×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Een Coquette Vrouw van Carry van Bruggen, Hoofdstuk 5 - 1

Hoofdstuk 5 - 1

Licht en slepende muziek, zware bloemengeur, een gedempt vroolijk rumoer van veel menschen, drentelend door de ruime zaal of in groepjes tusschen het opgaande groen der planten -, en zijzelf eindelijk temidden daarvan, in wit gekleed, trillend van ongeduld -, als wilde ze reedsin dit eene oogenblik van binnenkomst alle vreugde en heerlijkheid naar zich toe halen en tot zich nemen. Ze waren laat, Egbert die van den avond als van een corvee was blijven spreken, waartoe hij zich in een zwak oogenblik had laten overhalen en voortdurend voorstelde dat het er ‘stom-vervelend' zou zijn, had niet den minsten lust tot haast getoond en Ina had niet durven aandringen, haar eigen ongeduld metschaamte verborgen. Hoe kon ze bekennen dat ze verlangend uitzag naar een fancy-fair en een soupertje, naar datgene, dat ze ‘duf-burgerlijk' en vervelend moest vinden? Maar het wachten bij zijn tergende langzaamheid had niettemin zelf-bedwang en lijdzaamheid gevorderd -, en voortdurend had ze voor haar evenwicht gevreesd, dat het in verbeten drift gestoord mocht worden, haar geest voor alle genot verstompt, alle vreugde bij voorbaat uitgesloten. Nu echter was dat gevaar voorbij, stond ze vrij en veilig, de uren lagen lokkend voor haar open en ze moest genieten. Ze wist nog wel niet waarvan en hoe, voelde alleen een trillende, opjagende, onbestemde gretigheid, als een uitgehongerde voor een beladen tafel, naar wat ze niet kende en niet aan te vatten wist. Ze zag de menschen, haar feestgenooten, aan -, met hen allen tezamen zou ze opgaan in feestelijke harmonie, in een blijden roes van eensgezinde levensvreugde. Tusschen bloesemgeur ruischte muziek, licht straalde van alle zijden -, de weeke, lokkende klanken vervoerden haar tot verlangen en zoet zelfbeklag -, ze had zich zoo gaarne tusschen de anderen begeven, die daar glimlachend en rustig praatten en drentelden. Maar ze dorst niets toonen. Ze stond immers naast Egbert en verborg daardoor al als vanzelf wat er in haar omging, ze hield zich koel-kritisch als hij, en lachte mee in zijn laatdunkenden spot op alles wat hij zag -, maar haar gedachten vertoefden bij de menschen. Ze wilde met hen allen, zonder aanzien of onderscheid, in harmonische feestelijkheid vereenigd wezen - juichen en dansen en lachen, het leven doen oplaaien, wijder, rijker, gloeiender doen uitschijnen, als waren er goudvlammige vreugdevuren ontstoken, als kinderen elkaar zingend bij de hand vatten tot een rondedans, om het dansen, om het zingen, om de vergetelheid en de verheerlijking, de verruiming en vernieuwing van het gansche bestaan in die enkele oogenblikken van zinlooze verrukking. Maar haar schuwheid weerhield haar en Egbert kende wel velen der aanwezigen, maar scheen niet van zins zich bij hen aan te sluiten -, wat moesten ze ook met al die menschen, vond hij, hij bleef veel liever alleen. Ina durfde niet vragen aan deze-en-gene te worden voorgesteld, het behoorde immers tot hun traditie van hooghartige menschverachting, dat ze naast de anderen stonden en die anderen afzijdig-spottend hekelden. Maar terwijl ze daar doelloos stond, als een ontevreden, teleurgesteld kind, zich tegelijk haar kinderachtigheid schamend, slonk alle verwachting al uit haar weg. Daar gingen plotseling de deuren naar een andere zaal open en een jonge man in feestkleedij met roode bloem stond in den ingang, hij vroeg stilte, sprak enkele woorden, die voor Ina door den afstand onverstaanbaar bleven en trok zich terug. De menschen stroomden nu die andere zaal binnen, Ina volgde met Egbert, ze zag tusschen planten en siergroen, die de grijze wanden halfhoog verborgen, de fleurige tentjes met de vroolijke, frisch-gekleede meisjes die bloemen en cigaretten en prenten verkochten, hun lachende gezichtjes keken over hun uitstallingen heen de zaal in, ze knikten en wenkten vrienden en broers, in een oogenblik waren ze door groepjes omringd. Hoe gaarne had ze ook in een van die tentjes gestaan, gevleid, bewonderd, geliefkoosd door vele oogen, van allemaal de meeste vleierij, de meeste bewondering oogstend. Waarom had Egbert toch uitgemaakt, dat het verkoopen in een tentje te gering en te flauw was voor haar? Omdat ze van werken en overdenken hield en streefde naar klaarheid van begrip? Maar was ze dan daardoor gescheiden van anderen, moest dan altijd het een het andere buitensluiten? Voor anderen gold dat misschien -, voor haar niet. Elk oogenblik had immers zijn eigen eisch -, elk uur bracht immers zijn eigen bekoring, zijn eigen verlangen -; in dit uur wilde ze alleen dwaas en uitgelaten en vroolijk zijn. ‘Laten we nu maar gauw ons penningske offeren,' stelde Egbert voor, ‘en dan ergens in een hoekje een kopje thee drinken. Dan kunnen we meteen het programma eens doorzien.' Ze kozen een prent uit, Ina kocht een bouquetje en stak dit in haar ceintuur -, ze had het liever in haar haren gestoken, maar durfde niet. Ze zetten zich aan een tafeltje in een hoek, en keken samen het programma in. ‘Il ne faut jurer de rien,' zei Ina. ‘Wat aardig, dat ze dat juist gekozen hebben. Weet je wel? Het is allerliefst!' ‘Als ze er nu maar wat van terecht brengen. Het zijn toch maar dillettanten. Ik heb er een erg hard hoofd in, hoor!' ‘O -, een strijkorkestje, dat de “Kleine Nachtmuziek” geeft! Ze hebben het toch maar knap in elkaar gezet, vind-je niet?' ‘Het ziet er werkelijk