×

우리는 LingQ를 개선하기 위해서 쿠키를 사용합니다. 사이트를 방문함으로써 당신은 동의합니다 쿠키 정책.

image

HET LATE LEVEN [part 1], Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8

- En weet je wie hier in de stad is? vroeg Van Vreeswijck aan Van der Welcke toen zij samen wandelden.

- Neen...

- Brauws.

- Brauws?

- Max Brauws.

- Max?? Neen! Max... uit Leiden!

- Ja, zeker, Max uit Leiden. Ik had hem in jaren niet gezien.

- Ik natuurlijk ook niet. En wat doet hij?

- Nu, daarop zoû ik je niet dadelijk een antwoord kunnen geven. Laat me zeggen: zonderling zijn.

- Hoe dat?

- Scharrelen, scharrelen. Allerlei... Conférences houden. Enfin, een bohémien.

- Heb je hem gesproken?

- Ja. Hij vroeg naar je.

- Ik zoû hem wel eens willen zien. Komt hij niet in de Witte? - Neen, dat geloof ik niet.

- Gekke kerel. Altijd gek geweest. Toch een interessante vent. En hartelijk. Heeft hij geld?

- Ik weet niet...

- Waar woont hij?

- Op kamers, op het Buitenhof.

- Wij zijn er vlak bij... Laten we eens gaan zien of hij thuis is.

Brauws was niet thuis. En Van der Welcke liet voor zijn ouden studiekameraad een kaartje achter, met een woordje er op. Er gingen veertien dagen om, en Van der Welcke was beleedigd.

- Ik hoor niets van Brauws, zeide hij tot Van Vreeswijck.

- Ik heb hem ook niet meer gezien.

- Misschien heeft hij wat tegen me.

- Wel neen... Daar is Brauws niet iemand voor.

Van der Welcke zweeg. Na de scène met de familie, was hij spoedig gepiqueerd, dacht, dat men niet met hem wilde omgaan, hem ontweek...

- Nu, laat hem stikken als hij geen notitie van mijn kaartje nemen kan, zei hij nijdig.

Maar na een paar dagen - Van der Welcke rookte in zijn kamertje - bracht Truitje een kaartje binnen.

- Brauws! riep Van der Welcke uit.

En hij stortte naar buiten.

- Kom boven, kerel! riep hij van de trap.

In de gang stond een man, groot en rustig, en keek met een glimlach om zijn dikken snor naar boven.

- Mag ik boven komen?

- Zeker, zeker, kom boven. Waarachtig, het doet me pleizier, Max...

Brauws kwam de trap op, zij drukten elkaâr de hand stevig.

- Welckje! zei Brauws.

Dolle Hans!

Van der Welcke lachte.

- Ja, dat waren mijn namen! Kerel, kerel, in wat een jaren hebben we elkaâr...

Hij voerde hem in zijn rookkamertje, deed hem zitten, prezenteerde sigaren.

- Merci, ik rook niet. Het doet me pleizier je te zien. Maar Hans, jij bent niets veranderd. Even wat dikker geworden, en dat is alles. Kijk den kerel eens aan. Je kan voor je eigen zoon door gaan. Hoe oud ben je? Acht-en-dertig... Je wordt gauw negen-en-dertig... En kijk nou eens naar mij... Drie jaar je oudere... maar ik zie er uit als je vader. Van der Welcke lachte, blij, gestreeld in zijn jonge ijdelheid. Hunne herinneringen aan Leiden kwamen op; zij herinnerden elkaâr aan dit, aan dat, met vlugge woorden, die zij dadelijk begrepen, en hun lachen klonk door elkaâr.

- En... vroeg Van der Welcke. Wat heb je al dien tijd gedaan?

- O, veel. Te veel om je in eens te vertellen. En jij?

- Ik... niets... niets. Je weet, ik ben getrouwd...

- Ja, dat weet ik, zei Brauws. Maar, wat doe je? Je werkt zeker op een Departement?

- Neen... God neen, kerel... Niets... ik doe niets. Ik fiets...

Zij lachten beiden. Brauws keek zijn vriend van vroeger aan, bijna vaderlijk, met een rustigen glimlach.

- De kerel is niets veranderd, zei hij. Ja, nu ik je beter aanzie, zie ik hier en daar... Maar je bent toch Welckje gebleven...

