×

Χρησιμοποιούμε cookies για να βελτιώσουμε τη λειτουργία του LingQ. Επισκέπτοντας τον ιστότοπο, συμφωνείς στην πολιτική για τα cookies.

image

Het heilige weten (part 1), Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8

In den morgen ging het huishouden zijn iederendaagschen gang: het iederendaagsche leven rolde er zacht gelijkmatig voort in het groote huis, dat het borg in zijn gangen en kamers, nu de winter nog ongenadig was, nu de luchten grauw bleven, de wind woei, de groote boomen in den tuin druipten van killen regen. Weinig kwam er van buiten, dat emotie bracht in het groote huis, daar staande als een eenzaam groot blok aan den villa-weg, in het sombere tuingeheim van zijn wind-doorwaaide takkenboomen. Want met buren of andere villa-bewoners hadden zij van het groote, sombere huis zoo min mogelijk betrekkingen aangeknoopt, en alleen in het voorjaar, des zomers, ging Gerdy, met haar racket, geregeld naar haar tennis-club... Maar verder was het het stille leven in huis - nu in den winter - behalve een wandeling, een zieken-, een armenbezoek, - het stille leven tusschen de wanden der groote kamers, aan wier ramen tikkelde de wind... De oude grootmoeder, meestal, zat in de serre, en zag in den tuin, welwetend knikkende haar zilvergrijs hoofd - zij herkende de kinderen niet allen meer - zij dacht zich meestal in Buitenzorg, te midden van eigen huisgezin - en zelfs als Klaasje speelde aan hare voeten, dacht zij: het was kleine Gertrude... Gertrude... in Buitenzorg... Constance, ijverige huisvrouw, rap niettegenstaande haar vijf-en-vijftig, liep door het huis onophoudelijk, des morgens, en Marietje of Adèletje hielpen haar... Twee-en-twintig, en een-en-twintig, waren zij stilletjes, Marietje al van nature zorgende, altijd met Constance meê - Adèletje ziekelijk, zonder veel woorden, boven, op de meisjes-zitkamer, zittende aan haar naaiwerk, en om de vreemde melancholie van Alex waren het alleen Guy en Gerdy, die in huis waren de vroolijke, gezonde jeugd: dat rijke, gezond-blonde element, dat Constance aan hun vader deed denken, haar broêr Gerrit - luidruchtig, breed en sterk - vóor hij ziek was geworden... te ziek om te kunnen leven blijven... Klaasje was 's morgens heel lastig, heel druk, vol nukjes en kuurtjes; altijd dwong zij, opdat men met haar zoû spelen, zich minstens met haar bemoeien zoû en Constance betreurde het zoo, dat zij niet boven in de kinderkamer kon bij Jetje en Constant; maar Mathilde duldde er haar niet, en zij - het arme, al twaalfjarige onnoozele kind - zij was ijverzuchtig van Constant en Jetje - zij had een haat voor Mathilde, - als gevoelde zij, onbewust, in de kinderen eene kinderlijkheid, die natuurlijk was - als wist zij zichzelve toch veel te groot al... om te spelen... en huisjes te bouwen van kaarten en domino-steenen...

Over het groote, sombere huis, tegen de groote sombere luchten, en IN huis was heel vreemd altijd een weemoed van dingen, die waren geweest... Het was niet alleen of het zweefde door de gangen... of klopte in de meubels, maar het was ook om het zitten van de oude grootmoeder aan het serre-raam - het was zelfs om het bleeke, altijd treurige gezicht van Adeline, zoo hulpeloos; het was om de stille melancholie van Emilie, die nooit veel meer sprak, gebroken... In het sombere huis zaten zij of bewogen zij als in een atmosfeer van verledene dingen, die samensmolt met de eigen atmosfeer van het huis zelve, als waren zij kleine, verschemerde zielen, - gebroken door het leven en daar schuilende in het veilige huis, nu de winter eeuwig scheen, nu de zware luchten zoo drukten... Het was of een sfeer van herinnering wolkte om die oude vrouw, als zij stil zat en staarde, als zij speelde met onnoozele Klaasje; - het was of een laatste weêrschijn van sombere tragiek trilde om de eenvoudige moeder van zoo vele kinderen, door den zelfdood van haar man geslagen van tragische wondering, dat zoo plots en zoo fel en zoo wreed het harde leven kon slaan; - het was of een vreemd geheim van ziel sluimerde in de treurige oogen van die jonge vrouw - Emilie -: een geheim, dat zij nooit zoû zeggen... Somber was wel het huis en somber de eeuwige wind, die er om woei - vol vreemde stemmen... van dingen van weleer - en zij maakten het huis niet helder, de drie treurige stille vrouwen - zoo verschillend van leeftijd - zoo effen somber van melancholie... Zij maakten den huishoudelijken morgen niet helder, in het huis daar aan den verregenden weg, en het was Constance zelve, die, gevolgd door Marie of Adèletje stilletjes, het huis bezielde, - de trappen, de gangen, met haar rappen tred, het helle gerinkel van hare sleutels... Hard soms was in huis het geluid van een piano, boven, op de zitkamer van Mathilde, en de piano behoefde te klinken maar, om in den salon, beneden, de andere piano te doen rammelen onder Gerdy's driftige vingertjes, tot Constance schrikte van zoo veel geluid en zij vlug tot Marietje fluisterde:

- Zeg toch aan Gerdy... dat ze niet speelt... als Mathilde boven speelt...

