×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 22-3 Boodschap uit de toekomst

22-3 Boodschap uit de toekomst

Boodschap uit de toekomst deel 3

Dolf stootte het poortje open en liep de kanselarij binnen. Hij vroeg naar de secretaris. Na veel vijven en zessen werd hij bij de man toegelaten.

‘Signore,' zei Dolf in zijn gebroken taaltje, ‘ik kom met een verzoek. Mag ik even gebruik maken van uw schrijfgerei? Ik moet een boodschap aan mijn vader sturen.' ‘Kun je schrijven?' vroeg de man verwonderd en hij keek naar Dolfs vodden.

Hij schoof Dolf over zijn lessenaar een ganzenveer en een potje inkt toe. Verbaasd zag hij hoe die haveloze jongen iets wits uit zijn zak haalde, de ganzenveer indoopte en voorzichtig begon met het tekenen van vreemde letters.

‘Kunt u mij zeggen welke datum we... eh... overmorgen hebben?' ‘Overmorgen? Sint-Mattheus natuurlijk!' ‘O ja...' Eigenlijk wist Dolf nu nog niets, maar dat zouden ze thuis wel kunnen uitzoeken. Dus schreef hij op de achterzijde van dr. Simiaks boodschap:

Ik ben in Brindisi. De coördinaten op de ommezijde kunt u aanhouden. Eén etmaal nadat u dit leest, zal ik mij erop bevinden. Die dag heet hier Sint-Mattheus, de datum weet ik niet. Haal me terug.

Dolf

Het ging er maar net op, want de ganzenveer spatte nogal. En het papier was veel dunner dan het perkament waarop de middeleeuwers schreven met hun dikke inkt. Daarna moest hij nog een hele tijd blazen voordat de letters droog waren.

‘Is die brief voor de bisschop?' wilde de secretaris weten. ‘En wat is dat voor perkament? Het is zo dun en slap...' ‘We noemen het papier,' zei Dolf ontwijkend. ‘Signore, mag ik dat potje inkt nog even lenen?' ‘Lenen?' Het was een mooi, albasten kommetje en Dolf kon zich voorstellen dat de man hem wantrouwig aankeek. Smekend vouwde hij de handen.

‘Even maar. Ik heb alleen wat inkt nodig, het potje krijgt u meteen weer terug.' ‘Waarvoor wil je inkt gebruiken?' ‘Ik moet een kruis tekenen. Buiten.' ‘Op straat?' ‘Gaat u maar mee, dan kunt u het zien. Ik doe geen kwaad. In mijn vaderland is dat een vrome handeling.' ‘Vooruit dan maar.' Met de secretaris, het albasten inktpotje en een hart vol hoop liep Dolf weer naar buiten en voegde zich bij Frank.

‘Kijk,' zei hij. Hij veegde de plek op het hobbelige plaveisel schoon, gewoon met de handen, nam het inktpotje, hield het voorzichtig schuin en liet de onuitwisbare inkt uitlopen over de plek waar Frank het doosje had zien liggen. Hij maakte het merk in kruisvorm, wetend dat middeleeuwers daarvoor respect hadden. Toen richtte hij zich op en gaf het potje terug aan de verbaasde monnik.

‘Verrichten ze in jouw land de godsdienstplechtigheden op straat?' vroeg deze.

Dolf kon hem zijn vreemde handelwijze niet uitleggen. Hij lachte dus maar eens vriendelijk, bedankte de man en eindelijk keerde de secretaris terug naar zijn kanselarij. Dolf bleef achter bij Frank.

‘Eerst wachten tot het goed droog is.' ‘Wat betekent dat toch allemaal,' mompelde zijn vriend. ‘Je doet zo vreemd.' Dolf zweeg. Hij staarde naar het zwarte kruis. Morgenochtend zou hij daarop het doosje met zijn boodschap neerleggen. Hij zou wachten tot het werd weggeflitst. En overmorgen zou hij zelf plaatsnemen op dat kruis, en dan... misschien...

Beschermend stond hij boven het teken. Na een kwartiertje probeerde hij of het goed droog was. Hij wreef erover met een droge hand, met wat speeksel, hij schuurde er met zijn bontschoenen over.

