×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Zielenschemering [part 1], Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6

Addy was bijna zestien jaar. Hij groeide niet veel in de lengte, hij zoû zeer zeker de bouw van zijn vader krijgen, want hij had iets breeds, en fijns, iets stevigs en toch iets zachts; kracht en ras te gelijker tijd. Hij bleef er altijd ouder uitzien dan hij was, als kon hij zichzelven nooit inhalen: zijn gezicht, breed en toch fijn gesneden, had een kalme sereniteit, die niet van zijn jaren was; zijn wangen waren blond van dons, en zijn moeder wenschte, dat hij zich al scheren zoû, wat hij echter nog niet wilde doen: en de vage streep van blond fluweel boven zijn lip was beslist al een snor geworden. Zijn haar kroesde zacht, bruin, kort, geheel het haar van zijn vader, en ook zijn oogen waren die van zijn vader, maar zij waren, zoo mogelijk, nog ernstiger geworden, zacht kalm, diep, glimlachend weemoedig en vooral sereen blauw - zonder de kinderlijkheid van zijn vaders blik; zijn oogen waren noordelijke oogen, als zijn moeder zeide; Hollandsche oogen, noemde zij ze, in tegenstelling van hun aller Van Lowe kreolen-oogen.

- Addy, wat ben jij Hollandsch! placht zijn moeder te zeggen, en zij meende daarmeê, dat zij allen, de Van Lowe's, vertoonden de meer geënerveerde typen van Indische familie, en dat zijn vader door lang buitenlandsch verblijf ook iets niet-Hollandsch had gekregen. Addy, wat ben jij Hollandsch! Een kind, geboren aan de Riviera... opgevoed in Brussel... vóor zijn dertiende jaar nooit in Holland geweest... Hoe is het mogelijk, Addy, dat jij de Hollandsch-ste bent van ons allen... Je hebt NIETS van een cosmopo liet!

Zoo plaagde hem zijn moeder, vooral als zij zag in zijn oogen, in zijn Hollandsche, heldere, kalme oogen, als in twee blauwe spiegels: een glimlach er in als een weêrschijn... en onder dien glimlach een weemoed als een schaduw. En dan knikte hij haar rustig, lachend, bezadigd toe, als wilde hij haar zeggen, dat zij wel gelijk had, dat hij zich geheel Hollandsch voelde - en noch In-diesch-geënerveerd - en noch verbasterd-cosmopoliet. Voelde hij zich niet Hollandsch - een Hollandsche jongen, wel altijd, - maar meer dan in Den Haag nog in dit kleine dorp - Nunspeet - nu hij uit zijn hôtelkamer zag over de blinkende witte duinen, die golfden weg naar de groote, groote luchten, de massa's van reuzewolken, de enormiteiten van grauw-blauw krullende zomerwolken, die machtig en majesteitelijk dreven: de grootschheden van het kleine land: dat wat grootsche majesteit is en macht boven de kleine lage landen, die nederig neêrduiken onder zoo veel ontzaglijkheden... De wolken, de Hollandsche wolken... Addy had ze lief, de ontzaglijke machten boven de maar even duinende en deinende landen... en had mama, die hem dan zoo plaagde, ze ook niet lief: haar Hollandsche wolken... o zoo reusachtig, o zoo reusachtig, als waren zij eilanden en landouwen, grooter nog dan de Hollandsche zelve...

Het was vroeg, zes uur, en hij zag uit zijn raam in den parelzuiveren morgen, en, even, met een gebaar van enthouziasme voor zich, breidde hij zijn armen uit, naar de wolken... Toen lachte hij om zichzelven, hoopte, dat niemand op den weg hem gezien had... Neen, de boeren, die er gingen, zagen niet op naar zijn raam... en nu, nu kleedde hij zich gauw, ontbeet beneden vlug met een glas melk, een boterham, en liep den grooten weg langs, een kleinen weg in, naar de villa van dokter Van Heuvel. Het huis lag van den weg af in een grooten tuin van rustige schaduw, en, daar het hoog lag, het huis, zag het over de duinende golvingen van blinkende zandblankheid langs zwarte, groene sparremassa's verder uit naar de heide, die paarschig opwaasde al in den vroegen zonneschijn tot lage horizonnen van even een lijn van laag groen, met de naaldspitse van een toren: niet dan een streepje onder de ontzaglijke majesteiten der reusachtige wolken, die rustig dreven, gevolgd door anderen, eeuwig door, eeuwig reusachtig en majesteitelijk...

De dokter kwam Addy te-gemoet.

- Daar ben ik, dokter...

- Zoo Van der Welcke, ben je daar al... En zie je niet op straks te wandelen met je oom...

- Neen...

- Want IK kan van daag niet meêgaan.

- Het is niet noodig, dokter.

- Het is de eerste keer, dat je alleen met hem gaat... Wanneer komt mama terug?

- Van middag.

- Ik kan je natuurlijk den verpleger meê- geven... Maar het is beter, dat oom dien niet meer ziet dan noodig is.

- Wees maar gerust, dokter; het zal wel gaan...

- Ga niet te ver, hè...

- Neen... vlak bij, de duinen in.

- Ik kan op je aan...

- Ja, ja dokter...

- Daar heb je hem al...

Ernst, uit de veranda, slenterde in den tuin; hij herkende Addy, glimlachte, vroeg:

- Waar is mama?

- Die komt van middag terug, oom... Gaat u wat wandelen, met me...

- Neen, ik wacht mama, zeide Ernst achterdochtig en keek naar den dokter.- Toch wist Addy hem meê te tronen naar buiten, den weg op... Daar nam Ernst den arm van Addy en hij zeide hem:

- Weet je wat zoo beroerd is... Die vent heeft mama verstopt.

- Neen oom, neen.

- Jawel kerel, heusch. Die vent heeft mama begraven... ergens in de duinen. Willen we haar zoeken...

- Oom, ik wil wel wandelen, maar mama is niet verstopt of begraven: mama is naar Baarn, om tante Bertha te zien... en mama komt van middag hier.

Ernst schudde het hoofd, en had een minachtenden grinnik.

