×

LingQをより快適にするためCookieを使用しています。サイトの訪問により同意したと見なされます クッキーポリシー.

image

DE KLEINE ZIELEN [tweede deel], Hoofdstuk 11

Hoofdstuk 11

Het kind was ernstig geworden. Want dat kleine voorval was meer voor hem geweest dan een twist met een neef over een scheldwoord; het had hem - al niet jong voor zijn jaren - in eens als een venster geopend, een kijk gegeven op de menschen rondom hem heen, de groote, oudere, volwassen, ernstige menschen, de menschen tot wie hij later - groot, oud, volwassen - behooren zoû, en daarbij had het hem gegeven zijn eerste zware leed. Het kind was ernstiger geworden, ernstiger dan het al was, nu dat hij, kalm, met Frans van Naghel er nog eens over gesproken had, en dien had gezegd, dat hij zijn vader had uitgevraagd, en dat de bijnaam louter laster was. En wat frisch en donzig was in zijn kinderziel, die was als de ziel van een kleinen man, was door dien laster niet alleen beleedigd, en werd er niet alleen door bezoedeld en ontwijd, maar ook verschrikte die frissche donzige ziel van kleinen man, verbaasde ze zich, ontstelde ze, en begreep niet, waarom lasterden de menschen rondom hen heen: de menschen, naar wie mama zich gesmacht had, omdat zij ze, eenzaam, zeer miste, en omdat zij in zich voelde, een vreemd gevoel: liefde voor familie. Waarom, waarom lasterden de menschen? Waarom spraken zij kwaad? Want hij voelde nu, dat zij hem allen wisten, dien bijnaam, en misschien, dat zij den laster, terwijl zij allen lasterden, allen een beetje geloofden. Wat hadden zij er aan, wat voor goeds, of voor moois, deed het hun, als zij lasterden met louter laster...? En de achterdocht bleef hem na, want als dàt dan niet waar was, wat was er dan waar in het leven van zijn ouders... Hij voelde, dat er in hun verleden IETS geweest was, iets, dat nooit geheel was verdwenen, iets, dat nog altijd verbitterde hun beider bestaan, iets, dat misschien wel de oorzaak was van hun onverzoenlijke oneenigheid. En zoo pijnlijk voelde het kind dit aan, in zijn nieuwen ernst, omdat hij nu wist, - dat hij eens, alleen met zijn vader, kroop op zijn knieën, en hem eenvoudig vroeg, het hem te zeggen, wat het was. Hij was een kind, want nog zat hij op den schoot van zijn vader, sterke jongen toch al, maar klein voor zijn jaren, en, hoe ernstig ook, nog met geheel het frissche dons van zijn kinderlijkheid over zijn wangen en over zijn ziel. Wel vroeg zijn vader al, mijn jongen, ben je niet te groot om op den schoot van je vader te zitten, maar hij - zichzelven vond hij er nog niet te groot toe. Het ernstige en het heel jeugdige, het mannelijke en het kinderlijke mengelden in hem, en al was hij een kleine man, hij was ook nog een jongen; al was hij ernstig, hij bleef nog een kind. Hij zat op zijn vaders knieën, en hij vroeg hem, - ernstig - hem te zeggen, wat het dàn was, als het niet waar was, wat de menschen lasterden, want hij voelde, dat er IETS was... En hij zag in de oogen zijns vaders, het niet te vragen, en zijn vader zeide hem, dat hij te jong was om al alles met hem te kunnen bepraten. Toen zweeg hij stil, drong niet aan, maar de achterdocht verliet hem niet, en... nu wist hij zeker, dat er IETS was... omdat zijn vader gezegd had, dat hij te jong was, er met hem over te praten. Zoo was het kind ernstig geworden, en als Van der Welcke uit de societeit kwam, aan tafel, vond hij niet meer zijn vroolijke Addy, die zoo gezellig kon praten, en de leêgte vullen tusschen hem en Constance, met zijn prettige jongensspraak. Het kind zat stil, at stil, zijn jonge ziel vol van de achterdocht, vol van de stille vraging, wat het dan toch wèl was, als het niet waar was, wat de menschen lasterden... Zoo innig hield met zijne liefde hij van hen beiden, zijn beide arme ouders, van zijn moeder en van zijn vader, zóo innig, dat hij niet had zeggen gekund van wie het meeste: soms van zijn moeder, soms van zijn vader... Zóo innig hield, met zijne liefde, hij van hen, en dat hij niet wist dàt van vroeger, maakte hem diep bedroefd - omdat hij, zóo onwetend, niet meer leefde met hen. Hij wenschte nu ouder te zijn om met hen meê leven te kunnen, om het recht te hebben te weten. En wàt hij wist, woog hij, in zijn naar zekerheid verlangende ziel: hij wist, dat mama vroeger al eenmaal getrouwd was geweest, en gescheiden was van dien man, over wien zij nooit meer sprak. Had hij aan haar misdaan, had zij hem ongelukkig gemaakt... hij wist het niet en het brandde hem om te weten... En zijn verlangen was geen ziekelijke nieuwsgierigheid, maar het gevolg van zijn vreemde opvoeding: zijn verlangen was, natuurlijkweg, na zijn eerste verdriet geworden omdat zijne