‘Zo, dat is in orde. We kunnen teruggaan naar de abdij. Dank je wel, Frank. Je weet niet welk een grote dienst je mij vandaag hebt bewezen.' ‘Ben je een tovenaar, Rudolf?' ‘Ach nee, maar ik wil naar huis. De mensen die mij zoeken, zullen dat kruis zien en weten waar ik ben, begrijp je?' ‘Ja,' zei Frank. ‘Onze kruistocht is ten einde.' ‘Toch was het een prachtig avontuur, vond je niet?' zei Dolf. ‘We hebben het dikwijls zwaar gehad, maar het bleef spannend. Ik ben erg blij dat ik dit heb mogen beleven...' ‘... en overleven,' zei Frank. ‘Vooral dat!' Vertrouwelijk sloeg Dolf zijn arm om de schouder van zijn vriend. ‘Frank, waar ik ook heen ga, ik zal jou nooit vergeten. Op jou en Peter kon ik altijd rekenen. Is het waar dat jullie bij Leonardo blijven?' ‘Nee,' zei Frank. ‘Peter en ik en Bertho gaan mee naar Venetië. Net als Dom Thaddeus. We doen mee tot het einde toe.' Dolf knikte. Hij had geleerd diep respect te hebben voor de onwankelbare trouw van de goede middeleeuwers.

In de abdij heerste grote drukte. De kinderen, opgewonden bij het vooruitzicht naar de droomstad Venetië te zullen gaan, waren al bezig hun schaarse eigendommen bijeen te zoeken en in te pakken. Leonardo en Mariecke waren nergens te vinden. Dolf hoorde dat ze naar de stad waren gegaan om een schip te zoeken dat hen over enkele dagen naar Pisa kon brengen.

De volgende ochtend was Dolf vroeg present op de straathoek in Brindisi, voor het bisschoppelijk verblijf. Hij legde het aluminium doosje op het kruis en ging er onwrikbaar naast zitten, opdat niemand het in zijn hoofd zou halen het ding weg te schoppen of op te rapen. De secretaris kwam voorbij, keek verwonderd om en haalde toen de schouders op. Dolf wachtte. Daarbij keek hij telkens op zijn horloge. Precies om kwart voor tien verdween het doosje.

Stil, met een hart dat soms roffelde en soms een slag oversloeg, bleef Dolf naar het lege zwarte kruisteken kijken. Het doosje was weg. De transmitter had het feilloos weggeflitst. Het werkte dus! Op dit ogenblik zou dr. Simiak zijn boodschap lezen, een juichkreet aanheffen, naar de telefoon rennen... ‘Dolf is terecht! We hebben hem gevonden en over vierentwintig uur flitsen we hem terug! Kneveltoer, laad de transmitter op, tot volle capaciteit!' Zoiets...

Het begon weer te regenen. Modderwater stroomde door de goot, over het kruis, dat er wel tegen kon. Dolf kon zichzelf er niet toe brengen op te staan en weg te lopen. Morgen... morgen zou hij zijn ouders terugzien. Morgen...

Huilend, met het hoofd op de knieën, liet hij zich natregenen.

‘Rudolf van Amstelveen, wat is er gebeurd?' vroeg een warme stem. Een hand daalde troostend op zijn schouder. Dom Thaddeus natuurlijk, die terugkeerde van de haven, waar hij de laatste voorbereidingen had getroffen voor de reis van de kinderen.

Dolf krabbelde overeind.

‘Ik ga naar huis,' fluisterde hij. ‘Mijn vader heeft mij eindelijk gevonden.' Hij greep de handen van de monnik.

‘Kunt u het zich voorstellen? Ik zal mijn moeder terugzien!' ‘Dus je gaat niet mee naar Venetië?' ‘Ik hoef niet meer, ik kan naar huis. En u? Blijft u bij hen?' ‘Ik verlaat de kinderen niet voordat ze veilig en wel zijn aangekomen en de laatste van hen een bestemming heeft gevonden.' ‘Wat een prachtige mensen heeft deze eeuw toch,' riep Dolf. ‘Ik begrijp je niet, mijn zoon.' ‘Ik bedoel,' zei Dolf onzeker, ‘dat het me bijna spijt dit alles achter te moeten laten, wetend dat het verloren zal gaan.' Hij wees om zich heen, naar de dicht opeengepakte huizen, bijna allemaal van hout, naar het plein voor de kerk, naar de nauwe straten die erop uitkwamen. ‘Deze hele wereld... Alles zal veranderen, dat bedoel ik. En dat vind ik toch jammer. Ik dacht altijd dat deze tijd mooi was omdat je ridders in harnassen op witte paarden kon ontmoeten, en schone jonkvrouwen, en minstrelen en... Ik dacht dat ik mooie kerken zou zien bouwen en gildenoptochten kon bewonderen. En het was heel anders. Ik heb nauwelijks een kasteel van binnen gezien, ik heb geen toernooi bijgewoond en gewapende ridders ging ik uit de weg. Maar ik zag het land en de boeren en de bedelaars en de verdwaalde kinderen. Het vólk heb ik leren kennen, niet de hoge heren waarover je leest in de boeken. En die mensen: soms waren ze wreed en dom, soms zo goed... Ik heb zo veel geleerd, Dom Thaddeus, ook van u.' ‘Van mij? Wat dan?' ‘Goedheid. Liefde voor de medemens. Trouw.' ‘Dat is onze christenplicht, mijn zoon.' ‘U handelde niet uit plicht, maar uit liefde.' ... en die liefde hebben we vergeten in latere eeuwen, dacht de jongen. Nee, niet helemaal. In de twintigste eeuw hebben de mensen een heel stelsel van sociale wetten opgebouwd, waardoor zieken, armen en invaliden niet langer van honger omkomen, zoals nu... Maar wat hebben we met de liefde gedaan? Met die eenvoudige, bijna sluwe liefde van Dom Thaddeus? Die hebben we vergeten en vervangen door formulieren in vijfvoud.