- Jullie zijn altijd eigenzinnig. Hoor je mama dan niet? Hoor je haar dan niet kermen? Ze heeft den heelen nacht gekermd. Die vent heeft haar begraven.

- Ik geloof het niet, oom, maar we kunnen in alle geval wel wandelen...

- Ja, we zullen haar zoeken...

Zij gingen door een sparrenbosch: het was er koel en donker als in een kerk. Ernst spitte telkens met zijn stok in den grond, luisterde naar den grond toe.

- Ze is verder, zeide hij. In de duinen. Haar stem komt van verder... Hoor je het niet?

- Neen, oom.

Ernst haalde de schouders op.

- Jullie hebben geen zinnen... En geen ziel, zeide hij ruw.

En hij voegde er in eens aan toe, als was hij bang pijn te hebben gedaan, als wilde hij troosten, dadelijk:

- Mama is lief... Jij ook, je bent een goede jongen... Ik kan misschien nog wel wat van je maken. Zij liepen, klommen, daalden, terwijl Ernst telkens stil bleef staan, terwijl Addy hem telkens verder dwong. Eindelijk, geknield, met beide handen groef Ernst een diepe kuil.

- Hier is het, zeide hij. Ik hoor mama's stem klagen... O God, o God, hoe kreunt ze... Ze zal stikken, ze zal stikken... Haar mond, haar keel, haar oogen... ze zijn vol zand... Wreed, ellendig zijn de menschen... Wat heeft arme mama hun nu gedaan... Ellendelingen, wreedaards... Hier is het, hier is het: ja, wacht maar, Constance, wacht maar... Ik graaf je uit, ik graaf je uit!

Hij groef, met zijn stok, met zijn handen; hij groef, dat het zand stoof om hem rond, hem wit poeierde de kleêren. Addy had zich uitgestrekt, liet hem rustig begaan, keek rustig toe, met zijn sereen blauwe oogen, die iedere beweging van Ernst als bestudeerden... Hij zeide niets meer, geen woorden vindend om den zinsbegoochelde te overtuigen... Op dit oogenblik waren alle woorden ijdel... De hallucinatie was zoo intens, dat door het zand Ernst Constance zàg liggen, een vier, vijf meter onder den grond, roerloos, vast in het zand, de korrels zoo dicht en duizenden om haar rond, dat zij zich niet bewegen kon, en dat alleen haar steunen en klagen haar kon dwingen den mond te openen, waar Ernst het zand zag binnenzeven, zijn zuster vol vullende met zand... Hij zag haar lichaam, als in een zwart kleed, dat om haar leden nauw plakte, roerloos verstijfd in die begrafenis, in het dringen en dwingen der zandkorrels, die dichter en dichter tegen haar dwongen en drongen, zoodat zij dreigde te stikken, vooral nu de mond vol zand was... Haar zwarte oogen zag Ernst nog even schemeren ook door een zeven van zand heen; in haar ooren zeefde zand, en het zand, hoewel het daarbinnen geen ruimte had, zeefde al sneller en sneller, als een duizelingwekkendheid van zandgezeef. Nu draaiden de zevende korrels zand woest rond, als éen trilling om Constance... en Ernst groef, groef uit met razende handen... Hij dorst den stok niet gebruiken... om Constance geen pijn te doen... Hij groef, als een beest, met ijlende, ijlende handen... Hij groef: een geheele kuil had hij uitgegraven en het zand werd vochter en vochter: klompen zand wierp hij nu uit... Toen, naar mate hij groef, zag hij het zwartige lichaam zinken, telkens een meter dieper: hij kon zijn zuster niet bereiken... Het lichaam zonk en zonk en hij bedacht, dat hoe diep hij ook zijn kuil zoû graven... hij Constance nooit zoû bereiken...

- Addy, Addy! riep hij; help me dan... help me dan...

Addy, uitgestrekt, zijn kin in zijn hand, zag rustig zijn oom aan, met de sereniteit van zijn blauwe doorzoekende oogen. Plotseling staakte Ernst zijn graven, wendde met een snellen kwartcirkel zijn hoofd om naar Addy, en zijn dwalende oogen zagen in de oogen van Addy... Toen schudde de jongen zachtjes, als ontkennend, het hoofd... als wilde hij, woordenloos, zijn oom beduiden... dat het niet was, als zijn oom dacht: dat er GEEN lichaam lag, onder het zand...

Zoo aan, zagen ze elkaâr enkele minuten... Ernst op zijn knieën, lag bij de kuil, zijn vingers krampten nog, na die poging om diep te graven... Plotseling scheen zijn koortsige energie te zakken, hij rilde en hij riep:

- O God... o God... o God! ! Toen boog hij zich over in die kuil, en zag er door heen... Hij zag niets meer: het lichaam was er niet: er was niets dan de ondoordringbaarheid van de binnenaarde. Toen luisterde hij, schuin het hoofd, naar de klagelijke stem... Er was geen stem: er was het groote zwijgen van geheel het onderaardsche... Er was niets meer: geen lichaam, geen stem... Hij zag om zich rond: om hem heen lag het opgewoelde zand, doelloos...

- O God... o God... o God!!

riep Ernst.

Addy zag hem aan, heel rustig, en onder de blauwe sereniteit van dien blik van meêwarige studie rilde Ernst. Toen ontspande hij zich en zijn lichaam scheen los te zakken in een, als met een knak in het beenderenstelsel... Met zijn hand echter nog verzamelde hij wat zand, vulde zorgvuldig de kuil wat bij, zoodat het vochtige zand blank was overpoeierd met droog zand... Toen strekte hij zich uit, lang, de beenen recht, de armen onder het hoofd... Hij was heel moê, vooral in zijn hoofd... Hij had geen woord kunnen zeggen. En met een heel diepen zucht na, lag hij te staren, naar boven, naar de groote, ontzaglijke wolken. Ze dreven als bovenwereldlijk immens, heel, heel langzaam heen, voor zijn naar boven zoekende blikken...

