×

LingQをより快適にするためCookieを使用しています。サイトの訪問により同意したと見なされます クッキーポリシー.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 23 De beslissende seconde

23 De beslissende seconde

De beslissende seconde

Dolf was te vroeg. Uren te vroeg was hij. Oude vrouwen, op weg naar de eerste mis, liepen met een boog om hem heen, terwijl hij doodstil zat, de kin steunend op de opgetrokken knieën. Hij zat precies op het zwarte kruis, uitkijkend over het grote plein. De snel toenemende drukte verbaasde hem. Kooplieden sloegen kramen op, jongleurs riepen voorbijgangers aan. Vele mensen zagen er feestelijk uit, alsof het zondag was. Werkte vandaag dan niemand?

Hij wachtte. Het plein en de straten waren nu vol mensen: mannen, vrouwen, kinderen. Marskramers, acrobaten en zakkenrollers wemelden dooreen. Hij zag zeelui, Arabieren die er ook niets van schenen te begrijpen, soldaten, bedelaars. Hij keek op zijn horloge; werd het dan nooit kwart voor tien?

Toen kreeg hij een schok. Zijn horloge wees kwart voor acht. Maar dat kon niet. Verwoed schudde hij zijn pols, hij luisterde - en hoorde niets. Maandenlang had het ding hem trouw gediend, hij had ermee in het water gelegen, was ermee over rotsblokken geklauterd, hij had strijd geleverd met het horloge om zijn pols - en nooit had het hem in de steek gelaten. Het scheen overal tegen te kunnen. Maar nu, nu stond het stil. Nu, op de ochtend dat hij de tijdaanwijzing het hardst nodig had.

Wie maandenlang ronddoolt in de Middeleeuwen, wordt vanzelf bijgelovig. Dolf wist opeens heel zeker dat van dit moment af alles verkeerd zou lopen. De materietransmitter zou niet werken. Of wel, maar hij zat niet op de goede plek. Of er zou iets onverwachts gebeuren, zoals toen bij Spiers. Of...

Alle zekerheid stroomde uit hem weg. De zon was boven de huizen uitgekomen en overgoot het plein voor hem met gouden licht. Dolf kreeg het opeens ontzettend warm. Hij trok zijn voddige trui uit: die oude grijze trui vol gaten en wierp die naast zich in het stof. Met niets anders aan dan zijn grauwe versleten shirt en zijn rafelige spijkerbroek stond hij overeind. Mensen liepen tegen hem op, mompelden een verwensing omdat hij niet opzij ging. Waar gingen ze allemaal heen? Het leek wel of de hele stad zich rondom de Dom verzamelde.

Kwamen ze soms kijken hoe straks de vreemdeling zou worden weggeflitst? Een muntje werd in zijn hand gedrukt. Nu zagen ze hem al voor een bedelaar aan! Toch stak hij het in zijn zak. De lucht boven de stad was vol klokgelui. Wat was er toch aan de hand? Werd een hooggeplaatst persoon begraven? Ging een edelman trouwen?

Maar het was toch Sint-Mattheus! Misschien was dat hier een belangrijke feestdag, met optochten en kermis...

Verbouwereerd keek Dolf rond. Hij stond met zijn voeten precies op het zwarte kruis, grimmig besloten zich daar niet vandaan te laten duwen. De nauwe straat was al bijna volgepakt met mensen. Ze keken in de richting van de Dom en schenen op iets te wachten.

De klokken beierden. Stapelgek werd je daarvan! Dolf zette zich schrap, keek naar zijn voeten. Stond hij goed? Toen hij de ogen opnieuw opsloeg zag hij de processie uit de kerk komen. Onder een baldakijn, opgehouden door in het wit geklede jongens, liep statig en in vol ornaat bisschop Adrianus. Achter hem kwam een stoet van priesters, misdienaars, met bloemen getooide meisjes in witte kleedjes. Ze droegen reliekschrijnen. Een houten beeld van de Heilige Maagd, op een soort draagbaar, zwaaide boven hun hoofden heen en weer. Het beeld was behangen met sieraden. Dolf moest opeens aan Hilde denken.

De mensen op het plein en in de straten knielden in het stof. Drommels, straks komen ze hier langs, dacht Dolf in paniek. Dan moet ik opzij gaan en dat durf ik niet. Dit keer kan ik niet wijken. Het moet nu bijna tijd zijn.

Waarom dacht hij nu opeens aan Everard, die bij de Oglio was gesneuveld? En aan het dijbeen van Bertho, dat door Hilde zo deskundig werd dichtgenaaid?

