×

Nous utilisons des cookies pour rendre LingQ meilleur. En visitant le site vous acceptez nos Politique des cookies.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 14 De slag op de Povlakte

14 De slag op de Povlakte

De slag op de Povlakte

Bolzano betekende voor de kinderen opnieuw een rustpunt. Zieken en uitgeputte kleintjes kregen bij burgers een goed tehuis aangeboden. Het gros van het kinderleger, dat buiten de stad kampeerde, kon weer op adem komen, genietend van de zonneschijn, de zachte nachten, de overvloed aan voedsel, vooral fruit. Hilde had snel een soort noodhospitaal ingericht, waar kinderen hun wonden konden laten behandelen, waar zwerende, etterende gaten in hun voeten werden uitgesneden of uitgebrand om de infectie te stoppen. Ze konden niet verdoofd worden wanneer Frieda en de stadschirurgijn hen behandelden. Voor de meeste operaties werd Dolfs broodmes gebruikt. Het werd ontsmet in een vuur en gloeiend heet in het ontstoken vlees gezet. De kinderen beten zich op de lippen, knepen de ogen dicht en gaven geen kik. De gereinigde wonden genazen snel, dankzij Frieda's kruidenpapjes. In de omgeving van deze stad groeiden andere planten dan in Frieda's geboortestreek, maar de chirurgijn wisselde ervaringen met haar uit. Hij wist van kruidenbehandelingen veel af. Frieda leerde snel en gretig. In Dolfs eeuw zou ze een uitstekende arts zijn geworden. In deze eeuw zou ze waarschijnlijk op latere leeftijd als een heks worden beschouwd.

Het duurde een paar dagen voordat het gevaar voor bloedvergiftiging, waaraan nog honderden kinderen hadden kunnen bezwijken, door de ziekenploeg was bezworen.

Anselmus mopperde; Genua was nog ver. Maar de kinderen lieten zich dit keer niet opjagen. Ze waren nu al zo lang op weg naar het Heilige Land dat een beetje oponthoud hun niet deerde. Nu ze de hoogste bergen achter zich hadden gelaten, waren ze in een nieuwe wereld gekomen: een wereld van zon en licht en bloemen, waar mensen op hun gemak hun bezigheden verrichtten. Ze voelden zich hier prettig en meenden terecht dat een paar dagen rust hun toekwam.

Overigens hadden deze kinderen geen benul van afstanden. Ze wisten niet beter of achter deze bergen lag de zee, en de zee zou hen doorlaten. Ze leefden bij de dag. Over moeilijkheden die nog vóór hen zouden kunnen liggen, piekerden ze nauwelijks. Ze lieten rustig over zich beslissen. Zo hadden ook hun ouders geleefd: domweg bevelen uitvoerend. Zolang je deed wat er van je werd verlangd, was je veilig. Over hun leven nadenken konden ze zelfs niet. Kleine kuddedieren waren het, die nooit iets hadden geleerd en voor wie het eigenlijk weinig verschil maakte of ze door een hooggebergte trokken, door morsige straten zwierven of zware landarbeid moesten verrichten.

Slavenzielen hebben ze, dacht Dolf.

Maar zo waren ze niet allemaal. Bij lange na niet. Tussen die kuddediertjes liepen er zeker duizend rond die wel de voordelen en verrukkingen van de vrijheid konden herkennen en voor wie deze tocht een openbaring was geworden. Kinderen die zich ontplooid hadden tot waardevolle en vindingrijke wezens. Ondanks de ontberingen, gevaren en ongemakken genoten zij van de kruistocht. Langzaamaan begonnen ze méé te denken, mee te zorgen, iets als verantwoordelijkheid te voelen voor hun eigen groep. Vroegere bedelaartjes, voormalige analfabeten, keken om zich heen, begonnen uit eigen beweging studie te maken van het planten- en dierenleven. Kleine kunstenaars vulden hun vrije tijd met het snijden van houten beeldjes, het vlechten van manden en schalen, het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen waaraan in het kinderleger chronisch gebrek was. Ze knutselden primitieve weefgetouwen in elkaar, maakten lappen van plantenvezels, naaiden er een nieuw hemd van. Ze waren vol energie en zeer gelukkig. Ze deden kleine uitvindingen en leerden die dan aan anderen. Ze werden kritisch, zelfbewust, hun zelfvertrouwen nam toe.

Waarom de inwoners van Bolzano zoveel hulp verleenden, hoorde Dolf pas de volgende dag. Leonardo vertelde het hem.

‘Er gaan geruchten rond die te dol zijn om geloofd te worden - en toch geloven de mensen hier het. In de stad hoorde ik vertellen dat het kinderleger, toen het uit Keulen vertrok, dertigduizend zielen telde. Dertigduizend! Waar halen ze het vandaan!' ‘Hoeveel is dertigduizend?' vroeg Mariecke.

‘Kind, dat is onvoorstelbaar veel, zoveel kinderen vind je in de hele stad Keulen niet. Maar nu is me veel duidelijk geworden. De burgers in Bolzano denken dat we er onderweg ten minste twintigduizend hebben verloren. Ze zijn ervan overtuigd dat de weg die we gevolgd hebben, is geplaveid met dode kindertjes. Daarom moeten wij, de arme overlevenden, een beetje verwend worden.' ‘Wie heeft dat verhaal over dertigduizend kinderen in de wereld gebracht?' vroeg Dolf.

‘Dat mag de Duivel weten. Het wordt rondverteld en iedereen gelooft het. Straks geloven we het zelf nog.' ‘Niemand heeft ze ooit geteld,' prevelde Dolf. ‘Nee. Maar het verschil tussen achtduizend en dertigduizend kun je zonder tellen wel zien. En veel meer dan achtduizend kunnen het niet geweest zijn toen wij bij Spiers op hen stuitten.' ‘Toch waren de verliezen groot,' prevelde de jongen verdrietig. ‘O, dat is best meegevallen,' meende de student. ‘Van de ongeveer achtduizend zijn er zevenduizend in Lombardije aangekomen... en vergeet niet dat Fredo er met zeker achthonderd vandoor is gegaan! En de anderen zijn niet omgekomen - niet allemaal tenminste. Hoeveel hebben we er niet achtergelaten in steden en dorpen? Ik vind dat we ons werk heel goed gedaan hebben.' Dolf, voor wie elke dode er één was die hij zich zwaar aanrekende, kon er niet zo luchtig over denken.

‘We zijn toch nog steeds met erg veel, niet?' vroeg Mariecke ongerust. ‘Toch wel genoeg om Jeruzalem te veroveren?' ‘Wat nou, veroveren! De Saracenen gaan gillend op de loop zodra jullie je onder hun muren vertonen,' zei Leonardo spottend. ‘Jij gelooft er niet in,' riep Mariecke, diep verontwaardigd. ‘Jij dan wel? Nog steeds?' bromde Dolf.

Het meisje liet het hoofd hangen.

‘Ik weet het niet,' fluisterde ze. ‘Soms denk ik...' Mariecke die nadacht! ‘Ja?' vroegen Dolf en Leonardo tegelijk.

‘Soms denk ik dat het niet helemaal klopt. Waarom is de zee zo ver weg? Dat wisten we niet toen we vertrokken. Ik geloof dat Nicolaas het ook niet wist. En waarom zijn er zoveel kinderen gestorven? God zou ons beschermen!' ‘God heeft jou beschermd, Mariecke,' zei Leonardo snel. Ze keek op en snoof.

‘Dat hebben jij en Rudolf gedaan!' Zo'n kleine ketter! ‘En de Saracenen... zullen die voor ons op de loop gaan? Tegen de grote kruisvaarders hebben ze ook gevochten, en zelfs heel dapper. En dikwijls wonnen ze.' ‘Dat kind maakt grote vorderingen, vind je niet, Rudolf?' lachte Leonardo. ‘Je hebt gelijk, Mariecke, ergens klopt iets niet.' Het gesprek had Dolf opgemonterd. Als Mariecke begon te twijfelen, was dat een teken aan de wand. Ze zou wel niet de enige zijn die haar hoofdje was gaan gebruiken. Hoe zouden de kinderen reageren wanneer ze over een paar weken bij Genua voor de zee zouden staan - en het beloofde wonder uitbleef?

Ze trokken weer verder, langs de Isarco. Maar het landschap was veranderd. Het was minder ruig en dreigend, de bloemen bloeiden uitbundig, de dalen waren breed. Ze kwamen langs boomgaarden waar de appels rijpten. De oude heerweg kronkelde langs de rivier, was heet en slecht begaanbaar. Maar de bergen werden steeds lager en schenen verder van elkaar te staan. Ze hadden prettige en gevaarlijke ontmoetingen met andere reizigers, met roversbenden, met pelgrims en boeren, met vijandige dorpers en wantrouwige stedelingen. Elke dag bracht avonturen, moeite, pijn, hoop en geluk. Ze trokken door kloven, lieflijke dalen, door heuvels en weer door dalen en na een goede week kwamen ze bij een prachtig bergmeer.

Geestdriftig werd daarin gewassen, gevist, gezwommen. Een soort vakantiestemming had zich van de kinderen meester gemaakt. In geen tien dagen waren ze meer geplaagd door mist of regen. De Alpen lagen achter hen, wat ze nu ontwaarden was heuvelland, vruchtbaar en rijk aan wild.

Het meer leverde vis en gevogelte. Dolf hield niet op zich te verbazen over de ongereptheid van de natuur om hem heen, over het heldere water, de talloze wilde bloemen, heel de pracht en heerlijkheid van een dunbevolkt land. Hij herinnerde zich het Gardameer van vroegere vakantietochten met zijn ouders. In de twintigste eeuw was dit een uitgebuite streek, overdekt met hotels, campings, souvenirwinkels. Wat hij nu zag had hij nooit eerder gezien: de kraanvogels, ibissen, lepelaars. Op menige burcht had hij ooievaarsnesten gezien. Wilde zwanen nestelden tussen het riet aan de oevers. 's Middags was de oppervlakte van het water bijna overdekt met vogels die vis verschalkten of uitrustten van verre vliegtochten. De kinderen verzonnen de dolste dingen om vogels te vangen: netten, stokken met weerhaken, pijlen met een lang koord eraan, lange gepunte lansen. Tegenover de dierenwereld waren ze meedogenloos. Maar ze moesten wel, wilden ze niet van honger omkomen. Vooral Carolus had de tijd van zijn leven. De schatten van Moeder Natuur zetten zijn brein op volle toeren aan het werk. Zelfs grote visgraten spaarde hij op: er konden kammen, borstels of naalden van worden gemaakt.