Toen sloot hij de oogen, als werd hij bang, als was het hem te groot, te ontzaglijk, te bovenwereldlijk. Een melancholie om kleinte duisterde in hem op als een binnennacht... En het was sterker dan hemzelven: dichte oogen, schokte een snik hem, en lag hij te weenen nu - altijd gestrekt, altijd de oogen dicht... Een lange traan liep over zijn wang...

Addy steeds zag hem aan... Nu stond hij op, naderde, en streek langzaam over de verwarde lange zwarte haren van Ernst...

En Ernst, even, hief de oogleden, zag hem, gebogen over zich, aan: zwarte in blauwe oogen... Toen sloot hij de zijne weêr, ademde diep, liet zich streelen de haren. De lange tranen liepen...

Het was niet noodig, dacht Addy, tot den moeden man te spreken... De hallucinatie, nu, was geweken; een doodmoêheid moest hem doorvloeien. Om beiden, man en jongen, dreef de zomermorgen, suizend van zwoele geluiden... Boven, eeuwig, oneindig, dreven, heel langzaam nog, wolken, wolken na wolken, altijd, altijd door...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 6 Chapter Chapter 6

Addy was bijna zestien jaar. Addy|was|almost|sixteen|years Addy was almost sixteen years old. Hij groeide niet veel in de lengte, hij zoû zeer zeker de bouw van zijn vader krijgen, want hij had iets breeds, en fijns, iets stevigs en toch iets zachts; kracht en ras te gelijker tijd. He|grew|not|much|in|the|height|he|would|very|surely|the|build|of|his|father|inherit|because|he|had|something|broad|and|fine|something|strong|and|yet|something|soft|strength|and|breed|at|| He did not grow much in height; he would certainly inherit his father's build, for he had something broad and fine, something sturdy yet soft; strength and grace at the same time. Hij bleef er altijd ouder uitzien dan hij was, als kon hij zichzelven nooit inhalen: zijn gezicht, breed en toch fijn gesneden, had een kalme sereniteit, die niet van zijn jaren was; zijn wangen waren blond van dons, en zijn moeder wenschte, dat hij zich al scheren zoû, wat hij echter nog niet wilde doen: en de vage streep van blond fluweel boven zijn lip was beslist al een snor geworden. He|remained|there|always|older|to look|than|he|was|as|could|he|himself|never|catch up|his|face|broad|and|yet|finely|chiseled|had|a|calm|serenity|that|not|of|his|years|was|his|cheeks|were|blonde|of|down|and|his|mother|wished|that|he|himself|already|shave|would|what|he|however|not yet|not|wanted|to do|and|the|vague|line|of|blonde|velvet|above|his|lip|was|definitely|already|a|mustache|become He always looked older than he was, as if he could never catch up with himself: his face, broad yet finely shaped, had a calm serenity that did not match his years; his cheeks were blond with down, and his mother wished that he would start shaving, which he did not want to do yet: and the faint line of blond velvet above his lip had definitely become a mustache. Zijn haar kroesde zacht, bruin, kort, geheel het haar van zijn vader, en ook zijn oogen waren die van zijn vader, maar zij waren, zoo mogelijk, nog ernstiger geworden, zacht       kalm, diep, glimlachend weemoedig en vooral sereen blauw - zonder de kinderlijkheid van zijn vaders blik; zijn oogen waren noordelijke oogen, als zijn moeder zeide; Hollandsche oogen, noemde zij ze, in tegenstelling van hun aller Van Lowe kreolen-oogen. His|hair|curly|soft|brown|short|entirely|the|hair|of|his|father|and|also|his|eyes|were|those|of|his|father|but|they|were|so|possibly|even|more serious|become|gentle|calm|deep|smiling|wistfully|and|especially|serene|blue|without|the|childishness|of|his|father's|gaze|his|eyes|were|northern|eyes|as|his|mother|said|Dutch|eyes|called|she|them|in|contrast|of|their|all|Van|Lowe|| His hair was softly curly, brown, short, entirely like his father's hair, and his eyes were also like his father's, but they had, if possible, become even more serious, softly calm, deep, smilingly melancholic, and especially serene blue - without the childishness of his father's gaze; his eyes were northern eyes, as his mother said; Dutch eyes, she called them, in contrast to their all Van Lowe creole eyes.

- Addy, wat ben jij Hollandsch! Addy|what|are|you|Dutch - Addy, how Dutch you are! placht zijn moeder te zeggen, en zij meende daarmeê, dat zij allen, de Van Lowe's, vertoonden de meer geënerveerde typen van Indische familie, en dat zijn vader door lang buitenlandsch verblijf ook iets niet-Hollandsch had gekregen. used to|his|mother|to|say|and|she|believed|with that|that|they|all|the|Van|Lowe family|exhibited|the|more|nervous|types|of|Indian|family|and|that|his|father|through|long|foreign|stay|also|something|||had|received his mother used to say, and she meant by that, that they all, the Van Lowe's, displayed the more nervous types of Indonesian family, and that his father, due to long stays abroad, had also acquired something un-Dutch. Addy, wat ben jij Hollandsch! Addy|what|are|you|Dutch Addy, how Dutch you are! Een kind, geboren aan de Riviera... opgevoed in Brussel... vóor zijn dertiende jaar nooit in Holland geweest... Hoe is het mogelijk, Addy, dat jij de Hollandsch-ste bent van ons allen... Je hebt NIETS van een cosmopo liet! A|child|born|at|the|Riviera|raised|in|Brussels|before|its|thirteenth|year|never|in|Holland|been|How|is|it|possible|Addy|that|you|the|||are|of|us|all|You|have|NOTHING|of|a|| A child, born on the Riviera... raised in Brussels... never been to Holland before his thirteenth year... How is it possible, Addy, that you are the most Dutch of all of us... You have NOTHING of a cosmopolitan!