Die nacht kon Dolf nauwelijks slapen. Wilde gedachten tuimelden door zijn hoofd. Soms doezelde hij even weg en dan kwamen de nachtmerries op hem afstuiven. Hij zag de Graaf van Scharnitz die vijftig slaven opeiste. Het boze gezicht van de Graaf van Trasimeno, die hem wilde laten onthoofden. Hij zag een ruitertroep op zich afstormen en toen hij zijn mes ophief om ze af te weren, werd hij onder de voet gelopen. De angst dat hij zich zou verslapen, maakte dat hij steeds onrustiger werd. Nauwelijks brak de dag aan of hij stond op. In de schemering zag hij Mariecke op haar strobed. Gisteravond had hij al afscheid van haar genomen, hevig ontroerd. Hij merkte dat haar gezichtje nat was van tranen. Ach, Mariecke... Hij zag Leonardo, opgerold als een garnaal. Hij zag Frank en Peter, ook nog slapend, en een eindje verder de kleine Thiess...

Voorzichtig stond hij op. Hij nam zijn windjack, dat als hoofdkussen dienst had gedaan en spreidde het zorgzaam over Frank uit. Toen kuste hij Mariecke voorzichtig op het voorhoofd. Ze werd niet wakker. Hij keek lang neer op Leonardo en luisterde ontroerd naar het snurken van Dom Thaddeus.

‘Vaarwel,' fluisterde hij en sluipend verliet hij de grote ruimte die als slaapzaal dienstdeed. De kille ochtendstond viel meteen boven op hem. De vier wachtertjes bij de poort van de abdij sliepen niet. Toen ze Rudolf van Amstelveen herkenden, legde hij de vinger op de lippen.

‘Zeg tegen niemand dat jullie me zagen vertrekken. Vaarwel, jongens. En goede reis naar Venetië.' Toen sloeg hij, moederziel alleen, de weg in naar Brindisi.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

22-3 Boodschap uit de toekomst 22-3 Nachricht aus der Zukunft 22-3 Μήνυμα από το μέλλον 22-3 Message from the future 22-3 Mensaje del futuro 22-3 Message du futur 22-3 Gelecekten gelen mesaj

Boodschap uit de toekomst deel 3

Dolf stootte het poortje open en liep de kanselarij binnen. |||Türchen|||||| |pushed||small door|||||chancellery| Hij vroeg naar de secretaris. Na veel vijven en zessen werd hij bij de man toegelaten. ||Fünfen||Sechsern|||||| ||faffing around||haggling|||||| Nach viel Hin und Her wurde er bei dem Mann zugelassen.

‘Signore,' zei Dolf in zijn gebroken taaltje, ‘ik kom met een verzoek. Herr|||||||||||Anfrage Sir|||||||||||request ‘Signore', sagte Dolf in seinem gebrochenen Italienisch, ‘ich komme mit einem Anliegen. Mag ik even gebruik maken van uw schrijfgerei? |||||||Schreibzeug |||||||writing utensils Darf ich kurz Ihr Schreibgerät benutzen? Ik moet een boodschap aan mijn vader sturen.' ‘Kun je schrijven?' vroeg de man verwonderd en hij keek naar Dolfs vodden. |||||||||Lumpen |||wondering||||||rags

Hij schoof Dolf over zijn lessenaar een ganzenveer en een potje inkt toe. |||||Schreibtisch||Gänsefeder|||Töpfchen|Tinte| |||||desk||goose quill|||ink pot|ink| He slid Dolf across his lectern a quill and a jar of ink. Verbaasd zag hij hoe die haveloze jongen iets wits uit zijn zak haalde, de ganzenveer indoopte en voorzichtig begon met het tekenen van vreemde letters. |||||heruntergekommene|||weißes|||||||eintauchte||||||Zeichnen||| |||||scruffy|||white||||took out||goose feather|in the ink||||||||| Überrascht sah er, wie der zerlumpte Junge etwas Weißes aus seiner Tasche zog, die Gansfeder eintauchte und vorsichtig begann, seltsame Buchstaben zu zeichnen.