ouders, beiden, hem altijd hadden beschouwd, bijna als meer dan hun kind, als hun kameraad, als hun troost, als hun hartstocht - tot wien geheel de drang van hun beider leven ging... Dat Constance snikte op zijn schoot, dat Van der Welcke hem aanbad als zijn innigste vriend - het kind, het jonge kind - had zijn ernstige ziel nog ernstiger gemaakt, en zoo diep als een klein klaar meer, en het had niet anders gekund, dan na den eersten schok, en het eerste leed, zouden bij hèm vragen en verlangens oprijzen... die tot andere kinderen nog niet spreken. Zijn natuur was gezond, de natuur van een gezonde kinderziel, in een rustig evenwicht van vroege en sterke mannelijkheid, maar zijn leven tusschen zijne ouders - opvoeding was het niet te noemen - had hem genoeg ontzenuwd om hem nu te laten trillen van weten-willen. Somber waren de malen en Constance vroeg het Van der Welcke waarom het was, dat Addy zoo somber was, zoo niet als zij waren gewoon. Nu het kind somber was met die nieuwe, vreemde en ernstige somberheid, zochten zij beiden elkaâr meer dan zij ooit hadden gedaan, spraken zij met elkaâr, en kalm, en zonder driftige scènes... Nu het kind nòg leed zochten zij beiden, samen, naar een oplossing hem niet meer te laten lijden... En radeloos, in deze hun zoo geheele nieuwe vertrouwelijkheden, zagen zij elkaâr aan als met wanhoop, omdat zij de oplossing te verschrikkelijk vonden. Het kind wilde weten, en zij... zij beiden zouden gedrongen zijn - om hem niet meer te laten lijden, of, misschien hem nog meer lijden te laten, om zijn groeiende minachting en blaam te voelen drukken op hen neêr - zij beiden zouden gedwongen zijn... te spreken over de verledene jaren, over de reusachtige vergissing in hun leven, vergissing, die hem, hun kind, het leven geschonken had! O, hoe voelden zij het beiden, het verleden, dat nooit verging, en verzonk als in een diepen put, het verleden, dat altijd bleef spoken, en heviger, dreigender nu, dat Addy ouder werd en geleden had en weten wilde. O, hoe radeloos beiden, voelden zij zich, terwijl hun blikken elkaâr aanstaarden, omdat zij niet wisten hoe te sparen hun beminde kind - hoe het te sparen, al konden zij het nog sparen vandaag - hoe het dan - hoe! - te sparen den volgenden dag. En omdat hun leed was het zelfde, het zelfde leed om het beminde kind, om hun vriend, hun troost, hun hartstocht - was het alsof na jaren en jaren, zij voor het eerst elkander iets naderden en voor het eerst, samen, iets torsten van den zwaren levenslast, die op hun kleine zielen drukte. Hoe hem te sparen, hoe hem te sparen! Zonder een oplossing gevonden te hebben, gingen zij weêr ieder hun weg, met de radeloosheid nog in hun oog, de wanhoopszwaarte op hun hart... Constance's zachte geluk van weemoedige voldaanheid, waar was het?... En als zij aan tafel elkander vonden terug, en het kind - de vroeger zoo tegelijk ernstige als vroolijke, hun altijd dat uur van maaltijd verhelderende kleine vriend - zat stil, at stil, met zijn strak denkend jongensgezicht, flink van lijn al, en tegelijkertijd donzig van kindervel - zijn hardblauwe oogen vol peinzing nu - dan staarden zij schichtig elkander weêr aan, en dezelfde moedeloosheid wanhoopte hen tegen uit elkanders schichtigen blik. Zoo was het niet meer te dulden, zoo leden zij beiden te veel, zoo hadden zij verloren hun leven, de genade van hun leven, zoo kònden zij het, beiden, niet meer harden, zoo voelden zij zich radeloozer iederen dag. Al namen zij hem, ieder afzonderlijk, in hunne armen, hij sprak zich niet meer uit, nam aan, dat hij te jong was, om te weten DÀT WAT ER WEL WAS , als de laster niet waar was - maar noch zijn gezicht, noch zijn ziel verhelderde, en zijne somberheid werd hun tot grooter en grooter radeloosheid. Wat te doen, wat te doen, dacht Constance, vroeg Constance aan Van der Welcke, en zij wrong hare handen, voelende, dat het verleden, NU , altijd zoû blijven, en dat iedere andere gedachte zelfbegoocheling zoû blijken. O, het verleden, dat bleef niet alleen, dat niet alleen zoû altijd aankleven, maar dat groeide - dat groeide, met hun kind meê, als zoû het leed van dat verleden altijd weêr bloeien, en altijd weêr, met altijd weêr nieuwen weedom en treurigheid... O, het onverdelgbare leed, dat altijd weêr opspookte, ook al schéen het afgestorven, en verzonken in den diepen put, afgrond der verledene jaren! Tot zij eindelijk als in een kreet om te ontkomen aan de iederen dag meer drukkende en dringende radeloosheid, die haar nijpte als handen om de keel, toch onverbiddelijk eischende een beslissing - besliste, en uitriep:

- Zeg het hem...! Zeg het hem...!