Marietje ijlde dan naar den salon, berispte Gerdy - en omdat tante Constance het vroeg, zweeg plots Gerdy's piano stil en alleen Mathilde's loopjes zegevierden boven en parelden... De kinderen, iederen dag, gingen uit, in het kinderwagentje, met de bonne - door weêr en wind, - het was het principe van Addy en zij bevonden zich er goed bij... en hunne de eerste woordjes stamelende jeugd was als een dagen van toekomst, rozig en licht... als zij gingen door sombere trappen en donkere gangen en kamers en in die sfeer des verledens plotseling blond zonnestraalden, als poeierden zij stof van licht plotseling door bruin van schaduw, als sprenkelden zij klank van kinderstem door bruine atmosfeer, die sedert zoo lange jaren geen kinderklank had opgevangen... Addy uit, naar zijn patienten, bleef Van der Welcke op zijn kamer, rooken en lezen - oom Jupiter, als Gerdy hem noemde, omdat hij meestal zat in de blauwe wolken van zijn cigarette, en Guy werkte wat - voor zijn examen voor surnumerair bij de Posterijen, of was naar Utrecht, waar hij privaatles had in aardrijkskunde. Maar werkte hij thuis, op zijn kamertje, boven, op de derde étage, dan was het telkens zijn jonge, gezonde bewegelijkheid, die hem op deed staan, naar beneden deed loopen, aan Van der Welcke vragen een atlas, gezellig even hangen bij oom Henri, een cigarette meêrooken, dan weêr naar boven: in de boeken, op de kaarten kijken drie minuten, weêr op, zich uitrekken, nemende zijn halters, stijf van zóo lang stil te zitten, weêr naar beneden, tante Constance ontmoet in de gang...

- Guy, werk je niet...

- Jawel, zeker tante... Wat doet u? - Ik moet naar de provizie-kast, jongen.

Hij ging meê, met Marietje, naar de provizie-kast, snoepte er rozijnen en amandelen, maakte gekheid, deed Constance lachen, tot zij zeide:

- Kom Guy... hoepel op naar boven...

Maar omdat hij Adèletje zag loopen met een kleinen gieter vol water - zij verzorgde de planten in de serre - hielp hij haar, en sponste zelfs de bladen van een aralia af, terwijl Klaasje speelde aan de voeten van grootmama, bouwende huizen van kaarten, die zij liefhad om de schelle kleuren van de poppen en azen, en om de mooie figuren van harten en ruiten en schoppen en klaveren: hij bouwde een huisje voor haar, hij plaagde Gerdy, die piano speelde, nu Mathilde boven was uitgescheiden, tot Truitje de tafel voor het lunch kwam dekken en hij naar boven rende, verschrikt, drie trappen hoog, om toch te werken... drommels ja, te werken... Hij hield zijn ooren in de handen om niet te hooren, zijn oogen gericht op zijn kaarten en ging de lunchbel beneden, dan bleef hij opzettelijk nog enkele minuten, maakte zich wijs, dat hij geërgerd was, omdat zoo vlug een morgen voorbij ging, en kwam nooit anders dan vijf minuten aan tafel te laat, zich verontschuldigende, dat hij zoo druk had gewerkt...

Nu, in den winter, gingen stil, somber, huiselijk de korte dagen voorbij - 's middags een wandeling of een armenbezoek van Constance meestal met Adèletje - een visite te maken of te ontvangen was een heele gebeurtenis, en gebeurde niet meer dan drie, vier keer op een winter - alleen Gerdy soms ‘ontving' haar tennis-clubje en schonk thee, boven op de meisjes-zitkamer, als zorgde zij voor wat gezelligheid, die van buiten zoû komen... En de avond, in de gele lichtkringen der lampen, dommelde zacht na den eten voort, den wind om het huis, - de drukte van Gerdy, met haar theegerei tinkelend, - en de dobbelsteenen in de bekers rammelend van Guy en Adèletje...

- Twee en vijf...

- Dubbele zes... Nog eens na... Imperiale... nog eens na. Drie en vijf...