nogal aardig uit,' erkende Egbert. Ina neuriede zacht de melodie van het romancetje en knikte Egbert toe. Dat hadden ze indertijd samen gehoord en beiden volop genoten. Wist hij nog wel? Hij knikte en lachte -, als tegen een kind, om haar blijdschap. Maar ze lette er niet op, ze was al blij, dat de knagende ongeduur, de vreemde gretigheid, een begin van die pijnlijke en gevaarlijke prikkelbaarheid uit haar verdween, en dat ze zich rustig voelde worden. Ze dacht aan het oogenblik, nog veraf, dat ze zou moeten voorlezen, ze zag haar naam op het programma en de verwachting zette haar hart in zachten gloed. Het was als trok een mist op, een vlotte monterheid schoot door haar leden. Iets was er dan toch nog om naar uit te zien! Alles had nu een ander en lichter aanzien, ze zat tevreden-mijmerend naast Egbert en kon de menschen gadeslaan, zonder die felle begeerte zich tusschen hen te begeven en met hen één te zijn. - Wanneer Egbert iemand groette, vroeg ze alleen naar den naam en keek hem dan na. Daar ging een paar voorbij en Egbert groette weer -; het was een vrouwtje donker en dartel, kleurig gekleed, los zich bewegend, naast een veelouderen, grijs-blonden, langen man, met smallen, gebogen neus, scherpe wenkbrauwen, diepliggende oogen, een fijnen, beweeglijken mond. Ze schertsten aanhoudend, Ina keek ze na tot ze door anderen aan haar gezicht waren onttrokken. ‘Wie waren die twee, Egbert?' ‘Professor Ruyssenaers en zijn vrouw. Hij doceert kunstgeschiedenis -, zij is een doctoranda in het een of ander -; ze schrijft ook, artikelen over allerlei onderwerpen, je zult haar naam nog al eens in tijdschriften zien.' ‘Ken je ze goed?' ‘O neen, heel oppervlakkig -, hem heb ik eigenlijk maar eens ontmoet, haar ken ik beter uit den tijd, dat ze wel bij Geerte kwam. Ze liepen toen samen college bij hem en zoo zijn die twee mekaars slachtoffer geworden.' Ina zweeg, ze had zoo graag Egbert gevraagd haar aan ze voor te stellen, ze schenen haar zoo anders dan de anderen, losser en fijner en vroolijker, dieper en beschaafder tegelijk, maar ze durfde niet goed, ze durfde eigenlijk niet eens verder naar hen vragen, en vooral niet van haar fantasieën uit dien eenen vluchtigen aanblik gewagen. ‘Is ze aardig, Egbert?' ‘Wie?' ‘Dat vrouwtje van zooeven.' ‘O, die. Ik weet het waarachtig niet. Naar wat je hoort nogal een vreemdsoortig vrouwmensch, zoo iets als de kruising van een flirt en een blauwkous.' Zij bleef ze gretig volgen met haar blik. Nu stonden ze stil en kochten iets -, nu gingen ze weer verder -, en telkens werden ze staande gehouden door jongelui, met wie ze dan even lachten en praatten -, soms waren ze onzichtbaar temidden van een heele groep. ‘Ze schijnen zich nogal te vermaken,' trachtte Ina onverschillig te zeggen, maar haar mond vertrok even, als proefde ze iets wrangs. ‘Hij is hier natuurlijk om haar,' veronderstelde Egbert, ‘zoo iets als dit hier lijkt me toch niets voor iemand van zijn leeftijd en positie.' Ina antwoordde niet, ze schokte haast onbewust nerveus even met de schouders. Het paar stond nu weer vlak bij, ze keek zonder het te weten in gespannen aandacht toe: hij had een klein takje bloemen in de hand en stak het haar, terwijl haar oogen tintelend naar hem opzagen, tusschen de donkere haren. Ze zag zijn vingers teeder en verliefd zich bewegen door de dichte lokken -, een zachte rilling trok haar over het hoofd, een oogenblik was het, als voelde ze die teedere liefkoozende vingers in haar eigen haren, zóó sterk was haar aandacht erop gespannen, haar onbewust verlangen erheen gericht. Nu dwong hij haar schertsend zichzelf in den spiegel toe te lachen en te huldigen en over haar schouder gebogen lachte hij mee. Ina kon er haar oogen niet van afhouden -, een vreemd gevoel maakte zich van haar meester, benijding zonder bitterheid, doch ook onvree en een eindeloos verlangen -, haar gedachten waren, zonder dat ze wist langs welken weg, teruggegaan naar den avond, dat ze Eriks beleedigenden brief ontving en naar haar gesprek met Egbert, ze voelde ineens het armhartige en vale van wat ze zich toen als logisch en redelijk had laten opdringen. Er waren betere mogelijkheden - ze voelde het nu wel, - liet iemand maar eens de hand uitsteken naar dat jonge vrouwtje, haar een oneerbiedig woord zeggen, een beleedigenden blik toewerpen -, hij zou haar weten te verdedigen, ondanks zijn ‘leeftijd en positie' en niemand zou hem ‘belachelijk' vinden. Ineens schrok ze, haar hart scheen in één heftigen slag al het bloed uit haar leden weg naar zich toe te trekken, het jonge vrouwtje had haar blik opgevangen, keek naar haar en fluisterde met haar man -, ineens vuurrood geworden, sloeg ze de oogen neer, ze had zitten kijken als een hongerig kind. Zonder opzien voelde ze hen naderbij komen en even later hoorde ze vlak-bij haar stem. ‘U kent mij toch nog wel van vroeger bij Geerte, meneer De Kruijff.... mag ik eens kennismaken met uw vrouw?' Haastig rezen ze op en Ina zag dat Egbert nu toch wel gevleid was, omdat de man met ‘zijn positie en zijn leeftijd' het eerst naar hem was gekomen. Ze drukten elkaar de hand. ‘U zit hier zoo stijf,' berispte het vrouwtje op den over-moedigen toon van een verwend kind, ‘en ik weet zeker dat uw vrouw veel liever wat zou willen meedoen.' ‘Ze moet straks voorlezen,' zei Egbert vaag glimlachend. ‘Maar dat is toch geen reden om niet even rond te kijken.' ‘We zaten eigenlijk net,' weerlegde hij nog eens, wendde zich toen naar den man, ‘vindt