- Maar niet meer dolle Hans, zuchtte Van der Welcke.

- Vreeswijck is deftig geworden, zei Brauws. En de anderen?

- Nog deftiger. - Jij niet?

- Neen... ik niet... Fiets je?

- Soms.

- Heb je een automobiel?

- Neen.

- Dat is jammer. Ik zoû wat gaarne een automobiel hebben. Maar zoo een kachel is mij te duur.

Brauws schaterde.

- Kan je er geen spaarpot voor beginnen?

- Neen, kerel, neen...

- Zeg, weet je wat heel vreemd is... Terwijl jij in Brussel woonde... woonde ik ook bij Brussel.

- Dat is niet mogelijk!

- Jawel.

- En we hebben elkaâr nooit ontmoet?

- Ik was zoo weinig in de stad. Als ik geweten had...

- Dat is toch jammer geweest!

- Ja... En wat nog vreemder was, toen jij aan de Riviera was, was ik er ook.

- Ach kerel, je houdt me voor den gek!

- Ik hoorde het pas later, dat je er ook dat jaar was. Maar jij was in Monte Carlo, en ik in Antibes. Vergelijk maar de data.

Zij vergeleken: het kwam zoo uit. - Maar dat is nu toch zoo ongelukkig mogelijk!

- Het heeft niet mogen zijn. Enfin, nu hebben we elkaâr gevonden.

- Ja. Laten we nu elkaâr wat zien, niet waar. Laten we samen fietsen... of samen een automobiel koopen.

Brauws schaterde.

- Gelukkige kerel! riep hij uit.

- Ik? riep Van der Welcke, een beetje beleedigd. Waarom gelukkig, ik...? Ik ben soms heel beroerd, heel beroerd.

De klank van zijn stem doelde op zijn huwelijk. Brauws begreep.

- Hier is mijn jongen, zei Van der Welcke, toonde Addy's portret.

- Een leuk bakkes... Wat moet hij worden?

- Hij gaat in de diplomatie... Kom, willen we wandelen.

- Laten we liever nu eens hier zitten en wat praten.

- Je bent nog even rustig als vroeger...

Brauws lachte.

- Uiterlijk, zei hij; misschien. Van binnen is het niet rustig.

- Je hebt veel gereisd?

- Ja. - Wat doe je?

- Veel en toch misschien niets. Ik zoek...

- Wat?

- Dat kan ik je niet in een paar woorden uitleggen. Misschien later eens, als we elkaâr meer gezien hebben.

- Je bent toch nog de zelfde origineele kerel... Wàt zoek je?

- Iets...

- Daar komt de wijsgeer van vroeger weêr voor den dag... ‘Iets'... Je hadt vroeger ook zoo van die korte woorden.

- Elk woord is een wereld.

- Max, ik kan je niet volgen, als je zoo doorgaat... Dat weet je van vroeger.

- Vertel mij nu eens... van Rome... van Brussel.

Van der Welcke, rookende, in de blauwe neveltjes van zijn cigarette vertelde zijn leven, in niet veel woorden. Brauws hoorde toe.

- Ja... zeide hij. Vrouwen...

Hij voltooide dikwijls zijn zin niet, of zei slechts een enkel woord.

- En wat hebben jou vrouwen je gedaan! vroeg Van der Welcke vroolijk.

Brauws lachte.

- Niets dan banale dingen, schertste hij. De moeite niet waard om te vertellen. Er waren in mijn leven veel vrouwen... en toch waren ze er niet.

Van der Welcke dacht na.

- Vrouwen... zeide hij, peinzend. Soms toch...

- Hans, ben je verliefd?

- Neen, neen! schrikte Van der Welcke. Neen, ik ben vrij zoet geweest.

- Vrij zoet?

- Ja, niet meer dan vrij... Maar ik bedoel... vrouwen...

- Je bent verliefd, zei Brauws beslist.

- Je bent dol! zei Van der Welcke.

Ik dacht niet aan mezelf... En nu, wat doe je in Den Haag?

Brauws lachte.

- Ik ga lezingen houden, niet alleen hier, maar overal in Holland.

- Lezingen!? riep Van der Welcke verbaasd. Hoe kom je er op? Doe je dat om wat te verdienen? Vindt je het niet vervelend een uur te kletsen voor een troep menschen?