De processie naderde langzaam. De mensen om hem heen drongen terzijde, vielen op de knieën. Dolf trilde over zijn hele lijf en bleef staan waar hij stond.

‘Daar is Rudolf!' klonk een bekende stem. ‘Hij steekt boven alles uit.'

Dolf klemde de handen ineen en keek omhoog, naar de strakke blauwe hemel. Mooi weer vandaag.

‘O, schiet op,' smeekte hij inwendig. ‘Laten ze mij niet wegduwen.'

‘Rudolf!'

hoorde hij roepen, boven het gezang uit. Hij herkende de stem, het was Peter. Waarschijnlijk bevonden velen van zijn vrienden zich in het gedrang. Hij wilde niet naar hen kijken.

‘Rudolf!'

Dat was Leonardo, vlak achter hem.

‘Ga weg,' siste Dolf. Zou Mariecke er ook zijn? O nee...

Geen vijf meter van hem af naderde de processie. Natuurlijk moesten ze juist deze straat door, langs het bisschoppelijk paleis. Daar stond hij al oog in oog met bisschop Adrianus, die zegenende gebaren maakte. Iedereen lag op de knieën, alleen Dolf niet, die het gevoel had dat zijn hart uit zijn borst zou springen.

‘Ga opzij,' snauwde iemand hem toe, in het dialect van Brindisi. Een hellebaardier drong zich naar voren, strekte de hand naar hem uit. ‘Maak plaats voor...'

‘Nee, laat me,' brulde Dolf hem toe. Toen werd het zwart voor zijn ogen. Hij voelde zich bij de arm gegrepen en weggetrokken. Uit alle macht verzette hij zich, worstelend en gillend.

‘Laat me los! Blijf van me af!'

Maar de harde handen lieten niet los, sleurden hem weg. Een hevig suizen in zijn oren overstemde het klokgelui.

‘Néé,' gilde hij. ‘Ik moet op het kruis blijven staan!'

‘Dolf...'

Wie noemde hem Dolf? Hij was Rudolf Wega van Amstelveen. Knipperend met de ogen, nog altijd vechtend tegen de handen die hem vasthielden, zwaaiend met de armen, krijste hij: ‘Vervloekt zijn jullie! Leonardo, help me!'

Hij tastte blindelings naar zijn mes, ontblootte de tanden...

Een schrille stem sloeg tegen zijn brein.

‘O nee, het is wéér de verkeerde.'

Die stem kende hij. Ook de vreemde taal waarin de woorden waren uitgesproken, had nu iets bekends. De mist om hem heen trok op. De handen lieten hem los. Hij wankelde even, keek snel naar beneden. Waar was het kruis?

Het was er niet meer. Onder zijn voeten zag hij een gladde, groene vloer. Warmte kolkte om zijn hoofd, stemmen sloegen tegen hem aan.

‘Het is Dolf wél. Dolf...'

De klokken luidden niet meer. Langzaam sloeg hij de ogen op en zag een vrouw, een opvallend lange vrouw met grijze ogen die hem angstig en onderzoekend aankeken. Nog meer mensen zag hij: vreemd gekleed, starend... Waren dat niet de ogen van Mariecke? Nee, maar hij kende ze toch. De vreemde taal gonsde om hem heen en hij verstond elk woord. Duizelig schudde hij het hoofd.

‘Laat hem even bijkomen.'

‘God, wat ziet hij eruit!'

‘Het is de schok...'

‘Dolf... mijn eigen lieve Dolf...' Hij besefte opeens dat hij daar stond met een mes in de handen, dreigend opgeheven. De vrouw snikte, naderde hem voorzichtig en raakte even zijn arm aan. Toen drong, langzaam en onherroepelijk, de waarheid tot hem door. Hij stond in het laboratorium van dr. Simiak. De vrouw met de mooie grijze ogen was zijn moeder. De stank in zijn neus was de geur van een half gesmolten materietransmitter. En de man die hem zacht op een stoel neerdrukte, was zijn bloedeigen vader. Het mes viel uit zijn krachteloze hand en bleef trillend in de vloer steken.