En de starende oogen van Mathilde, een boek in de handen, drukten uit een obsessie van stille verveling, terwijl vol van dingen des verledens de kamer scheen, en de stem van den wind buiten, en de treurige vrouwen - oma, Adeline, Emilie - als drie geslachten van droomenmelancholie - haar beklemden, tot Addy binnenkwam, een uurtje, vóor hij boven weêr ging studeeren...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 8 Kapitel Chapter 8 Kapitel 8

In den morgen ging het huishouden zijn iederendaagschen gang: het iederendaagsche leven rolde er zacht gelijkmatig voort in het groote huis, dat het borg in zijn gangen en kamers, nu de winter nog ongenadig was, nu de luchten grauw bleven, de wind woei, de groote boomen in den tuin druipten van killen regen. Am|dem|Morgen|ging|das|Haushalten|sein|alltäglichen|Gang|das|alltägliche|Leben|rollte|dort|sanft|gleichmäßig|voran|in|das|große|Haus|das|es|barg|in|seinen|Gängen|und|Zimmer|jetzt|der|Winter|noch|unerbittlich|war|jetzt|die|Lüfte|grau|blieben|der|Wind|wehte|die|großen|Bäume|in|den|Garten|tröpfelten|von|kaltem|Regen |||||||iederendaagse||||||||||||||||||||||||||ongenadig||||||||||||||||||| Am Morgen ging der Haushalt seinen täglichen Gang: das alltägliche Leben rollte sanft und gleichmäßig im großen Haus weiter, das es in seinen Gängen und Zimmern barg, jetzt, wo der Winter noch unerbittlich war, die Lüfte grau blieben, der Wind wehte, die großen Bäume im Garten von kaltem Regen tropften. Weinig kwam er van buiten, dat emotie bracht in het groote huis, daar staande als een eenzaam groot blok aan den villa-weg, in het sombere tuingeheim van zijn wind-doorwaaide takkenboomen. wenig|kam|dort|von|außen|das|Emotion|brachte|in|das|große|Haus|dort|stehend|wie|ein|einsam|groß|Block|an|der|||in|das|düstere|Gartenheim|von|seinen|||Baumgruppen Wenig kam von draußen, das Emotionen ins große Haus brachte, da es als ein einsamer großer Block am Villenweg stand, im düsteren Gartenheim seiner windgepeitschten Baumäste. Want met buren of       andere villa-bewoners hadden zij van het groote, sombere huis zoo min mogelijk betrekkingen aangeknoopt, en alleen in het voorjaar, des zomers, ging Gerdy, met haar racket, geregeld naar haar tennis-club... Maar verder was het het stille leven in huis - nu in den winter - behalve een wandeling, een zieken-, een armenbezoek, - het stille leven tusschen de wanden der groote kamers, aan wier ramen tikkelde de wind... De oude grootmoeder, meestal, zat in de serre, en zag in den tuin, welwetend knikkende haar zilvergrijs hoofd - zij herkende de kinderen niet allen meer - zij dacht zich meestal in Buitenzorg, te midden van eigen huisgezin - en zelfs als Klaasje speelde aan hare voeten, dacht zij: het was kleine Gertrude... Gertrude... in Buitenzorg... Constance, ijverige huisvrouw, rap niettegenstaande haar vijf-en-vijftig, liep door het huis onophoudelijk, des morgens, en Marietje of Adèletje hielpen haar... Twee-en-twintig, en een-en-twintig, waren zij stilletjes, Marietje al van nature zorgende, altijd met Constance meê - Adèletje ziekelijk, zonder veel woorden, boven, op de meisjes-zitkamer, zittende aan haar naaiwerk, en om de vreemde melancholie van Alex waren het alleen Guy en Gerdy, die in huis       waren de vroolijke, gezonde jeugd: dat rijke, gezond-blonde element, dat Constance aan hun vader deed denken, haar broêr Gerrit - luidruchtig, breed en sterk - vóor hij ziek was geworden... te ziek om te kunnen leven blijven... Klaasje was 's morgens heel lastig, heel druk, vol nukjes en kuurtjes; altijd dwong zij, opdat men met haar zoû spelen, zich minstens met