De behoefte aan hoofddeksels deed zich voelen. Kleren interesseerden de kinderen nu minder dan een hoed. Hun ruggen waren toch al zo bruin als koffie, maar de zon brandde op hun hoofd en nek. Binnen enkele dagen liepen ze alle zevenduizend met de gekste dingen op hun hoofd: gevlochten van stro of gras, dikwijls versierd met bloemen. Spoedig daarna kwamen ze bij de stad Brescia, waar de burgers verschrikt de poorten dichtgooiden en de kinderen verzochten zo snel mogelijk van hun grondgebied te verdwijnen. Zonder morren brak het kinderleger op, naar het zuiden, naar Genua...

‘Waar is de zee? Komen we nu bij de zee?' vroegen ze onophoudelijk. Ze wisten niet beter of de zee lag achter de bergen. En de bergen waren ze nu door. Maar het enige dat ze voor zich zagen was een eindeloze vlakte: de Povlakte.

‘We moeten alleen nog dit laagland oversteken, dan komen er nog wat heuvels en daarachter ligt de zee,' beloofde Dom Anselmus. Verdwaasd staarden de kinderen hem aan.

‘Is het nog ver? Nog véél verder?' Eindeloos ver, dacht Dolf verbitterd. Waarom houdt Anselmus die kinderen voor de mal, waarom is hij nooit helemaal eerlijk? Maar hij hield zijn mond. Hoe ontevredener de kinderen werden, hoe beter het hem leek. Ze moesten zelf gaan begrijpen dat ze bedrogen werden. Met praten kon Dolf hen niet tegenhouden, ze zouden niet begrijpen waar hij het over had.

De Povlakte maakte nieuwe slachtoffers en de opstandigheid nam toe. Ditmaal waren het zonnesteek en gebrek aan water, een vliegenplaag, de steken van wilde bijen of slangenbeten die kinderen deden sterven. De rivier de Po, die van west naar oost loopt, hadden ze nog lang niet bereikt en water was schaars. Het meeste land lag braak. Wat later zou uitgroeien tot de voedselschuur van Italië, was nu niet veel meer dan een dorre vlakte, hier en daar opgeluisterd door een stadje met akkers en boomgaarden, die als oasen uit het saaie landschap oprezen. In de winter en het voorjaar veranderde de vlakte in moeras - in de zomer was het een dorre woestenij die weinig te bieden had. De kinderen leefden in hoofdzaak van de jacht op konijnen en wilde geiten - en verder van gebraden krekels en wilde honing. De bevolking in deze door droogte geteisterde streek was hun niet welgezind. De Lombardijers hadden redenen genoeg om een Diets sprekend leger te wantrouwen. Hoe vaak waren hun landerijen niet door Duitse keizers verwoest, gebrandschat, onderworpen? Telkens weer hadden ze geprobeerd zich onder het keizerlijke juk uit te worstelen, om kort daarop weer gruwelijk te worden afgestraft door binnenvallende legers en een woedende keizer die niets van zijn macht wenste prijs te geven. Eeuwenlang was Lombardije het slagveld van Europa geweest, en nog maar kort geleden had Frederik Barbarossa er verschrikkelijk huisgehouden. Die herinnering was nog levendig. Wat betekende de invasie van de Duitse kinderen? Waren zij de voorhoede van een nieuwe verschrikking, van nieuwe rampen en strafexpedities?

‘Wij zijn vreedzame kruisvaarders,' zei Nicolaas. Kom nou! Zo zagen kruisvaarders er niet uit: zo bruin, verwilderd, rauw en ongehoorzaam konden normale kinderen niet zijn. En heilige kinderen zeker niet. Moest dat ongeregelde zootje de Saracenen met hun onschuld verjagen? Mooie onschuld! Een vuile troep wilden was het. Ze plunderden de landerijen, ze konden vechten als ervaren krijgers, ze waren brutaal als de Duivel. Ze kenden geen angst, geen eerbied, geen schroom.

De meisjes waren net zo erg als de jongens. Ze ontzagen niets en niemand, voor eigendommen hadden ze geen respect. Dieven en stropers waren het, die over het land uitzwermden als sprinkhanen, die knaagden aan alles waarop ze hun kleine handen konden leggen. Huizen en schuren drongen ze binnen en ze eisten voedsel. Ze vroegen er niet om, ze eisten, met de wapens in de hand.

Het was waar. De kinderen die de zware tocht door de bergen hadden gemaakt, deinsden nergens meer voor terug. Brescia's kille houding had toch op de een of andere manier hun woede opgewekt. Ze wilden eten! Ze wilden water! En als ze het niet kregen, dan námen ze het. Het leven in de open lucht en de niet-aflatende strijd tegen honger en gevaren hadden de kinderen hard en roekeloos gemaakt. Hadden ze nog ordebewakers nodig om hen te beschermen? Poeh, ze konden zelf van zich af slaan! Jagersgroepen om te foerageren? Geen kind of het was intussen gewapend! Wat hadden ze aan vissers in een land zonder water? De vissers gingen zelf ook op jacht, of uit stelen...

Wat uit Keulen was vertrokken: vroom, met gevouwen handen, zingend en biddend, was na twee maanden uitgegroeid tot een grote troep rovers en stropers, tot zelfbewuste, voor niets terugdeinzende krijgers.

Twijfel en toenemende opstandigheid deden de rest. Misschien gingen ze wel niet naar Jeruzalem, misschien had God intussen besloten de Heilige Stad niet aan onschuldige kinderen te geven... Maar eten zouden ze! Anselmus deed niets om het gebrek aan discipline en het moreel verval tegen te gaan. Johannis bleef degene die hij al die tijd was geweest: een aardige vent die van kinderen hield en bij wie ze altijd hun beklag konden doen. Hij scheen de manier waarop ze optraden tegen de boeren, zelfs wel grappig te vinden. Nicolaas trok zich nergens iets van aan. Hij wilde alleen maar naar Jeruzalem om zijn heilige opdracht uit te voeren. Hoe, dat liet hem onverschillig. Dolf, Leonardo en Dom Thaddeus deden wat ze konden om de woeste kinderen in de hand te houden, maar zij werden uitgelachen. Niet God zorgde voor voedsel, dat hadden ze intussen wel ondervonden. Ze moesten het zelf doen - en ze deden het!

Maar het verzet bij de bevolking nam toe en begon gevaarlijk te worden. Eenmaal kwam het zelfs tot een regelrechte veldslag tussen woedende boeren en het kinderleger.

Na een dagenlange reis door het hete, uitgedroogde land bereikten ze een riviertje: de Oglio. Gillend en verdorst stortten de kinderen zich in het water, koelden hun oververhitte lijven, dronken zich een darmcatarre. Hoewel het nog vroeg in de middag was, weigerden ze verder te gaan. In de schaduw van een klein bos begonnen ze hun kampement in te richten. Dom Anselmus kon razen wat hij wilde: hier was schaduw, hier waren bomen, hier hadden ze koel, helder water. Hier wilden ze de rest van de hete dag en de hele nacht doorbrengen. Dolf, inwendig grinnikend, hielp bij het sprokkelen van hout en het verzamelen van droog gras voor de vuren. Hij dwaalde wat af en opeens richtte hij zich op en luisterde. Hij bevond zich dicht bij een alleenstaande boom. Daar klom hij in en tuurde naar de horizon, waar zich vaag in het trillende licht een kerktoren aftekende. En opeens zag hij ze aankomen, half verborgen door het lange gele gras: tientallen, misschien wel honderd boeren, gewapend met hooivorken, knotsen, messen, ijzeren stangen...

Hevig geschrokken liet Dolf zich uit de boom glijden en rende naar het kamp: ‘Te wapen! De kleintjes naar het midden! We worden aangevallen!' Hij liep tegen Frank aan.

‘Mijn mes, ik moet mijn mes terughebben! Roep alle ordebewakers en jagers bij elkaar... Snel! Een heel leger boeren is op weg om ons te overvallen.' Het alarm bracht het hele kamp op de been. De knokploegen renden het bos uit om de aanval op te vangen. Huilende kleintjes, verschrikte meisjes, strompelende zieken werden naar het midden van het kampement gedreven en aan het werk gezet om pijlen te snijden. De grote jongens, maar ook vele meisjes maakten zich klaar om hun leven duur te verkopen. Ze grepen wat ze maar vinden konden: bijlen, botte halfverroeste messen, knuppels en brandende takken.

De boeren waren er al, want ze liepen op een draf, hun rieken en hooivorken voor zich uit houdend, pogend het kinderleger de rivier in te drijven - weg van hun grondgebied. Maar de kinderen stonden pal, vingen de aanval op, wierpen vlammende stukken hout in de richting van de aanvallers. Met handen en stokken pareerden zij de harde knuisten en wapens. Natuurlijk slaagden toch vele van de aanvallers erin de voorste linie van vuur en woedende kinderen te passeren. Maar de tweede verdedigingslinie had zich intussen geformeerd en ontving de boeren met een regen van kleine, gemene pijlen, met feilloos geworpen stenen, met knotsslagen, tanden en nagels. Ze sprongen naar voren, grepen naar de vervaarlijke hooivorken en dorsvlegels, wrongen ze de boeren uit de handen. En zo'n wapen in de handen van een twaalfjarige, watervlugge jongen die gehard was door weken van ongehoorde ontberingen, mocht je niet onderschatten! Op zoveel furie, vastbeslotenheid en onverzettelijkheid hadden de Lombardijers niet gerekend. Ze waren veruit in de minderheid, het werd een strijd van tien tegen één. De kleintjes werden ook wild, kwamen aanrennen met brandende stukken hout die ze de aanvallers in het gezicht duwden, zodat hun haren en wenkbrauwen verschroeiden en ze schreeuwend op de vlucht sloegen.