Rudolf van Amstelveen was teruggekeerd in zijn eigen eeuw.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

23 De beslissende seconde The|decisive|second 23 Die entscheidende Sekunde 23 Το αποφασιστικό δεύτερο 23 El segundo y decisivo 23 La deuxième étape décisive 23 Kararlı İkinci 23 决定性的第二秒 23 The decisive second

De beslissende seconde The|decisive|second Kararlı İkinci The decisive second

Dolf was te vroeg. Dolf|was|too|early Dolf war zu früh. Dolph çok erkendi. Dolf was too early. Uren te vroeg was hij. Hours|too|early|was|he Stunden zu früh war er. Saatler erken geldi. He was hours too early. Oude vrouwen, op weg naar de eerste mis, liepen met een boog om hem heen, terwijl hij doodstil zat, de kin steunend op de opgetrokken knieën. |||||||Messe|||||||||||||Kinn|stützend|||angezogenen| Old|women|on|way|to|the|first|mass|walked|with|a|curve|around|him|around|while|he|dead still|sat|the|chin|resting|on|the|drawn up|knees Alte Frauen, auf dem Weg zur ersten Messe, gingen mit einem Bogen um ihn herum, während er stocksteif da saß, das Kinn auf die angezogenen Knie gestützt. Yaşlı kadınlar, ilk ayine giderken, o hareketsizce otururken, çenesi kambur dizlerinin üzerine dayayarak onun çevresinde dönüyorlardı. Old women, on their way to the first mass, walked around him in a curve, while he sat completely still, resting his chin on his drawn-up knees. Hij zat precies op het zwarte kruis, uitkijkend over het grote plein. |||||||ausschauend|||| He|sat|exactly|on|the|black|cross|looking out|over|the|large|square Er saß genau auf dem schwarzen Kreuz und schaute über den großen Platz. Ana meydana bakan siyah haç üzerinde oturuyordu. He was sitting right on the black cross, looking out over the large square. De snel toenemende drukte verbaasde hem. The|rapidly|increasing|traffic|surprised|him Die schnell steigende Menschenmenge überraschte ihn. Hızla artan kalabalık onu şaşırttı. The rapidly increasing crowd surprised him. Kooplieden sloegen kramen op, jongleurs riepen voorbijgangers aan. ||Stände||Gaukler||| Merchants|set up|stalls|up|jugglers|called|passersby|out Händler bauten Stände auf, Gaukler riefen Passanten an. Tüccarlar tezgahlar kurdu, hokkabazlar yoldan geçenleri çağırdı. Merchants were setting up stalls, jugglers were calling out to passersby. Vele mensen zagen er feestelijk uit, alsof het zondag was. ||||||||Sonntag| Many|people|looked|there|festive|out|as if|it|Sunday|was Many people looked festive, as if it were Sunday. Werkte vandaag dan niemand? Worked|today|then|nobody Personne ne travaillait donc aujourd'hui ? Was no one working today?

Hij wachtte. He|waited He waited. Het plein en de straten waren nu vol mensen: mannen, vrouwen, kinderen. The|square|and|the|streets|were|now|full|people|men|women|children The square and the streets were now full of people: men, women, children. Marskramers, acrobaten en zakkenrollers wemelden dooreen. Hausierer|Akrobaten||Taschendiebe|| street vendors|acrobats|and|pickpockets|mingled|together Hawkers, acrobats, and pickpockets swarmed together. Hij zag zeelui, Arabieren die er ook niets van schenen te begrijpen, soldaten, bedelaars. He|saw|sailors|Arabs|who|there|also|nothing|of|seemed|to|understand|soldiers|beggars He saw sailors, Arabs who also seemed to understand nothing, soldiers, beggars. Hij keek op zijn horloge; werd het dan nooit kwart voor tien? He|looked|at|his|watch|did|it|then|never|quarter|to|ten He looked at his watch; would it never be a quarter to ten?

Toen kreeg hij een schok. Then|received|he|a|shock Then he got a shock. Zijn horloge wees kwart voor acht. His|watch|showed|quarter|to|eight His watch showed a quarter to eight. Maar dat kon niet. But|that|could|not But that couldn't be. Verwoed schudde hij zijn pols, hij luisterde - en hoorde niets. Verzweifelt||||Handgelenk||||| Vigorously|shook|he|his|wrist||listened|and|heard|nothing Heftig schüttelte er sein Handgelenk, er lauschte - und hörte nichts. Furiously, he shook his wrist, he listened - and heard nothing. Maandenlang had het ding hem trouw gediend, hij had ermee in het water gelegen, was ermee over rotsblokken geklauterd, hij had strijd geleverd met het horloge om zijn pols - en nooit had het hem in de steek gelaten. ||||||||||||||||||geklettert||||geleistet||||||||||||||| For months|had|it|thing|him|faithfully|served|he|had|with it|in|the|water|been|had|with it|over|rocks|climbed|he|had|struggle|fought|with|it|watch|on|his|wrist|and|never|had|it|him|in|the|lurch|left Monatelang hatte das Ding ihm treu gedient, er hatte damit im Wasser gelegen, war damit über Felsblöcke geklettert, er hatte mit der Uhr an seinem Handgelenk gekämpft - und niemals hatte sie ihn im Stich gelassen. For months, the thing had served him faithfully, he had been in the water with it, had climbed over rocky boulders with it, he had fought with the watch on his wrist - and it had never let him down. Het scheen overal tegen te kunnen. |||gegen|| It|seemed|everywhere|against|to|be able Es schien überall dagegen gewappnet zu sein. It seemed to be able to withstand everything. Maar nu, nu stond het stil. But|now||stood|it|still But now, now it was still. Nu, op de ochtend dat hij de tijdaanwijzing het hardst nodig had. |||||||Zeitangabe||am dringendsten|| Now|on|the|morning|that|he|the|time indication|it|most|needed|had Now, on the morning when he needed the time indication the most.