haar bemoeien zoû en Constance betreurde het zoo, dat zij niet boven in de kinderkamer kon bij Jetje en Constant; maar Mathilde duldde er haar niet, en zij - het arme, al twaalfjarige onnoozele kind - zij was ijverzuchtig van Constant en Jetje - zij had een haat voor Mathilde, - als gevoelde zij, onbewust, in de kinderen eene kinderlijkheid, die natuurlijk was - als wist zij zichzelve toch veel te groot al... om te spelen... en huisjes te bouwen van kaarten en domino-steenen... Denn|mit|Nachbarn|oder|andere|||hatten|sie|von|das|große|düstere|Haus|so|wenig|möglich|Beziehungen|geknüpft|und|nur|im|das|Frühjahr|des|Sommers|ging|Gerdy|mit|ihrem|Schläger|regelmäßig|zu|ihrem|||Aber|weiter|war|das|das|stille|Leben|in|Haus||in||||||||||||||die||||||||||||||||||serre|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||Buitenzorg||||spielen||||||||||||||||||||||||||||stilletjes|||||||||||||||||||||||naaiwerk|||||||||||||||||||fröhliche|gesunde||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||nukjes||kuurtjes|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||onnozele|||||von|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| ||||||||||||||||||aangeknoopt|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||ijverige||||||||||||onophoudelijk||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||luidruchtig|||||||||||||||||||||||||nukjes||kuurtjes|||||||||||min||||||||||||||||||||||||duldde||||||||||onnoozele||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| Denn mit Nachbarn oder anderen Villenbewohnern hatten sie mit dem großen, düsteren Haus so wenig Beziehungen geknüpft, und nur im Frühjahr, im Sommer, ging Gerdy, mit ihrem Schläger, regelmäßig zu ihrem Tennisclub... Aber ansonsten war es das stille Leben im Haus - jetzt im Winter - außer einem Spaziergang, einem Kranken-, einem Armenbesuch, - das stille Leben zwischen den Wänden der großen Zimmer, an deren Fenstern der Wind klopfte... Die alte Großmutter saß meist im Wintergarten und sah in den Garten, wohlwissend nickte sie mit ihrem silbergrauen Kopf - sie erkannte die Kinder nicht mehr alle - sie dachte sich meist in Buitenzorg, mitten in ihrem eigenen Hausstand - und selbst als Klaasje an ihren Füßen spielte, dachte sie: es war kleine Gertrude... Gertrude... in Buitenzorg... Constance, die fleißige Hausfrau, lief trotz ihrer fünfundfünfzig unermüdlich durch das Haus, morgens, und Marietje oder Adèletje halfen ihr... Zweiundzwanzig und einundzwanzig waren sie still, Marietje von Natur aus fürsorglich, immer mit Constance zusammen - Adèletje kränklich, ohne viele Worte, oben im Mädchenzimmer, sitzend an ihrer Näharbeit, und um die fremde Melancholie von Alex waren es nur Guy und Gerdy, die im Haus die fröhliche, gesunde Jugend waren: dieses reiche, gesund-blonde Element, das Constance an ihren Vater, ihren Bruder Gerrit - laut, breit und stark - erinnerte, bevor er krank wurde... zu krank, um weiter leben zu können... Klaasje war morgens sehr lästig, sehr unruhig, voller Launen und Zickereien; sie zwang immer, dass man mit ihr spielen sollte, sich mindestens mit ihr beschäftigen sollte, und Constance bedauerte es so, dass sie nicht oben im Kinderzimmer bei Jetje und Constant sein konnte; aber Mathilde duldete sie nicht, und sie - das arme, schon zwölfjährige unschuldige Kind - war eifersüchtig auf Constant und Jetje - sie hatte einen Hass auf Mathilde, - als fühlte sie, unbewusst, in den Kindern eine Kindlichkeit, die natürlich war - als wüsste sie sich selbst doch viel zu groß schon... um zu spielen... und Häuschen aus Karten und Dominosteinen zu bauen...