Dolf stond het met ontzetting aan te zien. Hij zag een gewond kind liggen, rende erheen en droeg het naar het kleine bos. Hij wist niet wat hij moest doen. Hij was bereid voor zijn leven te vechten als iemand hem rechtstreeks aanviel - maar een veldslag commanderen kon hij niet. Peter rende langs hem heen, wrong Dolf het mes uit de handen. Om wat te doen? Om mensen zoals hij zelf was de keel af te snijden?

‘Geef terug,' gilde Dolf. Maar de voormalige lijfeigene was al tussen de bomen verdwenen. Dolf, die het toch te onbehaaglijk vond om ongewapend rond te lopen, raapte een steen op. Toen verstijfde hij. Hij stond aan de rand van het bos en zag het dorre veld in brand staan. De boeren vluchtten voor het vuur uit. Ook de eerste kurkdroge bomen hadden al vlam gevat. Het hele kamp liep gevaar.

Dolf rende terug.

‘Naar de overzijde, iedereen naar de overkant!' gilde hij. Hij greep een gewonde en sleepte die naar de oever. Bij duizenden stroomden de kinderen het bos uit, het water in om naar de overzijde te waden. Enkelen waagden hun leven om Nicolaas' tent uit de pinnen te rukken en mee te nemen. Dolf liep radeloos rond, zocht naar nog meer gewonden die uit het brandende bos moesten worden gehaald, maar de vlammen naderden zo snel dat hij over vurige graspollen moest springen om nog op tijd het water te kunnen bereiken. Binnen enkele ogenblikken was het slagveld veranderd in een vuurzee. Van de boeren was geen spoor meer te bekennen.

Hoeveel kinderen waren er gesneuveld, verdronken, verbrand? Niemand die het kon zeggen. Zij die in de botsing het leven hadden gelaten, konden niet geborgen worden. Het vuur sloeg over hen heen en zorgde voor een brullende begrafenis. Van het kleine bos bleef niets over dan wat smeulende boomstompen.

De kinderen sloegen een nieuw kamp op aan de veilige zijde van de rivier. Dolf vond daar Mariecke, Leonardo, Peter, Frank... ook Carolus met schroeivlekken in zijn mooie kleren. Hij zag Nicolaas en de drie monniken en Frieda en Hilde - en slaakte een zucht van verlichting. Blijkbaar waren ze toch allemaal ontkomen.

Leonardo verdubbelde de wacht voor de nachtelijke uren, maar de boeren kwamen niet terug. Ze waren wel wijzer.

De volgende ochtend waagden Dolf en enkele anderen zich op het verbrande stuk en namen het geblakerde slagveld in ogenschouw. Ze groeven een diepe kuil voor de doden, die onherkenbaar waren geworden. Dolf telde zesentwintig lijken die volwassenen geweest moesten zijn. En tweeëndertig kleine lichamen. Eerlijk gezegd viel hem dat nog mee. In de verwarring van het ogenblik, toen het vuur naar het kamp oversloeg en de kinderen de rivier insprongen, had hij gevreesd dat er veel meer slachtoffers zouden zijn. Toch was het een groot verlies, want het lag voor de hand dat de gesneuvelde kinderen tot de dappersten en sterksten hadden behoord.

Terug op de veilige oever waar de kinderen zich intussen opstelden om de tocht voort te zetten en waar de tent juist weer werd afgebroken, liep hij Carolus tegen het lijf. De kleine koning huilde.

‘Everard is weg. Ik kan hem nergens vinden.' Dolf sloot het snikkende jongetje in zijn armen. Een groot verdriet steeg in hem op. Woede ook, over de zinloze dood van een dappere jongen, een trouwe vriend, een groot jager.

Ze trokken verder, gehavend, maar ongetemd. Sjokkend door de brede, hete vlakte, grimmig en verbitterd. Nagestaard door angstige boeren, schuwe vrouwen, aangevallen door zwermen vliegen en horzels, jagend op alles wat bewoog en voedsel beloofde. Een kleine zevenduizend verwilderde, vuile zwervers, op weg naar het Heilige Land.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

14 De slag op de Povlakte |Die Schlacht||| |battle|||plain 14 Die Schlacht in der Poebene 14 Η μάχη στην κοιλάδα του Πόου 14 The Battle of the Po Valley 14 La batalla en el valle del Po 14 La bataille de la plaine du Pô 14 Mūšis Po slėnyje 14 Bitwa nad doliną Padu 14 Po Vadisi'ndeki savaş

De slag op de Povlakte |Schlacht|||Povlakte Die Schlacht auf der Povlakte Mūšis Po slėnyje

Bolzano betekende voor de kinderen opnieuw een rustpunt. |||||||Ruhepause Bolzano|||||again||rest point Bolzano bedeutete für die Kinder erneut einen Ruhepunkt. Bolzano signifiait un autre repos pour les enfants. Zieken en uitgeputte kleintjes kregen bij burgers een goed tehuis aangeboden. ||||||Bürger|||| ||exhausted|||||||home|offered Krankheiten und erschöpfte Kleinkinder fanden bei Bürgern ein gutes Zuhause. Les petits malades et épuisés ont été accueillis dans des foyers civils. Het gros van het kinderleger, dat buiten de stad kampeerde, kon weer op adem komen, genietend van de zonneschijn, de zachte nachten, de overvloed aan voedsel, vooral fruit. |größte Teil||||||||||||||genießend|||||sanften|Nächte||Überfluss||Nahrung|| |bulk||||||||||||||enjoying|||sunshine|||||abundance||||fruit Hilde had snel een soort noodhospitaal ingericht, waar kinderen hun wonden konden laten behandelen, waar zwerende, etterende gaten in hun voeten werden uitgesneden of uitgebrand om de infectie te stoppen. |||||||||||||||eiternde|eiternde|Löcher|||||ausgeschnitten||ausgebrannt|||||stoppen |||||emergency hospital|set up|||||||treated||sore|suppurating|holes|||||cut out||burned out|||infection|| Hilde hatte schnell eine Art Notkrankenhaus eingerichtet, in dem Kinder ihre Wunden behandeln lassen konnten, wo eiternde, nässende Löcher in ihren Füßen herausgeschnitten oder ausgebrannt wurden, um die Infektion zu stoppen. Hilde had quickly set up a kind of emergency hospital, where children could have their wounds treated, where ulcerated, festering holes in their feet were cut out or burned out to stop infection. Ze konden niet verdoofd worden wanneer Frieda en de stadschirurgijn hen behandelden. |||betäubt||||||||behandelten |||anesthetized||||||||treated Sie konnten nicht betäubt werden, als Frieda und der Stadtchirurg sie behandelten. Voor de meeste operaties werd Dolfs broodmes gebruikt. |||Operationen|||| |||operations|||| Für die meisten Operationen wurde Dolfs Brotmesser verwendet. Het werd ontsmet in een vuur en gloeiend heet in het ontstoken vlees gezet. ||desinfiziert||||||||||| ||sterilized|||||glowing||||burning||placed De kinderen beten zich op de lippen, knepen de ogen dicht en gaven geen kik. ||bissen|||||kniffen||||||| ||bit|||||squinted|||||made a sound||a sound De gereinigde wonden genazen snel, dankzij Frieda's kruidenpapjes. |gereinigten||||Dank|Friedas|Kräuterbrei |cleaned||healed||thanks to|Frieda's|herbal pastes Die gereinigten Wunden heilten schnell, dank Friedas Kräuterbrei. In de omgeving van deze stad groeiden andere planten dan in Frieda's geboortestreek, maar de chirurgijn wisselde ervaringen met haar uit. ||||||wuchsen||Pflanzen||||Heimatregion||||wechselte|Erfahrungen||| ||surroundings||||grew||||||birth region||||shared|experiences||| In der Umgebung dieser Stadt wuchsen andere Pflanzen als in Friedas Heimatregion, aber der Chirurg tauschte Erfahrungen mit ihr aus. Hij wist van kruidenbehandelingen veel af. |||Kräuterbehandlungen|| |||herbal treatments||about Er wusste viel über Kräuterbehandlungen. Frieda leerde snel en gretig. |lernte|||begierig ||||eagerly In Dolfs eeuw zou ze een uitstekende arts zijn geworden. |||||||Ärztin|| ||||||outstanding|doctor|| In deze eeuw zou ze waarschijnlijk op latere leeftijd als een heks worden beschouwd. |||||||späterem|||||| |||||||later||||witch||be considered

Het duurde een paar dagen voordat het gevaar voor bloedvergiftiging, waaraan nog honderden kinderen hadden kunnen bezwijken, door de ziekenploeg was bezworen. ||||||||||||||||erliegen|||||gebändigt |took|||days||||||which||||||succumb|||medical team|| Es dauerte ein paar Tage, bis die Gefahr einer Blutvergiftung, an der noch Hunderte von Kindern hätten sterben können, vom Kranken-Team gebannt wurde.

Anselmus mopperde; Genua was nog ver. |grumbled|||| Anselmus murrte; Genua war noch weit weg. Maar de kinderen lieten zich dit keer niet opjagen. ||||||||het aufjagen |||let|||||rush Aber die Kinder ließen sich diesmal nicht hetzen. But the kids didn't let themselves be rushed this time. Ze waren nu al zo lang op weg naar het Heilige Land dat een beetje oponthoud hun niet deerde. ||||||||||||||||sie||nicht störte |||||||||||||||delay|||bothered them Sie waren jetzt schon so lange auf dem Weg ins Heilige Land, dass eine kleine Verzögerung sie nicht störte. Nu ze de hoogste bergen achter zich hadden gelaten, waren ze in een nieuwe wereld gekomen: een wereld van zon en licht en bloemen, waar mensen op hun gemak hun bezigheden verrichtten. ||||||||gelassen|||||||gekommen||||||||Blumen|wo|||||||verrichteten ||||||||left||||||||||||||||||||ease||activities|engaged in activities Jetzt, wo sie die höchsten Berge hinter sich gelassen hatten, waren sie in eine neue Welt gekommen: eine Welt voller Sonne, Licht und Blumen, in der die Menschen in aller Ruhe ihren Beschäftigungen nachgingen. Ze voelden zich hier prettig en meenden terecht dat een paar dagen rust hun toekwam. ||||||meinten zurecht||||||||zusteht ||||comfortable||believed|rightly|||||||was due Sie fühlten sich hier wohl und waren zu Recht der Meinung, dass ihnen ein paar Tage Ruhe zustanden.

