×

LingQをより快適にするためCookieを使用しています。サイトの訪問により同意したと見なされます クッキーポリシー.

image

Een Coquette Vrouw van Carry van Bruggen, Hoofdstuk 12 - 1

Hoofdstuk 12 - 1

Ze kwam met den jongen aan de hand de deur uit in het zonnige, luwe voorjaarsweer en ze gaf hem, eenmaal in de straat, de bos wuivende witte seringen, die hij zelf wilde dragen om ze aan Otto te gaan brengen, die hem had ‘beter gemaakt'. Voor een paar weken was hij met zijn hoogen stoel omgetuimeld, op den scherpen rand van een stuk speelgoed terechtgekomen en met een bloedende wond aan zijn hoofdje krijtend op den grond blijven liggen. De schrik had Ina nog dagen lang in het hoofd gedreund, in de beenen gebeefd -, maar wat een geluk, dat Egbert er was geweest, met zijn kalmte, zijn onverstoorbare koelbloedigheid. Hij had het ventje al opgenomen, zoo goed hij kon het bloeden stelpend, terwijl zij nog doodsbleek, als stram van schrik tegen den muur stond -, en wilde al met hem de deur uit naar een dokter toe, toen juist Otto kwam en de zorg overnam. Otto was onverwacht komen eten, zooals hij wel een enkele maal meer deed, als Annie uit was met vrienden. Ze had er vele, en telkens andere, en wist zich met glimlachjes en beminnelijke kleine diensten overal aangenaam te maken, waar ze winst en voordeel zag voor Otto's praktijk. Ze hadden geen kinderen -, eens toen Ina een toespeling waagde, had Otto haar verteld, dat Annie geen kind wilde, geen kind durfde krijgen, omdat ze vast vreesde, dat ze ervan sterven zou-, hij kon haar van die gedachte niet afbrengen en moest dus droeviglijk berusten. Ina had van het heele vertelsel, zooals haar broer het haar overbracht, geen woord geloofd -, Annie met haar tergende koelbloedigheid en haar forsche gestalte, Annie zou bang zijn een kind te krijgen! Neen, ze was er eenvoudig te vadsig en te zelfzuchtig voor, bang om dik te worden, waartoe ze den aanleg had, bang om in beslag genomen te worden door andere dan zelfzuchtige zorgen. Maar ze had niets losgelaten van wat ze dacht en Otto hechtte zich meer en meer aan haar eigen kind. Dien middag aan tafel hadden Egbert en hij haar geplaagd met haar hulpeloosheid en gemis aan tegenwoordigheid van geest. ‘Ze zou het huis rondom zich laten afbranden en van schrik vergeten weg te loopen,' hield Egbert vol - en zij had gelachen, het zich laten zeggen en dankbaar naar hem opgezien en gezegd, dat ze vertrouwde, dat hij haar dan wel zou komen redden -, maar hij had schertsend haar gewaarschuwd: ‘dáár moest ze het vooral niet op laten aankomen.' En de dagen waren omgegaan in het gemeenschappelijk zorgen voor het kind, dat verbonden in bed moest blijven en weer had Ina, als vroeger, heimelijk bijna gewenscht, dat er nog eens meer zoo iets mocht gebeuren, dat Egbert nog eens ziek zou worden of zij zelf, om die halfgedempte atmosfeer van eensgezinde innigheid, dat gevoel van saamhoorigheid, zonder gedachte of overweging, dat haar wezen zoo lief was, te houden. Ze had zich, den dag na hun laatsten fellen twist opnieuw weer voorgenomen, dat zij nu van haar kant iedere stoornis en twist zou vermijden en hem niet spreken over de dingen, die blijkbaar zijn wrevel opwekten en hem prikkelden tot verzet. Haar boek was voltooid -, ze hadden in verband daarmee nu alleen nog maar over uitgevers en bandteekeningen gesproken. Het kon nu gauw verschijnen, doch ze moest hem dan maar liever niet zijn oordeel vragen -, na wat hij gezegd had, kon van waardeering toch geen sprake meer zijn. Hij waardeerde immers in 't algemeen zoo weinig -, wat was natuurlijker en redelijker dan dat hij háár werk nu ook niet waardeerde? Ja, er waren wel mannen die blindelings bewonderden wat hun vrouwen deden, zelfs al was het van minder gehalte dan wat zij deed -, doch zoo stond hij nu eenmaal niet tegenover haar -, dat was niet in zijn natuur, dat had ze altijd geweten, daarin had hij haar nooit misleid. En een eerlijk beleden onverschilligheid, al voelde ze die vaak als afkeer tegen haar geestesstaat -, bleef verkieslijk boven laffe ondoordachte vereering. Zoo trachtte ze altijd opnieuw de klachten van haar hart te stillen -, en tegenover Egbert hield, nu alstevoren, met het zelfverwijt om haar héftigheden, boven alles hoofdzakelijk de twijfel aan haar eigen kracht en kunnen haar klein. Vaak hield ze zich voor, dat ze toch moest kunnen zwijgen en gelaten zijn, dat al haar meeningen en wenschen en verlangens en grieven niet waard waren om er zijn vrede over te verstoren, en bij elk nieuw voornemen leek de vervulling zoo licht, maar het gelukte niet. Dezen dag echter voelde ze zich sterk en stil moedig -, de zonneglans lag zoo overdadig mild op de vijvers in het park -, er dreef zoo'n stille zoete zoelheid in de lucht en alle boomen stonden op botten. Uit de zachte bast van