|ladies Then, next to each other, the old ladies sat down.

- Zij wonen hier lief, zeide mevrouw Van der Welcke, en zenuwachtig keek zij rond. They|live|here|sweetly|said|Mrs|Van|the|Welcke|and|nervously|looked|she|around - They live here sweetly, said Mrs. Van der Welcke, and she looked around nervously. - Ik ben zoo blij, dat ik mijn kind terug heb, zeide mevrouw Van Lowe. I|am|so|happy|that|I|my|child|back|have|said|Mrs|Van|Lowe - I am so happy to have my child back, said Mrs. Van Lowe.

Er was heel veel tusschen haar te zeggen, maar zij zeiden niets dan eenvoudige woorden, voelend al het andere wel tusschen haar in. There|was|very|much|between|her|to|say|but|they|said|nothing|than|simple|words|feeling|all|the|other|well|between|her|in There was so much to say between them, but they spoke nothing but simple words, feeling all the rest well between them. Zij dachten terug, jaren terug, hoe vijandig zij toèn gevoeld hadden voor elkanders kinderen, die elkaâr en hunne beide families schande hadden gedaan, - hoe zij toen - zoo zij elkaâr bij toeval hadden ontmoet, als nu - onmogelijk met zachtheid elkaâr hadden kunnen aanzien, als nu... Maar de jaren waren als gedoezeld over de smart en de wreedheid heen, en nu was het mogelijk, en zelfs weldadig, elkaâr - moeder aan moeder - te drukken de hand, en aan te zien met dien blik, die vergeving vroeg. They|thought|back|years|ago|how|hostile|they|then|felt|had|towards|each other's|children|who|each other|and|their|both|families|shame|had|done|how|they|then|so|they|each other|by|chance|had|met|as|now|impossible|with|gentleness|each other|had|been able to|regard|as|now|But|the|years|were|as|dulled|over|the|pain|and|the|cruelty|over|and|now|was|it|possible|and|even|benevolent|each other|mother|to|mother|to|press|the|hand|and|to||see|with|that|look|that|forgiveness|asked They thought back, years back, how hostile they had felt towards each other's children, who had brought shame upon each other and their families - how, if they had met by chance then, as now - they could not possibly have looked at each other with kindness, as they could now... But the years had dulled the pain and cruelty, and now it was possible, and even benevolent, to shake hands - mother to mother - and to look at each other with that gaze that asked for forgiveness.

- Ik was Henri ook komen feliciteeren... hij zal wel terugkeeren met Addy voor het lunch... zeide mevrouw Van Lowe. I|was|Henri|also|to come|congratulate|he|will|probably|return|with|Addy|for|the|lunch|said|Mrs|Van|Lowe - I had also come to congratulate Henri... he will probably return with Addy for lunch... said Mrs. Van Lowe.

Maar Constance was terug gekomen, en, in haar eigen huis, haar eigen kamer, nu, voelde zij zich verlegen, en geheel anders, dan toen zij, beleedigd, te kort gedaan, gestaan had tegenover Henri's ouders, te Driebergen, bij dat eerste, en tot nog toe eénige bezoek. But|Constance|was|back|come|and|in|her|own|house|her|own|room|now|felt|she|herself|shy|and|completely|different|than|when|she|insulted|too|short|done|stood|had|in front of|Henri's|parents|in|Driebergen|at|that|first|and|until|still|so far||visit But Constance had come back, and, in her own house, her own room, now, she felt shy, and completely different from when she had stood, insulted and wronged, in front of Henri's parents, in Driebergen, during that first and so far only visit. Het was of het samenzijn van die twee moeders,       haar deed worden als een kind, dat misdaan had. It|was|or|the|togetherness|of|those|two|mothers|her|made|become|like|a|child|that|wronged|had It was as if the presence of those two mothers made her feel like a child who had done wrong. Zooals zij het nog nooit gevoeld had, voelde zij zich klein en kind, en toen zij, als veel hare gewoonte, vlak naast mevrouw Van Lowe ging zitten, nam zij hare hand, en legde tegen haar moeder aan haar hoofd, en hield zich niet in, maar schreide... As|she|it|ever|never|felt|had|felt|she|herself|small|and|child|and|when|she|as|much|her|habit|right|next to|Mrs|Van|Lowe|went|to sit|took|she|her|hand|and|laid|against|her|mother|on|her|head|and|held|herself|not|in|but|cried As she had never felt before, she felt small and childlike, and when she, as was her habit, sat down right next to Mrs. Van Lowe, she took her hand, laid her head against her mother, and did not hold back, but cried...

En mevrouw Van Lowe, nu, zag nog eens de moeder van Henri aan, alsof zij zeggen wilde: als het mogelijk is, veroordeel mijn kind niet te streng, zooals ik Henri niet te streng oordeel... And|Mrs|Van|Lowe|now|saw|again|once|the|mother|of|Henri|at|as if|she|to say|wanted|if|it|possible|is|judge|my|child|not|too|harsh|as|I|Henri|not|too|harsh|judge And Mrs. Van Lowe, now, looked again at Henri's mother, as if she wanted to say: if possible, do not judge my child too harshly, just as I do not judge Henri too harshly...

SENT_CWT:AFkKFwvL=17.18 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=9.71 en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=87 err=0.00%) translation(all=69 err=0.00%) cwt(all=2515 err=6.32%)