- Neen, zei Brauws. Ik hoû conférences over den Vrede.

- Over den Vrede?! riep Van der Welcke met groote oogen, die jong blauw uitwonder- den tusschen de blauwige rook. Welke Vrede?

- DE Vrede.

- Je houdt me voor den gek, riep Van der Welcke.

Brauws schaterde, en Van der Welcke ook. Zij lachten beiden een heelen tijd.

- Hans! zei Brauws.

Hoe is het mogelijk, dat iemand zóó weinig verandert. In jaren! Net als vroeger is het je onmogelijk te gelooven aan iets ernstigs.

- Als je denkt, dat ik in mijn leven geen ernst heb gehad, zei Van der Welcke beleedigd.

En zich gewichtig makende, vertelde hij nog eens van Constance, van zijn huwelijk, zijn gebroken carrière.

Brauws glimlachte.

- Jij lacht maar, alsof dat alles niets beteekent! riep Van der Welcke kwaad uit.

- Wat beteekent iets... zei Brauws.

- De Vrede dus ook niets?

- Nog heel weinig ten minste... Misschien later... Gelukkig is er de toekomst.

Maar Van der Welcke haalde zijn schouders op, en met eenige pasklare zinnen brak hij den Vrede af. Er zoû altijd oorlog zijn, het was een utopie...

Brauws glimlachte maar. - Nu moet je met Vreeswijck eens komen dineeren, zei Van der Welcke.

Brauws schrikte als uit zijn glimlach op.

- Neen kerel, heusch niet...

- Waarom niet?

- Ik ben ongeschikt voor diners.

- Geen diner... Alleen Vreeswijck. Mijn vrouw zal het heel aardig vinden.

- Ja maar, dan derangeer ik je vrouw...

- Wel neen... Als ze thuis is, zal ik je even voorstellen.

- Neen, kerel, neen, heusch niet... Ik ben geen man meer voor dames. Ik ben niets geen salonmensch. Ik weet niets te zeggen.

- Je bent toch niet verlegen geworden!

- Ja, bijna. Zoo met dames... ik weet heusch niets te zeggen. Neen kerel, heusch niet.

Er was een zenuwachtige ontsteltenis in zijn stem.

- Dat vind ik nu toch alles behalve aardig van je, dat je niet eens wilt komen eten, heel gewoon.

- Ja... en dan is het een diner van twintig menschen. Ik ken dat.

- Ik zoû niet weten waar ik ze vandaan moest halen. We zien niemand. Niemand.

- Neen, neen... Nu ja, later misschien. Hij had een afwerende handbeweging, was er bijna nerveus van geworden.

- Kom, zeide hij. Laten we wat gaan wandelen.

En als was hij bang, dat Van der Welcke nog een oogenblik zoû vinden om hem voor te stellen aan zijn vrouw, haastte Brauws hem de trappen af. Op straat herademde hij, kwam hij tot zijn gewone rust.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 8 Chapter Chapter 8

- En weet je wie hier in de stad is? And|knows|you|who|here|in|the|city|is - And do you know who is in town? vroeg Van Vreeswijck aan Van der Welcke toen zij samen wandelden. asked|Van|Vreeswijck|to|Van|the|Welcke|when|they|together|walked Van Vreeswijck asked Van der Welcke as they walked together.

- Neen... No - No...

- Brauws. Brauws - Brauws.

- Brauws? Brauws - Brauws?

- Max Brauws. Max|Brauws - Max Brauws.

- Max?? Max - Max?? Neen! No No! Max... uit Leiden! Max|from|Leiden Max... from Leiden!

- Ja, zeker, Max uit Leiden. Yes|certainly|Max|from|Leiden - Yes, of course, Max from Leiden. Ik had hem in jaren niet gezien. I|had|him|in|years|not|seen I hadn't seen him in years.

- Ik natuurlijk ook niet. I|of course|also|not - I certainly don't either. En wat doet hij? And|what|does|he And what does he do?

- Nu, daarop zoû ik je niet dadelijk een antwoord kunnen geven. ||||||gleich|||| Now|on that|would|I|you|not|immediately|a|answer|could|give - Well, I couldn't give you an answer to that right away. Laat me zeggen: zonderling zijn. Let|me|say|odd|be Let me say: to be peculiar.