de heesters waren overal de versche loovers te voorschijn gekropen, teer behaard als kinderhuidjes, geurig als bessen-blaadjes -, waar de zon het zand had warmgestoofd, koesterde zich een heele bende bolle dik-beveerde musschen. En haar kind ging naast haar en neuriede en keek verrukt in de wuivende pluimen der bloemen boven zijn blank gezichtje -, een stroom van warmte en innigste teederheid leek door zijn handje, dat in de hare lag, haar lichaam binnen te stroomen -, het kind lachte om de kijvende vogels, die met driftige pooten het zand verwoelden en zich draaiden als dolle tollen -, ze bleef staan en bukte zich tot haar mond bij zijn zachte warme halsje was en ze wees hem den driftigsten vogel en lachte, met warme tranen achter de oogleden gereed, en drukte hem plotseling heftig tegen zich aan -, en ze voelde hoe haar heele wezen reikte naar geluk, vrede, harmonie en dat ze vervuld was van het verlangen, dat ook gelatenheid is, en waarvoor geen naam bestaat. Het scheen, terwijl ze verder ging en om zich keek, als vlogen uit het zonlicht en de zoele lucht de edelste voornemens, de meest verheven wenschen op haar aan, als witte duiven -, en klopten aan haar hart en kwamen er binnen -, ze werd als een eindelooze verwijding van zich zelf gewaar, als ontvoer ze aan zichzelf en gaf zich in een ijl en zoetvloeiend vertrouwen aan het omringende over, en nam dat tegelijkertijd weer in zichzelve op -, zoodat ze er één mee werd. Elke geur, die tot haar kwam, ontbond stroomen van ontroering en van een gevoel dat heimwee scheen, en haar hart gaf, ontstuimig-sidderend, weerklank op den overzoeten vogeltoon. De crocusjes bloeiden al, binnen den stijven gesloten koker van sappig groen zwollen de hyacinten, rose en paars schemerde door de spleten -, het was alsof ze den geur al snoof. Tot in de straten hing lentegeur, woei lentewind door het wemelend zijde-achtig groen, dat geestige,speelsche schaduwtjes op de steenen van straat en gevelstooverde -, hier en daar in den tuin zetten de seringen al knop -, en bij Annie's huis gekomen, zag Ina de vroege azalea's op het Zuiden in bloei, met bloemen als ijle, geelroode vlammen. Otto was niet thuis, hij bezocht tezamen met een collega een zieke, maar hij zou niet lang meer wegblijven. Annie vertelde het haar vluchtig, ze zat met de vrouw van den anderen dokter -, Ina had den naam niet verstaan -, in de tuinkamer en ze vatten dadelijk na de begroeting hun gesprek weer op. Ina begreep al gauw uit wat ze verstond, dat de vriendin naar een opera had willen gaan en daarin verhinderd was. Ze voelde zich na de zachte opwinding van zooeven, plotseling slap en als van de wereld vervreemd -, ze keek de rad-klappende vrouw in het gezicht, zag het enge voorhoofd, de koele oogen, de vouwen om den mond, de lippen zonder kleur of weelderigheid van vorm, het fletse rood op de schrale wangen en een zachte huivering van onverklaarbaren afkeer kwam in haar op, als was die vrouw tegenover haar haar geboren vijandin. Toch was ze niet leelijk, eerder knap en niet oud, ondanks het haar dat begon te grijzen, goed gebouwd en zorgvuldig gekleed. Doch het was die blik zonder overgave en die mond zonder mildheid, de vadzige handen in haar schoot, waardoor Ina zich afgestooten voelde. ‘Had je het haar niet kunnen vragen, om dien avond af te staan?' vroeg Annie, met haar glimlachje zonder belangstelling. ‘Vragen? Een dienst vragen aan een ondergeschikte? Neen, maar ze had het uit zichzelf moeten aanbieden. Ze zag heel goed, dat de kaart gebracht werd - ik sprak er trouwens opzettelijk over terwijl ze in de kamer was -, wat ik anders nooit doe, dat was dus duidelijk genoeg. Maar geen woord.' En ze leuterde klagend voort over de ontevredenheid, de veeleischendheid, de gevoelloosheid van haar dienstboden, waarvan een ‘de aardigheid had uitgehaald' om typhuste krijgen, nadat ze vier weken bij haar was, wat een handvol geld aan verpleging had gekost. Annie troostte haar lachend met een vief verhaal van haar eigen rampspoeden. Zij had een meisje, dat er een vrijer op na hield. ‘Wat kun je daar op tegen hebben?' vroeg Ina. ‘Alles,' lachte Annie -, ‘alles heb ik er op tegen. Ik griezel letterlijk bij de gedachte, dat ze daar beneden met een jongen zit. Ik heb niet zoo'n zwak voor de liefde als jij, Ina, en ik heb het haar doodgewoon verboden. Maar denk nu vooral niet, dat zoo'n kind zich daaraan stoort - telkens bemerk ik, dat hij toch weer in den tuin is en dan bel ik dadelijk, noodig of niet, om haar hier te krijgen. Soms laat ze tot driemaal toe bellen.' De ander kwam weer op haar verkeken uitgang terug. ‘Maar je hebt er toch twee,' wierp Annie tegen, iets ongeduldig over het zeuren, ‘die met de typhus en dan dat kleintje. Eén is toch genoeg om bij de kinderen