‘Kunt u mij zeggen welke datum we... eh... overmorgen hebben?' ||||||||übermorgen| ||||||||the day after tomorrow| Könnten Sie mir sagen, welches Datum wir... äh... übermorgen haben? ‘Overmorgen? Übermorgen? Sint-Mattheus natuurlijk!' |Matthäus| |Matthew| ‘O ja...' Eigenlijk wist Dolf nu nog niets, maar dat zouden ze thuis wel kunnen uitzoeken. |||||||||||||figure out Dus schreef hij op de achterzijde van dr. Simiaks boodschap: ||||||||Simiaks| |wrote|||||||Simiak's|message

Ik ben in Brindisi. De coördinaten op de ommezijde kunt u aanhouden. ||||Rückseite||| ||||reverse side|||use Eén etmaal nadat u dit leest, zal ik mij erop bevinden. |Ein Tag und Nacht||||lesen||||| |twenty-four hours||||read||||| Die dag heet hier Sint-Mattheus, de datum weet ik niet. Haal me terug.

Dolf

Het ging er maar net op, want de ganzenveer spatte nogal. ||||||||Gänsefeder|spritze herum| ||||||||goose feather|splattered| En het papier was veel dunner dan het perkament waarop de middeleeuwers schreven met hun dikke inkt. |||||dünner|||||||schrieben|||| |||||thinner|||||||wrote|||| Daarna moest hij nog een hele tijd blazen voordat de letters droog waren. |||||||||||trocken| |||||||blow|||||

‘Is die brief voor de bisschop?' ||Brief||| ||||the| wilde de secretaris weten. ‘En wat is dat voor perkament? Het is zo dun en slap...' |||||schlaff |||||flabby ‘We noemen het papier,' zei Dolf ontwijkend. ‘Signore, mag ik dat potje inkt nog even lenen?' ‘Lenen?' Borrowing Het was een mooi, albasten kommetje en Dolf kon zich voorstellen dat de man hem wantrouwig aankeek. ||||alabasternes|Schälchen||||||||||| ||||alabaster|small bowl|||||||||||looked at him It was a beautiful, alabaster bowl, and Dolf could imagine the man looking at him suspiciously. Smekend vouwde hij de handen. Beggingly||||

‘Even maar. Ik heb alleen wat inkt nodig, het potje krijgt u meteen weer terug.' ‘Waarvoor wil je inkt gebruiken?' ‘Ik moet een kruis tekenen. ||||draw Buiten.' ‘Op straat?' ‘Gaat u maar mee, dan kunt u het zien. Ik doe geen kwaad. |||harm Ich tue niemandem weh. In mijn vaderland is dat een vrome handeling.' |||||||Handlung |||||||act In meinem Heimatland ist das eine fromme Handlung. ‘Vooruit dan maar.' Alright then|| Na gut, dann eben. Met de secretaris, het albasten inktpotje en een hart vol hoop liep Dolf weer naar buiten en voegde zich bij Frank. |||||Tintenfass||||||||||||fügte||| |||||inkwell||||||||||||joined||| Mit dem Sekretär, dem alabasterfarbenen Tintenfass und einem Herzen voller Hoffnung ging Dolf wieder nach draußen und gesellte sich zu Frank.

‘Kijk,' zei hij. ‚Schau,' sagte er. Hij veegde de plek op het hobbelige plaveisel schoon, gewoon met de handen, nam het inktpotje, hield het voorzichtig schuin en liet de onuitwisbare inkt uitlopen over de plek waar Frank het doosje had zien liggen. |||||||Pflasterstein||einfach||||||||||schräg halten||||unauslöschliche|||||||||||| |cleaned||||||pavement||||||||ink pot||||at an angle||||indelible|||||||||||| Er wischte die Stelle auf dem holprigen Pflaster sauber, einfach mit den Händen, nahm das Tintenfass, hielt es vorsichtig schräg und ließ die unauslöschliche Tinte über die Stelle laufen, wo Frank die Schachtel gesehen hatte. He wiped the spot on the bumpy pavement clean, just with his hands, took the inkwell, carefully tilted it and let the indelible ink spill out over the spot where Frank had seen the box. Hij maakte het merk in kruisvorm, wetend dat middeleeuwers daarvoor respect hadden. |||||Kreuzform|||||| |||||cross shape|knowing||||| Toen richtte hij zich op en gaf het potje terug aan de verbaasde monnik. ||||||||||||surprised|

‘Verrichten ze in jouw land de godsdienstplechtigheden op straat?' ||||||Religiöse Zeremonien|| perform||||||religious ceremonies|| vroeg deze.