Zoo plaagde hem zijn moeder, vooral als zij zag in zijn oogen, in zijn Hollandsche, heldere, kalme oogen, als in twee blauwe spiegels: een glimlach er in als een weêrschijn... en onder dien glimlach een weemoed als een schaduw. So|teased|him|his|mother|especially|when|she|saw|in|his|eyes|in|his|Dutch|bright|calm|eyes|like|in|two|blue|mirrors|a|smile|there|in|like|a|reflection|and|beneath|that|smile|a|sadness|like|a|shadow So his mother teased him, especially when she saw in his eyes, in his Dutch, bright, calm eyes, like two blue mirrors: a smile in them like a reflection... and beneath that smile a melancholy like a shadow. En dan knikte hij haar rustig, lachend, bezadigd toe, als wilde hij haar zeggen, dat zij wel gelijk had, dat hij zich geheel Hollandsch voelde - en noch In-diesch-geënerveerd - en       noch verbasterd-cosmopoliet. And|then|nodded|he|her|calmly|laughing|composed|to|as|wanted|he|her|to say|that|she|indeed|right|had|that|he|himself|completely|Dutch|felt|and|neither||||and|neither|| And then he nodded to her calmly, laughing, composed, as if he wanted to tell her that she was right, that he felt completely Dutch - and neither Indisch-nervous - nor bastard-cosmopolitan. Voelde hij zich niet Hollandsch - een Hollandsche jongen, wel altijd, - maar meer dan in Den Haag nog in dit kleine dorp - Nunspeet - nu hij uit zijn hôtelkamer zag over de blinkende witte duinen, die golfden weg naar de groote, groote luchten, de massa's van reuzewolken, de enormiteiten van grauw-blauw krullende zomerwolken, die machtig en majesteitelijk dreven: de grootschheden van het kleine land: dat wat grootsche majesteit is en macht boven de kleine lage landen, die nederig neêrduiken onder zoo veel ontzaglijkheden... De wolken, de Hollandsche wolken... Addy had ze lief, de ontzaglijke machten boven de maar even duinende en deinende landen... en had mama, die hem dan zoo plaagde, ze ook niet lief: haar Hollandsche wolken... o zoo reusachtig, o zoo reusachtig, als waren zij eilanden en landouwen, grooter nog dan de Hollandsche zelve... Did feel|he|himself|not|Dutch|a|Dutch|boy|well|always|but|more|than|in|Den|Haag|still|in|this|small|village|Nunspeet|now|he|from|his|hotel room|saw|over|the|shining|white|dunes|which|rolled|away|towards|the|great|great|skies|the|masses|of|giant clouds|the|enormities|of|||curling|summer clouds|that|powerful|and|majestically|floated|the|greatnesses|of|the|small|country|that|what|great|majesty|is|and|power|over|the|small|low|countries|that|humbly|dive down|under|so|much|awesomeness|The|clouds|the|Dutch|clouds|Addy|had|them|loved|the|awe-inspiring|powers|over|the|but|just|dune-like|and|rolling|countries|and|had|mom|who|him|then|so|teased|them|also|not|loved|her|Dutch|clouds|oh|so|gigantic|oh|so|gigantic|as|were|they|islands|and|landmasses|greater|still|than|the|Dutch| He did not feel Dutch - a Dutch boy, always, - but more than in The Hague, even in this small village - Nunspeet - now that he looked out from his hotel room over the shining white dunes, which rolled away to the great, great skies, the masses of giant clouds, the enormities of gray-blue curling summer clouds, which drifted powerfully and majestically: the grandeur of the small country: that which is great majesty and power over the small low countries, which humbly dive under so many awe-inspiring things... The clouds, the Dutch clouds... Addy loved them, the awe-inspiring powers above the merely undulating and swaying lands... and did mother, who teased him so, not love them too: her Dutch clouds... oh so gigantic, oh so gigantic, as if they were islands and lands, even larger than the Dutch themselves...

Het was vroeg, zes uur, en hij zag uit zijn raam in den parelzuiveren morgen, en, even, met een gebaar van enthouziasme voor zich, breidde hij zijn armen uit, naar de wolken... Toen lachte hij om zichzelven, hoopte, dat niemand op den weg hem gezien had... Neen, de boeren, die er gingen, zagen niet op naar zijn raam... en       nu, nu kleedde hij zich gauw, ontbeet beneden vlug met een glas melk, een boterham, en liep den grooten weg langs, een kleinen weg in, naar de villa van dokter Van Heuvel. It|was|early|six|o'clock|and|he|looked|out|his|window|in|the|pearl-pure|morning|and|just|with|a|gesture|of|enthusiasm|before|himself|spread|he|his|arms|out|towards|the|clouds|Then|laughed|he|at|himself|hoped|that|nobody|on|the|road|him|seen|had|No|the|farmers|who|there|were going|saw|not|up|at|his|window|and|now|now|dressed|he|himself|quickly|ate breakfast|downstairs|quickly|with|a|glass|milk|a|slice of bread|and|walked|the|big|road|along|a|small|road|in|towards|the|villa|of|doctor|Van|Heuvel It was early, six o'clock, and he looked out of his window into the pearl-purifying morning, and, for a moment, with a gesture of enthusiasm before him, he spread his arms out towards the clouds... Then he laughed at himself, hoping that no one on the road had seen him... No, the farmers passing by did not look up at his window... and now, now he quickly dressed, had a quick breakfast downstairs with a glass of milk, a slice of bread, and walked along the main road, into a small path, towards the villa of Doctor Van Heuvel. Het huis lag van den weg af in een grooten tuin van rustige schaduw, en, daar het hoog lag, het huis, zag het over de duinende golvingen van blinkende zandblankheid langs zwarte, groene sparremassa's verder uit naar de heide, die paarschig opwaasde al in den vroegen zonneschijn tot lage horizonnen van even een lijn van laag groen, met de naaldspitse van een toren: niet dan een streepje onder de ontzaglijke majesteiten der reusachtige wolken, die rustig dreven, gevolgd door anderen, eeuwig door, eeuwig reusachtig en majesteitelijk... The|house|lay|from|the|road|away|in|a|large|garden|of|peaceful|shade|and|as|it|high|lay|it|house|saw|it|over|the|undulating|waves|of|shining|sand whiteness|along|black|green|masses of spruce|further|out|towards|the|heath|which|purplish|rose up|already|in|the|early|sunshine|to|low|horizons|of|just|a|line|of|low|green|with|the|needle-pointed|of|a|tower|not|than|a|streak|under|the|awe-inspiring|majesties|of the|gigantic|clouds|that|peacefully|drifted|followed|by|others|eternally|through|eternally|gigantic|and|majestic The house was set back from the road in a large garden of quiet shade, and, since the house was high up, it looked over the undulating waves of shining sand whiteness along black, green fir masses further out to the heath, which rose purple in the early sunshine to low horizons of just a line of low green, with the needle-point of a tower: just a streak beneath the awe-inspiring majesties of the gigantic clouds, which drifted calmly, followed by others, eternally on, eternally gigantic and majestic...