Over het groote, sombere huis, tegen de groote sombere luchten, en IN huis was heel vreemd altijd een weemoed van dingen, die waren geweest... Het was niet alleen of het zweefde door de gangen... of klopte in de meubels, maar het was ook om het zitten van de oude grootmoeder aan het serre-raam - het was zelfs om het bleeke, altijd treurige       gezicht van Adeline, zoo hulpeloos; het was om de stille melancholie van Emilie, die nooit veel meer sprak, gebroken... In het sombere huis zaten zij of bewogen zij als in een atmosfeer van verledene dingen, die samensmolt met de eigen atmosfeer van het huis zelve, als waren zij kleine, verschemerde zielen, - gebroken door het leven en daar schuilende in het veilige huis, nu de winter eeuwig scheen, nu de zware luchten zoo drukten... Het was of een sfeer van herinnering wolkte om die oude vrouw, als zij stil zat en staarde, als zij speelde met onnoozele Klaasje; - het was of een laatste weêrschijn van sombere tragiek trilde om de eenvoudige moeder van zoo vele kinderen, door den zelfdood van haar man geslagen van tragische wondering, dat zoo plots en zoo fel en zoo wreed het harde leven kon slaan; - het was of een vreemd geheim van ziel sluimerde in de treurige oogen van die jonge vrouw - Emilie -: een geheim, dat zij nooit zoû zeggen... Somber was wel het huis en somber de eeuwige wind, die er om woei - vol vreemde stemmen... van dingen van weleer - en zij maakten het huis niet helder, de drie treurige stille vrouwen - zoo verschillend van leeftijd - zoo effen somber van       melancholie... Zij maakten den huishoudelijken morgen niet helder, in het huis daar aan den verregenden weg, en het was Constance zelve, die, gevolgd door Marie of Adèletje stilletjes, het huis bezielde, - de trappen, de gangen, met haar rappen tred, het helle gerinkel van hare sleutels... Hard soms was in huis het geluid van een piano, boven, op de zitkamer van Mathilde, en de piano behoefde te klinken maar, om in den salon, beneden, de andere piano te doen rammelen onder Gerdy's driftige vingertjes, tot Constance schrikte van zoo veel geluid en zij vlug tot Marietje fluisterde: Über|das|große|düstere|Haus|gegen|die|große|düstere|Himmel|und|IM|Haus|war|ganz|seltsam|immer|eine|Wehmut|von|Dingen|die|gewesen|gewesen|Es|war|nicht|allein|oder|es|schwebte|durch|die|Flure|oder|klopfte|in|die|Möbel|aber|es|war|auch|um|das|Sitzen|von|die|alte|Großmutter|am|das|||es|war|sogar|um|das|bleiche|immer|traurige|Gesicht|von|Adeline|so|hilflos|es|war|um|die|stille|Melancholie|von|Emilie|die|nie|viel|mehr|sprach|gebrochen|In|das|düstere|Haus|saßen|sie|oder|bewegten|sie|wie|in|eine|Atmosphäre|von|vergangenen|Dingen|die|verschmolzen|mit|der|eigenen|Atmosphäre|von|das|Haus|selbst|als|waren|sie|kleine|verschattete|Seelen|gebrochen|durch|das|Leben|und|dort|sich versteckten|in|das|sichere|Haus|jetzt|der|Winter|ewig|schien|jetzt|die|schweren|Himmel|so|drückten|Es|war|oder|eine|Atmosphäre|von|Erinnerung|umhüllte|um|die|alte|Frau|als|sie|still|saß|und|starrte|als|sie|spielte|mit|unschuldigen|Klaasje|es|war|oder|eine|letzte|Wiedererscheinung|von|düsteren|Tragik|zitterte|um|die|einfache|Mutter|von|so|vielen|Kindern|durch|den||von|ihr|Mann|geschlagen|von|tragische|Verwunderung|dass|so|plötzlich|und|so|heftig|und|so|grausam|das|harte|Leben|konnte|schlagen|es|war|oder||||||schlummerte|||||||||||||||||||||||||||||||||||||Wehmut||||||||||||||||||eben|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||Schlüssel|Hard|||||||||||||||||||||||||||||||||rammelen||||||||||||||||| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||samensmolt|||||||||||||verschemerde||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||wreed||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||woei|||||||weemoed||||||||||||||||||effen|||||||||||||||||verregenden||||||||||||||||bezielde|||||||rappen|tred|||gerinkel|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| Über das große, düstere Haus, gegen die großen düsteren Lüfte, und IM Haus war immer eine seltsame Wehmut von Dingen, die gewesen waren... Es war nicht nur, dass es durch die Gänge schwebte... oder in den Möbeln klopfte, sondern es war auch um das Sitzen der alten Großmutter am Serrefenster - es war sogar um das blasse, immer traurige Gesicht von Adeline, so hilflos; es war um die stille Melancholie von Emilie, die nie viel mehr sprach, gebrochen... In dem düsteren Haus saßen sie oder bewegten sich wie in einer Atmosphäre vergangener Dinge, die mit der eigenen Atmosphäre des Hauses selbst verschmolz, als wären sie kleine, verschwommene Seelen, - gebrochen durch das Leben und dort schützend im sicheren Haus, jetzt, wo der Winter ewig schien, jetzt, wo die schweren Lüfte so drückten... Es war, als ob eine Atmosphäre der Erinnerung um diese alte Frau schwebte, während sie still saß und starrte, während sie mit der unschuldigen Klaasje spielte; - es war, als ob ein letzter Schimmer düsterer Tragik um die einfache Mutter so vieler Kinder zitterte, durch den Selbstmord ihres Mannes geschlagen von tragischer Verwunderung, dass das harte Leben so plötzlich und so heftig und so grausam zuschlagen konnte; - es war, als ob ein seltsames Geheimnis der Seele in den traurigen Augen dieser jungen Frau - Emilie - schlummerte: ein Geheimnis, das sie niemals sagen würde... Düster war wohl das Haus und düster der ewige Wind, der darum wehte - voll fremder Stimmen... von Dingen von einst - und sie machten das Haus nicht hell, die drei traurigen stillen Frauen - so unterschiedlich im Alter - so gleichmäßig düster von Melancholie... Sie machten den häuslichen Morgen nicht hell, in dem Haus dort an dem regnerischen Weg, und es war Constance selbst, die, gefolgt von Marie oder Adèletje still, das Haus belebte, - die Treppen, die Gänge, mit ihrem schnellen Schritt, dem hellen Klingeln ihrer Schlüssel... Hart manchmal war im Haus der Klang eines Klaviers, oben, im Wohnzimmer von Mathilde, und das Klavier musste nur erklingen, um im Salon, unten, das andere Klavier unter Gerdys hastigen Fingern klappern zu lassen, bis Constance von so viel Lärm erschrak und schnell zu Marietje flüsterte:

- Zeg toch aan Gerdy... dat ze niet speelt... als Mathilde boven speelt... Sag|doch|zu|Gerdy|dass|sie|nicht|spielt|wenn|Mathilde|oben|spielt - Sag doch Gerdy... dass sie nicht spielt... wenn Mathilde oben spielt...

Marietje ijlde dan naar den salon, berispte Gerdy - en omdat tante Constance het vroeg, zweeg plots Gerdy's piano stil en alleen Mathilde's loopjes zegevierden boven en parelden... De kinderen, iederen dag, gingen uit, in het kinderwagentje, met de bonne - door weêr en wind, - het was het principe van Addy en zij bevonden zich er goed bij... en hunne de eerste woordjes stamelende jeugd was als een dagen van toekomst, rozig en licht... als zij gingen door sombere trappen       en donkere gangen en kamers en in die sfeer des verledens plotseling blond zonnestraalden, als poeierden zij stof van licht plotseling door bruin van schaduw, als sprenkelden zij klank van kinderstem door bruine atmosfeer, die sedert zoo lange jaren geen kinderklank had opgevangen... Addy uit, naar zijn patienten, bleef Van der Welcke op zijn kamer, rooken en lezen - oom Jupiter, als Gerdy hem noemde, omdat hij meestal zat in de blauwe wolken van zijn cigarette, en Guy werkte wat - voor zijn examen voor surnumerair bij de Posterijen, of was naar Utrecht, waar hij privaatles had in aardrijkskunde. Marietje|eilten|dann|in|den|Salon|tadelte|Gerdy|und|weil|Tante|Constance|es|fragte|schwieg|plötzlich|Gerdys|Klavier|still|und|nur|Mathildes|Lauf|siegten|über|und|perlten|Die|Kinder||Tag|gingen|hinaus|in|den|Kinderwagen|mit|der|Kindermädchen|durch|Wetter|und|Wind|es|war|das|Prinzip|von|Addy|und|sie|fanden|sich|dabei|gut|bei|und|ihre|die|ersten|Wörter|stammelnde|Jugend|war|wie|ein|Tage|von|Zukunft|rosig|und|Licht|als|sie|gingen|durch|düstere|Treppen|und|dunkle|Gänge|und|Zimmer|und|in|die|Atmosphäre|der|Vergangenheit|plötzlich|blond|Sonnenstrahlen|wie|staubten|sie|Staub|von|Licht|plötzlich|durch|braun|von|Schatten|als|spritzten|sie|Klang|von|Kinderstimme|durch|braune|Atmosphäre|die|seit|so|lange|Jahre|keinen||hatte|aufgefangen|Addy|hinaus|zu|seinen|Patienten|blieb|Van|der|Welcke|in|seinen|Zimmer|rauchen|und|lesen|Onkel|Jupiter|wie|Gerdy|ihn|nannte|weil|er|meistens|saß|in|den|blauen|Wolken|von|seinen|Zigaretten|und|Guy|arbeitete|etwas|für|seinen|Examen|für|Surnumerar|bei|den|Postämtern|oder|war|nach|Utrecht|wo|er|Privatunterricht|hatte|in|Geographie ||||||berispte|||||||||||||||||zegevierden|||||||||||||||bonne|||||||||||||||||||||||stamelende|||||||||||||||||||||||||||verledens|||||zegevierden|||||||||||parelden|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||surnumerair||||||||||||| Marietje eilte dann in den Salon, tadelte Gerdy - und weil Tante Constance es verlangte, schwieg plötzlich Gerdys Klavier und nur Mathildes Läufe siegten oben und perlten... Die Kinder gingen jeden Tag aus, im Kinderwagen, mit der Bonne - durch Wetter und Wind, - es war das Prinzip von Addy und sie fanden sich damit gut zurecht... und ihre ersten stammelnden Worte der Jugend waren wie Tage der Zukunft, rosig und licht... als sie durch düstere Treppen und dunkle Gänge und Zimmer gingen und in dieser Atmosphäre der Vergangenheit plötzlich blonde Sonnenstrahlen schienen, als würden sie Staub von Licht plötzlich durch Braun von Schatten pudern, als sprenkeln sie Klang von Kinderstimmen durch braune Atmosphäre, die seit so vielen Jahren keinen Kinderklang mehr aufgefangen hatte... Addy hinaus, zu seinen Patienten, blieb Van der Welcke in seinem Zimmer, rauchte und las - Onkel Jupiter, wie Gerdy ihn nannte, weil er meist in den blauen Wolken seiner Zigarette saß, und Guy arbeitete ein wenig - für seine Prüfung für Surnumerär bei den Postdiensten, oder war nach Utrecht, wo er Privatunterricht in Geographie hatte. Maar werkte hij thuis, op zijn kamertje, boven, op de derde étage, dan was het telkens zijn jonge, gezonde bewegelijkheid, die hem op deed staan, naar beneden deed loopen, aan Van der Welcke vragen een atlas, gezellig even hangen bij oom Henri, een cigarette meêrooken, dan weêr naar boven: in de boeken, op de kaarten kijken drie minuten, weêr op, zich uitrekken, nemende zijn halters, stijf van zóo lang stil te zitten, weêr naar beneden, tante Constance ontmoet in de gang... Aber|arbeitete|er|zu Hause|in|sein|Zimmer|oben|in|der|dritten||dann|war|es|jedes Mal|seine|junge|gesunde|Beweglichkeit|die|ihn|auf|tat|stehen|nach|unten|tat|laufen|an|Van|der|Welcke|fragen|ein|Atlas|gemütlich|kurz|hängen|bei|Onkel|Henri|eine|Zigarette|mitrauchen|dann|wieder|nach|oben|in|die|Bücher|auf|die|Karten|schauen|drei|Minuten|wieder|auf|sich|dehnen|nehmend|seine|Hanteln|steif|von|so|lange|still|zu|sitzen|wieder|nach|unten|Tante|Constance|trifft|in|der|Flur |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||uitrekken||||||||||||||||||| Aber arbeitete er zu Hause, in seinem Zimmer, oben, im dritten Stock, dann war es immer seine junge, gesunde Beweglichkeit, die ihn aufstehen ließ, nach unten laufen ließ, Van der Welcke nach einem Atlas fragte, gemütlich bei Onkel Henri hängen blieb, eine Zigarette mitrauchte, dann wieder nach oben: in die Bücher, auf die Karten schauen drei Minuten, wieder auf, sich dehnen, seine Hanteln nehmend, steif von so langem Sitzen, wieder nach unten, Tante Constance im Flur treffen...