Wie maandenlang ronddoolt in de Middeleeuwen, wordt vanzelf bijgelovig. ||umherirrt||||||abergläubisch Who|for months|wanders around|in|the|Middle Ages|becomes|naturally|superstitious Anyone who wanders around in the Middle Ages for months becomes superstitious. Dolf wist opeens heel zeker dat van dit moment af alles verkeerd zou lopen. Dolf|knew|suddenly|very|sure|that|from|this|moment|onwards|everything|wrong|would|go Dolf suddenly knew for sure that from this moment on, everything would go wrong. De materietransmitter zou niet werken. The|matter transmitter|would|not|work The matter transmitter would not work. Of wel, maar hij zat niet op de goede plek. Or|well|but|he|sat|not|in|the|right|place Or it would, but it was not in the right place. Of er zou iets onverwachts gebeuren, zoals toen bij Spiers. If|there|would|something|unexpected|happen|like|then|at|Spiers Ob etwas Unerwartetes passieren würde, wie damals bei Spiers. Or something unexpected would happen, like back then with Spiers. Of... Or Oder... Or...

Alle zekerheid stroomde uit hem weg. All|certainty|flowed|out|him|away Alle Sicherheit floss aus ihm heraus. All certainty drained away from him. De zon was boven de huizen uitgekomen en overgoot het plein voor hem met gouden licht. ||||||gekommen||übergoss||||||| The|sun|was|above|the|houses|had risen|and|flooded|the|square|in front of|him|with|golden|light The sun had risen above the houses and poured golden light over the square in front of him. Dolf kreeg het opeens ontzettend warm. Dolf|got|it|suddenly|incredibly|hot Dolf suddenly felt incredibly warm. Hij trok zijn voddige trui uit: die oude grijze trui vol gaten en wierp die naast zich in het stof. |||zerlumpte|||||||||||||||| He|took|his|ragged|sweater|off|that|old|gray|sweater|full|holes|and|threw|that|beside|himself|in|the|dust He took off his ragged sweater: that old gray sweater full of holes and threw it beside him into the dust. Met niets anders aan dan zijn grauwe versleten shirt en zijn rafelige spijkerbroek stond hij overeind. |||||||abgetragen||||ausgefranste|||| With|nothing|else|on|than|his|gray|worn|shirt|and|his|ragged|jeans|stood|he|upright With nothing else on but his dull worn shirt and his frayed jeans, he stood up. Mensen liepen tegen hem op, mompelden een verwensing omdat hij niet opzij ging. |||||||Fluch||||| People|walked|into|him|up|muttered|a|curse|because|he|not|aside|moved People bumped into him, muttering a curse because he didn't step aside. Waar gingen ze allemaal heen? Where|did go|they|all|to Where were they all going? Het leek wel of de hele stad zich rondom de Dom verzamelde. It|seemed|as if|or|the|whole|city|itself|around|the|Dom|gathered It seemed as if the whole city gathered around the Dom.

Kwamen ze soms kijken hoe straks de vreemdeling zou worden weggeflitst? They came|they|sometimes|to watch|how|later|the|stranger|would|be|flashed away Were they perhaps coming to see how the stranger would be whisked away? Een muntje werd in zijn hand gedrukt. |Münze|||||gedrückt A|coin|was|in|his|hand|pressed A coin was pressed into his hand. Nu zagen ze hem al voor een bedelaar aan! Now|saw|they|him|already|as|a|beggar|at Now they already saw him as a beggar! Toch stak hij het in zijn zak. Yet|he put|he|it|in|his|pocket Yet he put it in his pocket. De lucht boven de stad was vol klokgelui. The|air|above|the|city|was|full|sound of bells The sky above the city was filled with the sound of bells. Wat was er toch aan de hand? What|was|there|really|at|the|hand What was going on? Werd een hooggeplaatst persoon begraven? ||hochgestellter|| Was|a|high-ranking|person|buried Was a high-ranking person being buried? Ging een edelman trouwen? Did go|a|nobleman|marry Was a nobleman getting married?