Zeg het hem...!

Zij, in haar kreet, riep het uit, en hij zag haar zoo gebroken onder de beslissing, die haar brengen zoû de minachting, den toorn misschien, van hun kind, van hun zoon, den dood, o God,... van zijn liefde, zoo hij eenmaal wist, en vooral besefte - dat hij medelijden kreeg met de vrouw, die zijn leven gemaakt had tot een bestaan van nuttelooze voortsleping - en zeide:

- Ik zal het hem zeggen... ik zal het hem zeggen..., Maar wees niet bang: àls hij het begrijpt en beseft... zal hij tòch niet minder van je houden, Constance! Zij zag hem aan, voelende, dat hij haar gunde de liefde van hun kind nu - dat hij niet zoo jaloersch was als zij. En een oogenblik dacht zij zich te gooien aan zijn borst, en uit te snikken de smart, die zij al meer en meer op zich voelde drukken, naar zich toe voelde komen, als een monster, dat aangrauwde uit de toekomst... Maar zij trok in zich die opwelling als heftig terug met koorden en zij ging, en in hare kamer, wierp zij zich op den grond, en hokte haar wanhoop uit... omdat haar kind het weten ging!

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 11 Chapter Bölüm 11 Chapter 11

Het kind was ernstig geworden. The|child|was|seriously|become The child had become serious. Want dat kleine voorval was meer voor hem geweest dan een twist met een neef over een scheldwoord; het had hem - al niet jong voor zijn jaren - in eens als een venster geopend, een kijk gegeven op de menschen rondom hem heen, de groote, oudere, volwassen, ernstige menschen, de menschen tot wie hij later - groot, oud, volwassen - behooren zoû, en daarbij had het hem gegeven zijn eerste zware leed. For|that|small|incident|was|more|for|him|been|than|a|quarrel|with|a|cousin|over|a|curse word|it|had|him|already|not|young|for|his|years|in|once|like|a|window|opened|a|view|given|on|the||around|him|around|the|big|older|adult|serious||the||to|whom|he|later|big|old|adult|belong|would|and|in addition|had|it|him|given|his|first|heavy|sorrow For that small incident had meant more to him than a quarrel with a cousin over a curse word; it had opened up for him - not young for his years - like a window, giving him a view of the people around him, the large, older, adult, serious people, the people to whom he would later - grown, old, adult - belong, and it had also given him his first heavy sorrow. Het kind was ernstiger geworden, ernstiger dan het al was, nu dat hij, kalm, met Frans van Naghel er nog eens over gesproken had, en dien had gezegd, dat hij zijn vader had uitgevraagd, en dat de bijnaam louter laster was. The|child|was|more serious|become|more serious|than|it|already|was|now|that|he|calmly|with|Frans|of|Naghel|about|again|once|over|spoken|had|and|him|had|said|that|he|his|father|had|questioned|and|that|the|nickname|purely|slander|was The child had become more serious, more serious than he already was, now that he had calmly discussed it again with Frans van Naghel, and had told him that he had questioned his father, and that the nickname was mere slander. En wat frisch en donzig was in zijn kinderziel, die was als de ziel van een kleinen man, was door dien laster niet alleen beleedigd, en werd er niet alleen door bezoedeld en ontwijd, maar ook verschrikte die frissche donzige       ziel van kleinen man, verbaasde ze zich, ontstelde ze, en begreep niet, waarom lasterden de menschen rondom hen heen: de menschen, naar wie mama zich gesmacht had, omdat zij ze, eenzaam, zeer miste, en omdat zij in zich voelde, een vreemd gevoel: liefde voor familie. And|what|fresh|and|fluffy|was|in|his|child soul|it|was|like|the|soul|of|a|little|man|was|by|that|slander|not|only|insulted|and|was|there|not|only|by|sullied|and|desecrated|but|also|frightened|that|fresh|fluffy|soul|of|little|man|amazed|it|herself|startled|it|and||||slander|||||||||||herself||||||||||||||felt|a|strange|feeling|love|for|family And what was fresh and fluffy in his childlike soul, which was like the soul of a little man, was not only insulted by that slander, and not only defiled and desecrated by it, but also that fresh fluffy soul of the little man was frightened, it was astonished, it was unsettled, and it did not understand why the people around them were slandering: the people whom mom had longed for, because she missed them very much in her loneliness, and because she felt a strange feeling within herself: love for family. Waarom, waarom lasterden de menschen? Why|why|slandered|the|people Why, why did the people slander? Waarom spraken zij kwaad? Why|did they speak|they|badly Why did they speak ill? Want hij voelde nu, dat zij hem allen wisten, dien bijnaam, en misschien, dat zij den laster, terwijl zij allen lasterden, allen een beetje geloofden. For|he|felt|now|that|they|him|all|knew|that|nickname|and|maybe|that|they|the|slander|while|they|all|slandered|all|a|little|believed For he now felt that they all knew him, that nickname, and perhaps that while they all slandered, they all believed a little in the slander. Wat hadden zij er aan, wat voor goeds, of voor moois, deed het hun, als zij lasterden met louter laster...? What|had|they|there|to it|what|for|good|or|for|beauty|did|it|them|if|they|slandered|with|mere|slander What did they gain from it, what good or beautiful thing did it do for them, if they slandered with mere slander...? En de achterdocht bleef hem na, want als dàt dan niet waar was, wat was er dan waar in het leven van zijn ouders... Hij voelde, dat er in hun verleden IETS geweest