- Guy, werk je niet... Guy|arbeit|du|nicht - Guy, arbeitest du nicht...

- Jawel, zeker tante... Wat doet u? ja wohl|sicher|Tante|Was|tut|Sie - Doch, natürlich Tante... Was machen Sie? - Ik moet naar de provizie-kast, jongen. Ich|muss|zur|die|||Junge - Ich muss zum Vorratsraum, Junge.

Hij ging meê, met Marietje, naar de provizie-kast, snoepte er rozijnen en amandelen, maakte gekheid, deed Constance lachen, tot zij zeide: Er|ging|mit|mit|Marietje|zur|die|||naschte|dort|Rosinen|und|Mandeln|machte|Spaß|brachte|Constance|zum Lachen|bis|sie|sagte Er ging mit Marietje zum Vorratsraum, naschte Rosinen und Mandeln, machte Scherze, brachte Constance zum Lachen, bis sie sagte:

- Kom Guy... hoepel op naar boven... Komm|Typ|spring|nach|oben| - Komm Guy... verschwinde nach oben...

Maar omdat hij Adèletje zag loopen met een kleinen gieter vol water - zij verzorgde de planten in de serre - hielp hij haar, en sponste zelfs de bladen van een aralia af, terwijl Klaasje speelde aan de voeten van grootmama, bouwende huizen van kaarten, die zij liefhad om de schelle kleuren van de poppen en azen, en om de mooie figuren van harten en ruiten en schoppen en klaveren: hij bouwde een huisje voor haar, hij plaagde Gerdy, die piano speelde, nu Mathilde boven was uitgescheiden, tot Truitje de tafel voor het lunch kwam dekken en hij naar boven rende, verschrikt, drie trappen hoog, om toch te werken... drommels ja, te werken... Hij hield zijn ooren in de handen om niet te hooren, zijn oogen gericht op zijn kaarten en ging de lunchbel beneden, dan bleef hij opzettelijk nog enkele minuten, maakte zich wijs, dat hij geërgerd was, omdat zoo vlug een morgen voorbij ging, en kwam nooit anders dan vijf minuten aan       tafel te laat, zich verontschuldigende, dat hij zoo druk had gewerkt... Aber|weil|er|Adèletje|sah|laufen|mit|einem|kleinen|Gießkanne|voll|Wasser|sie|pflegte|die|Pflanzen|in|das|Gewächshaus|half|er|ihr|und|wischte|sogar|die|Blätter|von|einer|Aralie|ab|während|Klaasje|spielte|an|die|Füße|von|Großmama|bauend|Häuser|aus|Karten|die|sie|liebte|wegen|die|grellen|Farben|von|die|Puppen|und|Asse|und|um|die|||||und|Ruten|und|schoppen||Klaasje|er|||||||plagte||||||||||||||||||||||||||||||||drommels|||||||||||||||||||||||||||||absichtlich||||||||||||so||||||||||||||||||||||beschäftigt|hatte|gearbeitet ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||schelle||||||azen|||||||||||||klaveren|||||||||||||||||uitgescheiden||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||opzettelijk|||||||||||||||||||||||||||||||||||| Aber weil er Adèletje mit einer kleinen Gießkanne voll Wasser sah - sie kümmerte sich um die Pflanzen im Gewächshaus - half er ihr und wischte sogar die Blätter einer Aralia ab, während Klaasje zu den Füßen der Großmutter spielte und Häuser aus Karten baute, die sie liebte wegen der grellen Farben der Puppen und Asse und wegen der schönen Figuren von Herzen, Rauten, Pik und Kreuz: Er baute ein Häuschen für sie, ärgerte Gerdy, die Klavier spielte, jetzt wo Mathilde oben ausgeschieden war, bis Truitje den Tisch für das Mittagessen deckte und er erschrocken nach oben rannte, drei Treppen hoch, um doch zu arbeiten... verdammtes ja, zu arbeiten... Er hielt seine Ohren in den Händen, um nicht zu hören, seine Augen auf seine Karten gerichtet und hörte die Mittagsglocke unten, dann blieb er absichtlich noch einige Minuten, redete sich ein, dass er genervt war, weil so schnell ein Morgen vorbei ging, und kam nie anders als fünf Minuten zu spät zum Tisch, entschuldigte sich, dass er so viel gearbeitet hatte...