u er eigenlijk wel erg veel aan?' met een lachje van mannelijke verstandhouding, dat onbewust ‘de vrouwen' bedoelde uit te sluiten. ‘Het is nogal genoeglijk,' vond Ruyssenaers, ‘en Charley is op haar tijd gelukkig nog kind genoeg om het heerlijk te vinden. Vooral als ze al haar vriendjes hier vindt, om haar het hof te maken. Dat is de helft van de vreugde, nietwaar?' ‘Driekwart,' verbeterde Charley lachend, toen stak ze plotseling haar arm door dien van Ina, ‘kom, we laten de mannen even samen hier en we gaan er van door.' Ina voelde zich warm en vol van dankbaarheid, ze knikte in het heengaan Egbert nog eens toe - hij had nu óók gezelschap en behoefde zich niet verlaten te voelen - en hij lachte terug -, als tegen een kind. Het prikkelde haar even -, zóó keek Charley's man niet naar haar. Maar ze vergat het dadelijk, Charley's hand lag zoo warm op haar arm, haar oogen straalden zoo donker, zoo groot en zoo vrij -, ze bewoog zich met een volkomen kalmte en een volkomen gemak. En elkeen kende haar, en alle mannen schenen op haar verliefd. Hoe kon het ook anders? Onder het spreken vergeleek Ina haar met de meisjes en vrouwen, die ze had gekend -, met Mary en haar vriendinnen, vol zotten eigendunk, botte geleerdheid en dorre deugd -, met Annie, harteloos pralend in haar kille schoonheid, met Coba, opgeblazen van boekenwijsheid, wantrouwig en zuur, met Gerda, die wel lief was, maar zoo kleurloos en bleek, met Coba's vriendin, die haar beleedigd had en pijn toegebracht zonder edelmoedigheid of deernis -, toen ze zich de sterkste voelde, met het ideaal van haar kinderjaren, die ze als een hooger wezen had vereerd, voor wie ze haar heele ziel, tot haar gedachten toe, had willen verheffen en louteren -, en die haar uitgelachen had. Nog kon ze er niet zonder een rilling van afgrijzen en schaamte aan denken -, maar ze wilde er niet aan denken, ze was nu veilig bij Charley, ze was nu gelukkig en haar wenschen gingen in vervulling. Naast Charley en met haar tezamen werd ze opgemerkt en geliefkoosd door vele oogen. De slanke jongen met zijn roode bloem was bij hen gekomen, hij was baardeloos en blank, met een brilletje en zacht glanzend haar -; in de buiging van zijn stem was dezelfde onpersoonlijke distinctie als in zijn heele uiterlijk wezen; hij sprak met aangeleerde hoffelijkheid, maar wat hij zeide klonk temidden van muziek en bloemengeur zoo streelend en vervoerend teeder, dat Ina er zich gretig door bekoren liet. Hij had haar al een paar maal gezien, vertelde hij, eenmaal op straat en eenmaal in een concertzaal, en had haar dadelijk herkend en zich gehaast, aan haar voorgesteld te worden, nu hij wist, dat zij eigen werk voorlezen zou. Hij stelde zoo heel veel belang in kunst en in kunstenaars -, hij las zelf ook wel heel veel, maar hij zag toch in, dat het rechte inzicht hem ontbrak. Het was misschien wel wat onbescheiden, maar mocht hij haar toch haar oordeel over enkele boeken vragen? Onder het spreken had Ina Charley's nabijheid geheel vergeten, nu ze opzag, ontwaarde ze haar een heel eind verder de zaal in, met anderen in gesprek. De jongen zag rond naar een hoekje om een oogenblik rustig te zitten -, tenminste als Ina wilde.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 5 - 1 Chapter 5 - 1 Bölüm 5 - 1

Licht en slepende muziek, zware bloemengeur, een gedempt vroolijk rumoer van veel menschen, drentelend door de ruime zaal of in groepjes tusschen het opgaande groen der planten -, en zijzelf eindelijk temidden daarvan, in wit gekleed, trillend van ongeduld -, als wilde ze reedsin dit eene oogenblik van binnenkomst alle vreugde en heerlijkheid naar zich toe halen en tot zich nemen. |||||Blumenduft||||||||dösend||||||||||aufgehendes||||||||||||||||||reeds||||||||||||||||| Light and lingering music, heavy floral scents, a subdued cheerful murmur of many people, wandering through the spacious hall or in groups among the rising green of the plants -, and she herself at last in the midst of it, dressed in white, trembling with impatience -, as if she wanted to draw all the joy and glory to herself and take it in. Ze waren laat, Egbert die van den avond als van een corvee was blijven spreken, waartoe hij zich in een zwak oogenblik had laten overhalen en voortdurend voorstelde dat het er ‘stom-vervelend' zou zijn, had niet den minsten lust tot haast getoond en Ina had niet durven aandringen, haar eigen ongeduld metschaamte verborgen. ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||minstens||||||||||||||Metschaamte| They were late, Egbert who had continued to speak of the evening as a corvee, to which he had allowed himself to be persuaded in a weak moment and constantly suggested that it would be "stupidly boring," had not shown the slightest desire to hurry, and Ina had not dared to insist, hiding her own impatience with shame. Hoe kon ze bekennen dat ze verlangend uitzag naar een fancy-fair en een soupertje, naar datgene, dat ze ‘duf-burgerlijk' en vervelend moest vinden? ||||||||||||||Souper|||||||||| How could she confess that she was longing for a fancy-fair and a supper, for that, which she had to find "dull-bourgeois" and tedious? Maar het wachten bij zijn tergende langzaamheid had niettemin zelf-bedwang en lijdzaamheid gevorderd -, en voortdurend had ze voor haar evenwicht gevreesd, dat het in verbeten drift gestoord mocht worden, haar geest voor alle genot verstompt, alle vreugde bij voorbaat