was, iets, dat nooit geheel was verdwenen, iets, dat nog altijd verbitterde hun beider bestaan, iets, dat misschien wel de oorzaak was van hun onverzoenlijke oneenigheid. And|the|suspicion|remained|him|after|for|if|that|then|not|true|was|what|was|there|then|true|in|the|life|of|his|parents|He|felt|that|there|in|their|past|SOMETHING|had been|was|something|that|never|completely|was|disappeared|something|that|still|always|bittered|their|both|existence|something|that|perhaps|well|the|cause|was|of|their|irreconcilable|disagreement And the suspicion lingered with him, for if that was not true, then what was true in the lives of his parents... He felt that there had been SOMETHING in their past, something that had never completely disappeared, something that still embittered their existence, something that might well have been the cause of their irreconcilable disagreement. En zoo pijnlijk voelde het kind dit aan, in zijn nieuwen ernst, omdat hij nu wist, - dat hij eens, alleen met zijn vader, kroop op zijn knieën, en hem eenvoudig vroeg, het hem te zeggen, wat het was. And|so|painfully|felt|it|child|this|in||its|new|seriousness|because|he|now|knew|that|he|once|alone|with|his|father|crawled|on|his|knees|and|him|simply|asked|it|him|to|say|what|it|was And so painfully did the child sense this, in his new seriousness, because he now knew that once, alone with his father, he crawled on his knees and simply asked him to tell him what it was. Hij was een kind, want nog zat hij op den schoot van zijn vader, sterke jongen toch al, maar       klein voor zijn jaren, en, hoe ernstig ook, nog met geheel het frissche dons van zijn kinderlijkheid over zijn wangen en over zijn ziel. He|was|a|child|for|still|sat|he|on|the|lap|of|his|father|strong|boy|yet|already|but|small|for|his|years|and|how|serious|also|still|with|completely|the|fresh|down|of|his|childhood|on|his|cheeks|and|on|his|soul He was a child, for he still sat on his father's lap, a strong boy already, but small for his age, and, no matter how serious, still with all the fresh down of his childhood over his cheeks and over his soul. Wel vroeg zijn vader al, mijn jongen, ben je niet te groot om op den schoot van je vader te zitten, maar hij - zichzelven vond hij er nog niet te groot toe. Well|asked|his|father|already|my|boy|are|you|not|too|big|to|on|the|lap|of|your|father|too|sit|but|he|himself|found|he|it|still|not|too|big|for Well, his father already asked, my boy, are you not too big to sit on your father's lap, but he - he did not find himself too big for that. Het ernstige en het heel jeugdige, het mannelijke en het kinderlijke mengelden in hem, en al was hij een kleine man, hij was ook nog een jongen; al was hij ernstig, hij bleef nog een kind. The|serious|and|the|very|youthful|the||and|||mingled||||although|was|he|a|small|man|he|was|also|still|a|boy|although|was|he|serious|he|remained|still|a|child The serious and the very youthful, the masculine and the childish mingled in him, and although he was a small man, he was still a boy; although he was serious, he remained a child. Hij zat op zijn vaders knieën, en hij vroeg hem, - ernstig - hem te zeggen, wat het dàn was, als het niet waar was, wat de menschen lasterden, want hij voelde, dat er IETS was... En hij zag in de oogen zijns vaders, het niet te vragen, en zijn vader zeide hem, dat hij te jong was om al alles met hem te kunnen bepraten. He|sat|on|his|father's|knees|and|he|asked|him|seriously|him|to|tell|what|it|then|was|if|it|not|true|was|what|the||slandered|for|he|felt|that|there|SOMETHING|was|And|he|saw|in|the|eyes|his|father's|it|not|to|ask|and|his|father|said|him|that|he|too|young|was|to|already|everything|with|him|to|be able to|discuss He sat on his father's knees, and he asked him, - seriously - to tell him what it was, if it was not true, what people slandered, for he felt that there was SOMETHING... And he saw in his father's eyes, not to ask it, and his father told him that he was too young to discuss everything with him. Toen zweeg hij stil, drong niet aan, maar de achterdocht verliet hem niet, en... nu wist hij zeker, dat er IETS was... omdat zijn vader gezegd had, dat hij te jong was, er met hem over te praten. Then|was silent|he|quietly|pressed|not|on|but|the|suspicion|left|him|not|and|now|knew|he|for sure|that|there|SOMETHING|was|because|his|father|had said|had|that|he|too|young|was|about|with|him|over|to|talk Then he fell silent, did not press on, but the suspicion did not leave him, and... now he was sure that there was SOMETHING... because his father had said that he was too young to talk about it with him. Zoo was het kind ernstig geworden, en als Van der Welcke uit de societeit kwam, aan tafel, vond hij niet meer zijn vroolijke Addy, die zoo gezellig kon praten, en de leêgte vullen tusschen hem en Constance, met zijn       prettige jongensspraak. So|was|the|child|serious|become|and|when|Van|the|Welcke|out of|the|society|came|at|table|found|he|not|anymore|his|cheerful|Addy|who|so|comfortably|could|talk|and|the|emptiness|fill|between|him|and|Constance|with|his|pleasant|boyish talk So the child had become serious, and when Van der Welcke came out of the society, at the table, he no longer found his cheerful Addy, who could talk so pleasantly and fill the emptiness between him and Constance with his nice boyish chatter. Het kind zat stil, at stil, zijn jonge ziel vol van de achterdocht, vol van de stille vraging, wat het dan toch wèl was, als het niet waar