Dolf kon hem zijn vreemde handelwijze niet uitleggen. |||||behavior||explain Hij lachte dus maar eens vriendelijk, bedankte de man en eindelijk keerde de secretaris terug naar zijn kanselarij. ||||||dankte||||||||||| ||||||thanked|||||||||||chancellery Dolf bleef achter bij Frank.

‘Eerst wachten tot het goed droog is.' ‘Wat betekent dat toch allemaal,' mompelde zijn vriend. ‘Je doet zo vreemd.' |||strange Dolf zweeg. |was silent Hij staarde naar het zwarte kruis. Morgenochtend zou hij daarop het doosje met zijn boodschap neerleggen. |||||||||neerlegen |||on it|||||message|put down Morgenvormittag würde er die Schachtel mit seiner Botschaft niederlegen. Hij zou wachten tot het werd weggeflitst. Er würde warten, bis sie weggeblitzt wird. En overmorgen zou hij zelf plaatsnemen op dat kruis, en dan... misschien... |the day after tomorrow|||||||||| Und übermorgen würde er selbst auf dieses Kreuz Platz nehmen, und dann... vielleicht...

Beschermend stond hij boven het teken. Protective|||||sign Na een kwartiertje probeerde hij of het goed droog was. ||Viertelstunde||||||| ||quarter of an hour||||||| Hij wreef erover met een droge hand, met wat speeksel, hij schuurde er met zijn bontschoenen over. |wischte||||||||Speichel||||||Pelzschuhe| |rubbed|it|||||||saliva||||||fur shoes|

‘Zo, dat is in orde. We kunnen teruggaan naar de abdij. |||||abbey Dank je wel, Frank. Danke dir, Frank. Je weet niet welk een grote dienst je mij vandaag hebt bewezen.' |||||||||||bewiesen Du weißt nicht, welchen großen Dienst du mir heute erwiesen hast. ‘Ben je een tovenaar, Rudolf?' |||wizard| Bist du ein Zauberer, Rudolf? ‘Ach nee, maar ik wil naar huis. De mensen die mij zoeken, zullen dat kruis zien en weten waar ik ben, begrijp je?' ‘Ja,' zei Frank. ‘Onze kruistocht is ten einde.' ‘Toch was het een prachtig avontuur, vond je niet?' zei Dolf. ‘We hebben het dikwijls zwaar gehad, maar het bleef spannend. |||||||||spannend |||often||||||exciting Ik ben erg blij dat ik dit heb mogen beleven...' |||||||||experience ‘... en overleven,' zei Frank. |survive|| ‘Vooral dat!' Vertrouwelijk sloeg Dolf zijn arm om de schouder van zijn vriend. Vertraulich|||||||||| Confidentially|||||||||| ‘Frank, waar ik ook heen ga, ik zal jou nooit vergeten. ||||to|||||| Op jou en Peter kon ik altijd rekenen. Is het waar dat jullie bij Leonardo blijven?' ‘Nee,' zei Frank. ‘Peter en ik en Bertho gaan mee naar Venetië. Net als Dom Thaddeus. We doen mee tot het einde toe.' |||bis|das|| Wir machen bis zum Ende mit. Dolf knikte. Dolf nickte. Hij had geleerd diep respect te hebben voor de onwankelbare trouw van de goede middeleeuwers. |||||||||unerschütterlichen||||| |||||||||unwavering|loyalty|||| Er hatte gelernt, tiefen Respekt für die unerschütterliche Treue der guten Mittelalterlichen zu haben.

In de abdij heerste grote drukte. |||||bustle De kinderen, opgewonden bij het vooruitzicht naar de droomstad Venetië te zullen gaan, waren al bezig hun schaarse eigendommen bijeen te zoeken en in te pakken. |||||||||||||||beschäftigt||knappen|Besitz||||||| ||excited|||prospect||||||||||||scarce||together|||||| Leonardo en Mariecke waren nergens te vinden. Dolf hoorde dat ze naar de stad waren gegaan om een schip te zoeken dat hen over enkele dagen naar Pisa kon brengen.