te blijven.' ‘Als de kinderen niet zoo'n teerhartig vader hadden,' zei de vriendin met een scherp lachje, ‘hij heeft alleen vertrouwen in die met de typhus, zooals jij haar noemt, en als die uit is, heb ik thuis te blijven.' ‘En dan gaat papa alleen?' ‘O neen, hij is altijd thuis 's avonds.' ‘Mèt die van de typhus?' lachte Annie. ‘O, hoe kom je er bij?' protesteerde de ander schertsend, ‘neen, dat is in orde, hoor. Ze is vrij oud en vrij leelijk -, maar overigens - er zijn er wel andere in huis geweest, eenmaal een charmant kinderjuffertje, maar ik geloof niet dat mijn mannetje zich zoo iets in het hoofd zoo durven halen.' ‘Beweer maar niet te veel!' waarschuwde Annie schertsend. De ander zweeg met een glimlachje en een glans van triomf in haar oogen. Buiten werd een sleutel in het slot gestoken, brommig gepraat van mannen in gewichtig gesprek begeleidde het naderen der voetstappen door de lange gang. ‘Daar komen ze,' zei Annie -, de beide mannen traden binnen en Ina, zwak nieuwsgierig naar de deur kijkend, herkende in een schok van verrassing in den man naast Otto dokter Ramondt. Ze meende te bemerken dat hij haar na al die jaren ook herkende en dat zijn gezicht als door een glans werd overtogen -, maar even later dacht ze toch, dat ze zich daarin vergist had, want zijn begroeting was gematigd-vriendelijk en op hun vroegere ontmoeting zinspeelde hij alleen met een vluchtige opmerking, die als opzettelijk aan de gebeurtenis alle beteekenis scheen te moeten ontnemen. Het vervulde Ina met het welbekende gevoel, teleurstelling en twijfel en beschaming in éénen tezamen, dat ze altijd had wanneer anderen tegenover haar hooggestemde herinneringen of overmatige verwachtingen nuchter en koel bleken. Doch ze was èn door de plotselinge herdenking van dien lang geleden lentedag en het gesprek, dat haar nu zoo meeningsvol leek -, èn door die plotselinge teleurstelling ineens zóó afgeleid, dat ze Otto's vragen naar haar jongen maar vluchtig beantwoordde -, voortdurend tersluiks den ander gadeslaand. Nu plotseling de kans op een nieuwe vertrouwelijkheid door zijn houding te stelliger uitgesloten scheen, leek de oude halfvergetene haar te kostbaarder en hij-zelf haar te aantrekkelijker. Maar nu Otto zich van haar afgekeerd had, haar kind op zijn schoot had getrokken en ermee praatte en speelde, terwijl hij het nog roode litteeken bekeek, nu kwam Ramondt toch ineens, achter zijn vrouws stoel om, heel ongemerkt en als toevallig naar haar toe -, haar hart klopte zoo snel, dat het haarzelf hinderde en ze voelde tot haar spijt en beschaming dat ze bloosde. Hij was nu bij haar en leunde tegen het vensterkozijn en keek haar glimlachend in de oogen. ‘Wat bent u weinig veranderd in die vijf jaren! En intusschen al vrede gesloten met de menschen? Of doet u nog steeds aan vrijwillige cellulaire opsluiting?' Hij hield zijn stem gedempt - er was, vond Ina, iets schichtigs en onrustigs in zijn wezen, ofschoon hij blijkbaar onbevangen wilde schijnen. Maar het trof haar blij dat hij zich dat lang geleden gesprek nog herinneren wilde en ze bracht zich tegelijk te binnen hoe het haar indertijd in den beginne had teleurgesteld, dat hij na dien eenen keer nooit meer was gekomen. Eer ze er zich goed rekenschap van gaf, had ze hem dit nu al, half in ernst, half in scherts, verweten. Hij kreeg een kleur en trok zijn gezicht strak en antwoordde niet dadelijk, het gaf Ina het gevoel, dat ze te veel, en iets onbescheidens, misschien wel onkiesch, had gezegd, dat het hem moest lijken, alsof ze zich nu dadelijk weer aan hem opdringen wilde en ze wist nu ook niet meer, wat ze verder zeggen moest. Zoo stonden zij even ontdaan, zwijgend tegenover elkaar. Plotseling hoorde ze de stem van zijn vrouw achter zich. ‘Het wordt onze tijd, Annie.' Ina keek om en zag op het gezicht de blosjes verscherpt en ontmoette een beleedigenden, laatdunkenden blik, die haar zonder terughouding van hoofd tot voeten scheen te meten -, ze gloeide ineens van woede maar sloeg de oogen niet neer. ‘Komt het rijtuig gauw?' vroeg mevrouw Ramondt haar man. ‘Het rijtuig? Met dit heerlijke weer? Ik had veel liever willen loopen. Ze stak als eenig antwoord haar voet vooruit. ‘Met die schoentjes dan zeker' Hij wierp er een verdrietigen blik op en zweeg gelaten. ‘Loop jij dan alleen,' stelde Otto voor, ‘je moet denzelfden weg als mijn zuster -, jullie schijnen nog oude kennissen en dan breng je haar even thuis met den jongen' Ina bloosde van blijde verrassing en ze zag nu duidelijk aan Ramondts oogen dat hij ook wel graag wilde, maar hij wist elke uiting te bedwingen. ‘Vind-je dan goed' vroeg hij zijn vrouw, ‘dat jij hier op het rijtuig wacht en dat ik dan wandel? Kan ik thuis nog iets voor je doen, ik zal er wel het eerst zijn.'