was, wat de menschen lasterden... Zoo innig hield met zijne liefde hij van hen beiden, zijn beide arme ouders, van zijn moeder en van zijn vader, zóo innig, dat hij niet had zeggen gekund van wie het meeste: soms van zijn moeder, soms van zijn vader... Zóo innig hield, met zijne liefde, hij van hen, en dat hij niet wist dàt van vroeger, maakte hem diep bedroefd - omdat hij, zóo onwetend, niet meer leefde met hen. The|child|sat|still|ate|quietly|his|young|soul|full|of|the|suspicion|full|of|the|silent|questioning|what|it|then|yet|really|was|if|it|not|true|was|what|the||slandered|So|deeply|held|with|his|love|he|of|them|both|his|both|poor|parents|of|his|mother|and|of|his|father|so|deeply|that|he|not|had|to say|been able|of|who|it|most|sometimes|of|his|mother|sometimes|of|his|father|So|deeply|held|with|his|love|he|of|them|and|that|he|not|knew|that|of|earlier|made|him|deeply|sad|because|he|so|ignorant|not|anymore|lived|with|them The child sat quietly, ate quietly, his young soul full of suspicion, full of the silent question of what it really was, if it wasn't true what people slandered... So deeply did he love both of them, his two poor parents, his mother and his father, so deeply that he could not have said of whom he loved the most: sometimes his mother, sometimes his father... So deeply did he love them, and the fact that he did not know that from before made him deeply sad - because he, so ignorant, no longer lived with them. Hij wenschte nu ouder te zijn om met hen meê leven te kunnen, om het recht te hebben te weten. He|wished|now|older|to|be|in order to|with|them|together|life|to|be able|in order to|the|right|to|||know He wished to be older now to be able to live with them, to have the right to know. En wàt hij wist, woog hij, in zijn naar zekerheid verlangende ziel: hij wist, dat mama vroeger al eenmaal getrouwd was geweest, en gescheiden was van dien man, over wien zij nooit meer sprak. And|what|he|knew|weighed|he|in|his|towards|certainty|longing|soul|he|knew|that|mom|before|already|once|married|had|been|and|divorced|was|from|that|man|about|whom|she|never|more|spoke And what he knew, he weighed in his soul longing for certainty: he knew that mama had once been married before and had divorced that man, about whom she never spoke again. Had hij aan haar misdaan, had zij hem ongelukkig gemaakt... hij wist het niet en het brandde hem om te weten... En zijn verlangen was geen ziekelijke nieuwsgierigheid, maar het gevolg van zijn vreemde opvoeding: zijn verlangen was, natuurlijkweg, na zijn eerste verdriet geworden omdat zijne ouders, beiden, hem altijd hadden beschouwd,       bijna als meer dan hun kind, als hun kameraad, als hun troost, als hun hartstocht - tot wien geheel de drang van hun beider leven ging... Dat Constance snikte op zijn schoot, dat Van der Welcke hem aanbad als zijn innigste vriend - het kind, het jonge kind - had zijn ernstige ziel nog ernstiger gemaakt, en zoo diep als een klein klaar meer, en het had niet anders gekund, dan na den eersten schok, en het eerste leed, zouden bij hèm vragen en verlangens oprijzen... die tot andere kinderen nog niet spreken. Had|he|to|her|wronged|had|she|him|unhappy|made|he|knew|it|not|and|it|burned|him|to|to|know|And|his|desire|was|no|sickly|curiosity|but|it|result|of|his|strange|upbringing|his|desire|was|naturally|after|his|first|sorrow|become|because|his|parents|both|him|always|had|regarded|almost|as|more|than|their|child|as|their|comrade|as|their|comfort|as|their|passion|to|whom|entirely|the|drive|of|their|both|lives|went|That|Constance|sobbed|on|his|lap|that|Van|the|Welcke|him|worshipped|as|his|closest|friend|the|child|it|young|child|had|his|serious|soul|even|more serious|made|and|so|deep|as|a|small|clear|lake|and|it|had|not|otherwise|been able|than|after|the|first|shock|and|the|first|grief|would|at|him|questions|and|desires|arise|which|to|other|children|not|not|speak If he had wronged her, she had made him unhappy... he did not know and it burned him to know... And his desire was not a morbid curiosity, but the result of his strange upbringing: his desire had, naturally, after his first sorrow become because his parents, both, had always regarded him, almost as more than their child, as their comrade, as their comfort, as their passion - to whom the entire drive of their lives went... That Constance sobbed on his lap, that Van der Welcke worshipped him as his closest friend - the child, the young child - had made his serious soul even more serious, and as deep as a small clear lake, and it could not have been otherwise, than after the first shock, and the first grief, questions and desires would arise in him... that do not yet speak to other children. Zijn natuur was gezond, de natuur van een gezonde kinderziel, in een rustig evenwicht van vroege en sterke mannelijkheid, maar zijn leven tusschen zijne ouders - opvoeding was het niet te noemen - had hem genoeg ontzenuwd om hem nu te laten trillen van weten-willen. His|nature|was|healthy|the|nature|of|a|healthy|child soul|in|a|calm|balance|of|early|and|strong|masculinity|but|his|life|between|his|parents|upbringing|was|it|not|to|call|had|him|enough|unnerved|to|him|now|to|let|tremble|from|| His nature was healthy, the nature of a healthy child’s soul, in a calm balance of early and strong masculinity, but his life between his parents - it could not be called upbringing - had sufficiently disarmed him to now make him tremble with a desire to know. Somber waren