9.2 Word order in main clauses |||main|clauses Woord|volgorde|in|hoofd|zinnen 9.2 Wortstellung in Hauptsätzen 9.2 Word order in main clauses 9.2 Woordvolgorde in hoofdzinnen

Ordstilling i helsetning. ||phrase principale ||main clause Woordvolgorde|in|hoofdzin Word order in a complete sentence. Woordvolgorde in hoofdzinnen. Omformuler setningene og start med ordene/uttrykkene som står i parentes. ||||||expressions|||| ||||||expressions|||| Herformuleer|de zinnen|en|begin|met|||die|staan|in|haakjes Reword the sentences and start with the words/expressions in brackets. Reformulez les phrases et commencez par les mots/expressions qui se trouvent entre parenthèses. Herschrijf de zinnen en begin met de woorden/uitdrukkingen die tussen haakjes staan.

Eksempel: Voorbeeld Exemple : Voorbeeld:

Jeg bor i Trondheim. Ik|woon|in|Trondheim I live in Trondheim. J'habite à Trondheim. Ik woon in Trondheim. (nå) nu (nu)

- Nå bor jeg i Trondheim. Nu|woon|ik|in|Trondheim - Now I live in Trondheim. - Nu woon ik in Trondheim.

1) Peter må utsette møtet. Peter|moet|uitstellen|de vergadering 1) Peter doit reporter la réunion. 1) Peter moet de vergadering uitstellen. (dessverre) helaas (malheureusement) (helaas)

Dessverre må Peter utsette møtet. Helaas|moet|Peter|uitstellen|de vergadering Malheureusement, Peter doit reporter la réunion. Helaas moet Peter de vergadering uitstellen.

2) Han skriver e-post til veilederen. Hij|schrijft|||aan|de begeleider 2) Il écrit un e-mail au conseiller. 2) Hij schrijft een e-mail naar de begeleider. (derfor) daarom (donc) (daarom)

Derfor skriver han e-post til veilederen. Daarom|schrijft|hij|||aan|de begeleider Donc, il écrit un e-mail au conseiller. Daarom schrijft hij een e-mail naar de begeleider.

3) Hanna ser ikke på tv. Hanna|kijkt|niet|naar|tv 3) Hanna kijkt niet naar tv. (om morgenen) in|ochtend (ochtend)

Om morgenen ser ikke Hanna på tv. 's|ochtends|kijkt||Hanna||tv In the morning, Hanna does not watch TV. 's Ochtends kijkt Hanna niet naar tv.

4) Hun ser ikke på tv. Zij|kijkt|niet|naar|tv 4) Ze kijkt niet naar tv. (om morgenen) in|ochtend (s'ochtends)

Om morgenen ser hun ikke på tv. 's morgens|ochtend|kijken|zij|||televisie In the morning, she doesn't watch TV. 's Ochtends kijkt ze niet naar tv.

5) Vi spiser lunsj i kantina. Wij|eten|lunch|in|de kantine 5) We lunchen in de kantine. (av og til) van|en|tijd (occasionally) (de temps en temps) (af en toe)

Av og til spiser vi lunsj i kantina. Af|en|soms|eten|wij|lunch|in|de kantine De temps en temps, nous déjeunons à la cantine. Af en toe lunchen we in de kantine.

6) Vi skal spise i kantina i dag. We|zullen|eten|in|de kantine|in|vandaag 6) Nous allons manger à la cantine aujourd'hui. 6) We gaan vandaag in de kantine eten. (forresten) trouwens (by the way) (overigens)

Forresten skal vi spise i kantina i dag. au fait||||||| trouwens|zullen|we|eten|in|de kantine|in|vandaag By the way, we are going to eat in the canteen today. Overigens gaan we vandaag in de kantine eten.

7) Jeg drar til byen. Ik|ga|naar|de stad 7) Ik ga naar de stad. (hvis det er salg) als|het|er|verkoop (if it is a sale) (als er een uitverkoop is)

Hvis det er salg, drar jeg til byen. |||vente|vais||| Als|het|is|uitverkoop|ga|ik|naar|de stad If there is a sale, I go to town. Als er een uitverkoop is, ga ik naar de stad.

8) Jeg likte å spille fotball. Ik|hield van|om|te spelen|voetbal 8) I enjoyed playing football. 8) Ik vond het leuk om voetbal te spelen. (da jeg var barn) toen|ik|was|kind (When i was a kid) (toen ik een kind was)

Da jeg var barn, likte jeg å spille fotball. Toen|ik|was|kind|hield van||om|spelen|voetbal Toen ik een kind was, hield ik ervan om voetbal te spelen.