uitgesloten. |||||tergende|Langsamkeit||||Beherrschung||Geduld|gefordert||||||||||||||||||||||verstompt||||| But waiting at his agonizing slowness had nonetheless demanded self-restraint and long-suffering -, and constantly she had feared for her equilibrium, that it might be disturbed in dogged drift, her mind stilled for all pleasure, all joy excluded in advance. Nu echter was dat gevaar voorbij, stond ze vrij en veilig, de uren lagen lokkend voor haar open en ze moest genieten. ||||||||||||||verlockend||||||| Now, however, that danger was over, she stood free and safe, the hours lay beckoning before her, and she was to enjoy them. Ze wist nog wel niet waarvan en hoe, voelde alleen een trillende, opjagende, onbestemde gretigheid, als een uitgehongerde voor een beladen tafel, naar wat ze niet kende en niet aan te vatten wist. ||||||||||||aufjagende|unbestimmte|Gierigkeit|||ausgehungerte||||||||||||||| She did not yet know whose and how, only felt a trembling, rushing, indefinable eagerness, like one starving for a loaded table, for what she did not know and could not grasp. Ze zag de menschen, haar feestgenooten, aan -, met hen allen tezamen zou ze opgaan in feestelijke harmonie, in een blijden roes van eensgezinde levensvreugde. |||||Festgenossen|||||||||||||||||einstimmender|Lebensfreude She looked at the people, her party companions -, with them all together she would merge in festive harmony, in a blissful intoxication of unified joy in life. Tusschen bloesemgeur ruischte muziek, licht straalde van alle zijden -, de weeke, lokkende klanken vervoerden haar tot verlangen en zoet zelfbeklag -, ze had zich zoo gaarne tusschen de anderen begeven, die daar glimlachend en rustig praatten en drentelden. |Blüten Duft|||||||||Woche|||verführten||||||Selbstmitleid|||||||||||||||||drentelden Amidst blossom fragrance music murmured, light shone from all sides -, the woozy, luring sounds transported her to longing and sweet self-pity -, she would have been so happy to be among the others, who were there smiling and quietly talking and drifting. Maar ze dorst niets toonen. But she thirsted to show nothing. Ze stond immers naast Egbert en verborg daardoor al als vanzelf wat er in haar omging, ze hield zich koel-kritisch als hij, en lachte mee in zijn laatdunkenden spot op alles wat hij zag -, maar haar gedachten vertoefden bij de menschen. ||||||||||||||||||||||||||||verächtlichem||||||||||vertoefden||| After all, she stood next to Egbert and therefore already as a matter of course hid what was going on in her, she kept herself cool-critical like him, and laughed along in his belated mockery of everything he saw -, but her thoughts dwelled with the people. Ze wilde met hen allen, zonder aanzien of onderscheid, in harmonische feestelijkheid vereenigd wezen - juichen en dansen en lachen, het leven doen oplaaien, wijder, rijker, gloeiender doen uitschijnen, als waren er goudvlammige vreugdevuren ontstoken, als kinderen elkaar zingend bij de hand vatten tot een rondedans, om het dansen, om het zingen, om de vergetelheid en de verheerlijking, de verruiming en vernieuwing van het gansche bestaan in die enkele oogenblikken van zinlooze verrukking. ||||||||||harmonischer|Festlichkeit||||||||||||||glühender||scheinen||||goudvlammige|Freudenfeuer||||||||||||rundtanz||||||||||||||||||||||||||zinlose|Verzückung She wanted to be united with them all, indiscriminately, in harmonious celebration - cheering and dancing and laughing, making life blossom, appear wider, richer, more glowing, as if golden bonfires of joy had been lit, as children took each other by the hand, singing, to a round dance, to the dancing, to the singing, to the forgetfulness and glorification, the expansion and renewal of all existence in those few moments of senseless delight. Maar haar schuwheid weerhield haar en Egbert kende wel velen der aanwezigen, maar scheen niet van zins zich bij hen aan te sluiten -, wat moesten ze ook met al die menschen, vond hij, hij bleef veel liever alleen. ||Scheu|hielt ab|||||||||||||||||||||||||||||||||| But her shyness prevented her and Egbert knew many of those present, but did not seem intent on joining them -, what were they to do with all those people, he thought, he much preferred to stay alone. Ina durfde niet vragen aan deze-en-gene te worden voorgesteld, het behoorde immers tot hun traditie van hooghartige menschverachting, dat ze naast de anderen stonden en die anderen afzijdig-spottend hekelden. ||||||||||||||||||hochmütiger|Menschenverachtung||||||||||abseits||hielten Ina didn't dare ask to be introduced to this-and-that, after all, it was part of their tradition of haughty human contempt, that they stood beside others and derisively mocked those others. Maar terwijl ze daar doelloos stond, als een ontevreden, teleurgesteld kind, zich tegelijk haar kinderachtigheid schamend, slonk alle verwachting al uit haar weg. ||||zielos||||||||||Kindlichkeit|schämend||||||| But as she stood there aimlessly, like a disgruntled, disappointed child, simultaneously shaming her childishness, all expectation was already dwindling from her. Daar gingen plotseling de deuren naar een andere zaal open en een jonge man in feestkleedij met roode bloem stond in den ingang, hij vroeg stilte, sprak enkele woorden, die voor Ina door den afstand onverstaanbaar bleven en trok zich terug. |||||||||||||||Festkleidung||||||||||||||||||||unverständlich||||| There suddenly the doors to another room opened and a young man in party dress with