- Hoe dat? How|that - How's that?

- Scharrelen, scharrelen. |scharren Foraging|foraging - Scrambling, scrambling. Allerlei... Conférences houden. |Konferenzen abhalten| All sorts of|Conferences|to hold All kinds of... Holding conferences. Enfin, een bohémien. Endlich||Bohemien Finally|a|bohemian Well, a bohemian.

- Heb je hem gesproken? Have|you|him|spoken - Have you spoken to him?

- Ja. Yes - Yes. Hij vroeg naar je. He|asked|about|you He asked about you.

- Ik zoû hem wel eens willen zien. I|would|him|ever|once|want|to see - I would like to see him sometime. Komt hij niet in de Witte? |||||Weißen Does come|he|not|in|the|White Is he not coming to the White? - Neen, dat geloof ik niet. No|that|believe|I|not - No, I don't believe so.

- Gekke kerel. Crazy|guy - Crazy guy. Altijd gek geweest. Always|crazy|been Always been crazy. Toch een interessante vent. |||Typ Kerl still|an|interesting|guy Still an interesting guy. En hartelijk. And|heartfelt And warm-hearted. Heeft hij geld? Does|he|have money Does he have money?

- Ik weet niet... I|know|not - I don't know...

- Waar woont hij? Where|does he live|he - Where does he live?

- Op kamers, op het Buitenhof. ||||Buitenhof In|student accommodation|at|the|Buitenhof - In a room, at the Buitenhof.

- Wij zijn er vlak bij... Laten we eens gaan zien of hij thuis is. |||ganz nah|||||||||| We|are|there|right|nearby|Let|us|once|go|see|if|he|home|is - We are right nearby... Let's go see if he is home.

Brauws was niet thuis. Brauws|was|not|home Brauws was not home. En Van der Welcke liet voor zijn ouden studiekameraad een kaartje achter, met een woordje er op. ||||||||Studienkollege|||||||| And|from|the|Welcke|left|for|his|old|study buddy|a|card|behind|with|a|little word|on it|on And Van der Welcke left a card for his old study buddy, with a little note on it. Er gingen veertien dagen om, en Van der Welcke was beleedigd. There|went|fourteen|days|by|and|Van|the|Welcke|was|offended Two weeks went by, and Van der Welcke was offended.

- Ik hoor niets van Brauws, zeide hij tot Van Vreeswijck. I|hear|nothing|from|Brauws|said|he|to|Van|Vreeswijck - I haven't heard anything from Brauws, he said to Van Vreeswijck.

- Ik heb hem ook niet meer gezien. I|have|him|also|not|anymore|seen - I haven't seen him either.

- Misschien heeft hij wat tegen me. Maybe|has|he|something|against|me - Maybe he has something against me.

- Wel neen... Daar is Brauws niet iemand voor. well|no|There|is|Brauws|not|someone|for - Oh no... Brauws is not someone for that.

Van der Welcke zweeg. Van|the|Welcke|was silent Van der Welcke was silent. Na de scène met de familie, was hij spoedig gepiqueerd, dacht, dat men niet met hem wilde omgaan, hem ontweek... ||||||||bald|beleidigd||||||||||mied After|the|scene|with|the|family|was|he|soon|teased|thought|that|people|not|with|him|wanted|to associate|him|avoided After the scene with the family, he soon became piqued, thought that people did not want to associate with him, avoided him...

- Nu, laat hem stikken als hij geen notitie van mijn kaartje nemen kan, zei hij nijdig. Now|let|him|down|if|he|no|note|of|my|card|take|can|said|he|angrily - Now, let him choke if he can't take note of my card, he said angrily.

Maar na een paar dagen - Van der Welcke       rookte in zijn kamertje - bracht Truitje een kaartje binnen. But|after|a|few|days|Van|the|Welcke|smoked|in|his|little room|brought|Truitje|a|postcard|inside But after a few days - Van der Welcke was smoking in his little room - Truitje brought in a card.

- Brauws! Brauws - Brauws! riep Van der Welcke uit. shouted|Van|the|Welcke|out Van der Welcke exclaimed.

En hij stortte naar buiten. ||stürzte|| And|he|fell|to|outside And he fell outside.

- Kom boven, kerel! Come|upstairs|dude - Come up, man! riep hij van de trap. shouted|he|from|the|stairs he shouted from the stairs.