De dokter kwam Addy te-gemoet. The|doctor|came|Addy|| The doctor came to meet Addy.

- Daar ben ik, dokter... There|am|I|doctor - Here I am, doctor...

- Zoo Van der Welcke, ben je daar al... En zie je niet op straks te wandelen met je oom... Zoo|of|the|Welcke|are|you|there|already|And|see|you|not|forward|later|to|walk|with|your|uncle - Zoo Van der Welcke, are you there already... And don't you plan to walk with your uncle later...

- Neen... No - No...

- Want IK kan van daag niet meêgaan. Because|I|can|from|today|not|go along - Because I cannot go today.

- Het is niet noodig, dokter. It|is|not|necessary|doctor - It's not necessary, doctor.

- Het is de eerste keer, dat je alleen met hem gaat... Wanneer komt mama terug? It|is|the|first|time|that|you|alone|with|him|go|When|comes|mom|back - It's the first time you're going alone with him... When will mom be back?

- Van middag. This|afternoon - This afternoon.

- Ik kan je natuurlijk den verpleger meê-       geven... Maar het is beter, dat oom dien niet meer ziet dan noodig is. I|can|you|of course|the|nurse||give|But|it|is|better|that|uncle|him|not|more|sees|than|necessary|is - I can of course give you the nurse... But it's better that uncle doesn't see him more than necessary.

- Wees maar gerust, dokter; het zal wel gaan... Be|but|at ease|doctor|it|will|probably|be fine - Don't worry, doctor; it will be fine...

- Ga niet te ver, hè... Go|not|too|far|right - Don't go too far, okay...

- Neen... vlak bij, de duinen in. No|right|by|the|dunes|in - No... right nearby, into the dunes.

- Ik kan op je aan... I|can|on|you|count on - I can count on you...

- Ja, ja dokter... Yes|yes|doctor - Yes, yes doctor...

- Daar heb je hem al... There|have|you|him|already - There you have him already...

Ernst, uit de veranda, slenterde in den tuin; hij herkende Addy, glimlachte, vroeg: Ernst|from|the|veranda|wandered|into|the|garden|he|recognized|Addy|smiled|asked Ernst, from the veranda, strolled into the garden; he recognized Addy, smiled, and asked:

- Waar is mama? Where|is|mama - Where is mom?

- Die komt van middag terug, oom... Gaat u wat wandelen, met me... He|comes|in the|afternoon|back|uncle|Are you going|you|a little|walking|with|me - She will be back this afternoon, uncle... Are you going for a walk with me...

- Neen, ik wacht mama, zeide Ernst achterdochtig en keek naar den dokter.- Toch wist Addy hem meê te tronen naar buiten, den weg op... Daar nam Ernst den arm van Addy en hij zeide hem: No|I|wait|mama|said|Ernst|suspiciously|and|looked|at|the|doctor|Yet|knew|Addy|him|along|to|lead|outside|outside|the|road|on|There|took||the|arm|of|Addy|and|he|said|him - No, I'm waiting for mom, said Ernst suspiciously and looked at the doctor. - Still, Addy managed to drag him outside, onto the road... There Ernst took Addy's arm and said to him:

- Weet je wat zoo beroerd is... Die vent heeft mama verstopt. Do|you|what|so|terrible|is|That|guy|has|mom|hidden - Do you know what's so terrible... That guy has hidden mom.

- Neen oom, neen. No|uncle| - No uncle, no.

- Jawel kerel, heusch. Yes|dude|really - Yes, dude, really. Die vent heeft mama begraven... ergens in de duinen. That|guy|has|mom|buried|somewhere|in|the|dunes That guy buried mom... somewhere in the dunes. Willen we haar zoeken... Do we want|we|her|to search Do we want to search for her...

- Oom, ik wil wel wandelen, maar mama is niet verstopt of begraven: mama is naar       Baarn, om tante Bertha te zien... en mama komt van middag hier. Uncle|I|want|indeed|to walk|but|mom|is|not|hidden|or|buried|mom|is|to|Baarn|to|aunt|Bertha|to|see|and|mom|comes|in the|afternoon|here - Uncle, I want to walk, but mom is not hidden or buried: mom went to Baarn to see aunt Bertha... and mom is coming here this afternoon.

Ernst schudde het hoofd, en had een minachtenden grinnik. Ernst|shook|the|head|and|had|a|contemptuous|grin Ernst shook his head and had a contemptuous grin.

- Jullie zijn altijd eigenzinnig. You|are|always|headstrong - You are always stubborn. Hoor je mama dan niet? Do you hear|you|mom|then|not Don't you hear your mom? Hoor je haar dan niet kermen? Hear|you|her|then|not|scream Don't you hear her moaning? Ze heeft den heelen nacht gekermd. She|has|the|whole|night|cried out She has been moaning all night. Die vent heeft haar begraven. That|guy|has|her|buried That guy buried her.

- Ik geloof het niet, oom, maar we kunnen in alle geval wel wandelen... I|believe|it|not|uncle|but|we|can|in|all|case|indeed|walk - I don't believe it, uncle, but we can at least go for a walk...

- Ja, we zullen haar zoeken... Yes|we|will|her|search - Yes, we will look for her...