a red flower stood in the entrance; he asked for silence, spoke a few words, which remained unintelligible to Ina because of the distance, and withdrew. De menschen stroomden nu die andere zaal binnen, Ina volgde met Egbert, ze zag tusschen planten en siergroen, die de grijze wanden halfhoog verborgen, de fleurige tentjes met de vroolijke, frisch-gekleede meisjes die bloemen en cigaretten en prenten verkochten, hun lachende gezichtjes keken over hun uitstallingen heen de zaal in, ze knikten en wenkten vrienden en broers, in een oogenblik waren ze door groepjes omringd. |||||||||||||||||Zierpflanzen|||||halbhoch||||||||||||||Zigaretten||Bilder|||lachende|Gesichtchen||||Ausstellungen||||||||wenkten||||||||||| People now streamed into that other room, Ina followed with Egbert, she saw among plants and ornamental greenery, which hid the gray walls half-high, the colorful tents with the cheerful, freshly-dressed girls selling flowers and cigarettes and prints, their smiling faces looking across their displays into the room, they nodded and beckoned friends and brothers, in an instant they were surrounded by groups. Hoe gaarne had ze ook in een van die tentjes gestaan, gevleid, bewonderd, geliefkoosd door vele oogen, van allemaal de meeste vleierij, de meeste bewondering oogstend. |||||||||||||geliebt||||||||||||erntend How eagerly she had stood in one of those tents, flattered, admired, loved by many eyes, of all of them garnering the most flattery, the most admiration. Waarom had Egbert toch uitgemaakt, dat het verkoopen in een tentje te gering en te flauw was voor haar? |||||||Verkaufen||||||||||| Why had Egbert made out anyway, that selling in a tent was too little and too bland for her? Omdat ze van werken en overdenken hield en streefde naar klaarheid van begrip? ||||||||||Klarheit|| Maar was ze dan daardoor gescheiden van anderen, moest dan altijd het een het andere buitensluiten? |||||||||||||||ausschließen Voor anderen gold dat misschien -, voor haar niet. For others that may have been true -, for her it was not. Elk oogenblik had immers zijn eigen eisch -, elk uur bracht immers zijn eigen bekoring, zijn eigen verlangen -; in dit uur wilde ze alleen dwaas en uitgelaten en vroolijk zijn. ||||||Eis|||||||||||||||||dumm||||| After all, every moment had its own demand -, after all, every hour brought its own charm, its own desire -; in this hour she only wanted to be foolish and elated and merry. ‘Laten we nu maar gauw ons penningske offeren,' stelde Egbert voor, ‘en dan ergens in een hoekje een kopje thee drinken. ||||||Geldstück|||||||||||||| 'Now let's quickly sacrifice our penningske,' Egbert suggested, 'and then have a cup of tea somewhere in a corner. Dan kunnen we meteen het programma eens doorzien.' Then we can go through the program right away.' Ze kozen een prent uit, Ina kocht een bouquetje en stak dit in haar ceintuur -, ze had het liever in haar haren gestoken, maar durfde niet. ||||||||Sträußchen||||||Gürtel||||||||||| They chose a print, Ina bought a bouquette and tucked it into her belt -, she would have preferred to tuck it into her hair, but didn't dare. Ze zetten zich aan een tafeltje in een hoek, en keken samen het programma in. They seated themselves at a small table in a corner, and looked into the program together. ‘Il ne faut jurer de rien,' zei Ina. ||muss|schwören||nichts|| 'Il ne faut jurer de rien,' said Ina. ‘Wat aardig, dat ze dat juist gekozen hebben. Weet je wel? Het is allerliefst!' ||allerliebst It's all-lovely! ‘Als ze er nu maar wat van terecht brengen. 'Now if only they can get something out of it. Het zijn toch maar dillettanten. ||||Dilettanten They are just dillettantes after all. Ik heb er een erg hard hoofd in, hoor!' I have a very hard head, mind you! ‘O -, een strijkorkestje, dat de “Kleine Nachtmuziek” geeft! ||Streichorchester||||Nachtmusik| 'Oh -, a string orchestra, giving the "Little Night Music"! Ze hebben het toch maar knap in elkaar gezet, vind-je niet?' They put it together quite handsomely, don't you think? ‘Het ziet er werkelijk nogal aardig uit,' erkende Egbert. 'It really does look rather nice,' Egbert acknowledged. Ina neuriede zacht de melodie van het romancetje en knikte Egbert toe. |sang||||||Romanze|||| Ina softly hummed the melody of the novel and nodded to Egbert. Dat hadden ze indertijd samen gehoord en beiden volop genoten. They had heard this together at the time and both enjoyed it fully. Wist hij nog wel? Hij knikte en lachte -, als tegen een kind, om haar blijdschap. He nodded and smiled -, as if to a child, at her joy. Maar ze lette er niet op, ze was al blij, dat de knagende ongeduur, de vreemde gretigheid, een begin van die pijnlijke en gevaarlijke prikkelbaarheid uit haar verdween, en dat ze zich rustig voelde worden. |||||||||||||Ungeduld|||||||||||Reizbarkeit|||||||||| But she paid no attention to it, she was already glad, that the gnawing impatience, the strange eagerness, a beginning of that painful and dangerous irritability disappeared from her, and that she felt herself becoming calm. Ze dacht aan het oogenblik, nog veraf, dat ze zou moeten voorlezen, ze zag haar naam op het programma en de verwachting zette haar hart in zachten gloed. ||||||in der Ferne||||||||||||||||||||sanften| She thought of the moment, still far away, that she would have to read aloud, she saw her name on the program and the anticipation set her heart in sorrowful glow. Het was als trok een mist op, een