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 12 - 1 Chapter 12 - 1 Bölüm 12 - 1

Ze kwam met den jongen aan de hand de deur uit in het zonnige, luwe voorjaarsweer en ze gaf hem, eenmaal in de straat, de bos wuivende witte seringen, die hij zelf wilde dragen om ze aan Otto te gaan brengen, die hem had ‘beter gemaakt'. She came out the door with den boy by the hand in the sunny, lukewarm spring weather and she gave him, once in the street, the bunch of waving white lilacs, which he wanted to carry himself to go and bring them to Otto, who had "made him better. Voor een paar weken was hij met zijn hoogen stoel omgetuimeld, op den scherpen rand van een stuk speelgoed terechtgekomen en met een bloedende wond aan zijn hoofdje krijtend op den grond blijven liggen. For a few weeks he had tumbled over with his high chair, landed on the sharp edge of a toy and was left screeching on the floor with a bleeding wound to his head. De schrik had Ina nog dagen lang in het hoofd gedreund, in de beenen gebeefd -, maar wat een geluk, dat Egbert er was geweest, met zijn kalmte, zijn onverstoorbare koelbloedigheid. The terror had pounded into Ina's head for days to come, pounded into her legs -, but what luck, that Egbert had been there, with his calmness, his imperturbable coolness. Hij had het ventje al opgenomen, zoo goed hij kon het bloeden stelpend, terwijl zij nog doodsbleek, als stram van schrik tegen den muur stond -, en wilde al met hem de deur uit naar een dokter toe, toen juist Otto kwam en de zorg overnam. He had already taken the little fellow in, staunching the bleeding as best he could, while she was still as pale as death, as if scared stiff against the wall -, and was about to take him out the door to a doctor, when Otto came and took over the care. Otto was onverwacht komen eten, zooals hij wel een enkele maal meer deed, als Annie uit was met vrienden. Otto had come to dinner unexpectedly, as he sometimes did when Annie was out with friends. Ze had er vele, en telkens andere, en wist zich met glimlachjes en beminnelijke kleine diensten overal aangenaam te maken, waar ze winst en voordeel zag voor Otto's praktijk. She had many, and each time others, and managed to make herself agreeable with smiles and amiable little services everywhere she saw profit and advantage for Otto's practice. Ze hadden geen kinderen -, eens toen Ina een toespeling waagde, had Otto haar verteld, dat Annie geen kind wilde, geen kind durfde krijgen, omdat ze vast vreesde, dat ze ervan sterven zou-, hij kon haar van die gedachte niet afbrengen en moest dus droeviglijk berusten. They did not have children -, once when Ina ventured an allusion, Otto had told her, that Annie did not want a child, did not dare to have a child, because she surely feared, that she would die from it-, he could not dissuade her from that thought and so had to resign sadly. Ina had van het heele vertelsel, zooals haar broer het haar overbracht, geen woord geloofd -, Annie met haar tergende koelbloedigheid en haar forsche gestalte, Annie zou bang zijn een kind te krijgen! Ina had not believed a word of the whole story, as her brother conveyed it to her -, Annie with her agonizing coolness and her sturdy stature, Annie would be afraid of having a child! Neen, ze was er eenvoudig te vadsig en te zelfzuchtig voor, bang om dik te worden, waartoe ze den aanleg had, bang om in beslag genomen te worden door andere dan zelfzuchtige zorgen. No, she was simply too pudgy and selfish for it, afraid of getting fat, to which she was predisposed, afraid of being preoccupied with other than selfish concerns. Maar ze had niets losgelaten van wat ze dacht en Otto hechtte zich meer en meer aan haar eigen kind. But she had released nothing of what she was thinking, and Otto was becoming more and more attached to her own child. Dien middag aan tafel hadden Egbert en hij haar geplaagd met haar hulpeloosheid en gemis aan tegenwoordigheid van geest. That afternoon at the table, Egbert and he had teased her about her helplessness and lack of presence of mind. ‘Ze zou het huis rondom zich laten afbranden en van schrik vergeten weg te loopen,' hield Egbert vol - en zij had gelachen, het zich laten zeggen en dankbaar naar hem opgezien en gezegd, dat ze vertrouwde, dat hij haar dan wel zou komen redden -, maar hij had schertsend haar gewaarschuwd: ‘dáár moest ze het vooral niet op laten aankomen.' She would let the house burn down around her and forget to run away in fear," Egbert insisted - and she had laughed, allowed herself to say it and had looked up to him gratefully and said that she trusted that he would come to her rescue - but he had jokingly warned her: "she mustn't let it come to that. En de dagen waren omgegaan in het gemeenschappelijk zorgen voor het kind, dat verbonden in bed moest blijven en weer had Ina, als vroeger, heimelijk bijna gewenscht, dat er nog eens meer zoo iets mocht gebeuren, dat Egbert nog eens ziek zou worden of zij zelf, om die halfgedempte atmosfeer van eensgezinde innigheid, dat gevoel van saamhoorigheid, zonder gedachte of overweging, dat haar wezen zoo lief was, te houden. And the days had passed in the communal care of the child, who had to remain confined to bed, and again Ina, as before, had secretly almost wished that something like this might happen again, that Egbert might fall ill again, or she herself, in order to keep up