De volgende ochtend was Dolf vroeg present op de straathoek in Brindisi, voor het bisschoppelijk verblijf. ||||||anwesend|||Straßenecke|||||| ||||||present at|||street corner|||||| Hij legde het aluminium doosje op het kruis en ging er onwrikbaar naast zitten, opdat niemand het in zijn hoofd zou halen het ding weg te schoppen of op te rapen. |legte||||||||||unerschütterlich|||damit|niemand||in||||holen|||||schlagen||||aufzuheben |||||||||||unmovable|||so that|||||||to think|||||kick||||pick up Er legte die Aluminiumbüchse auf das Kreuz und setzte sich unerschütterlich daneben, damit niemand auf die Idee kam, das Ding wegzutreten oder aufzuheben. De secretaris kwam voorbij, keek verwonderd om en haalde toen de schouders op. |the secretary||||in surprise||||||| Der Sekretär kam vorbei, schaute verwundert umher und zuckte dann mit den Schultern. Dolf wachtte. |waited Dolf wartete. Daarbij keek hij telkens op zijn horloge. thereupon|||every time||| Precies om kwart voor tien verdween het doosje. |||||disappeared||

Stil, met een hart dat soms roffelde en soms een slag oversloeg, bleef Dolf naar het lege zwarte kruisteken kijken. |||||manchmal||||||übersprang|blieb||||||| ||||||pounded||||||||||||cross| Het doosje was weg. De transmitter had het feilloos weggeflitst. ||||Der Sender hatte es fehlerlos weggeblitzt.| ||||flawlessly| Het werkte dus! Op dit ogenblik zou dr. Simiak zijn boodschap lezen, een juichkreet aanheffen, naar de telefoon rennen... ‘Dolf is terecht! auf||||||||||Jubelruf anstimmen|einstimmen|||Telefon||||zu Recht ||||||||||cheer cry|raise a cheer||||run to|||rightfully In diesem Moment würde Dr. Simiak seine Nachricht lesen, einen Jubelruf ausstoßen, zum Telefon rennen... 'Dolf ist gefunden!' At this moment, Dr. Simiak would read his message, raise a cheer, run to the telephone 'Dolf is found! We hebben hem gevonden en over vierentwintig uur flitsen we hem terug! Wir haben ihn gefunden und in vierundzwanzig Stunden schicken wir ihn zurück! Kneveltoer, laad de transmitter op, tot volle capaciteit!' |lade|||||| |charge||||||capacity Kneveltoer, lade den Sender auf, bis zur vollen Kapazität! Knevel tour, charge the transmitter, to full capacity! Zoiets...

Het begon weer te regenen. Modderwater stroomde door de goot, over het kruis, dat er wel tegen kon. ||||Rinne|||||||| muddy water|flowed|||gutter|||||||| Schlammwasser floss durch die Rinne, über das Kreuz, das es aushalten konnte. Dolf kon zichzelf er niet toe brengen op te staan en weg te lopen. ||||||||zu||||| ||himself||||||||||| Dolf konnte sich nicht dazu bringen, aufzustehen und wegzugehen. Morgen... morgen zou hij zijn ouders terugzien. ||||||sehen ||||||see again Morgen... morgen würde er seine Eltern wiedersehen. Morgen...

Huilend, met het hoofd op de knieën, liet hij zich natregenen. ||||||||||nassregnen ||||||||||get soaked

‘Rudolf van Amstelveen, wat is er gebeurd?' ‘Rudolf van Amstelveen, was ist passiert?' vroeg een warme stem. fragte eine warme Stimme. Een hand daalde troostend op zijn schouder. ||fiel|||| ||descended|comfortingly||| Eine Hand fiel tröstend auf seine Schulter. Dom Thaddeus natuurlijk, die terugkeerde van de haven, waar hij de laatste voorbereidingen had getroffen voor de reis van de kinderen. ||||||||||||preparations||||||||

Dolf krabbelde overeind. ||Dolf richtete sich auf. ||to his feet

‘Ik ga naar huis,' fluisterde hij. ‘Mijn vader heeft mij eindelijk gevonden.' Hij greep de handen van de monnik. |grabbed|||||