Zij gingen door een sparrenbosch: het was er koel en donker als in een kerk. They|walked|through|a|pine forest|it|was|there|cool|and|dark|as|in|a|church They walked through a spruce forest: it was cool and dark like in a church. Ernst spitte telkens met zijn stok in den grond, luisterde naar den grond toe. Ernst|dug|each time|with|his|stick|in|the|ground|listened|to|the|ground|too Ernst kept digging in the ground with his stick, listening to the ground.

- Ze is verder, zeide hij. She|is|further|said|he - She is further on, he said. In de duinen. In|the|dunes In the dunes. Haar stem komt van verder... Hoor je het niet? Her|voice|comes|from|further|Hear|you|it|not Her voice comes from afar... Don't you hear it?

- Neen, oom. No|uncle - No, uncle.

Ernst haalde de schouders op. Ernst|shrugged|the|shoulders|up Ernst shrugged his shoulders.

- Jullie hebben geen zinnen... En geen ziel, zeide hij ruw. You (plural)|have|no|sentences|And|no|soul|said|he|harshly - You have no senses... And no soul, he said roughly.

En hij voegde er in eens aan toe, als was hij bang pijn te hebben gedaan, als wilde hij troosten, dadelijk: And|he|added|it|in|once|to|added|as|was|he|afraid|pain|to|have|done|as|wanted|he|to comfort|immediately And he suddenly added, as if he was afraid of having caused pain, as if he wanted to comfort, right away:

- Mama is lief... Jij ook, je bent een goede jongen... Ik kan misschien nog wel wat van je maken. Mom|is|sweet|You|also|you|are|a|good|boy|I|can|maybe|still|well|something|of|you|make - Mama is kind... You too, you are a good boy... I might still be able to make something of you. Zij liepen, klommen, daalden, terwijl Ernst telkens stil bleef staan, terwijl Addy hem telkens verder dwong. They|walked|climbed|descended|while|Ernst|each time|still|remained|standing|while|Addy|him|each time|further|forced They walked, climbed, descended, while Ernst kept stopping, while Addy kept pushing him further. Eindelijk, geknield, met beide handen groef Ernst een diepe kuil. Finally|kneeling|with|both|hands|dug|Ernst|a|deep|pit Finally, kneeling, with both hands Ernst dug a deep pit.

- Hier is het, zeide hij. Here|is|it|said|he - Here it is, he said. Ik hoor mama's stem klagen... O God, o God, hoe kreunt ze... Ze zal stikken, ze zal stikken... Haar mond, haar keel, haar oogen... ze zijn vol zand... Wreed, ellendig zijn de menschen... Wat heeft arme mama hun nu gedaan... Ellendelingen, wreedaards... Hier is het, hier is het: ja, wacht maar, Constance, wacht maar... Ik graaf je uit, ik graaf je uit! I|hear|mama's|voice|complaining|O|God|||how|groans|she|they|||||||||||||are|full|sand|Cruel|miserable|are|the|people|What|has|poor|mama|them|now|done|wretches|cruel ones|Here|is|it||||yes|wait|but|Constance|wait|but|I|dig|you|out|I|dig|you|out I hear mama's voice complaining... Oh God, oh God, how she groans... She will suffocate, she will suffocate... Her mouth, her throat, her eyes... they are full of sand... Cruel, miserable are the people... What has poor mama done to them now... Wretches, cruel ones... Here it is, here it is: yes, just wait, Constance, just wait... I will dig you out, I will dig you out!

Hij groef, met zijn stok, met zijn handen; hij groef, dat het zand stoof om hem rond, hem wit poeierde de kleêren. He|dug|with|his|stick|with|his|hands|he|dug|that|the|sand|puffed|around|him|around|him|white|powdered|the|clothes He dug, with his stick, with his hands; he dug, so that the sand swirled around him, dusting his clothes white. Addy had zich uitgestrekt, liet hem rustig begaan, keek rustig toe, met zijn sereen blauwe oogen, die iedere beweging van Ernst als bestudeerden... Hij zeide niets meer, geen woorden vindend om den zinsbegoochelde te overtuigen... Op dit oogenblik waren alle woorden ijdel... De hallucinatie was zoo intens, dat door het zand Ernst Constance zàg liggen, een vier, vijf meter onder den grond, roerloos, vast in het zand, de korrels zoo dicht en duizenden om haar rond, dat zij zich niet bewegen kon, en dat       alleen haar steunen en klagen haar kon dwingen den mond te openen, waar Ernst het zand zag binnenzeven, zijn zuster vol vullende met zand... Hij zag haar lichaam, als in een zwart kleed, dat om haar leden nauw plakte, roerloos verstijfd in die begrafenis, in het dringen en dwingen der zandkorrels, die dichter en dichter tegen haar dwongen en drongen, zoodat zij dreigde te stikken, vooral nu de mond vol zand was... Haar zwarte oogen zag Ernst nog even schemeren ook door een zeven van zand heen; in haar ooren zeefde zand, en het zand, hoewel het daarbinnen geen ruimte had, zeefde al sneller en sneller, als een duizelingwekkendheid van zandgezeef. Addy|had|himself|stretched|let|him|calmly|go about|looked|calmly|on|with|his|serene|blue|eyes|which|every|movement|of|Ernst|as|studied|He|said|nothing|more|no|words|finding|to|the|deluded|to||At|this|moment|were|all|words|vain|The|hallucination|was|so|intense|that|through|the|sand|Ernst|Constance|saw|lying|a|four|five|meters|under|the|ground|motionless|fixed|in|the|sand|the|grains|so|close|and|thousands|around|her|round|that|she|herself|not|move|could|and|that|only|her|support|and|complaints|her|could|force|the|mouth|to|open|where|Ernst|the|sand|saw|within seeping|his|sister|full|filling|with|sand|He|saw|her|body|as|in|a|black|dress|that|around|her|limbs|tightly|stuck|motionless|stiffened|in|that|burial|in|the|pressing|and|forcing|of the|sand grains|that|closer|and|closer|against|her|forced|and|pressed|so that|she|threatened|to|suffocate|especially|now|the|mouth|full|sand|was|Her|black|eyes|saw|Ernst|still|even|glimmering|also|through|a|sieve|of|sand|through|in|her|ears|sifted|sand|and|it|sand|although|it|inside|no|space|had|sifted|already|faster|and|faster|as|a|dizziness|of|sand sifting Addy had stretched out, let him go on quietly, watched calmly, with his serene blue eyes, studying every movement of Ernst... He said nothing more, finding no words to convince the deluded one... At this moment, all words were vain... The hallucination was so intense that through the sand Ernst saw Constance lying, four or five meters underground, motionless, stuck in the sand, the grains so close and thousands around her, that she could not move, and that only her moans and complaints could force her to open her mouth, where Ernst saw the sand seeping in, filling his sister with sand... He saw her body, as if in a black dress, clinging tightly to her limbs, motionless, stiffened in that burial, in the pressing and forcing of the sand grains, which pressed closer and closer against her, threatening to suffocate her, especially now that her mouth was full of sand... Ernst still saw her black eyes glimmering even through a sieve of sand; sand sifted through her ears, and the sand, although it had no space inside, sifted faster and faster, like a dizzying amount of sifted sand. Nu draaiden de zevende korrels zand woest rond, als éen trilling om Constance... en Ernst groef, groef uit met razende handen... Hij dorst den stok niet gebruiken... om Constance geen pijn te doen... Hij groef, als een beest, met ijlende, ijlende handen... Hij groef: een geheele kuil had hij uitgegraven en het zand werd vochter en vochter: klompen zand wierp hij nu uit... Toen, naar mate hij groef, zag hij het zwartige lichaam zinken, telkens een meter dieper: hij kon zijn zuster niet bereiken... Het lichaam zonk en zonk       en hij bedacht, dat hoe diep hij ook zijn kuil zoû graven... hij Constance nooit zoû bereiken... Now|turned|the|seventh|grains|sand|wildly|around|like|one|tremor|around|Constance|and|Ernst|dug|dug|out|with|frantic|hands|He|dared|the|stick|not|to use|to|Constance|no|pain|to|do|He|dug|like|a|beast|with|frantic|frantic|hands|He|dug|a|whole|pit|had|he|dug out|and|the|sand|became|wetter|and|wetter|clumps|sand|threw|he|now|out|Then|as|he|he|||he|The||body||||||he||his|||reach|||||||||||||||||||||| Now the seventh grains of sand whirled wildly around, like one vibration around Constance... and Ernst dug, dug out with frantic hands... He dared not use the stick... to avoid hurting Constance... He dug, like a beast, with frantic, frantic hands... He dug: he had dug a whole pit and the sand became wetter and wetter: he now threw clumps of sand out... Then, as he dug, he saw the dark body sink, each time a meter deeper: he could not reach his sister... The body sank and sank and he realized that no matter how deep he dug his pit... he would never reach Constance...