Overigens hadden deze kinderen geen benul van afstanden. |||||Ahnung||Entfernungen by the way|||||clue||distances Übrigens hatten diese Kinder kein Gespür für Entfernungen. Ze wisten niet beter of achter deze bergen lag de zee, en de zee zou hen doorlaten. ||||||||||||||würde|| ||||||||||||||||let them through Sie wussten nicht besser, als dass hinter diesen Bergen das Meer lag, und das Meer würde sie durchlassen. They knew no better or behind these mountains was the sea, and the sea would let them through. Ze leefden bij de dag. Sie lebten von Tag zu Tag. Over moeilijkheden die nog vóór hen zouden kunnen liggen, piekerden ze nauwelijks. |||||||||grübelten sie kaum|| |||||||||worried|| Ze lieten rustig over zich beslissen. |let|||| Sie ließen ruhig über sich entscheiden. Zo hadden ook hun ouders geleefd: domweg bevelen uitvoerend. ||||||einfach|befehlen|ausführend ||||||simply||executing orders So hatten auch ihre Eltern gelebt: einfach Befehle ausführend. Zolang je deed wat er van je werd verlangd, was je veilig. Solange du tatst, was von dir verlangt wurde, warst du sicher. Over hun leven nadenken konden ze zelfs niet. |||think about|||| Kleine kuddedieren waren het, die nooit iets hadden geleerd en voor wie het eigenlijk weinig verschil maakte of ze door een hooggebergte trokken, door morsige straten zwierven of zware landarbeid moesten verrichten. ||||||||||||||||||||||||schmutzige||zuwanderten||schwere|Landarbeit|| |herd animals||||||||||||||||||||high mountains|||messy||wandered around|||field labor||perform labor

Slavenzielen hebben ze, dacht Dolf. Sklavenseelen|||| Slave souls|||| Sklavenseelen haben sie, dachte Dolf.

Maar zo waren ze niet allemaal. |||||nicht alle but||||| Aber so waren sie nicht alle. Bij lange na niet. |langer|| Bei weitem nicht. Tussen die kuddediertjes liepen er zeker duizend rond die wel de voordelen en verrukkingen van de vrijheid konden herkennen en voor wie deze tocht een openbaring was geworden. ||Herden von Tieren|||||||||||Freuden||||||||||||Offenbarung|| ||herd animals|||||||||benefits||delights||||||||||||revelation|| Kinderen die zich ontplooid hadden tot waardevolle en vindingrijke wezens. |||entfaltet|||||einfallsreiche| |||developed|||valuable||resourceful|beings Ondanks de ontberingen, gevaren en ongemakken genoten zij van de kruistocht. ||hardships|||inconveniences|enjoyed|||| Langzaamaan begonnen ze méé te denken, mee te zorgen, iets als verantwoordelijkheid te voelen voor hun eigen groep. |||mit|||||||||||||| slowly|began||along||||||||responsibility|||||| Vroegere bedelaartjes, voormalige analfabeten, keken om zich heen, begonnen uit eigen beweging studie te maken van het planten- en dierenleven. |||Analphabeten|||||||||Studie||||||| Former|little beggars|former|illiterates|||||||||study|||||||animal life Kleine kunstenaars vulden hun vrije tijd met het snijden van houten beeldjes, het vlechten van manden en schalen, het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen waaraan in het kinderleger chronisch gebrek was. |||||||||||Figuren||||Körbe flechten||Schalen||entwerfen|||||||chronisch|Mangel| |artists|filled|||||||||figurines||weaving||||bowls||designing||utility items|which there||||chronic shortage|lack| Ze knutselden primitieve weefgetouwen in elkaar, maakten lappen van plantenvezels, naaiden er een nieuw hemd van. |bastelten||Webstühle||||Stoffstücke||Pflanzenfasern|nähte||||| |crafted||weaving looms||||pieces||plant fibers|sewed a new shirt||||| Sie bastelten primitive Webstühle zusammen, machten Stoffe aus Pflanzenfasern und nähten daraus ein neues Hemd. Ze waren vol energie en zeer gelukkig. |||||very| Sie waren voller Energie und sehr glücklich. Ze deden kleine uitvindingen en leerden die dan aan anderen. |machten||Erfindungen|||||| |||inventions|||||| Sie machten kleine Erfindungen und brachten sie dann anderen bei. Ze werden kritisch, zelfbewust, hun zelfvertrouwen nam toe. |||self-aware||||

Waarom de inwoners van Bolzano zoveel hulp verleenden, hoorde Dolf pas de volgende dag. |||||||gewährten|||||| |||||||provided|||only||| Why the people of Bolzano provided so much help, Dolf did not learn until the next day. Leonardo vertelde het hem.

‘Er gaan geruchten rond die te dol zijn om geloofd te worden - en toch geloven de mensen hier het. ||||||verrückt|||glauben||||||||| ||||||crazy|||believed||||||||| 'There are rumors going around that are too crazy to be believed - and yet people here believe it. In de stad hoorde ik vertellen dat het kinderleger, toen het uit Keulen vertrok, dertigduizend zielen telde. |||||||||||||verließ|dreißigtausend|| |||||||||||||departed|thirty thousand||counted In the city I heard tell that the infant army, when it left Cologne, numbered thirty thousand souls. Dertigduizend! Waar halen ze het vandaan!' |get||| ‘Hoeveel is dertigduizend?' vroeg Mariecke.

‘Kind, dat is onvoorstelbaar veel, zoveel kinderen vind je in de hele stad Keulen niet. |||unvorstellbar||||||||||| |||unimaginable|||children|||||||| Maar nu is me veel duidelijk geworden. |||||clear| De burgers in Bolzano denken dat we er onderweg ten minste twintigduizend hebben verloren. |||||||||||zwanzigtausend|| |||||||||||twenty thousand|| Ze zijn ervan overtuigd dat de weg die we gevolgd hebben, is geplaveid met dode kindertjes. ||||||||||||gepflastert||| |||convinced|||||||||paved||| Daarom moeten wij, de arme overlevenden, een beetje verwend worden.' ||||||||verwöhnt| ||||||||spoiled| ‘Wie heeft dat verhaal over dertigduizend kinderen in de wereld gebracht?' ||||||||||brought vroeg Dolf.

‘Dat mag de Duivel weten. Het wordt rondverteld en iedereen gelooft het. ||rumort|||| ||spread around|||| Straks geloven we het zelf nog.' ‘Niemand heeft ze ooit geteld,' prevelde Dolf. |||||muttered| ‘Nee. Maar het verschil tussen achtduizend en dertigduizend kun je zonder tellen wel zien. En veel meer dan achtduizend kunnen het niet geweest zijn toen wij bij Spiers op hen stuitten.' And it couldn't have been much more than eight thousand when we stumbled upon them at Spiers. ‘Toch waren de verliezen groot,' prevelde de jongen verdrietig. ||||||||sadly ‘O, dat is best meegevallen,' meende de student. |||ganz|„Das war besser“||| ||||not too bad|thought|| ‘Oh, das ist ganz gut gelaufen,' meinte der Student. 'Oh, that wasn't too bad,' mused the student. ‘Van de ongeveer achtduizend zijn er zevenduizend in Lombardije aangekomen... en vergeet niet dat Fredo er met zeker achthonderd vandoor is gegaan! |||||||||||||||||||mitgenommen hat|| |||||||||arrived|||||||||||| ‘Von den etwa achttausend sind siebentausend in Lombardei angekommen... und vergiss nicht, dass Fredo mit sicherlich achthundert geflohen ist! En de anderen zijn niet omgekomen - niet allemaal tenminste. |||||killed|||at least Und die anderen sind nicht ums Leben gekommen - zumindest nicht alle. Hoeveel hebben we er niet achtergelaten in steden en dorpen? |||||hinterlassen|||| |||||left behind|||| Wie viel haben wir nicht in Städten und Dörfern hinterlassen? Ik vind dat we ons werk heel goed gedaan hebben.' ||||unser||||| Ich finde, dass wir unsere Arbeit sehr gut gemacht haben. Dolf, voor wie elke dode er één was die hij zich zwaar aanrekende, kon er niet zo luchtig over denken. ||||||||||||anrechnete||||||| ||||||||||||held accountable||||||| Dolf, für den jeder Tote einer war, den er sich schwer anrechnete, konnte nicht so unbeschwert darüber nachdenken. Dolf, for whom every death was one he blamed heavily, could not think so lightly.