‘Kunt u het zich voorstellen? Ik zal mijn moeder terugzien!' ‘Dus je gaat niet mee naar Venetië?' ‘Ik hoef niet meer, ik kan naar huis. En u? Blijft u bij hen?' ‘Ik verlaat de kinderen niet voordat ze veilig en wel zijn aangekomen en de laatste van hen een bestemming heeft gevonden.' ||||||||||||||||||destination|| ‘Ich verlasse die Kinder nicht, bevor sie sicher und wohl angekommen sind und der letzte von ihnen einen Zielort gefunden hat.' ‘Wat een prachtige mensen heeft deze eeuw toch,' riep Dolf. ||wonderful||||||| ‘Was für wundervolle Menschen hat dieses Jahrhundert doch,' rief Dolf. ‘Ik begrijp je niet, mijn zoon.' |verstehe|||| ‘Ich verstehe dich nicht, mein Sohn.' ‘Ik bedoel,' zei Dolf onzeker, ‘dat het me bijna spijt dit alles achter te moeten laten, wetend dat het verloren zal gaan.' |||||||||regret|||||||knowing||||| Hij wees om zich heen, naar de dicht opeengepakte huizen, bijna allemaal van hout, naar het plein voor de kerk, naar de nauwe straten die erop uitkwamen. ||||||||eng zusammengepferchten||||||||Platz||||||engen||||hinausführten ||||||||closely packed||||||||||||to|||||leading to|led to ‘Deze hele wereld... Alles zal veranderen, dat bedoel ik. |ganze||||||| |||||change||| „Diese ganze Welt... Alles wird sich verändern, das meine ich. En dat vind ik toch jammer. |||||schade Und das finde ich doch schade. Ik dacht altijd dat deze tijd mooi was omdat je ridders in harnassen op witte paarden kon ontmoeten, en schone jonkvrouwen, en minstrelen en... Ik dacht dat ik mooie kerken zou zien bouwen en gildenoptochten kon bewonderen. ||||||||||Ritter||Rüstungen|||Pferde||treffen|||Jungfrauen||Minnesänger||||||schöne||||bauen||Zunftumzüge||bewundern ||||||||||||armor|||||||fair|noble ladies||||||||||||||guild processions||admire guild parades Ich dachte immer, dass diese Zeit schön war, weil man Ritter in Rüstungen auf weißen Pferden treffen konnte, und schöne Jungfrauen, und Spielleute und... Ich dachte, ich würde schöne Kirchen sehen, die gebaut werden, und Gildenparaden bewundern können. En het was heel anders. Ik heb nauwelijks een kasteel van binnen gezien, ik heb geen toernooi bijgewoond en gewapende ridders ging ik uit de weg. ||||||||||||besucht|||||||| ||||||||||||attended|||||||| Maar ik zag het land en de boeren en de bedelaars en de verdwaalde kinderen. |||||||||||||verirrten| ||||||||||beggars|||lost| Aber ich sah das Land und die Bauern und die Bettler und die verlorenen Kinder. Het vólk heb ik leren kennen, niet de hoge heren waarover je leest in de boeken. |Volk|||||||||||||| |the people|||||||||||read||| Das Volk habe ich kennengelernt, nicht die edlen Herren, von denen man in den Büchern liest. En die mensen: soms waren ze wreed en dom, soms zo goed... Ik heb zo veel geleerd, Dom Thaddeus, ook van u.' ||||||grausam||||||||||||||| ||||||cruel||||||||||||||| Und diese Menschen: manchmal waren sie grausam und dumm, manchmal so gut... Ich habe so viel gelernt, Dom Thaddeus, auch von Ihnen. ‘Van mij? Wat dan?' ‘Goedheid. Liefde voor de medemens. |||Mitmenschen |||fellow human Trouw.' Wedding ‘Dat is onze christenplicht, mijn zoon.' ‘U handelde niet uit plicht, maar uit liefde.' |handeln|||||| |acted|||||| ‘Sie handelten nicht aus Pflicht, sondern aus Liebe.' ... en die liefde hebben we vergeten in latere eeuwen, dacht de jongen. ... und diese Liebe haben wir in späteren Jahrhunderten vergessen, dachte der Junge. Nee, niet helemaal. Nein, nicht ganz. In de twintigste eeuw hebben de mensen een heel stelsel van sociale wetten opgebouwd, waardoor zieken, armen en invaliden niet langer van honger omkomen, zoals nu... Maar wat hebben we met de liefde gedaan? |||||||||System, Netzwerk, Ordnung||sozialen|||||||Behinderten||||||||||||||| |||||||||system||social||built up|||the poor||the disabled|||||die of hunger|||||||||| Met die eenvoudige, bijna sluwe liefde van Dom Thaddeus? ||||listig|||| ||simple||sly|||| Mit dieser einfachen, fast hinterlistigen Liebe von Dom Thaddeus? Die hebben we vergeten en vervangen door formulieren in vijfvoud. |||||||Formulare||fünffacher Ausfertigung |||||replace||forms||quintuplet Die haben wir vergessen und durch Formulare in fünffacher Ausführung ersetzt.