Nu, in den winter, gingen stil, somber, huiselijk de korte dagen voorbij - 's middags een wandeling of een armenbezoek van Constance meestal met Adèletje - een visite te maken of te ontvangen was een heele gebeurtenis, en gebeurde niet meer dan drie, vier keer op een winter - alleen Gerdy soms ‘ontving' haar tennis-clubje en schonk thee, boven op de meisjes-zitkamer, als zorgde zij voor wat gezelligheid, die van buiten zoû komen... En de avond, in de gele lichtkringen der lampen, dommelde zacht na den eten voort, den wind om het huis, - de drukte van Gerdy, met haar theegerei tinkelend, - en de dobbelsteenen in de bekers rammelend van Guy en Adèletje... Jetzt|in|den|Winter|gingen|still|traurig|häuslich|die|kurzen|Tage|vorbei|'s|nachmittags|ein|Spaziergang|oder|ein|Besuch von Constance|von|||mit|Adèletje||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||dommelnde|||||||||||||||||Teegeschirr|||||||||||| Jetzt, im Winter, vergingen die kurzen Tage still, düster, häuslich - nachmittags ein Spaziergang oder ein Besuch bei den Armen von Constance meist mit Adèletje - einen Besuch zu machen oder zu empfangen war ein großes Ereignis und geschah nicht mehr als drei, vier Mal im Winter - nur Gerdy empfing manchmal ihren Tennisclub und servierte Tee, oben im Mädchenzimmer, als würde sie für etwas Gemütlichkeit sorgen, die von draußen kommen sollte... Und der Abend, in den gelben Lichtkreisen der Lampen, döste sanft nach dem Essen weiter, der Wind um das Haus, - das Geschirr von Gerdy, das mit ihrem Teezubehör klirrte, - und die Würfel in den Bechern von Guy und Adèletje klapperten...

- Twee en vijf... Zwei|und|fünf - Zwei und fünf...

- Dubbele zes... Nog eens na... Imperiale... nog eens na. doppelte|sechs|Noch|einmal|nach|Imperiale||| - Doppelte Sechs... Noch einmal nach... Imperiale... noch einmal nach. Drie en vijf... Drei|und|fünf Drei und fünf...

En de starende oogen van Mathilde, een boek in de handen, drukten uit een obsessie van stille verveling, terwijl vol van dingen des verledens de kamer scheen, en de stem van den wind buiten, en de treurige vrouwen - oma, Adeline, Emilie - als drie geslachten       van droomenmelancholie - haar beklemden, tot Addy binnenkwam, een uurtje, vóor hij boven weêr ging studeeren... Und|die|starrenden|Augen|von|Mathilde|ein|Buch|in|die|Händen|drückten|aus|eine|Besessenheit|von|stiller||während|voll|von|Dingen|der|Vergangenheit|die|Zimmer|schien|und|die|Stimme|von|dem|Wind|draußen|und|die|traurigen|Frauen|Oma|Adeline|Emilie|wie|drei|Generationen|von|Traum-Melancholie|sie|bedrängten|bis|Addy|hereinkam|eine|Stunde|bevor|er|oben|wieder|ging|studieren Und die starren Augen von Mathilde, ein Buch in den Händen, drückten eine Obsession stiller Langeweile aus, während der Raum voll von Dingen der Vergangenheit schien, und die Stimme des Windes draußen, und die traurigen Frauen - Oma, Adeline, Emilie - wie drei Generationen von Traum-Melancholie - bedrängten sie, bis Addy hereinkam, eine Stunde, bevor er wieder oben zu studieren begann...

SENT_CWT:AFkKFwvL=11.22 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=7.5 de:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=24 err=0.00%) translation(all=19 err=0.00%) cwt(all=1455 err=45.57%)