vlotte monterheid schoot door haar leden. |||||||||Fröhlichkeit|||| It was as if a fog lifted, a smooth monter shot through her members. Iets was er dan toch nog om naar uit te zien! Alles had nu een ander en lichter aanzien, ze zat tevreden-mijmerend naast Egbert en kon de menschen gadeslaan, zonder die felle begeerte zich tusschen hen te begeven en met hen één te zijn. |||||||||||müßig|||||||||||||||||||||| Everything now had a different and lighter appearance; she sat beside Egbert, musing contentedly, and could watch the people, without that fierce desire to go among them and be one with them. - Wanneer Egbert iemand groette, vroeg ze alleen naar den naam en keek hem dan na. - When Egbert greeted someone, she only asked for the name and then looked him over. Daar ging een paar voorbij en Egbert groette weer -; het was een vrouwtje donker en dartel, kleurig gekleed, los zich bewegend, naast een veelouderen, grijs-blonden, langen man, met smallen, gebogen neus, scherpe wenkbrauwen, diepliggende oogen, een fijnen, beweeglijken mond. |||||||||||||||lebhaft||||||||älteren||||||schmalen|||||diepliegende|||finen|bewegend| There passed a couple and Egbert saluted again -; it was a female dark and frisky, colorfully dressed, loosely moving, next to a much older, gray-blond, tall man, with narrow, curved nose, sharp eyebrows, deep-set eyes, a fine, agile mouth. Ze schertsten aanhoudend, Ina keek ze na tot ze door anderen aan haar gezicht waren onttrokken. |schertzten|||||||||||||| They jeered persistently; Ina watched them until they were hidden from her sight by others. ‘Wie waren die twee, Egbert?' "Who were those two, Egbert? ‘Professor Ruyssenaers en zijn vrouw. 'Professor Ruyssenaers and his wife. Hij doceert kunstgeschiedenis -, zij is een doctoranda in het een of ander -; ze schrijft ook, artikelen over allerlei onderwerpen, je zult haar naam nog al eens in tijdschriften zien.' |lehrt|Kunstgeschichte||||Doktorandin|||||||||||||||||||||| He teaches art history -, she's a PhD in one thing or another -; she also writes, articles on all kinds of subjects, you'll see her name in magazines from time to time.' ‘Ken je ze goed?' "Do you know them well? ‘O neen, heel oppervlakkig -, hem heb ik eigenlijk maar eens ontmoet, haar ken ik beter uit den tijd, dat ze wel bij Geerte kwam. 'Oh no, very superficially -, him I actually only met once, her I know better from the time, when she did come to Geerte. Ze liepen toen samen college bij hem en zoo zijn die twee mekaars slachtoffer geworden.' ||||||||||||einander|| They then went to college with him together and so the two became each other's victims. Ina zweeg, ze had zoo graag Egbert gevraagd haar aan ze voor te stellen, ze schenen haar zoo anders dan de anderen, losser en fijner en vroolijker, dieper en beschaafder tegelijk, maar ze durfde niet goed, ze durfde eigenlijk niet eens verder naar hen vragen, en vooral niet van haar fantasieën uit dien eenen vluchtigen aanblik gewagen. |||||||||||||||||||||||||||||gebildeter|||||||||||||||||||||Fantasien||||flüchtigen||gewagen ‘Is ze aardig, Egbert?' ‘Wie?' ‘Dat vrouwtje van zooeven.' ‘O, die. 'Oh, that one. Ik weet het waarachtig niet. I truthfully don't know. Naar wat je hoort nogal een vreemdsoortig vrouwmensch, zoo iets als de kruising van een flirt en een blauwkous.' ||||||sonderbar|Weibsbilder|||||||||||Blaustrumpf From what you hear, quite a strange sort of woman, something like the cross between a flirt and a blue stocking. Zij bleef ze gretig volgen met haar blik. She continued to follow them eagerly with her gaze. Nu stonden ze stil en kochten iets -, nu gingen ze weer verder -, en telkens werden ze staande gehouden door jongelui, met wie ze dan even lachten en praatten -, soms waren ze onzichtbaar temidden van een heele groep. Now they stopped and bought something -, now they went on -, and each time they were stopped by young people, with whom they laughed and talked -, sometimes they were invisible in the middle of a whole group. ‘Ze schijnen zich nogal te vermaken,' trachtte Ina onverschillig te zeggen, maar haar mond vertrok even, als proefde ze iets wrangs. ||||||||||||||||||||Unangenehmes 'They seem to be having quite a good time,' Ina tried to say indifferently, but her mouth twitched for a moment, as if tasting something wry. ‘Hij is hier natuurlijk om haar,' veronderstelde Egbert, ‘zoo iets als dit hier lijkt me toch niets voor iemand van zijn leeftijd en positie.' Ina antwoordde niet, ze schokte haast onbewust nerveus even met de schouders. Ina did not answer; she almost unconsciously shook her shoulders nervously for a moment. Het paar stond nu weer vlak bij, ze keek zonder het te weten in gespannen aandacht toe: hij had een klein takje bloemen in de hand en stak het haar, terwijl haar oogen tintelend naar hem opzagen, tusschen de donkere haren. |||||||||||||||||||||||||||||||||funkelnd||||||| The pair now stood close by again, she unknowingly watching in tense attention: he had a small sprig of flowers in his hand and thrust it at her, while her eyes looked up at him tingly, between the dark hair. Ze zag zijn vingers teeder en verliefd zich bewegen door de dichte lokken -, een zachte rilling trok haar over het hoofd, een oogenblik was het, als voelde ze die teedere liefkoozende vingers in haar eigen haren, zóó sterk was haar aandacht erop gespannen, haar onbewust verlangen erheen gericht. ||||zarte|||||||||||Rührung|||||||||||||||liebkosenden||||||||||||||||| She