de malen en Constance vroeg het Van der Welcke waarom het was, dat Addy zoo somber was, zoo niet als zij waren gewoon. gloomy|were|the|times|and|Constance|asked|him|Van|the|Welcke|why|it|was|that|Addy|so|gloomy|was|so|not|as|they|were|usual The times were gloomy and Constance asked Van der Welcke why it was that Addy was so gloomy, so unlike how they were used to being. Nu het kind somber was met die nieuwe, vreemde en ernstige somberheid, zochten zij beiden elkaâr meer dan zij ooit hadden gedaan, spraken zij met elkaâr, en kalm, en zonder driftige scènes... Nu het kind nòg leed zochten zij beiden, samen, naar een oplossing hem niet meer te laten       lijden... En radeloos, in deze hun zoo geheele nieuwe vertrouwelijkheden, zagen zij elkaâr aan als met wanhoop, omdat zij de oplossing te verschrikkelijk vonden. Now|the|child|sad|was|with|that|new|strange|and|serious|sadness|sought|they|both|each other|more|than|they|ever|had|done|spoke|they|with||||||angry||||||||they|||||solution||||too||||||||||||||||||||||||terrible|found Now that the child was gloomy with that new, strange and serious gloom, they both sought each other more than they ever had, they spoke with each other, calmly, and without angry scenes... Now that the child still suffered, they both sought, together, a solution to make him suffer no more... And in despair, in these their completely new intimacies, they looked at each other as if in hopelessness, because they found the solution too terrible. Het kind wilde weten, en zij... zij beiden zouden gedrongen zijn - om hem niet meer te laten lijden, of, misschien hem nog meer lijden te laten, om zijn groeiende minachting en blaam te voelen drukken op hen neêr - zij beiden zouden gedwongen zijn... te spreken over de verledene jaren, over de reusachtige vergissing in hun leven, vergissing, die hem, hun kind, het leven geschonken had! The|child|wanted|to know|and|they|they|both|would|forced|to be|to|him|not|more|to|let|suffer|or|perhaps|him|even|more|suffering|to|let|to|his|growing|contempt|and|blame|to|feel|pressing|on|them|down|they|both|would|forced|to be|to|speak|about|the|past|years|about|the|gigantic|mistake|in|their|life|mistake|that|him|their|child|it|life|given|had The child wanted to know, and they... they both would have been compelled - to stop him from suffering any longer, or perhaps to let him suffer even more, to feel his growing contempt and blame pressing down on them - they both would have been forced... to speak about the past years, about the gigantic mistake in their lives, a mistake that had given him, their child, life! O, hoe voelden zij het beiden, het verleden, dat nooit verging, en verzonk als in een diepen put, het verleden, dat altijd bleef spoken, en heviger, dreigender nu, dat Addy ouder werd en geleden had en weten wilde. Oh|how|felt|they|it|both|the|past|that|never|passed|and|sank|like|in|a|deep|well|the|past|that|always|remained|haunting|and|more intensely|more threatening|now|that|Addy|older|became|and||had|and|knowing|wanted Oh, how they both felt it, the past, that never faded, and sank like into a deep well, the past that always kept haunting, and more intensely, more threatening now, as Addy grew older and had suffered and wanted to know. O, hoe radeloos beiden, voelden zij zich, terwijl hun blikken elkaâr aanstaarden, omdat zij niet wisten hoe te sparen hun beminde kind - hoe het te sparen, al konden zij het nog sparen vandaag - hoe het dan - hoe! O|how|desperate|both|felt|they|themselves|while|their|gazes|each other|stared|because|they|not|knew|how|to|save|their|beloved|child|how|it|to|save|already|could|they|it|still|save|today|how|it|then|how Oh, how desperate they both felt, while their gazes stared at each other, because they did not know how to spare their beloved child - how to spare him, even if they could still spare him today - how then - how! - te sparen den volgenden dag. to|save|the||day - to spare him the following day. En omdat hun leed was het zelfde, het zelfde leed om het beminde kind, om hun vriend, hun troost, hun hartstocht - was het alsof na jaren en jaren, zij voor het eerst elkander iets       naderden en voor het eerst, samen, iets torsten van den zwaren levenslast, die op hun kleine zielen drukte. And|because|their|suffering|was|the|same|the|same|suffering|for|the|beloved|child|for|their|friend|their|comfort|their|passion|was|it|as if|after|years|and|years|they|for|the|first|each other|something|approached|and|for|the|first|together|something|shouldered|of|the|heavy|burden of life|that|on|their|small|souls|pressed And because their suffering was the same, the same suffering for the beloved child, for their friend, their comfort, their passion - it was as if after years and years, they were approaching each other for the first time and for the first time, together, shouldering some of the heavy burden of life that pressed down on their small souls. Hoe hem te sparen, hoe hem te sparen! How|him|to|spare|how|him|to|spare How to spare him, how to spare him! Zonder een oplossing gevonden te hebben, gingen zij weêr ieder hun weg, met de radeloosheid nog in hun oog, de wanhoopszwaarte op hun hart... Constance's zachte geluk van weemoedige voldaanheid, waar was het?... Without|a|solution|found|to|have|they went|they|again|each|their|way|with|the|despair|still|in|their|eye|the|weight of despair|on|their|heart|Constance's|soft|happiness|of|melancholic|contentment|where|was|it Without having found a