- Addy, Addy! Addy|Addy - Addy, Addy! riep hij; help me dan... help me dan... shouted|he|help|me|then||| he shouted; help me then... help me then...

Addy, uitgestrekt, zijn kin in zijn hand, zag rustig zijn oom aan, met de sereniteit van zijn blauwe doorzoekende oogen. Addy|stretched out|his|chin|in|his|hand|saw|calmly|his|uncle|at|with|the|serenity|of|his|blue|searching|eyes Addy, stretched out, his chin in his hand, calmly looked at his uncle, with the serenity of his blue searching eyes. Plotseling staakte Ernst zijn graven, wendde met een snellen kwartcirkel zijn hoofd om naar Addy, en zijn dwalende oogen zagen in de oogen van Addy... Toen schudde de jongen zachtjes, als ontkennend, het hoofd... als wilde hij, woordenloos, zijn oom beduiden... dat het niet was, als zijn oom dacht: dat er GEEN lichaam lag, onder het zand... Suddenly|stopped|Ernst|his|digging|turned|with|a|quick|quarter circle|his|head|around|to|Addy|and|his|wandering|eyes|saw|in|the|eyes|of|Addy|Then|shook|the|boy|gently|as|denying|his|head|as|wanted|he|wordlessly|his|uncle|to indicate|that|it|not|was|as|his|uncle|thought|that|there|NO|body|lay|under|the|sand Suddenly Ernst stopped digging, turned his head quickly in a quarter circle towards Addy, and his wandering eyes saw into Addy's eyes... Then the boy gently shook his head, as if denying, as if he wanted to indicate to his uncle, wordlessly... that it was not as his uncle thought: that there was NO body lying under the sand...

Zoo aan, zagen ze elkaâr enkele minuten... Ernst op zijn knieën, lag bij de kuil, zijn vingers krampten nog, na die poging om diep te graven... Plotseling scheen zijn koortsige energie te zakken, hij rilde en hij riep: So|on|saw|they|each other|a few|minutes|Ernst|on|his|knees|lay|by|the|pit|his|fingers|cramped|still|after|that|attempt|to|deep|to|dig|Suddenly|seemed|his|feverish|energy|to|decrease|he|shivered|and|he|shouted So they looked at each other for a few minutes... Ernst on his knees, lay by the pit, his fingers still clawing, after that attempt to dig deep... Suddenly his feverish energy seemed to wane, he shivered and he cried:

- O God... o God... o God! O|God|O|God|| - O God... o God... o God! ! Toen boog hij zich over in die kuil, en zag er door heen... Hij zag niets meer: het lichaam was er niet: er was niets dan de ondoordringbaarheid van de binnenaarde. Then|bent|he|himself|over|in|that|pit|and|saw|it|through|it|He|saw|nothing|more|the|body|was|there|not|there|was|nothing|than|the|impenetrability|of|the|inner earth ! Then he bent over into that pit, and looked through it... He saw nothing more: the body was not there: there was nothing but the impenetrability of the underground. Toen luisterde hij, schuin het hoofd, naar de klagelijke stem... Er was geen stem: er was het groote       zwijgen van geheel het onderaardsche... Er was niets meer: geen lichaam, geen stem... Hij zag om zich rond: om hem heen lag het opgewoelde zand, doelloos... Then|listened|he|tilted|the|head|to|the|plaintive|voice|There|was|no|voice|there|was|the|great|silence|of|entirely|the|underground|There|was|nothing|more|no|body|no|voice|He|saw|around|himself|round|around|him|around|lay|the|disturbed|sand|aimlessly Then he listened, tilting his head, to the plaintive voice... There was no voice: there was the great silence of the entire underground... There was nothing more: no body, no voice... He looked around him: around him lay the disturbed sand, aimlessly...