‘We zijn toch nog steeds met erg veel, niet?' ‘Wir sind doch immer noch sehr viele, oder?' 'There are still a lot of us, aren't there?' vroeg Mariecke ongerust. fragte Mariecke besorgt. ‘Toch wel genoeg om Jeruzalem te veroveren?' ‘Doch genug, um Jerusalem zu erobern?' ‘Wat nou, veroveren! De Saracenen gaan gillend op de loop zodra jullie je onder hun muren vertonen,' zei Leonardo spottend. ||gehen|schreiend|auf||Lauf|sobald||||||||| |||screaming||||||||||||| Die Sarazenen laufen schreiend davon, sobald ihr euch unter ihren Mauern zeigt,' sagte Leonardo spöttisch. ‘Jij gelooft er niet in,' riep Mariecke, diep verontwaardigd. ||||||||deeply indignant ‘Du glaubst nicht daran,' rief Mariecke, tief empört. ‘Jij dan wel? ‘Und du etwa?' Nog steeds?' bromde Dolf. grumbled|

Het meisje liet het hoofd hangen. |||||hang down

‘Ik weet het niet,' fluisterde ze. ||||whispered| ‘Soms denk ik...' Mariecke die nadacht! |||||nachdachte |||||was thinking ‘Ja?' vroegen Dolf en Leonardo tegelijk. ||||at the same time

‘Soms denk ik dat het niet helemaal klopt. |||||||is correct ‘Manchmal denke ich, dass es nicht ganz stimmt. Waarom is de zee zo ver weg? Warum ist das Meer so weit weg? Dat wisten we niet toen we vertrokken. ||||||left Das wussten wir nicht, als wir losgefahren sind. Ik geloof dat Nicolaas het ook niet wist. En waarom zijn er zoveel kinderen gestorven? God zou ons beschermen!' ‘God heeft jou beschermd, Mariecke,' zei Leonardo snel. Ze keek op en snoof. ||||sniffed disdainfully

‘Dat hebben jij en Rudolf gedaan!' Zo'n kleine ketter! ||heretic ‘En de Saracenen... zullen die voor ons op de loop gaan? Tegen de grote kruisvaarders hebben ze ook gevochten, en zelfs heel dapper. |||||||fought||||bravely En dikwijls wonnen ze.' |Und oft gewannen|gewannen| ||won| ‘Dat kind maakt grote vorderingen, vind je niet, Rudolf?' ||||Fortschritte|||| ||||progress|||| lachte Leonardo. ‘Je hebt gelijk, Mariecke, ergens klopt iets niet.' ||||irgendwo||| ||right||||| Het gesprek had Dolf opgemonterd. ||||aufgemuntert ||||lifted up Als Mariecke begon te twijfelen, was dat een teken aan de wand. |||||war||ein|zeichen|||Wand ||||||||sign|||wall Als Mariecke begann zu zweifeln, war das ein Zeichen an der Wand. Ze zou wel niet de enige zijn die haar hoofdje was gaan gebruiken. |||||||||Köpfchen|||benutzen |||||||||little head||| Sie wäre wohl nicht die einzige, die ihren Kopf benutzt hatte. Hoe zouden de kinderen reageren wanneer ze over een paar weken bij Genua voor de zee zouden staan - en het beloofde wonder uitbleef? |||||||in|||||||||||||versprochene||ausblieb ||||||||||||||||||||||did not happen Wie würden die Kinder reagieren, wenn sie in ein paar Wochen bei Genua vor dem Meer stünden - und das versprochene Wunder ausbliebe?

Ze trokken weer verder, langs de Isarco. Maar het landschap was veranderd. Het was minder ruig en dreigend, de bloemen bloeiden uitbundig, de dalen waren breed. |||rau|||||||||| |||rugged||threatening|||bloomed exuberantly||||| Ze kwamen langs boomgaarden waar de appels rijpten. ||||||Äpfel|reiften |||orchards|||apples|were ripening De oude heerweg kronkelde langs de rivier, was heet en slecht begaanbaar. |||windinge||||||||schwer begehbar ||main road|wound|||||hot|||passable Der alte Heerweg schlängelte sich entlang des Flusses, war heiß und schlecht befahrbar. Maar de bergen werden steeds lager en schenen verder van elkaar te staan. |||||lower||||||| Doch die Berge wurden immer niedriger und schienen weiter voneinander entfernt zu sein. Ze hadden prettige en gevaarlijke ontmoetingen met andere reizigers, met roversbenden, met pelgrims en boeren, met vijandige dorpers en wantrouwige stedelingen. ||angenehme||gefährliche||||||Räuberbanden||||||feindselige|||misstrauische|Städter ||pleasant|||encounters|||||robber gangs||||||hostile|villagers||suspicious city dwell|townspeople Sie hatten angenehme und gefährliche Begegnungen mit anderen Reisenden, mit Räuberbanden, mit Pilgern und Bauern, mit feindlichen Dorfbewohnern und misstrauischen Städtern. Elke dag bracht avonturen, moeite, pijn, hoop en geluk. Ze trokken door kloven, lieflijke dalen, door heuvels en weer door dalen en na een goede week kwamen ze bij een prachtig bergmeer. |||Schluchten|||||||||||||||||||Bergsee ||||lovely||||||||||||||||||mountain lake

Geestdriftig werd daarin gewassen, gevist, gezwommen. |||||geschwommen enthusiastically||there||fished|swimming Een soort vakantiestemming had zich van de kinderen meester gemaakt. ||Urlaubsstimmung||||||| ||vacation mood||||||| In geen tien dagen waren ze meer geplaagd door mist of regen. |keine|||||||||| |||||||plagued||fog|| In zehn Tagen wurden sie nicht mehr von Nebel oder Regen geplagt. De Alpen lagen achter hen, wat ze nu ontwaarden was heuvelland, vruchtbaar en rijk aan wild. ||||||||erblickten||||||| ||||||||saw||hilly country|||||wildlife Die Alpen lagen hinter ihnen, was sie jetzt erblickten, war Hügelland, fruchtbar und reich an Wild. The Alps were behind them; what they now unveiled was hill country, fertile and rich in game.

Het meer leverde vis en gevogelte. ||lieferte|||Geflügel ||provided|||poultry Der See lieferte Fisch und Geflügel. Dolf hield niet op zich te verbazen over de ongereptheid van de natuur om hem heen, over het heldere water, de talloze wilde bloemen, heel de pracht en heerlijkheid van een dunbevolkt land. ||||||||||||||||||||||||ganz|||und|Herrlichkeit|||| ||||||amaze|||untouched nature|||||||||clear|||countless|||||||delight|||sparsely populated| Hij herinnerde zich het Gardameer van vroegere vakantietochten met zijn ouders. ||||Gardasee|||Urlaubsreisen||| |remembered|||Lake Garda||previous|vacation trips||| He remembered Lake Garda from past vacation trips with his parents. In de twintigste eeuw was dit een uitgebuite streek, overdekt met hotels, campings, souvenirwinkels. |||||||ausgebeutete||||||Souvenirläden |||||||||covered|||campsites|souvenir shops Wat hij nu zag had hij nooit eerder gezien: de kraanvogels, ibissen, lepelaars. ||||||||||Kraniche|Ibisse|Löffler |||||||before|||cranes|ibises|spoonbills Op menige burcht had hij ooievaarsnesten gezien. |mancher|Burg|||Storchennester| |many|castle|||stork nests| Wilde zwanen nestelden tussen het riet aan de oevers. |Schwäne||zwischen||Schilfrohr|||Ufern |swans|nested|||reeds|||the banks 's Middags was de oppervlakte van het water bijna overdekt met vogels die vis verschalkten of uitrustten van verre vliegtochten. ||||Oberfläche||||||||||verschlangen||sich ausruhten||ferne|Flügen ||||surface||||||||||catching fish||resting||far|flights De kinderen verzonnen de dolste dingen om vogels te vangen: netten, stokken met weerhaken, pijlen met een lang koord eraan, lange gepunte lansen. ||erdachten sich||verrücktesten|||||||||Widerhaken||||||||spitze| ||invented||craziest||||||nets|||barbed hooks||||||||tipped| Die Kinder dachten sich die verrücktesten Dinge aus, um Vögel zu fangen: Netze, Stöcke mit Widerhaken, Pfeile mit einer langen Schnur daran, lange spitze Speere. Tegenover de dierenwereld waren ze meedogenloos. ||Tierewelt|||Gnadenlos gegenüber Tieren. ||animal kingdom|||ruthless Ihnen gegenüber waren sie gnadenlos. Maar ze moesten wel, wilden ze niet van honger omkomen. ||mussten||||||| Aber sie mussten es tun, sonst würden sie vor Hunger umkommen. Vooral Carolus had de tijd van zijn leven. De schatten van Moeder Natuur zetten zijn brein op volle toeren aan het werk. |treasures|||||||||||| Zelfs grote visgraten spaarde hij op: er konden kammen, borstels of naalden van worden gemaakt. ||Fischgräten|||||||Bürsten||Nadeln||| ||fish bones|saved||||||brushes||needles|||

De behoefte aan hoofddeksels deed zich voelen. |||Kopfbedeckungen|||spüren lassen |need for||headgear||| Das Bedürfnis nach Kopfbedeckungen machte sich bemerkbar. Kleren interesseerden de kinderen nu minder dan een hoed. Kleidung interessierte die Kinder jetzt weniger als ein Hut. Hun ruggen waren toch al zo bruin als koffie, maar de zon brandde op hun hoofd en nek. ||||||||Kaffee||||||||| Ihre Rücken waren ohnehin schon so braun wie Kaffee, aber die Sonne brannte auf ihren Kopf und Nacken. Binnen enkele dagen liepen ze alle zevenduizend met de gekste dingen op hun hoofd: gevlochten van stro of gras, dikwijls versierd met bloemen. |||||||||verrücktesten|||||||||||verziert|| |||||||||craziest|||||braided|||||often|decorated|| Spoedig daarna kwamen ze bij de stad Brescia, waar de burgers verschrikt de poorten dichtgooiden en de kinderen verzochten zo snel mogelijk van hun grondgebied te verdwijnen. |||||||Brescia|||||||zumachten||||verlangten|||||||| |||||||Brescia||||frightened|||shut||||requested||||||territory||disappear Zonder morren brak het kinderleger op, naar het zuiden, naar Genua... |murren||||||||| |murmuring|||||||||

‘Waar is de zee? Komen we nu bij de zee?' |||bei|| vroegen ze onophoudelijk. Ze wisten niet beter of de zee lag achter de bergen. En de bergen waren ze nu door. Maar het enige dat ze voor zich zagen was een eindeloze vlakte: de Povlakte. |||||||||||endlose Ebene|| |||||||||||plain||

‘We moeten alleen nog dit laagland oversteken, dan komen er nog wat heuvels en daarachter ligt de zee,' beloofde Dom Anselmus. ||||||überqueren|||||||||||||| ||||||||||||||||||promised|| Verdwaasd staarden de kinderen hem aan. Verwirrt||||| dazed||||| Verwirrt starrten die Kinder ihn an.