solution, they each went their own way again, with desperation still in their eyes, the weight of despair on their hearts... Constance's gentle happiness of melancholic contentment, where was it?... En als zij aan tafel elkander vonden terug, en het kind - de vroeger zoo tegelijk ernstige als vroolijke, hun altijd dat uur van maaltijd verhelderende kleine vriend - zat stil, at stil, met zijn strak denkend jongensgezicht, flink van lijn al, en tegelijkertijd donzig van kindervel - zijn hardblauwe oogen vol peinzing nu - dan staarden zij schichtig elkander weêr aan, en dezelfde moedeloosheid wanhoopte hen tegen uit elkanders schichtigen blik. And|if|they|at|table|each other|found|again|and|the|child|the|formerly|so|simultaneously|serious|as|cheerful|their|always|that|hour|of|meal|enlightening|little|friend|sat|quietly|ate|quietly|with|his|tightly|thinking|boyish face|well-built|of|line|already|and|simultaneously|fuzzy|of|child skin|his|hard blue|eyes|full|pondering|now|then|stared|they|furtively|each other|again|at|and|the same|hopelessness|despaired|them|against|from|each other's|furtive|glance And when they found each other again at the table, and the child - who used to be both serious and cheerful at the same time, their little friend who always brightened that mealtime hour - sat quietly, ate quietly, with his serious boyish face, already strong in line, and at the same time soft with child’s skin - his hard blue eyes now full of contemplation - then they stared at each other furtively again, and the same hopelessness despaired them against each other's furtive gaze. Zoo was het niet meer te dulden, zoo leden zij beiden te veel, zoo hadden zij verloren hun leven, de genade van hun leven, zoo kònden zij het, beiden, niet meer harden, zoo voelden zij zich radeloozer iederen dag. So|was|it|not|anymore|to|endure|so|suffered|they|both|too|much|so|had|they|lost|their|life|the|grace|of|their|life|so|could|they|it|both|not|anymore|bear|so|felt|they|themselves|more hopeless|every|day So it could no longer be tolerated, so they both suffered too much, so they had lost their lives, the grace of their lives, so they could no longer endure it, both of them, so they felt more and more desperate every day. Al namen zij hem, ieder afzonderlijk, in hunne armen, hij sprak zich niet meer uit, nam aan, dat hij te jong was, om te weten DÀT WAT ER WEL WAS , als de laster niet waar was - maar noch zijn       gezicht, noch zijn ziel verhelderde, en zijne somberheid werd hun tot grooter en grooter radeloosheid. Although|took|they|him|each|separately|in|their|arms|he|spoke|himself|not|anymore|out|assumed|on|that|he|too|young|was|to|to|know|THAT|WHAT|there|well|was|if|the|slander|not|true|was|but|neither|his|face|nor|his|soul|brightened|and|his|gloom|became|their|to|greater|and||despair Even though they took him, each separately, in their arms, he no longer expressed himself, assumed that he was too young to know THAT WHICH WAS THERE, if the slander was not true - but neither his face nor his soul brightened, and his gloom became greater and greater despair for them. Wat te doen, wat te doen, dacht Constance, vroeg Constance aan Van der Welcke, en zij wrong hare handen, voelende, dat het verleden, NU , altijd zoû blijven, en dat iedere andere gedachte zelfbegoocheling zoû blijken. What|to|do|what|to|do|thought|Constance|asked|Constance|to|Van|the|Welcke|and|she|wrung|her|hands|feeling|that|the|past|NOW|always|would|remain|and|that|every|other|thought|self-deception|would|prove What to do, what to do, thought Constance, asked Constance of Van der Welcke, and she wrung her hands, feeling that the past, NOW, would always remain, and that any other thought would prove to be self-deception. O, het verleden, dat bleef niet alleen, dat niet alleen zoû altijd aankleven, maar dat groeide - dat groeide, met hun kind meê, als zoû het leed van dat verleden altijd weêr bloeien, en altijd weêr, met altijd weêr nieuwen weedom en treurigheid... O, het onverdelgbare leed, dat altijd weêr opspookte, ook al schéen het afgestorven, en verzonken in den diepen put, afgrond der verledene jaren! O|the|past|that|remained|not|alone|that|not|alone|would|always|cling|but|that|grew|that|grew|with|their|child|along|as|would|it|suffering|of|that|past|always|again|bloom|and|always|again|with|always|again|new|sorrow|and|sadness|O|the|indelible|suffering|that|always|again|haunted|also|although|seemed|it|dead|and|sunk|in|the|deep|well|abyss|of|past|years Oh, the past, that did not remain alone, that would not only always cling, but that grew - that grew, along with their child, as if the pain of that past would always bloom again, and always again, with always new sorrow and sadness... Oh, the indelible pain, that always haunted again, even though it seemed to have died, and sunk into the deep well, abyss of the past years! Tot zij eindelijk als in een kreet om te ontkomen aan de iederen dag meer drukkende en dringende radeloosheid, die haar nijpte als handen om de keel, toch onverbiddelijk eischende een beslissing - besliste, en uitriep: Until|she|finally|as|in|a|cry|to|to|escape|from|the||day|more|pressing|and|urgent|despair|that|her|pinched|like|hands|around|the|neck|yet|relentlessly|demanding|a|decision|decided|and|exclaimed Until she finally, as if in a cry to escape the increasingly pressing and urgent despair that squeezed her like hands around her throat, yet inexorably demanding a decision - decided, and exclaimed:

- Zeg het hem...! Say|it|to him - Tell him...! Zeg het hem...! Say|it|to him Tell him...!

Zeg het hem...! Say|it|to him Tell him...!

Zij, in haar kreet, riep het uit, en hij zag haar zoo gebroken onder de beslissing, die haar brengen zoû de minachting, den toorn misschien, van hun kind, van hun zoon, den       dood, o God,... van zijn liefde, zoo hij eenmaal wist, en vooral besefte - dat hij medelijden kreeg met de vrouw, die zijn leven gemaakt had tot een bestaan van nuttelooze voortsleping - en zeide: She|in|her|cry|called|it|out|and|he|saw|her|so|broken|under|the|decision|that|her|would bring|would|the|contempt|the|anger|perhaps|of|their|child|of|their|son|the|death|oh|God|of|his|love|so|he|once|knew|and|especially||that|he|pity|got|with|the|woman|who|his|life|made|had|into|a|existence|of|useless|dragging|and|said She, in her cry, exclaimed, and he saw her so broken under the decision that would bring her the contempt, the anger perhaps, of their child, of their son, death, oh God,... of his love, if he ever knew, and especially realized - that he felt pity for the woman who had made his life into an existence of pointless dragging on - and said:

- Ik zal het hem zeggen... ik zal het hem zeggen..., Maar wees niet bang: àls hij het begrijpt en beseft... zal hij tòch niet minder van je houden, Constance! I|will|it|to him|say||will||||||not||||||||||||less|of|you|love|Constance - I will tell him... I will tell him..., But do not be afraid: if he understands and realizes... he will still not love you any less, Constance! Zij zag hem aan, voelende, dat hij haar gunde de liefde van hun kind nu - dat hij niet zoo jaloersch was als zij. She|saw|him|at|feeling|that|he|her|wished|the|love|of|their|child|now|that|he|not|so|jealous|was|as|she She looked at him, feeling that he now granted her the love of their child - that he was not as jealous as she was. En een oogenblik dacht zij zich te gooien aan zijn borst, en uit te snikken de smart, die zij al meer en meer op zich voelde drukken, naar zich toe voelde komen, als een monster, dat aangrauwde uit de toekomst... Maar zij trok in zich die opwelling als heftig terug met koorden en zij ging, en in hare kamer, wierp zij zich op den grond, en hokte haar wanhoop uit... omdat haar kind het weten ging! And|a|moment|thought|she|herself|to|throw|against|his|chest|and|out|to|sob|the|pain|that|she|already|more|and|more|on|herself|felt|pressing|towards|herself|to|felt|coming|like|a|monster|that|gnawed|from|the|future|But|she|pulled|in|herself|that|surge|as|violently|back|with|cords|and|she|went|and|in|her|room|threw|she|herself|on|the|ground|and|cowered|her|despair|out|because|her|child|it|knowing|was going And for a moment she thought of throwing herself against his chest, and sobbing out the pain that she felt more and more pressing upon her, coming towards her like a monster, growling from the future... But she violently retracted that impulse with cords and she left, and in her room, she threw herself on the ground, and hoarded her despair... because her child was going to know!

SENT_CWT:AFkKFwvL=5.3 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=13.0 en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=55 err=0.00%) translation(all=44 err=0.00%) cwt(all=1784 err=6.11%)