that half-attenuated atmosphere of united closeness, that feeling of togetherness, without thought or consideration, that was so dear to her being. Ze had zich, den dag na hun laatsten fellen twist opnieuw weer voorgenomen, dat zij nu van haar kant iedere stoornis en twist zou vermijden en hem niet spreken over de dingen, die blijkbaar zijn wrevel opwekten en hem prikkelden tot verzet. She had once again resolved, the day after their last fierce quarrel, that for her part she would now avoid all disturbance and strife and would not speak to him about the things, which apparently aroused his resentment and incited him to rebel. Haar boek was voltooid -, ze hadden in verband daarmee nu alleen nog maar over uitgevers en bandteekeningen gesproken. Her book had been completed -, they had in context now only talked about publishers and tape drawings. Het kon nu gauw verschijnen, doch ze moest hem dan maar liever niet zijn oordeel vragen -, na wat hij gezegd had, kon van waardeering toch geen sprake meer zijn. It could appear soon, but she had better not ask him his opinion - after what he had said, there could be no question of appreciation. Hij waardeerde immers in 't algemeen zoo weinig -, wat was natuurlijker en redelijker dan dat hij háár werk nu ook niet waardeerde? After all, he appreciated so little in general - what was more natural and reasonable than that he did not appreciate her work now either? Ja, er waren wel mannen die blindelings bewonderden wat hun vrouwen deden, zelfs al was het van minder gehalte dan wat zij deed -, doch zoo stond hij nu eenmaal niet tegenover haar -, dat was niet in zijn natuur, dat had ze altijd geweten, daarin had hij haar nooit misleid. Yes, there were men who blindly admired what their wives did, even if it was of lesser quality than what she did, but that was not his nature, she had always known, he had never misled her. En een eerlijk beleden onverschilligheid, al voelde ze die vaak als afkeer tegen haar geestesstaat -, bleef verkieslijk boven laffe ondoordachte vereering. And an honestly professed indifference, though she often felt it to be aversion to her state of mind -, remained preferable to cowardly unthinking worship. Zoo trachtte ze altijd opnieuw de klachten van haar hart te stillen -, en tegenover Egbert hield, nu alstevoren, met het zelfverwijt om haar héftigheden, boven alles hoofdzakelijk de twijfel aan haar eigen kracht en kunnen haar klein. Thus she always tried again and again to still the complaints of her heart -, and in front of Egbert, now already, with the self-reproach for her héftigheden, above all mainly the doubt of her own strength and ability kept her small. Vaak hield ze zich voor, dat ze toch moest kunnen zwijgen en gelaten zijn, dat al haar meeningen en wenschen en verlangens en grieven niet waard waren om er zijn vrede over te verstoren, en bij elk nieuw voornemen leek de vervulling zoo licht, maar het gelukte niet. Often she imagined that she should be able to be silent and resigned, that all her opinions and wishes and desires and grievances were not worth disturbing his peace about, and with each new resolution the fulfillment seemed so light, but it did not succeed. Dezen dag echter voelde ze zich sterk en stil moedig -, de zonneglans lag zoo overdadig mild op de vijvers in het park -, er dreef zoo'n stille zoete zoelheid in de lucht en alle boomen stonden op botten. This day, however, she felt strong and quietly brave -, the sun's glow lay so lavishly mild on the ponds in the park -, there was such a quiet sweet sweetness floating in the air and all the trees were on bones. Uit de zachte bast van de heesters waren overal de versche loovers te voorschijn gekropen, teer behaard als kinderhuidjes, geurig als bessen-blaadjes -, waar de zon het zand had warmgestoofd, koesterde zich een heele bende bolle dik-beveerde musschen. Out of the soft bark of the shrubs everywhere the shredded loovers had emerged, hairy as children's skins, fragrant as berry-leaves - where the sun had warmed the sand, a whole gang of bulging, thick-feathered sparrows basked. En haar kind ging naast haar en neuriede en keek verrukt in de wuivende pluimen der bloemen boven zijn blank gezichtje -, een stroom van warmte en innigste teederheid leek door zijn handje, dat in de hare lag, haar lichaam binnen te stroomen -, het kind lachte om de kijvende vogels, die met driftige pooten het zand verwoelden en zich draaiden als dolle tollen -, ze bleef staan en bukte zich tot haar mond bij zijn zachte warme halsje was en ze wees hem den driftigsten vogel en lachte, met warme tranen achter de oogleden gereed, en drukte hem plotseling heftig tegen zich aan -, en ze voelde hoe haar heele wezen reikte naar geluk, vrede, harmonie en dat ze vervuld was van het verlangen, dat ook gelatenheid is, en waarvoor geen naam bestaat. And her child went beside her and hummed and looked rapturously into the waving plumes of flowers above his white face -, a stream of warmth and most tenderness seemed to stream into her body through his little hand which lay in hers -, the child laughed at the quarreling birds, which stirred the sand with fiery paws and turned like spinning tops -, she stood still and stooped until her mouth was close to his soft warm neck and she pointed out the most fiery bird to him and laughed, with warm tears welling up behind the eyelids, and suddenly pressed