In de gang stond een man, groot en rustig, en keek met een glimlach om zijn dikken snor naar boven. In|the|hallway|stood|a|man|tall|and|calm|and|looked|with|a|smile|around|his|thick|mustache|up|above In the hallway stood a man, tall and calm, looking up with a smile under his thick mustache.

- Mag ik boven komen? May|I|upstairs|come - May I come upstairs?

- Zeker, zeker, kom boven. Sure|sure|come|upstairs - Sure, sure, come upstairs. Waarachtig, het doet me pleizier, Max... wirklich||||| truly|it|does|me|pleasure|Max Indeed, it pleases me, Max...

Brauws kwam de trap op, zij drukten elkaâr de hand stevig. Brauws|came|the|stairs|up|they|pressed|each other|the|hand|firmly Brauws came up the stairs, they shook each other's hands firmly.

- Welckje! Welches little one - Welckje! zei Brauws. said|Brauws said Brauws.

Dolle Hans! Crazy|Hans Crazy Hans!

Van der Welcke lachte. from|the|Welcke|laughed Van der Welcke laughed.

- Ja, dat waren mijn namen! Yes|that|were|my|names - Yes, those were my names! Kerel, kerel, in wat een jaren hebben we elkaâr... Dude||in|what|a|years|have|we|each other Dude, dude, in what years have we known each other...

Hij voerde hem in zijn rookkamertje, deed hem zitten, prezenteerde sigaren. |||||||||präsentierte| He|led|him|into|his|smoking room|made|him|sit|presented|cigars He led him into his smoking room, had him sit down, presented cigars.

- Merci, ik rook niet. Thank you|I|smoke|not - Thanks, I don't smoke. Het doet me pleizier je te zien. It|does|me|pleasure|you|to|see It pleases me to see you. Maar Hans, jij bent niets veranderd. But|Hans|you|are|not at all|changed But Hans, you haven't changed at all. Even wat dikker geworden, en dat is alles. just|a little|thicker|become|and|that|is|everything Just a bit thicker, and that's all. Kijk den kerel eens aan. Look|the|guy|once|at Look at the guy. Je kan voor je eigen zoon door gaan. You|can|for|your|own|son|through|go You can go on for your own son. Hoe oud ben je? How|old|are|you How old are you? Acht-en-dertig... Je wordt gauw negen-en-dertig... En kijk nou eens naar mij... Drie jaar je oudere... maar ik zie er uit als je vader. |And||your||||||||||||||your|||||||||father Thirty-eight... You'll soon be thirty-nine... And just look at me... Three years older than you... but I look like your father. Van der Welcke lachte, blij, gestreeld in zijn jonge ijdelheid. |||||berührt|||| From|the|Welcke|laughed|happy|stroked|in|his|young|vanity Van der Welcke laughed, happy, flattered in his youthful vanity. Hunne herinneringen aan Leiden kwamen op; zij herinnerden elkaâr aan dit, aan dat, met vlugge woorden, die zij dadelijk begrepen, en hun lachen klonk door elkaâr. |||||||erinnerte|||||||||||||||||| Their|memories|of|Leiden|came|up|they|reminded|each other|of|this|of|that|with|quick|words|which|they|immediately|understood|and|their|laughter|sounded|through|each other Their memories of Leiden came up; they reminded each other of this, of that, with quick words that they immediately understood, and their laughter echoed together.

- En... vroeg Van der Welcke. And|asked|Van|the|Welcke - And... asked Van der Welcke. Wat heb je al dien tijd gedaan? What|have|you|already|that|time|done What have you been doing all that time?

- O, veel. Oh|much - Oh, a lot. Te veel om je in eens te vertellen. Too|much|to|you|in|one go|to|tell Too much to tell you all at once. En jij? And|you And you?

- Ik... niets... niets. I|nothing|nothing - I... nothing... nothing. Je weet, ik ben getrouwd... You|know|I|am|married You know, I'm married...

- Ja, dat weet ik, zei Brauws. Yes|that|know|I|said|Brauws - Yes, I know that, said Brauws. Maar, wat doe je? But|what|do|you But, what are you doing? Je werkt zeker op een Departement? |||||Abteilung You|work|surely|at|a|Department You must be working at a Department?