- O God... o God... o God!! O|God|O|God|| - O God... o God... o God!!

riep Ernst. shouted|Ernst Ernst cried out.

Addy zag hem aan, heel rustig, en onder de blauwe sereniteit van dien blik van meêwarige studie rilde Ernst. Addy|saw|him|at|very|calmly|and|under|the|blue|serenity|of|that|gaze|of|sympathetic|study|trembled|Ernst Addy looked at him, very calmly, and under the blue serenity of that gaze of compassionate study, Ernst trembled. Toen ontspande hij zich en zijn lichaam scheen los te zakken in een, als met een knak in het beenderenstelsel... Met zijn hand echter nog verzamelde hij wat zand, vulde zorgvuldig de kuil wat bij, zoodat het vochtige zand blank was overpoeierd met droog zand... Toen strekte hij zich uit, lang, de beenen recht, de armen onder het hoofd... Hij was heel moê, vooral in zijn hoofd... Hij had geen woord kunnen zeggen. Then|relaxed|he|himself|and|his|body|seemed|loosely|to|sink|in|a|as|with|a|crack|in|the|skeletal system|With|his|hand|however|still|gathered|he|some|sand|filled|carefully|the|pit|some|up|so that|the|moist|sand|clean|was|covered|with|dry|sand|Then|stretched|he|himself|out|long|the||straight|the|arms|under|the|head|He|was|very|tired|especially|in|his|head|He|had|no|word|could|say Then he relaxed and his body seemed to sink loosely, as if with a crack in the skeletal system... However, with his hand, he still gathered some sand, carefully filling the pit a bit, so that the moist sand was covered with dry sand... Then he stretched out, long, legs straight, arms under his head... He was very tired, especially in his head... He couldn't say a word. En met een heel diepen zucht na, lag hij te staren, naar boven, naar de groote, ontzaglijke wolken. And|with|a|very|deep|sigh|after|lay|he|to|stare|at|up|at|the|large|awe-inspiring|clouds And with a very deep sigh afterwards, he lay staring up at the large, awe-inspiring clouds. Ze dreven als bovenwereldlijk immens, heel, heel langzaam heen, voor zijn naar boven zoekende blikken... They|drifted|like|otherworldly|immense|very|very|slowly|away|before|his|upward|above|searching|glances They drifted above, immensity, very, very slowly, before his upward-seeking gaze...

Toen sloot hij de oogen, als werd hij bang, als was het hem te groot, te ontzaglijk, te bovenwereldlijk. Then|closed|he|the|eyes|as|became|he|afraid|as|was|it|him|too|great|too|awe-inspiring|too|otherworldly Then he closed his eyes, as if he became afraid, as if it was too great, too awe-inspiring, too otherworldly for him. Een melancholie om kleinte duisterde in hem op als een binnennacht... En het was sterker dan hemzelven: dichte       oogen, schokte een snik hem, en lag hij te weenen nu - altijd gestrekt, altijd de oogen dicht... Een lange traan liep over zijn wang... A|melancholy|for|smallness|darkened|in|him|up|like|a|night within|And|it|was|stronger|than|himself|closed|eyes|shocked|a|sob|him|and|lay|he|to|weep|now|always|stretched|always|the|eyes|closed|A|long|tear|ran|over|his|cheek A melancholy of smallness darkened within him like an inner night... And it was stronger than himself: closed eyes, a sob shook him, and he lay there weeping now - always stretched out, always with his eyes closed... A long tear ran down his cheek...

Addy steeds zag hem aan... Nu stond hij op, naderde, en streek langzaam over de verwarde lange zwarte haren van Ernst... Addy|always|saw|him|at|Now|stood|he|up|approached|and|stroked|slowly|over|the|tangled|long|black|hair|of|Ernst Addy kept looking at him... Now he stood up, approached, and slowly stroked the tangled long black hair of Ernst...

En Ernst, even, hief de oogleden, zag hem, gebogen over zich, aan: zwarte in blauwe oogen... Toen sloot hij de zijne weêr, ademde diep, liet zich streelen de haren. And|Ernst|for a moment|lifted|the|eyelids|saw|him|bent|over|himself|at|black|in|blue|eyes|Then|closed|he|the|his|again|breathed|deeply|let|himself|stroke|the|hair And Ernst, for a moment, lifted his eyelids, looked at him, bent over him: black in blue eyes... Then he closed his own again, breathed deeply, and let himself be stroked on the hair. De lange tranen liepen... The|long|tears|ran The long tears flowed...

Het was niet noodig, dacht Addy, tot den moeden man te spreken... De hallucinatie, nu, was geweken; een doodmoêheid moest hem doorvloeien. It|was|not|necessary|thought|Addy|to|the|weary|man|to|speak|The|hallucination|now|was|gone|a|dead tiredness|must|him|flow through It was not necessary, Addy thought, to speak to the weary man... The hallucination had now faded; an overwhelming fatigue must be flowing through him. Om beiden, man en jongen, dreef de zomermorgen, suizend van zwoele geluiden... Boven, eeuwig, oneindig, dreven, heel langzaam nog, wolken, wolken na wolken, altijd, altijd door... To|both|man|and|boy|drove|the|summer morning|buzzing|with|sultry|sounds|Above|eternally|infinitely|drove|very|slowly|still|clouds|clouds|after|clouds|always|always|through Around both, man and boy, the summer morning drifted, buzzing with sultry sounds... Above, eternally, infinitely, clouds drifted, very slowly still, clouds upon clouds, always, always through...

SENT_CWT:AFkKFwvL=26.02 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=6.45 en:AFkKFwvL openai.2025-01-22 ai_request(all=102 err=0.00%) translation(all=85 err=0.00%) cwt(all=1957 err=4.19%)