him fiercely against herself -, and she felt her whole being reaching for happiness, peace, harmony and that she was filled with the longing which is also resignation and for which there is no name. Het scheen, terwijl ze verder ging en om zich keek, als vlogen uit het zonlicht en de zoele lucht de edelste voornemens, de meest verheven wenschen op haar aan, als witte duiven -, en klopten aan haar hart en kwamen er binnen -, ze werd als een eindelooze verwijding van zich zelf gewaar, als ontvoer ze aan zichzelf en gaf zich in een ijl en zoetvloeiend vertrouwen aan het omringende over, en nam dat tegelijkertijd weer in zichzelve op -, zoodat ze er één mee werd. It seemed, as she went on and looked around her, as if from the sunlight and the sweet air the noblest intentions, the most lofty desires flew at her, like white doves -, and knocked at her heart and entered it -, she became aware of herself as an endless dilation of herself, as if she abducted herself from herself and surrendered to the surrounding in a rarefied and sweet-flowing confidence, and at the same time absorbed it back into herself -, so that she became one with it. Elke geur, die tot haar kwam, ontbond stroomen van ontroering en van een gevoel dat heimwee scheen, en haar hart gaf, ontstuimig-sidderend, weerklank op den overzoeten vogeltoon. Every scent, which came to her, dissolved streams of emotion and of a feeling that seemed homesick, and her heart gave, heady-shuddering, echoing to the overswept bird's tone. De crocusjes bloeiden al, binnen den stijven gesloten koker van sappig groen zwollen de hyacinten, rose en paars schemerde door de spleten -, het was alsof ze den geur al snoof. The crocuses were already blooming, within the rigid closed tube of succulent green swelled the hyacinths, pink and purple shimmered through the cracks -, it was as if she was already sniffing the fragrance. Tot in de straten hing lentegeur, woei lentewind door het wemelend zijde-achtig groen, dat geestige,speelsche schaduwtjes op de steenen van straat en gevelstooverde -, hier en daar in den tuin zetten de seringen al knop -, en bij Annie's huis gekomen, zag Ina de vroege azalea's op het Zuiden in bloei, met bloemen als ijle, geelroode vlammen. Even in the streets there was the scent of spring, the spring breeze blew through the teeming silky greenery, which cast witty, playful shadows on the stones of the street and facade -, here and there in the garden the lilacs were already budding -, and arriving at Annie's house, Ina saw the early azaleas on the south side in bloom, with flowers like thin, yellow-red flames. Otto was niet thuis, hij bezocht tezamen met een collega een zieke, maar hij zou niet lang meer wegblijven. Otto was not at home, he was visiting a sick person together with a colleague, but he would not be away for long. Annie vertelde het haar vluchtig, ze zat met de vrouw van den anderen dokter -, Ina had den naam niet verstaan -, in de tuinkamer en ze vatten dadelijk na de begroeting hun gesprek weer op. Annie told her fleetingly, she was sitting with the other doctor's wife - Ina had not understood the name -, in the garden room and they resumed their conversation immediately after greeting each other. Ina begreep al gauw uit wat ze verstond, dat de vriendin naar een opera had willen gaan en daarin verhinderd was. Ina soon understood from what she understood that the friend had wanted to go to an opera and was prevented from doing so. Ze voelde zich na de zachte opwinding van zooeven, plotseling slap en als van de wereld vervreemd -, ze keek de rad-klappende vrouw in het gezicht, zag het enge voorhoofd, de koele oogen, de vouwen om den mond, de lippen zonder kleur of weelderigheid van vorm, het fletse rood op de schrale wangen en een zachte huivering van onverklaarbaren afkeer kwam in haar op, als was die vrouw tegenover haar haar geboren vijandin. She felt, after the gentle excitement of a moment ago, suddenly limp and as if estranged from the world -, she looked the rad-faced woman in the face, saw the narrow forehead, the cool eyes, the creases around the mouth, the lips without color or lushness of form, the faint red on the meager cheeks, and a soft shiver of inexplicable disgust rose in her, as if the woman opposite her were her natural enemy. Toch was ze niet leelijk, eerder knap en niet oud, ondanks het haar dat begon te grijzen, goed gebouwd en zorgvuldig gekleed. Yet she was not ugly, rather pretty and not old, despite the hair that was beginning to gray, well-built and carefully dressed. Doch het was die blik zonder overgave en die mond zonder mildheid, de vadzige handen in haar schoot, waardoor Ina zich afgestooten voelde. Yet it was that look without surrender and that mouth without mildness, the paternal hands in her lap, that made Ina feel repulsed. ‘Had je het haar niet kunnen vragen, om dien avond af te staan?' vroeg Annie, met haar glimlachje zonder belangstelling. ‘Vragen? Een dienst vragen aan een ondergeschikte? Neen, maar ze had het uit zichzelf moeten aanbieden. No, but she should have offered it on her own. Ze zag heel goed, dat de kaart gebracht werd - ik sprak er trouwens opzettelijk over terwijl ze in de kamer was -, wat ik anders nooit doe, dat was dus duidelijk genoeg. She saw very well, that the card was brought - in fact, I deliberately talked about it while she was in the room - which I never