Maar het was toch Sint-Mattheus! But|it|was|still|| But it was still Saint Matthew! Misschien was dat hier een belangrijke feestdag, met optochten en kermis... |||||wichtige|||Umzüge||Jahrmarkt Maybe|was|that|here|an|important|holiday|with|parades|and|fair Maybe that was an important holiday here, with parades and fairs...

Verbouwereerd keek Dolf rond. Fassungslos||| bewildered|looked|Dolf|around Dolf looked around in bewilderment. Hij stond met zijn voeten precies op het zwarte kruis, grimmig besloten zich daar niet vandaan te laten duwen. ||||||||||||||||||wegdrängen He|stood|with|his|feet|exactly|on|the|black|cross|grimly|determined|himself|from there|not|away|to|let|push He stood with his feet exactly on the black cross, grimly determined not to be pushed away from there. De nauwe straat was al bijna volgepakt met mensen. ||||||vollgepackt|| The|narrow|street|was|already|almost|packed|with|people The narrow street was almost packed with people. Ze keken in de richting van de Dom en schenen op iets te wachten. They|looked|in|the|direction|of|the|Dom|and|seemed|at|something|to|wait They were looking in the direction of the Dom and seemed to be waiting for something.

De klokken beierden. ||Die Glocken läuteten. The|bells|rang The bells were ringing. Stapelgek werd je daarvan! stapelverrückt||| completely crazy|became|you|from that Stapel verrückt bist du davon geworden! You went crazy from that! Dolf zette zich schrap, keek naar zijn voeten. |||machte sich bereit|||| Dolf|braced|himself|for impact|looked|at|his|feet Dolf machte sich bereit, blickte auf seine Füße. Dolf braced himself, looked at his feet. Stond hij goed? Did stand|he|well Stand er gut? Was he standing correctly? Toen hij de ogen opnieuw opsloeg zag hij de processie uit de kerk komen. |||||aufschlug|||||||| When|he|the|eyes|again|looked up|saw|he|the|procession|from|the|church|come When he looked up again, he saw the procession coming out of the church. Onder een baldakijn, opgehouden door in het wit geklede jongens, liep statig en in vol ornaat bisschop Adrianus. ||Baldachin|getragen||||||||würdevoll|||||| Under|a|canopy|held up|by|in|the|white|dressed|boys|walked|majestically|and|in|full|regalia|bishop|Adrianus Unter einem Baldachin, gehalten von in Weiß gekleideten Jungen, schritt Bischof Adrianus stolz und im vollen Ornat. Under a canopy, held up by boys dressed in white, walked the stately and fully adorned Bishop Adrianus. Achter hem kwam een stoet van priesters, misdienaars, met bloemen getooide meisjes in witte kleedjes. ||||||||||geschmückte||||Kleidern Behind|him|came|a|procession|of|priests|altar boys|with|flowers|adorned|girls|in|white|dresses Hinter ihm kam eine Prozession von Priestern, Messdienern und mit Blumen geschmückten Mädchen in weißen Kleidern. Behind him came a procession of priests, altar boys, and girls adorned with flowers in white dresses. Ze droegen reliekschrijnen. ||Reliquienbehälter They|carried|relics shrines Sie trugen Reliquienbehälter. They carried reliquaries. Een houten beeld van de Heilige Maagd, op een soort draagbaar, zwaaide boven hun hoofden heen en weer. ||Bild||||||||Tragbahre||||||| A|wooden|statue|of|the|Holy|Virgin|on|a|kind of|portable|swung|above|their|heads|back|and|forth A wooden statue of the Holy Virgin, on a kind of litter, swayed back and forth above their heads. Het beeld was behangen met sieraden. The|statue|was|decorated|with|jewelry The statue was adorned with jewelry. Dolf moest opeens aan Hilde denken. Dolf|had to|suddenly|of|Hilde|think Dolf suddenly thought of Hilde.

De mensen op het plein en in de straten knielden in het stof. The|people|on|the|square|and|in|the|streets|knelt|in|the|dust The people in the square and in the streets knelt in the dust. Drommels, straks komen ze hier langs, dacht Dolf in paniek. Verdammt||||||||| Damn|soon|come|they|here|by|thought|Dolf|in|panic Verdammtes, gleich kommen sie hier vorbei, dachte Dolf in Panik. Goodness, they're going to come by here soon, Dolf thought in panic. Dan moet ik opzij gaan en dat durf ik niet. Then|must|I|aside|go|and|that|dare|I|not Dann muss ich zur Seite gehen und das traue ich mich nicht. Then I have to step aside and I don't dare to. Dit keer kan ik niet wijken. This|time|can|I|not|yield Dieses Mal kann ich nicht ausweichen. This time I cannot yield. Het moet nu bijna tijd zijn. It|must|now|almost|time|be It must be almost time now.