Die nacht kon Dolf nauwelijks slapen. In jener Nacht konnte Dolf kaum schlafen. Wilde gedachten tuimelden door zijn hoofd. ||tummelten||| ||tumbled||| Wilde Gedanken stolperten durch seinen Kopf. Soms doezelde hij even weg en dan kwamen de nachtmerries op hem afstuiven. |döstete||||||||Alpträume|||auf ihn einstürmen |dozed off||||||||nightmares|||rushing towards Manchmal döste er kurz weg und dann kamen die Albträume auf ihn zu gerast. Hij zag de Graaf van Scharnitz die vijftig slaven opeiste. |||||||||beanspruchte |||||||||demanded Er sah den Grafen von Scharnitz, der fünfzig Sklaven forderte. Het boze gezicht van de Graaf van Trasimeno, die hem wilde laten onthoofden. ||||||||||||enthaupten ||face||||||||||behead Hij zag een ruitertroep op zich afstormen en toen hij zijn mes ophief om ze af te weren, werd hij onder de voet gelopen. |||Reitertruppe|||zukommen|||||||||||abzuwehren|||unter||| |||cavalry troop|||charging towards||||||raised|||||ward off|||||| Er sah eine Reitertruppe auf sich zurasen, und als er sein Messer hob, um sich zu verteidigen, wurde er niedergetrampelt. De angst dat hij zich zou verslapen, maakte dat hij steeds onrustiger werd. ||||||verspäten|||||unruhiger| ||||||oversleep|||||more restless| Die Angst, dass er verschlafen könnte, machte ihn immer unruhiger. Nauwelijks brak de dag aan of hij stond op. |day broke||||||| Kaum brach der Tag an, stand er auf. In de schemering zag hij Mariecke op haar strobed. Gisteravond had hij al afscheid van haar genomen, hevig ontroerd. last night||||farewell||||deeply|deeply moved Hij merkte dat haar gezichtje nat was van tranen. |noticed||||wet||| Ach, Mariecke... Hij zag Leonardo, opgerold als een garnaal. ||||||||Garnelen. |||||curled up|||shrimp Ach, Mariecke... Er sah Leonardo, zusammengekrümmt wie eine Garnele. Hij zag Frank en Peter, ook nog slapend, en een eindje verder de kleine Thiess... |||||||schlafend||||||| |||||||sleeping||||||| Er sah Frank und Peter, die ebenfalls noch schliefen, und ein Stück weiter den kleinen Thiess...

Voorzichtig stond hij op. Vorsichtig stand er auf. Hij nam zijn windjack, dat als hoofdkussen dienst had gedaan en spreidde het zorgzaam over Frank uit. ||||||Kissen|||||||||| ||||||pillow|||||||carefully|over|| Er nahm seine Windjacke, die als Kopfkissen gedient hatte, und breitet sie sorgsam über Frank aus. Toen kuste hij Mariecke voorzichtig op het voorhoofd. |kissed||||||forehead Dann küsste er Mariecke vorsichtig auf die Stirn. Ze werd niet wakker. Sie wachte nicht auf. Hij keek lang neer op Leonardo en luisterde ontroerd naar het snurken van Dom Thaddeus. |||||||||||schnarchen||| ||||||||moved|||snoring|||

‘Vaarwel,' fluisterde hij en sluipend verliet hij de grote ruimte die als slaapzaal dienstdeed. Auf Wiedersehen||||schleichend|||||||||diente Farewell||||stealthily|||||room|||dormitory|served as De kille ochtendstond viel meteen boven op hem. ||morgenstunde||sofort|über|| ||morning hour||||| Die kalte Morgenstunde fiel sofort über ihn. The chilly dawn immediately fell on top of him. De vier wachtertjes bij de poort van de abdij sliepen niet. ||Die Wächter|||||||| Die vier Wächter am Tor der Abtei schliefen nicht. The four sentinels at the abbey gate were not asleep. Toen ze Rudolf van Amstelveen herkenden, legde hij de vinger op de lippen. |||||erkannten||||||| |||||recognized|put|||||| Als sie Rudolf von Amstelveen erkannten, legte er den Finger auf die Lippen. When they recognized Rudolf of Amstelveen, he put his finger to his lips.

‘Zeg tegen niemand dat jullie me zagen vertrekken. |||||||weggehen Vaarwel, jongens. Goodbye| En goede reis naar Venetië.' And good trip to Venice. Toen sloeg hij, moederziel alleen, de weg in naar Brindisi. |||||||ein|| |||mother soul||||||