saw his fingers moving tenderly and in love through the dense locks - a soft shiver went over her head, for a moment it was as if she felt those tender caressing fingers in her own hair, so strong was her attention on it, her unconscious desire directed toward it. Nu dwong hij haar schertsend zichzelf in den spiegel toe te lachen en te huldigen en over haar schouder gebogen lachte hij mee. ||||||||||||||zu verehren|||||||| Now he jokingly forced her to smile and homage herself in the mirror, and bent over her shoulder he laughed along. Ina kon er haar oogen niet van afhouden -, een vreemd gevoel maakte zich van haar meester, benijding zonder bitterheid, doch ook onvree en een eindeloos verlangen -, haar gedachten waren, zonder dat ze wist langs welken weg, teruggegaan naar den avond, dat ze Eriks beleedigenden brief ontving en naar haar gesprek met Egbert, ze voelde ineens het armhartige en vale van wat ze zich toen als logisch en redelijk had laten opdringen. |||||||abhalten||||||||||||||||||||||||||||||||||||beleidigend|||||||||||||armherzige||||||||||||||aufdrängen Ina could not take her eyes off it -, a strange feeling took hold of her, envy without bitterness, but also sadness and an endless longing -, her thoughts had, without knowing by which way, gone back to the evening, when she received Erik's insulting letter and to her conversation with Egbert, she suddenly felt the poor and sallow of what she had then allowed herself to be imposed as logical and reasonable. Er waren betere mogelijkheden - ze voelde het nu wel, - liet iemand maar eens de hand uitsteken naar dat jonge vrouwtje, haar een oneerbiedig woord zeggen, een beleedigenden blik toewerpen -, hij zou haar weten te verdedigen, ondanks zijn ‘leeftijd en positie' en niemand zou hem ‘belachelijk' vinden. ||||||||||||||||||||||||||||werfen||||||||||||||||| There were better possibilities - she felt it now, - just let someone reach out to that young female, say a disrespectful word to her, give her an insulting look -, he would know how to defend her, despite his "age and position" and no one would find him "ridiculous. Ineens schrok ze, haar hart scheen in één heftigen slag al het bloed uit haar leden weg naar zich toe te trekken, het jonge vrouwtje had haar blik opgevangen, keek naar haar en fluisterde met haar man -, ineens vuurrood geworden, sloeg ze de oogen neer, ze had zitten kijken als een hongerig kind. ||||||||heftigen|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| Suddenly she was startled, her heart seemed to draw all the blood from her members away to herself in one violent stroke, the young female had caught her gaze, looked at her and whispered with her husband -, suddenly turning fiery red, she batted her eyes down, she had been watching like a hungry child. Zonder opzien voelde ze hen naderbij komen en even later hoorde ze vlak-bij haar stem. Without looking up, she felt them approaching, and a moment later she heard her voice close-by. ‘U kent mij toch nog wel van vroeger bij Geerte, meneer De Kruijff.... mag ik eens kennismaken met uw vrouw?' ||||||||||||Kruijff||||||| 'Surely you remember me from before at Geerte, Mr. De Kruijff.... may I meet your wife?' Haastig rezen ze op en Ina zag dat Egbert nu toch wel gevleid was, omdat de man met ‘zijn positie en zijn leeftijd' het eerst naar hem was gekomen. |standen||||||||||||||||||||||||||| Hurriedly they rose, and Ina saw that Egbert was now flattered after all, because the man with "his position and his age" had come to him first. Ze drukten elkaar de hand. They pressed each other's hands. ‘U zit hier zoo stijf,' berispte het vrouwtje op den over-moedigen toon van een verwend kind, ‘en ik weet zeker dat uw vrouw veel liever wat zou willen meedoen.' |||||tadelte|||||||||||||||||||||||| 'You are sitting here so stiffly,' the female reprimanded in the over-indulgent tone of a spoiled child, 'and I'm sure your wife would much rather join in a bit.' ‘Ze moet straks voorlezen,' zei Egbert vaag glimlachend. 'She has to read aloud later,' Egbert said, smiling vaguely. ‘Maar dat is toch geen reden om niet even rond te kijken.' 'But surely that's no reason not to look around.' ‘We zaten eigenlijk net,' weerlegde hij nog eens, wendde zich toen naar den man, ‘vindt u er eigenlijk wel erg veel aan?' ||||widerlegte||||||||||||||||| "We actually just sat down," he rebutted, then turned to the man, "do you actually mind? met een lachje van mannelijke verstandhouding, dat onbewust ‘de vrouwen' bedoelde uit te sluiten. with a smile of male understanding that unwittingly meant to exclude "the women. ‘Het is nogal genoeglijk,' vond Ruyssenaers, ‘en Charley is op haar tijd gelukkig nog kind genoeg om het heerlijk te vinden. |||gemütlich||Ruyssenaers||||||||||||||| 'It is quite enough,' Ruyssenaers thought, 'and Charley is fortunately still child enough in her time to find it delightful.' Vooral als ze al haar vriendjes hier vindt, om haar het hof te maken. Especially if she finds all her boyfriends here to woo her. Dat is de helft van de vreugde, nietwaar?' That's half the joy, isn't it? ‘Driekwart,' verbeterde Charley lachend, toen stak ze plotseling haar arm door dien van Ina, ‘kom, we laten de mannen even samen hier en we gaan er van door.' 