Waarom dacht hij nu opeens aan Everard, die bij de Oglio was gesneuveld? Why|thought|he|now|suddenly|of|Everard|who|at|the|Oglio|had|fallen Why was he suddenly thinking of Everard, who had fallen at the Oglio? En aan het dijbeen van Bertho, dat door Hilde zo deskundig werd dichtgenaaid? |||Oberschenkelknochen|||||||fachkundig||zunähen And|at|the|thigh|of|Bertho|that|by|Hilde|so|expertly|was|sewn up And at Bertho's thigh, which Hilde so expertly stitched up?

De processie naderde langzaam. The|procession|approached|slowly The procession approached slowly. De mensen om hem heen drongen terzijde, vielen op de knieën. The|people|around|him|around|pushed|aside|fell|on|the|knees The people around him stepped aside, fell to their knees. Dolf trilde over zijn hele lijf en bleef staan waar hij stond. Dolf|trembled|over|his|whole|body|and|stayed|standing|where|he|stood Dolf trembled all over and remained standing where he was.

‘Daar is Rudolf!' There|is|Rudolf ‘There is Rudolf!' klonk een bekende stem. sounded|a|familiar|voice a familiar voice sounded. ‘Hij steekt boven alles uit.' |ragt heraus|Über|| He|stands|above|everything|out ‘Er sticht über alles hinaus.' ‘He stands out above everything.'

Dolf klemde de handen ineen en keek omhoog, naar de strakke blauwe hemel. ||||||||||straffe|| Dolf|clenched|the|hands|together|and|looked|up|at|the|clear|blue|sky Dolf verschränkte die Hände und schaute nach oben, zum strahlend blauen Himmel. Dolf clasped his hands together and looked up at the clear blue sky. Mooi weer vandaag. Nice|weather|today Schönes Wetter heute. Nice weather today.

‘O, schiet op,' smeekte hij inwendig. |schieß|||| O|hurry|up|pleaded|he|inwardly ‘O, komm schon,' flehte er innerlich. ‘Oh, hurry up,' he pleaded inwardly. ‘Laten ze mij niet wegduwen.' ||||wegstoßen Let|them|me|not|push away ‘Lasst sie mich nicht wegstoßen.' ‘Don't let them push me away.'

‘Rudolf!' Rudolf ‘Rudolf!' ‘Rudolf!'

hoorde hij roepen, boven het gezang uit. heard|he|calling|above|the|singing|out he heard shouting, above the singing. Hij herkende de stem, het was Peter. He|recognized|the|voice|it|was|Peter He recognized the voice, it was Peter. Waarschijnlijk bevonden velen van zijn vrienden zich in het gedrang. Probably|found|many|of|his|friends|themselves|in|the|crowd Probably many of his friends were in the crowd. Hij wilde niet naar hen kijken. He|wanted|not|at|them|to look He did not want to look at them.

‘Rudolf!' Rudolf ‘Rudolf!'

Dat was Leonardo, vlak achter hem. That|was|Leonardo|right|behind|him That was Leonardo, right behind him.

‘Ga weg,' siste Dolf. Go|away|hissed|Dolf ‘Go away,' hissed Dolf. Zou Mariecke er ook zijn? Would|Mariecke|there|also|be Could Mariecke be there too? O nee... Oh|no Oh no...

Geen vijf meter van hem af naderde de processie. Not|five|meters|from|him|away|approached|the|procession The procession was approaching just five meters away from him. Natuurlijk moesten ze juist deze straat door, langs het bisschoppelijk paleis. Of course|had to|they|just|this|street|through|past|the|episcopal|palace Of course, they had to go through this street, past the bishop's palace. Daar stond hij al oog in oog met bisschop Adrianus, die zegenende gebaren maakte. |||||||||||segenspendende|| There|stood|he|already|eye|in|eye|with|bishop|Adrianus|who|blessing|gestures|made There he was, face to face with Bishop Adrianus, who was making blessing gestures. Iedereen lag op de knieën, alleen Dolf niet, die het gevoel had dat zijn hart uit zijn borst zou springen. Everyone|was|on|the|knees|only|Dolf|not|he|the|feeling|had|that|his|heart|out|his|chest|would|jump Everyone was on their knees, except Dolf, who felt like his heart was going to jump out of his chest.