do otherwise, so that was clear enough. Maar geen woord.' But not a word. En ze leuterde klagend voort over de ontevredenheid, de veeleischendheid, de gevoelloosheid van haar dienstboden, waarvan een ‘de aardigheid had uitgehaald' om typhuste krijgen, nadat ze vier weken bij haar was, wat een handvol geld aan verpleging had gekost. And she prattled on complaining about the dissatisfaction, the demandingness, the insensitivity of her servants, one of whom had "played out the nicety" of getting typhoid, after being with her for four weeks, which had cost a handful of money in nursing. Annie troostte haar lachend met een vief verhaal van haar eigen rampspoeden. Annie laughingly consoled her with a vivid tale of her own calamities. Zij had een meisje, dat er een vrijer op na hield. She had a girl who had a suitor on the side. ‘Wat kun je daar op tegen hebben?' vroeg Ina. ‘Alles,' lachte Annie -, ‘alles heb ik er op tegen. 'Everything,' laughed Annie -, 'everything I have against it. Ik griezel letterlijk bij de gedachte, dat ze daar beneden met een jongen zit. I literally cringe at the thought of her being down there with a boy. Ik heb niet zoo'n zwak voor de liefde als jij, Ina, en ik heb het haar doodgewoon verboden. I don't have such a weakness for love as you do, Ina, and I have forbidden it to her to death. Maar denk nu vooral niet, dat zoo'n kind zich daaraan stoort - telkens bemerk ik, dat hij toch weer in den tuin is en dan bel ik dadelijk, noodig of niet, om haar hier te krijgen. But don't think that such a child is bothered by this - every time I notice that he is in the garden again and then I immediately call, necessary or not, to get her here. Soms laat ze tot driemaal toe bellen.' Sometimes she lets them call up to three times.' De ander kwam weer op haar verkeken uitgang terug. The other returned to her miscalculated exit. ‘Maar je hebt er toch twee,' wierp Annie tegen, iets ongeduldig over het zeuren, ‘die met de typhus en dan dat kleintje. 'But you do have two,' Annie objected, slightly impatient of nagging, 'the one with the typhus and then that little one. Eén is toch genoeg om bij de kinderen te blijven.' Surely one is enough to stay with the children. ‘Als de kinderen niet zoo'n teerhartig vader hadden,' zei de vriendin met een scherp lachje, ‘hij heeft alleen vertrouwen in die met de typhus, zooals jij haar noemt, en als die uit is, heb ik thuis te blijven.' ‘En dan gaat papa alleen?' ‘O neen, hij is altijd thuis 's avonds.' ‘Mèt die van de typhus?' lachte Annie. laughed Annie. ‘O, hoe kom je er bij?' 'Oh, how do you figure?' protesteerde de ander schertsend, ‘neen, dat is in orde, hoor. protested the other jokingly, "no, that's all right, you know. Ze is vrij oud en vrij leelijk -, maar overigens - er zijn er wel andere in huis geweest, eenmaal een charmant kinderjuffertje, maar ik geloof niet dat mijn mannetje zich zoo iets in het hoofd zoo durven halen.' She's quite old and quite ugly -, but by the way - there have been others in the house, once a charming nanny, but I don't believe my hubby would have dared to do such a thing.' ‘Beweer maar niet te veel!' waarschuwde Annie schertsend. De ander zweeg met een glimlachje en een glans van triomf in haar oogen. Buiten werd een sleutel in het slot gestoken, brommig gepraat van mannen in gewichtig gesprek begeleidde het naderen der voetstappen door de lange gang. Outside, a key was inserted into the lock, cantankerous chatter of men in weighty conversation accompanied the approach of footsteps down the long corridor. ‘Daar komen ze,' zei Annie -, de beide mannen traden binnen en Ina, zwak nieuwsgierig naar de deur kijkend, herkende in een schok van verrassing in den man naast Otto dokter Ramondt. 'Here they come,' said Annie -, both men stepped inside and Ina, looking weakly curious at the door, recognized in a shock of surprise in the man next to Otto Doctor Ramondt. Ze meende te bemerken dat hij haar na al die jaren ook herkende en dat zijn gezicht als door een glans werd overtogen -, maar even later dacht ze toch, dat ze zich daarin vergist had, want zijn begroeting was gematigd-vriendelijk en op hun vroegere ontmoeting zinspeelde hij alleen met een vluchtige opmerking, die als opzettelijk aan de gebeurtenis alle beteekenis scheen te moeten ontnemen. She thought she noticed that after all these years he recognized her too, and that his face was overlooked as if by a radiance -, but a little later she thought she had been mistaken, for his greeting was moderately friendly and he only alluded to their earlier meeting with a fleeting remark, which seemed as if deliberate to deprive the event of all meaning. Het vervulde Ina met het welbekende gevoel, teleurstelling en twijfel en beschaming in éénen tezamen, dat ze altijd had wanneer anderen tegenover haar hooggestemde herinneringen of overmatige verwachtingen nuchter en koel bleken. It filled Ina with the well-known feeling, disappointment and doubt and embarrassment all in one, that she always had when others appeared sober and cool in the face of her high-minded memories or excessive expectations. Doch ze was èn door de plotselinge herdenking van dien lang geleden lentedag en het gesprek, dat haar nu zoo meeningsvol leek -, èn door die plotselinge teleurstelling ineens zóó afgeleid, dat ze Otto's vragen naar haar jongen maar vluchtig beantwoordde -, voortdurend tersluiks den