‘Is het nog ver? ‚Ist es noch weit? Nog véél verder?' |viel| |much| Noch viel weiter?' Eindeloos ver, dacht Dolf verbitterd. endlos|||| Endlessly far|||| Waarom houdt Anselmus die kinderen voor de mal, waarom is hij nooit helemaal eerlijk? |||||||zum Narren|||||| |||||||fool|||||| Warum hält Anselmus die Kinder für dumm, warum ist er nie ganz ehrlich? Maar hij hield zijn mond. Aber er hielt den Mund. Hoe ontevredener de kinderen werden, hoe beter het hem leek. |unzufriedener|||||||| |more dissatisfied|||||||| Je unzufriedener die Kinder wurden, desto besser schien es ihm. Ze moesten zelf gaan begrijpen dat ze bedrogen werden. Met praten kon Dolf hen niet tegenhouden, ze zouden niet begrijpen waar hij het over had. Mit Reden konnte Dolf sie nicht aufhalten, sie würden nicht verstehen, wovon er sprach.

De Povlakte maakte nieuwe slachtoffers en de opstandigheid nam toe. |||||||Aufsässigkeit|| ||||victims|||rebellion|| Die Povlakte forderte neue Opfer und die Unruhe nahm zu. Ditmaal waren het zonnesteek en gebrek aan water, een vliegenplaag, de steken van wilde bijen of slangenbeten die kinderen deden sterven. |||Hitzschlag||||||Fliegenplage|||||||Schlangenbisse|||| |||sunstroke||||||fly plague||stings|||||snake bites|||| Diesmal waren es Sonnenstich und Wassermangel, eine Fliegenplage, die Stiche von wilden Bienen oder Schlangenbisse, die Kinder sterben ließen. This time it was sunstroke and lack of water, a plague of flies, the stings of wild bees or snake bites that caused children to die. De rivier de Po, die van west naar oost loopt, hadden ze nog lang niet bereikt en water was schaars. ||||||west||Osten||||||||||| |||Po River|||||east|||||||reached||||scarce Het meeste land lag braak. ||||fallow Wat later zou uitgroeien tot de voedselschuur van Italië, was nu niet veel meer dan een dorre vlakte, hier en daar opgeluisterd door een stadje met akkers en boomgaarden, die als oasen uit het saaie landschap oprezen. |||heranwachsen|||Nahrungsmittelspeicher|||||||||||Ebene||||erfreut|||Städtchen||||Obstgärten|||Oasen|||langweilige||oprezen |||grow into|||food warehouse||||||||||barren|||||adorned|||||fields|||||oases|||boring||rose up Was später zur Vorratskammer Italiens heranwachsen würde, war jetzt nicht viel mehr als eine dürrer Ebene, hier und da geschmückt mit einem Städtchen mit Feldern und Obstgärten, die wie Oasen aus der eintönigen Landschaft emporstiegen. What would later become the food barn of Italy was now little more than a barren plain, graced here and there by a small town with fields and orchards, rising like oases from the dull landscape. In de winter en het voorjaar veranderde de vlakte in moeras - in de zomer was het een dorre woestenij die weinig te bieden had. ||||||||||||||||||Wüste||||| |||||spring|changed||plain||marsh||||||||wasteland||||offer| Im Winter und Frühling verwandelte sich die Ebene in ein Sumpfgebiet - im Sommer war es eine dürre Wüste, die wenig zu bieten hatte. De kinderen leefden in hoofdzaak van de jacht op konijnen en wilde geiten - en verder van gebraden krekels en wilde honing. |||in||||||Kaninchen|||Ziegen|||||Grillen|||wilder Honig ||||mainly|||||rabbits|||goats|||||crickets||| Die Kinder lebten hauptsächlich von der Jagd auf Kaninchen und wilde Ziegen - und zudem von gebratenen Grillen und wildem Honig. De bevolking in deze door droogte geteisterde streek was hun niet welgezind. ||||||heimgesuchten|||||wohlgesonnen |||||drought|stricken|||||well-disposed De Lombardijers hadden redenen genoeg om een Diets sprekend leger te wantrouwen. |Lombarden|||||||sprechendes||| |Lombards||reasons|||||speaking Dutch||| Hoe vaak waren hun landerijen niet door Duitse keizers verwoest, gebrandschat, onderworpen? ||||Ländereien||||||gebranntschat| ||||estates||||||burned|subjected Telkens weer hadden ze geprobeerd zich onder het keizerlijke juk uit te worstelen, om kort daarop weer gruwelijk te worden afgestraft door binnenvallende legers en een woedende keizer die niets van zijn macht wenste prijs te geven. ||||||||kaiserlichen|kaiserliches Joch|||entkommen|||||grausam|||||einfallenden|Heeren||||Kaiser||||||wünschte||| each time||||||||imperial|yoke|||||||||||punished||invading|armies||||emperor||nothing||||wished to||| Immer wieder hatten sie versucht, sich dem kaiserlichen Joch zu entziehen, nur um kurz darauf schrecklich von einfallenden Heeren und einem wütenden Kaiser bestraft zu werden, der nichts von seiner Macht preisgeben wollte. Eeuwenlang was Lombardije het slagveld van Europa geweest, en nog maar kort geleden had Frederik Barbarossa er verschrikkelijk huisgehouden. jahrhundertelang||||Schlachtfeld||||||||||Friedrich|Barbarossa||schrecklich|regiert ||||battlefield|||been|||||||Frederick|Frederick Barbarossa|||reigned terror Jahrhunderte lang war Lombardei das Schlachtfeld Europas gewesen, und erst kürzlich hatte Friedrich Barbarossa dort schreckliches Unheil angerichtet. Die herinnering was nog levendig. Diese Erinnerung war noch lebendig. Wat betekende de invasie van de Duitse kinderen? |||Invasion|||| |||invasion|||| Waren zij de voorhoede van een nieuwe verschrikking, van nieuwe rampen en strafexpedities? ||||||||||Katastrophen||Strafexpeditionen |||vanguard|||||||disasters||punitive expeditions

‘Wij zijn vreedzame kruisvaarders,' zei Nicolaas. ||friedliche||| |||crusaders|| Kom nou! Komm schon! Zo zagen kruisvaarders er niet uit: zo bruin, verwilderd, rauw en ongehoorzaam konden normale kinderen niet zijn. ||||||||verwildert|roh||||normale||| ||||||||wild|wild||disobedient||normal||| So sahen Kreuzritter nicht aus: so braun, verwildert, roh und ungehorsam konnten normale Kinder nicht sein. En heilige kinderen zeker niet. Und heilige Kinder schon gar nicht. Moest dat ongeregelde zootje de Saracenen met hun onschuld verjagen? ||ungeregelte|ungeordnete Truppe|||||| ||disorderly|mess|||||| Musste dieser ungeordnete Haufen die Sarazenen mit ihrer Unschuld vertreiben? Mooie onschuld! |beautiful innocence Schöne Unschuld! Een vuile troep wilden was het. Es war ein schmutziger Haufen Wilden. Ze plunderden de landerijen, ze konden vechten als ervaren krijgers, ze waren brutaal als de Duivel. |plünderten|||||||||||||| |plundered|||||||||||brazen as the Devil||| Sie plünderten die Ländereien, sie konnten kämpfen wie erfahrene Krieger, sie waren frech wie der Teufel. Ze kenden geen angst, geen eerbied, geen schroom. |kannten||||||Scheu |knew||||respect||shame Sie kannten keine Angst, keinen Respekt, keine Scheu.

De meisjes waren net zo erg als de jongens. |||just||bad||| Die Mädchen waren genauso schlimm wie die Jungen. Ze ontzagen niets en niemand, voor eigendommen hadden ze geen respect. |spared|||||property|||| Dieven en stropers waren het, die over het land uitzwermden als sprinkhanen, die knaagden aan alles waarop ze hun kleine handen konden leggen. ||Wilderer|||||||||Heuschrecken||nagten an||||||||| ||poachers|||||||||locusts||gnawed||||||||| Huizen en schuren drongen ze binnen en ze eisten voedsel. ||Scheunen||||||| ||sheds|houses and sheds|||||demanded| Houses and barns they invaded and demanded food. Ze vroegen er niet om, ze eisten, met de wapens in de hand. ||dan||darum||||||||

Het was waar. De kinderen die de zware tocht door de bergen hadden gemaakt, deinsden nergens meer voor terug. |||||||||||wichen zurück|||| |||||||||||shrank back|nowhere|||back Brescia's kille houding had toch op de een of andere manier hun woede opgewekt. Brescia's||||||||||||| Brescia's|cold|attitude||||||||||anger|aroused Ze wilden eten! Ze wilden water! En als ze het niet kregen, dan námen ze het. |||||||nahmen|| |||||||would take|| Het leven in de open lucht en de niet-aflatende strijd tegen honger en gevaren hadden de kinderen hard en roekeloos gemaakt. ||||||||||||||||||||rücksichtslos| ||||||||||||hunger||||||||reckless| Hadden ze nog ordebewakers nodig om hen te beschermen? |||order keepers||||| Poeh, ze konden zelf van zich af slaan! Puh|||||sich|| Wow||||||| Puh, sie konnten sich selbst zur Wehr setzen! Jagersgroepen om te foerageren? |||nach Futter suchen |||foraging Jägergruppen zum Füttern? Geen kind of het was intussen gewapend! Kein Kind, als wäre es inzwischen bewaffnet! Wat hadden ze aan vissers in een land zonder water? De vissers gingen zelf ook op jacht, of uit stelen... |||||||||stealing Die Fischer gingen selbst auch auf Jagd, oder stahlen...

Wat uit Keulen was vertrokken: vroom, met gevouwen handen, zingend en biddend, was na twee maanden uitgegroeid tot een grote troep rovers en stropers, tot zelfbewuste, voor niets terugdeinzende krijgers. |||||||gefalteten|||||||||herangewachsen|||||Räuber||Wilderer||selbstbewusste|||zurückschreckende| |||||||folded||singing|||||||grown into|||||||||self-aware|||unflinching| Was aus Köln aufgebrochen war: fromm, mit gefalteten Händen, singend und betend, war nach zwei Monaten zu einer großen Schar Räuber und Wilderer gewachsen, zu selbstbewussten, vor nichts zurückschreckenden Kriegern.