‘Ga opzij,' snauwde iemand hem toe, in het dialect van Brindisi. Go|aside|snapped|someone|him|at|in|the|dialect|of|Brindisi 'Get out of the way,' someone snapped at him, in the dialect of Brindisi. Een hellebaardier drong zich naar voren, strekte de hand naar hem uit. |Hellebardier|||||||||| A|halberdier|pushed|himself|forward|forward|extended|the|hand|towards|him|out A halberdier pushed forward, extending his hand towards him. ‘Maak plaats voor...' Make|room|for 'Make way for...'

‘Nee, laat me,' brulde Dolf hem toe. No|let|me|roared|Dolf|him|at 'No, let me go,' Dolf roared at him. Toen werd het zwart voor zijn ogen. Then|became|it|black|before|his|eyes Then it went black before his eyes. Hij voelde zich bij de arm gegrepen en weggetrokken. ||||||||weggezogen He|felt|himself|by|the|arm|grabbed|and|pulled away He felt himself grabbed by the arm and pulled away. Uit alle macht verzette hij zich, worstelend en gillend. |||widersetzte er sich|||kämpfend|| From|all|strength|resisted|he|himself|struggling|and|screaming With all his might, he resisted, struggling and screaming.

‘Laat me los! Let|me|go 'Let me go! Blijf van me af!' Stay|off|me|away Stay away from me!'

Maar de harde handen lieten niet los, sleurden hem weg. |||||||schleppten|| But|the|hard|hands|did not let|not|go|dragged|him|away But the strong hands did not let go, dragging him away. Een hevig suizen in zijn oren overstemde het klokgelui. ||||||übertönte|| A|loud|ringing|in|his|ears|drowned out|the|church bell ringing A loud buzzing in his ears drowned out the sound of the bells.

‘Néé,' gilde hij. Nein|| No|screamed|he ‘No,' he screamed. ‘Ik moet op het kruis blijven staan!' I|must|on|the|cross|remain|standing ‘I have to stay on the cross!'

‘Dolf...' Dolf ‘Dolf...'

Wie noemde hem Dolf? Who|called|him|Dolf Who called him Dolf? Hij was Rudolf Wega van Amstelveen. He|was|Rudolf|Wega|from|Amstelveen He was Rudolf Wega from Amstelveen. Knipperend met de ogen, nog altijd vechtend tegen de handen die hem vasthielden, zwaaiend met de armen, krijste hij: ‘Vervloekt zijn jullie! Blinkend||||||||||||festhielten||||||||| Blinking|with|the|eyes|still|always|fighting|against|the|hands|that|him|held|Waving|with|the|arms|screamed|he|Cursed|be|you Blinking his eyes, still fighting against the hands that held him, waving his arms, he screamed: 'Cursed are you!' Leonardo, help me!' Leonardo|help|me Leonardo, help me!'

Hij tastte blindelings naar zijn mes, ontblootte de tanden... ||||||entblößte||Zähne He|groped|blindly|for|his|knife|bared|the|teeth Er tastete blindlings nach seinem Messer, entblößte die Zähne... He blindly groped for his knife, baring his teeth...

Een schrille stem sloeg tegen zijn brein. |schrille|||||Gehirn A|shrill|voice|struck|against|his|brain Eine schrille Stimme schlug gegen sein Gehirn. A shrill voice struck against his brain.

‘O nee, het is wéér de verkeerde.' Oh|no|it|is|again|the|wrong ‚Oh nein, es ist schon wieder die Falsche.' ‘Oh no, it's the wrong one again.'

Die stem kende hij. That|voice|recognized|he He recognized that voice. Ook de vreemde taal waarin de woorden waren uitgesproken, had nu iets bekends. ||||||||||||Vertrautes Also|the|foreign|language|in which|the|words|were|spoken|had|now|something|familiar The strange language in which the words were spoken also had a familiar ring to it. De mist om hem heen trok op. |||||zog sich auf| The|fog|around|him|around|lifted|up The mist around him lifted. De handen lieten hem los. The|hands|let|him|go The hands let him go. Hij wankelde even, keek snel naar beneden. He|wobbled|briefly|looked|quickly|down|below He staggered for a moment, looked quickly down. Waar was het kruis? Where|was|the|cross Where was the cross?

Het was er niet meer. It|was|there|not|anymore It was no longer there. Onder zijn voeten zag hij een gladde, groene vloer. Under|his|feet|saw|he|a|smooth|green|floor Under his feet, he saw a smooth, green floor. Warmte kolkte om zijn hoofd, stemmen sloegen tegen hem aan. |wogte|||||||| Heat|swirled|around|his|head|voices|struck|against|him|on Warmth surged around his head, voices crashed against him.