'Three quarters,' Charley corrected, laughing, then suddenly she put her arm through Ina's, 'come, we'll leave the men here together for a while and we'll be off.' Ina voelde zich warm en vol van dankbaarheid, ze knikte in het heengaan Egbert nog eens toe - hij had nu óók gezelschap en behoefde zich niet verlaten te voelen - en hij lachte terug -, als tegen een kind. Ina felt warm and full of gratitude, she nodded at Egbert as he passed away - he too now had company and did not need to feel abandoned - and he smiled back -, as if to a child. Het prikkelde haar even -, zóó keek Charley's man niet naar haar. |reizte||||||||| It tantalized her for a moment -, that's not how Charley's husband looked at her. Maar ze vergat het dadelijk, Charley's hand lag zoo warm op haar arm, haar oogen straalden zoo donker, zoo groot en zoo vrij -, ze bewoog zich met een volkomen kalmte en een volkomen gemak. |||||||||||||||strahlten|||||||||||||||||| But she forgot it immediately, Charley's hand was so warm on her arm, her eyes were shining so dark, so big and so free -, she moved with a complete calm and a complete ease. En elkeen kende haar, en alle mannen schenen op haar verliefd. And every one knew her, and all the men seemed to be in love with her. Hoe kon het ook anders? How could it be otherwise? Onder het spreken vergeleek Ina haar met de meisjes en vrouwen, die ze had gekend -, met Mary en haar vriendinnen, vol zotten eigendunk, botte geleerdheid en dorre deugd -, met Annie, harteloos pralend in haar kille schoonheid, met Coba, opgeblazen van boekenwijsheid, wantrouwig en zuur, met Gerda, die wel lief was, maar zoo kleurloos en bleek, met Coba's vriendin, die haar beleedigd had en pijn toegebracht zonder edelmoedigheid of deernis -, toen ze zich de sterkste voelde, met het ideaal van haar kinderjaren, die ze als een hooger wezen had vereerd, voor wie ze haar heele ziel, tot haar gedachten toe, had willen verheffen en louteren -, en die haar uitgelachen had. |||||||||||||||||||||||||||||||pralen||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||louteren||||| As she spoke, Ina compared her with the girls and women she had known - with Mary and her friends, full of foolish self-importance, blunt scholarship and arid virtue - with Annie, heartlessly flaunting her cold beauty, with Coba, bloated with bookishness, distrustful and sour, with Gerda, who was sweet but so colorless and pale, with Coba's friend, who had insulted her and inflicted pain on her without generosity or compassion -, when she felt herself the strongest, with the ideal of her childhood, whom she had revered as a higher being, for whom she had wanted to lift up and purify her whole soul, even to her thoughts -, and who had laughed at her. Nog kon ze er niet zonder een rilling van afgrijzen en schaamte aan denken -, maar ze wilde er niet aan denken, ze was nu veilig bij Charley, ze was nu gelukkig en haar wenschen gingen in vervulling. Still she could not think of it without a shiver of horror and shame - but she did not want to think of it, she was now safe with Charley, she was now happy and her wishes were fulfilled. Naast Charley en met haar tezamen werd ze opgemerkt en geliefkoosd door vele oogen. Next to Charley and with her together, she was noticed and loved by many eyes. De slanke jongen met zijn roode bloem was bij hen gekomen, hij was baardeloos en blank, met een brilletje en zacht glanzend haar -; in de buiging van zijn stem was dezelfde onpersoonlijke distinctie als in zijn heele uiterlijk wezen; hij sprak met aangeleerde hoffelijkheid, maar wat hij zeide klonk temidden van muziek en bloemengeur zoo streelend en vervoerend teeder, dat Ina er zich gretig door bekoren liet. |||||||||||||haarlos|||||Brille|||||||Tonfall|||||||Distinktion|||||||||||||||||||||||streelend||vervoerend||||||||| The slender boy with his red flower had joined them; he was beardless and white, with glasses and softly shining hair; in the inflection of his voice was the same impersonal distinction as in his whole outward being; he spoke with learned courtesy, but what he said sounded in the midst of music and the scent of flowers so caressing and transportingly tender, that Ina was eagerly charmed by it. Hij had haar al een paar maal gezien, vertelde hij, eenmaal op straat en eenmaal in een concertzaal, en had haar dadelijk herkend en zich gehaast, aan haar voorgesteld te worden, nu hij wist, dat zij eigen werk voorlezen zou. He had already seen her a few times, he said, once in the street and once in a concert hall, and had recognized her immediately and hastened to be introduced to her, now that he knew she would be reading her own work. Hij stelde zoo heel veel belang in kunst en in kunstenaars -, hij las zelf ook wel heel veel, maar hij zag toch in, dat het rechte inzicht hem ontbrak. He was so very interested in art and in artists - he read a lot himself, but he recognized that he lacked the right insight. Het was misschien wel wat onbescheiden, maar mocht hij haar toch haar oordeel over enkele boeken vragen? It may have been a bit immodest, but could he still ask her her opinion of some books? Onder het spreken had Ina Charley's nabijheid geheel vergeten, nu ze opzag, ontwaarde ze haar een heel eind verder de zaal in, met anderen in gesprek. While speaking, Ina had completely forgotten Charley's proximity; now that she looked up, she spotted her a long way down the hall, conversing with others. De jongen zag rond naar een hoekje om een oogenblik rustig te zitten -, tenminste als Ina wilde. The boy looked around for a corner to sit quietly for a moment - at least if Ina wanted to.