Twijfel en toenemende opstandigheid deden de rest. |||Aufsässigkeit||| ||increasing|rebellion|||the rest Zweifel und zunehmende Aufsässigkeit taten den Rest. Misschien gingen ze wel niet naar Jeruzalem, misschien had God intussen besloten de Heilige Stad niet aan onschuldige kinderen te geven... Maar eten zouden ze! |||||||||||decided||||||||||||| Anselmus deed niets om het gebrek aan discipline en het moreel verval tegen te gaan. |||||||Disziplin||||Verfall||| |||||||discipline|||moral decline|moral decline||| Anselmus tat nichts, um dem Mangel an Disziplin und dem moralischen Verfall entgegenzuwirken. Johannis bleef degene die hij al die tijd was geweest: een aardige vent die van kinderen hield en bij wie ze altijd hun beklag konden doen. ||derjenige||||||||||netter Kerl|||||||||||Beklag|| ||the one|||||||||||||||||||||complaints|| Johannis blieb derjenige, der er die ganze Zeit gewesen war: ein netter Kerl, der Kinder mochte und bei dem sie immer ihr Leid klagen konnten. Hij scheen de manier waarop ze optraden tegen de boeren, zelfs wel grappig te vinden. ||||||auftraten|||||||| |seemed to|||in which||acted|||||||| Er schien die Art und Weise, wie sie gegen die Bauern auftraten, sogar lustig zu finden. Nicolaas trok zich nergens iets van aan. |zogte|||etwas|| Nicolaas kümmerte sich um nichts. Hij wilde alleen maar naar Jeruzalem om zijn heilige opdracht uit te voeren. Er wollte nur nach Jerusalem, um seinen heiligen Auftrag auszuführen. Hoe, dat liet hem onverschillig. ||machte|| ||||indifferent Wie, das interessierte ihn nicht. Dolf, Leonardo en Dom Thaddeus deden wat ze konden om de woeste kinderen in de hand te houden, maar zij werden uitgelachen. |||||||||||||||||||||ausgelacht |||||||||||wild||||||||||laughed at Niet God zorgde voor voedsel, dat hadden ze intussen wel ondervonden. ||||||||||herausgefunden Nicht Gott kümmerte sich um das Essen, das hatten sie mittlerweile erfahren. Ze moesten het zelf doen - en ze deden het! Sie mussten es selbst tun - und sie taten es!

Maar het verzet bij de bevolking nam toe en begon gevaarlijk te worden. ||resistance|||population||||||| Aber der Widerstand in der Bevölkerung nahm zu und begann gefährlich zu werden. Eenmaal kwam het zelfs tot een regelrechte veldslag tussen woedende boeren en het kinderleger. |||||||Schlacht|||||| ||||||full-blown|battlefield||||||

Na een dagenlange reis door het hete, uitgedroogde land bereikten ze een riviertje: de Oglio. |||||||ausgetrocknete|||||||Oglio |||||||dried-up||reached|||||Oglio River Gillend en verdorst stortten de kinderen zich in het water, koelden hun oververhitte lijven, dronken zich een darmcatarre. ||||||||||kühlten||überhitzten|||||Darmentzündung Screaming||thirsting|plunged|||||||cooled||overheated|bodies||||intestinal disorder Schreiend und durstig stürzten die Kinder ins Wasser, kühlten ihre überhitzten Körper und tranken sich eine Darmkatarrh. Screaming and thirsty, the children plunged into the water, cooling their overheated bodies, drinking themselves a gut catarrh. Hoewel het nog vroeg in de middag was, weigerden ze verder te gaan. |||früh||||||||| Although|||||||||||| Obwohl es noch früh am Nachmittag war, weigerten sie sich weiterzugehen. In de schaduw van een klein bos begonnen ze hun kampement in te richten. ||shade||||||||camp||| Im Schatten eines kleinen Waldes begannen sie ihr Camp einzurichten. Dom Anselmus kon razen wat hij wilde: hier was schaduw, hier waren bomen, hier hadden ze koel, helder water. |||toben||||||||||||||klares| |||rave||||||||||||||clear| Dom Anselmus could rant all he wanted: here was shade, here were trees, here they had cool, clear water. Hier wilden ze de rest van de hete dag en de hele nacht doorbrengen. Dolf, inwendig grinnikend, hielp bij het sprokkelen van hout en het verzamelen van droog gras voor de vuren. ||||||Holz sammeln||||||||||| ||internally chuckling||||||||||||||| Hij dwaalde wat af en opeens richtte hij zich op en luisterde. |er schweifte ab|ein wenig|ab|und||||||| |wandered off|||||straightened||||| Er entschwand ein wenig und plötzlich richtete er sich auf und lauschte. Hij bevond zich dicht bij een alleenstaande boom. ||||||einzelner| ||||||single| Er befand sich in der Nähe eines einsamen Baumes. Daar klom hij in en tuurde naar de horizon, waar zich vaag in het trillende licht een kerktoren aftekende. |||||starrte|||||||||||||abzeichnete |climbed||||gazed|||horizon||||||trembling|||church tower|stood out Dort kletterte er hinein und starrte auf den Horizont, wo sich schwach im flimmernden Licht ein Kirchturm abzeichnete. En opeens zag hij ze aankomen, half verborgen door het lange gele gras: tientallen, misschien wel honderd boeren, gewapend met hooivorken, knotsen, messen, ijzeren stangen... ||||||||||||||||||||Heugabeln|Keulen||| |||||approaching||hidden|by|||||dozens|||||||pitchforks||||iron rods

Hevig geschrokken liet Dolf zich uit de boom glijden en rende naar het kamp: ‘Te wapen! ||||||||slide down||||||| De kleintjes naar het midden! Die Kleinen in die Mitte! We worden aangevallen!' ||being attacked Wir werden angegriffen! Hij liep tegen Frank aan. Er lief gegen Frank.

‘Mijn mes, ik moet mijn mes terughebben! ||||||zurückgeben ||||||get back Roep alle ordebewakers en jagers bij elkaar... Snel! Een heel leger boeren is op weg om ons te overvallen.' Het alarm bracht het hele kamp op de been. |Alarm||||||| |alarm||||||| De knokploegen renden het bos uit om de aanval op te vangen. Huilende kleintjes, verschrikte meisjes, strompelende zieken werden naar het midden van het kampement gedreven en aan het werk gezet om pijlen te snijden. ||||stolpernden|||||||||||||||||| ||||stumbling sick||||||||||||||||||cutting arrows De grote jongens, maar ook vele meisjes maakten zich klaar om hun leven duur te verkopen. |||||||||||||teuer||verkaufen Die großen Jungs, aber auch viele Mädchen bereiteten sich darauf vor, ihr Leben teuer zu verkaufen. Ze grepen wat ze maar vinden konden: bijlen, botte halfverroeste messen, knuppels en brandende takken. ||||||||stumpfe|halbverrostete||||| |grabbed||||||axes||half-rusted||||| Sie griffen nach allem, was sie finden konnten: Äxte, stumpfe, halbverrostete Messer, Knüppel und brennende Stöcke.

De boeren waren er al, want ze liepen op een draf, hun rieken en hooivorken voor zich uit houdend, pogend het kinderleger de rivier in te drijven - weg van hun grondgebied. ||waren|da|schon||||||Trabrennschritt||Heugabeln||||||haltend|versuchend||||Fluss|in||treiben||||Gebiet ||||||||||trot||rakes||hay forks||||holding out|attempting to|||||||drive||||territory Die Bauern waren bereits da, denn sie liefen im Trab und hielten ihre Rechen und Heugabeln vor sich, um das Kinderheer in den Fluss zu treiben – weg von ihrem Gebiet. Maar de kinderen stonden pal, vingen de aanval op, wierpen vlammende stukken hout in de richting van de aanvallers. ||||fest||||||||||||||Angreifer ||||firmly|withstood||||threw|||||||||attackers Met handen en stokken pareerden zij de harde knuisten en wapens. ||||parierten||||harten Fäuste|| ||||parried||||knuckles|| Natuurlijk slaagden toch vele van de aanvallers erin de voorste linie van vuur en woedende kinderen te passeren. |gelang es|||||||||Linie||Feuer||wütenden|||überqueren |succeeded||||||||front|line||||furious||| Of course, many of the attackers still managed to get past the front line of fire and enraged children. Maar de tweede verdedigingslinie had zich intussen geformeerd en ontving de boeren met een regen van kleine, gemene pijlen, met feilloos geworpen stenen, met knotsslagen, tanden en nagels. |||||||||empfing||||||||gemeinen||||geworfenen|Steinen||Knüppelschläge|||Nägel |||defensive line||||formed||received|||||||||||flawlessly thrown||||club strikes|||nails Ze sprongen naar voren, grepen naar de vervaarlijke hooivorken en dorsvlegels, wrongen ze de boeren uit de handen. ||||||||||Dreschflegel|wrongen|||||| ||||grabbed||||hay forks||threshing flails|wrenched|||||| Sie sprangen vor, griffen nach den schrecklichen Heugabeln und Dreschflegeln und rissen sie den Bauern aus den Händen. En zo'n wapen in de handen van een twaalfjarige, watervlugge jongen die gehard was door weken van ongehoorde ontberingen, mocht je niet onderschatten! |||||||||wasserflinker||||||||ungehörte|||||unterschätzen ||||||||twelve-year-old|water-fast|||hardened|||||unheard of|deprivation|should not|||underestimate Und eine solche Waffe in den Händen eines zwölfjährigen, wendigen Jungen, der durch Wochen unerhörter Entbehrungen gehärtet war, durfte man nicht unterschätzen! Op zoveel furie, vastbeslotenheid en onverzettelijkheid hadden de Lombardijers niet gerekend. |||Entschlossenheit||||||| ||fury|determination||steadfastness|||||counted Auf so viel Wut, Entschlossenheit und Unerschütterlichkeit hatten die Lombarden nicht gerechnet. Ze waren veruit in de minderheid, het werd een strijd van tien tegen één. ||bei weitem|||Minderheit|||||||| ||by far||||||||||| Sie waren bei weitem in der Minderheit, es wurde ein Kampf von zehn gegen eins. De kleintjes werden ook wild, kwamen aanrennen met brandende stukken hout die ze de aanvallers in het gezicht duwden, zodat hun haren en wenkbrauwen verschroeiden en ze schreeuwend op de vlucht sloegen. ||||||angerannt||||||||||||stießen drückten|||||Augenbrauen|versengten||||||| ||||wild||running towards||||||||||||pushed|||||eyebrows|scorched||||||| Die Kleinen wurden auch wild, rannten mit brennenden Holzstücken auf die Angreifer zu und drückten sie ihnen ins Gesicht, sodass ihre Haare und Augenbrauen verbrannten und sie schreiend flohen.