‘Het is Dolf wél. It|is|Dolf|indeed ‘It is Dolf after all. Dolf...' Dolf Dolf...'

De klokken luidden niet meer. The|bells|rang|no|more The bells no longer rang. Langzaam sloeg hij de ogen op en zag een vrouw, een opvallend lange vrouw met grijze ogen die hem angstig en onderzoekend aankeken. ||||||||||||||||||||||anschauten Slowly|raised|he|the|eyes|up|and|saw|a|woman||striking|tall|woman|with|gray|eyes|who|him|fearfully|and|inquisitively|looked at Slowly he raised his eyes and saw a woman, a strikingly tall woman with gray eyes that looked at him anxiously and inquisitively. Nog meer mensen zag hij: vreemd gekleed, starend... Waren dat niet de ogen van Mariecke? Yet|more|people|saw|he|strangely|dressed|staring|Were|that|not|the|eyes|of|Mariecke He saw more people: strangely dressed, staring... Were those not the eyes of Mariecke? Nee, maar hij kende ze toch. No|but|he|knew|them|still No, but he knew them anyway. De vreemde taal gonsde om hem heen en hij verstond elk woord. |||summte|||||||| The|strange|language|buzzed|around|him|around|and|he|understood|every|word The strange language buzzed around him and he understood every word. Duizelig schudde hij het hoofd. Schwindelig|||| Dizzy|shook|he|the|head Dizzy, he shook his head.

‘Laat hem even bijkomen.' |||ausruhen Let|him|just|recover ‘Lass ihn sich kurz erholen.' ‘Let him recover for a moment.'

‘God, wat ziet hij eruit!' God|what|looks|he|like ‘Gott, wie sieht er aus!' ‘God, what does he look like!'

‘Het is de schok...' It|is|the|shock ‘Es ist der Schock...' ‘It's the shock...'

‘Dolf... mijn eigen lieve Dolf...' Hij besefte opeens dat hij daar stond met een mes in de handen, dreigend opgeheven. |||||||||||||||||||erhoben Dolf|my|own|dear||He|realized|suddenly|that|he|there|stood|with|a|knife|in|the|hands|threateningly|raised ‘Dolf... my own dear Dolf...' He suddenly realized that he was standing there with a knife in his hands, threateningly raised. De vrouw snikte, naderde hem voorzichtig en raakte even zijn arm aan. ||schluchzte||||||||| The|woman|sobbed|approached|him|carefully|and|touched|briefly|his|arm| The woman sobbed, approached him cautiously, and briefly touched his arm. Toen drong, langzaam en onherroepelijk, de waarheid tot hem door. ||||unwiderruflich||||| Then|penetrated|slowly|and|irrevocably|the|truth|to|him|through Then, slowly and irrevocably, the truth dawned on him. Hij stond in het laboratorium van dr. Simiak. He|stood|in|the|laboratory|of|Dr|Simiak He was standing in Dr. Simiak's laboratory. De vrouw met de mooie grijze ogen was zijn moeder. The|woman|with|the|beautiful|gray|eyes|was|his|mother The woman with the beautiful gray eyes was his mother. De stank in zijn neus was de geur van een half gesmolten materietransmitter. |||||||Geruch||||geschmolzen| The|stink|in|his|nose|was|the|smell|of|a|half|melted|matter transmitter The stench in his nose was the smell of a half-melted matter transmitter. En de man die hem zacht op een stoel neerdrukte, was zijn bloedeigen vader. ||||||||||||eigen| And|the|man|who|him|gently|onto|a|chair|pressed down|was|his|biological|father And the man who gently pressed him down onto a chair was his own father. Het mes viel uit zijn krachteloze hand en bleef trillend in de vloer steken. |||||kraftlosen|||||||Der Boden| The|knife|fell|from|his|powerless|hand|and|remained|trembling|in|the|floor|stuck Das Messer fiel aus seiner kraftlosen Hand und blieb zitternd im Boden stecken. The knife fell from his powerless hand and remained trembling stuck in the floor.

Rudolf van Amstelveen was teruggekeerd in zijn eigen eeuw. ||||zurückgekehrt||seiner|| Rudolf|from|Amstelveen|was|returned|in|his|own|century Rudolf von Amstelveen war in sein eigenes Jahrhundert zurückgekehrt. Rudolf van Amstelveen had returned to his own century.

SENT_CWT:AFkKFwvL=3.75 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=3.62 en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=179 err=0.00%) translation(all=143 err=0.00%) cwt(all=1227 err=0.57%)