ander gadeslaand. But she was so distracted by the sudden memory of that long-ago spring day and the conversation, which now seemed so meaningful to her, and by the sudden disappointment that she answered Otto's questions about her boy only fleetingly, constantly glancing at the other. Nu plotseling de kans op een nieuwe vertrouwelijkheid door zijn houding te stelliger uitgesloten scheen, leek de oude halfvergetene haar te kostbaarder en hij-zelf haar te aantrekkelijker. Now that suddenly the chance of a new intimacy seemed all the more firmly ruled out by his attitude, the old half-forgotten seemed all the more precious to her and he-self all the more attractive to her. Maar nu Otto zich van haar afgekeerd had, haar kind op zijn schoot had getrokken en ermee praatte en speelde, terwijl hij het nog roode litteeken bekeek, nu kwam Ramondt toch ineens, achter zijn vrouws stoel om, heel ongemerkt en als toevallig naar haar toe -, haar hart klopte zoo snel, dat het haarzelf hinderde en ze voelde tot haar spijt en beschaming dat ze bloosde. But now that Otto had turned away from her, had pulled her child onto his lap and was talking and playing with it, looking at the still red scar, now all of a sudden, behind his wife's chair, Ramondt came to her quite unnoticed and as if by chance -, her heart was beating so fast that it bothered herself and she felt to her regret and embarrassment that she was blushing. Hij was nu bij haar en leunde tegen het vensterkozijn en keek haar glimlachend in de oogen. He was with her now and leaned against the window frame and looked into her eyes, smiling. ‘Wat bent u weinig veranderd in die vijf jaren! En intusschen al vrede gesloten met de menschen? And in the meantime already made peace with the people? Of doet u nog steeds aan vrijwillige cellulaire opsluiting?' Or are you still doing voluntary cellular confinement? Hij hield zijn stem gedempt - er was, vond Ina, iets schichtigs en onrustigs in zijn wezen, ofschoon hij blijkbaar onbevangen wilde schijnen. He kept his voice muffled - there was, Ina thought, something skittish and restless in his being, although he apparently wanted to seem uninhibited. Maar het trof haar blij dat hij zich dat lang geleden gesprek nog herinneren wilde en ze bracht zich tegelijk te binnen hoe het haar indertijd in den beginne had teleurgesteld, dat hij na dien eenen keer nooit meer was gekomen. But she was pleased that he wanted to remember that long ago conversation and she remembered how disappointed she had been in the beginning that he had never come back after that one time. Eer ze er zich goed rekenschap van gaf, had ze hem dit nu al, half in ernst, half in scherts, verweten. Before she was quite aware of it, she had reproached him for this now, half in earnest, half in jest. Hij kreeg een kleur en trok zijn gezicht strak en antwoordde niet dadelijk, het gaf Ina het gevoel, dat ze te veel, en iets onbescheidens, misschien wel onkiesch, had gezegd, dat het hem moest lijken, alsof ze zich nu dadelijk weer aan hem opdringen wilde en ze wist nu ook niet meer, wat ze verder zeggen moest. He got a color and pulled his face tight and did not answer immediately, it gave Ina the feeling, that she had said too much, and something indelicate, perhaps uncouth, that it must have seemed to him, as if she wanted to impose herself on him again right now and she did not know now, what else to say. Zoo stonden zij even ontdaan, zwijgend tegenover elkaar. Thus they stood momentarily disconcerted, silently facing each other. Plotseling hoorde ze de stem van zijn vrouw achter zich. Suddenly she heard his wife's voice behind her. ‘Het wordt onze tijd, Annie.' 'It will be our time, Annie.' Ina keek om en zag op het gezicht de blosjes verscherpt en ontmoette een beleedigenden, laatdunkenden blik, die haar zonder terughouding van hoofd tot voeten scheen te meten -, ze gloeide ineens van woede maar sloeg de oogen niet neer. Ina looked back and saw on the face the blushes sharpened and met a beleaguered, disparaging gaze, which seemed to measure her from head to foot without restraint -, she suddenly glowed with anger but did not lower the eyes. ‘Komt het rijtuig gauw?' vroeg mevrouw Ramondt haar man. ‘Het rijtuig? Met dit heerlijke weer? Ik had veel liever willen loopen. I would have much rather walked. Ze stak als eenig antwoord haar voet vooruit. She put her foot forward as the only answer. ‘Met die schoentjes dan zeker' Hij wierp er een verdrietigen blik op en zweeg gelaten. 'With those little shoes then surely' He cast a sad look at it and remained resignedly silent. ‘Loop jij dan alleen,' stelde Otto voor, ‘je moet denzelfden weg als mijn zuster -, jullie schijnen nog oude kennissen en dan breng je haar even thuis met den jongen' Ina bloosde van blijde verrassing en ze zag nu duidelijk aan Ramondts oogen dat hij ook wel graag wilde, maar hij wist elke uiting te bedwingen. 'Then you walk alone,' Otto suggested, 'you have to walk the same way as my sister - you still seem to be old acquaintances and then you bring her home with the boy' Ina blushed with delighted surprise and she could now clearly see from Ramondt's eyes that he was also eager, but he managed to restrain every expression. ‘Vind-je dan goed' vroeg hij zijn vrouw, ‘dat jij hier op het rijtuig wacht en dat ik dan wandel? Kan ik thuis nog iets voor je doen, ik zal er wel het eerst zijn.'