Dolf stond het met ontzetting aan te zien. ||||dismay||| Dolf sah es mit Entsetzen an. Hij zag een gewond kind liggen, rende erheen en droeg het naar het kleine bos. |||injured||||there||carried it||||| He saw an injured child lying there, ran to it and carried it into the small forest. Hij wist niet wat hij moest doen. He didn't know what to do. Hij was bereid voor zijn leven te vechten als iemand hem rechtstreeks aanviel - maar een veldslag commanderen kon hij niet. ||||||||||||||||command a battle||| He was willing to fight for his life if someone attacked him directly - but he could not command a battle. Peter rende langs hem heen, wrong Dolf het mes uit de handen. |||||wrongly|||||| Peter ran past him, wrung Dolf's knife from his hands. Om wat te doen? Om mensen zoals hij zelf was de keel af te snijden? |||||||throat||| Um Menschen wie er selbst die Kehle durchzuschneiden? To cut the throats of people like he was himself?

‘Geef terug,' gilde Dolf. ‘Gib zurück,' schrie Dolf. 'Give it back,' screamed Dolf. Maar de voormalige lijfeigene was al tussen de bomen verdwenen. |||||schon|||| ||former||||||| Aber der ehemalige Leibeigene war bereits zwischen den Bäumen verschwunden. Dolf, die het toch te onbehaaglijk vond om ongewapend rond te lopen, raapte een steen op. ||||||||unbewaffnet||||||| |||||uncomfortable|||unarmed||||||| Toen verstijfde hij. |he stiffened| Hij stond aan de rand van het bos en zag het dorre veld in brand staan. De boeren vluchtten voor het vuur uit. ||flüchteten||||weg ||fled|||| Die Bauern flüchteten vor dem Feuer. Ook de eerste kurkdroge bomen hadden al vlam gevat. |||knochentrockene||||| |||bone-dry|||||caught fire Auch die ersten knochentrockenen Bäume hatten bereits Feuer gefangen. Het hele kamp liep gevaar. |||warum| Das ganze Lager war in Gefahr.

Dolf rende terug.

‘Naar de overzijde, iedereen naar de overkant!' ||||||überseite gilde hij. Hij greep een gewonde en sleepte die naar de oever. Bij duizenden stroomden de kinderen het bos uit, het water in om naar de overzijde te waden. ||streamed|||||||||||||| By the thousands, the children streamed out of the forest, into the water to wade to the other side. Enkelen waagden hun leven om Nicolaas' tent uit de pinnen te rukken en mee te nemen. |||||||||herauszuziehen|||||| a few|||||||||pegs|||||| Einige wagten ihr Leben, um Nikolas' Zelt aus den Pfählen zu reißen und mitzunehmen. A few risked their lives to rip Nicholas' tent from its pegs and take it with them. Dolf liep radeloos rond, zocht naar nog meer gewonden die uit het brandende bos moesten worden gehaald, maar de vlammen naderden zo snel dat hij over vurige graspollen moest springen om nog op tijd het water te kunnen bereiken. |||||||||||||||||||||||||||Grasbüschel||||||||||| ||||||||wounded people|||||||||||||||||||clumps of grass||||||||||| Dolf lief verzweifelt umher, suchte nach weiteren Verletzten, die aus dem brennenden Wald gerettet werden mussten, aber die Flammen näherten sich so schnell, dass er über brennende Grasbüschel springen musste, um rechtzeitig das Wasser zu erreichen. Binnen enkele ogenblikken was het slagveld veranderd in een vuurzee. ||Augenblicken||||verändert|||Feuermeer ||moments|||battlefield|||| Innerhalb weniger Augenblicke hatte sich das Schlachtfeld in ein Feuermeer verwandelt. Van de boeren was geen spoor meer te bekennen. ||||||||sehen

Hoeveel kinderen waren er gesneuveld, verdronken, verbrand? ||||gefallen|| ||||fallen|drowned| Niemand die het kon zeggen. Zij die in de botsing het leven hadden gelaten, konden niet geborgen worden. ||||Zusammenstoß|||||||geborgen| ||||collision||||left behind|||retrieved| Het vuur sloeg over hen heen en zorgde voor een brullende begrafenis. ||leapt|||over them||provided|||roaring|funeral pyre Van het kleine bos bleef niets over dan wat smeulende boomstompen. |||||nichts|||was|schwelende|Baumstümpfe ||||||||||stumps

De kinderen sloegen een nieuw kamp op aan de veilige zijde van de rivier. ||set up||||||||||| Dolf vond daar Mariecke, Leonardo, Peter, Frank... ook Carolus met schroeivlekken in zijn mooie kleren. ||||||||||Brandflecken|||| ||||||||||burn marks|||| Hij zag Nicolaas en de drie monniken en Frieda en Hilde - en slaakte een zucht van verlichting. ||||||||||||stieß aus||||Erleichterung ||||||||||||let out||sigh|| Blijkbaar waren ze toch allemaal ontkomen.

Leonardo verdubbelde de wacht voor de nachtelijke uren, maar de boeren kwamen niet terug. |verdoppelte|||||||||||| |doubled|||||||||||| Ze waren wel wijzer. |||weise |||wiser Sie waren wohl weiser.

De volgende ochtend waagden Dolf en enkele anderen zich op het verbrande stuk en namen het geblakerde slagveld in ogenschouw. ||||||||||||||||verbrannte|||in Augenschein |||||||||||burned|||took||charred|||view Am nächsten Morgen wagten Dolf und einige andere sich auf das verbrannte Stück und betrachteten das versengte Schlachtfeld. Ze groeven een diepe kuil voor de doden, die onherkenbaar waren geworden. |gruben|||Grube|||||unrecognizable|| |dug||||||||unrecognizable|| Sie gruben ein tiefes Grab für die Toten, die unkenntlich geworden waren. Dolf telde zesentwintig lijken die volwassenen geweest moesten zijn. ||sechsundzwanzig|||||| ||twenty-six|||||| Dolf counted twenty-six bodies that had to have been adults. En tweeëndertig kleine lichamen. |zweiunddreißig|| Eerlijk gezegd viel hem dat nog mee. ||fiel||||gut Ehrlich gesagt kam ihm das noch leicht vor. Frankly, he wasn't too bad. In de verwarring van het ogenblik, toen het vuur naar het kamp oversloeg en de kinderen de rivier insprongen, had hij gevreesd dat er veel meer slachtoffers zouden zijn. ||Verwirrung||||||||||||||||sprangen|||gefürchtet|||||Opfer|würden| ||confusion|||moment|||||||spread||||||jumped into|||feared||||||| In der Verwirrung des Augenblicks, als das Feuer ins Lager übersprang und die Kinder in den Fluss sprangen, hatte er befürchtet, dass es viel mehr Opfer geben würde. Toch was het een groot verlies, want het lag voor de hand dat de gesneuvelde kinderen tot de dappersten en sterksten hadden behoord. ||||||||||||||gefallenen||||dappersten||Stärksten||gehört ||||||||||||||fallen||||bravest||||belonged Dennoch war es ein großer Verlust, denn es lag auf der Hand, dass die gefallenen Kinder zu den Tapfersten und Stärksten gehört hatten. Still, it was a great loss, for it was obvious that the fallen children had been among the bravest and strongest.

Terug op de veilige oever waar de kinderen zich intussen opstelden om de tocht voort te zetten en waar de tent juist weer werd afgebroken, liep hij Carolus tegen het lijf. ||||||||||aufstellten|||||||||||gerade|||abgebaut|||||| ||||||||||gathered|||||||||||||||||||| Back on the safe shore where the children meanwhile were setting up to continue the trek and where the tent was just being taken down again, he ran into Carolus. De kleine koning huilde.

‘Everard is weg. Ik kan hem nergens vinden.' |kann||| |||nowhere| Dolf sloot het snikkende jongetje in zijn armen. |||schluchzende|||| |||sobbing|||| Dolf clasped the sobbing little boy in his arms. Een groot verdriet steeg in hem op. ||sorrow|rose||| Woede ook, over de zinloze dood van een dappere jongen, een trouwe vriend, een groot jager. |||||||||||loyal|||| Anger, too, at the senseless death of a brave boy, a loyal friend, a great hunter.

Ze trokken verder, gehavend, maar ongetemd. |||angeschlagen||ungebändigt |||damaged||untamed Sjokkend door de brede, hete vlakte, grimmig en verbitterd. Schlurfend|||||||| Shocked|||||||| Schleichend durch die breite, heiße Ebene, grimmig und verbittert. Shuffling through the wide, hot plain, grim and bitter. Nagestaard door angstige boeren, schuwe vrouwen, aangevallen door zwermen vliegen en horzels, jagend op alles wat bewoog en voedsel beloofde. ||||scheue|||||||Bremsen|jagend||||bewegte||| ||||shy|||||||hornets|hunting||||moved|||promised food Von ängstlichen Bauern, scheuen Frauen angestarrt, angegriffen von Schwärmen aus Fliegen und Bremsen, jagend auf alles, was sich bewegte und Nahrung versprach. Chased by anxious peasants, shy women, attacked by swarms of flies and hornets, hunting anything that moved and promised food. Een kleine zevenduizend verwilderde, vuile zwervers, op weg naar het Heilige Land. |||verwilderte||Streuner||||das|| |||wild|dirty|vagrants|||||| Eine kleine Gruppe von siebentausend verwilderten, schmutzigen Landstreichern auf dem Weg ins Heilige Land. Some seven thousand feral, filthy tramps, on their way to the Holy Land.