- Neen... God neen, kerel... Niets... ik doe niets. No|God|no|dude|Nothing|I|do|nothing - No... God no, man... Nothing... I'm doing nothing. Ik fiets... I|ride (a bicycle) I bike...

Zij lachten beiden. They|laughed|both They both laughed. Brauws keek zijn vriend van vroeger aan, bijna vaderlijk, met een rustigen glimlach. ||||||||väterlich|||| Brauws|looked|his|friend|from|childhood|at|almost|fatherly|with|a|calm|smile Brauws looked at his old friend, almost fatherly, with a calm smile.

- De kerel is niets veranderd, zei hij. The|guy|is|not at all|changed|said|he - The guy hasn't changed at all, he said. Ja, nu ik je beter aanzie, zie ik hier en daar... Maar je bent toch Welckje gebleven... |||||ansehe||||||||||| Yes|now|I|you|better|look at|see|I|here|and|there|But|you|are|still|Welckje|remained Yes, now that I see you better, I see here and there... But you have remained Welckje after all...

- Maar niet meer dolle Hans, zuchtte Van der Welcke. But|no longer|more|silly|Hans|sighed||| - But no longer silly Hans, sighed Van der Welcke.

- Vreeswijck is deftig geworden, zei Brauws. Vreeswijk||vornehm||| Vreeswijck|is|respectable|has become|said|Brauws - Vreeswijck has become respectable, said Brauws. En de anderen? And|the|others And the others?

- Nog deftiger. |schicker Even more|elegant - Even more dignified. - Jij niet? You|not - Not you?

- Neen... ik niet... Fiets je? No|I|not|Do you bike|you - No... not me... Do you bike?

- Soms. Sometimes - Sometimes.

- Heb je een automobiel? Do|you|a|car - Do you have a car?

- Neen. No - No.

- Dat is jammer. That|is|a pity - That's a pity. Ik zoû wat gaarne een automobiel hebben. I|would|somewhat|gladly|a|automobile|have I would quite like to have a car. Maar zoo een kachel is mij te duur. But|such|a|heater|is|to me|too|expensive But such a stove is too expensive for me.

Brauws schaterde. |lachte luid Brauws|laughed Brauws laughed heartily.

- Kan je er geen spaarpot voor beginnen? ||||Sparschwein|| Can|you|it|no|piggy bank|for|start - Can't you start a piggy bank for it?

- Neen, kerel, neen... No|dude| - No, man, no...

- Zeg, weet je wat heel vreemd is... Terwijl jij in Brussel woonde... woonde ik ook bij Brussel. Say|know|you|what|very|strange|is|While|you|in|Brussels|lived|lived|I|also|near|Brussels - Say, do you know what is very strange... While you were living in Brussels... I was also living near Brussels.

- Dat is niet mogelijk! That|is|not|possible - That's not possible!

- Jawel. Yes - Yes it is.

- En we hebben elkaâr nooit ontmoet? And|we|have|each other|never|met - And we never met each other?

- Ik was zoo weinig in de stad. I|was|so|little|in|the|city - I was so little in the city. Als ik geweten had... If|I|had known|had If I had known...

- Dat is toch jammer geweest! That|is|after all|unfortunate|has been - That's such a shame!

- Ja... En wat nog vreemder was, toen jij aan de Riviera was, was ik er ook. ||||||||||Riviera||||| Yes|And|what|even|stranger|was|when|you|at|the|Riviera|was||I|there|also - Yes... And what was even stranger was that when you were at the Riviera, I was there too.

- Ach kerel, je houdt me voor den gek! Oh|man|you|keep|me|for|the|fool - Oh man, you're pulling my leg!

- Ik hoorde het pas later, dat je er ook dat jaar was. I|heard|it|only|later|that|you|there|also|that|year|were - I only heard later that you were there that year too. Maar jij was in Monte Carlo, en ik in Antibes. ||||Monte|Karlsruhe||||Antibes But|you|were|in|Monte|Carlo|and|I|in|Antibes But you were in Monte Carlo, and I was in Antibes. Vergelijk maar de data. Compare|but|the|data Just compare the dates.

Zij vergeleken: het kwam zoo uit. They|compared|it|came|so|out They compared: it just turned out that way. - Maar dat is nu toch zoo ongelukkig mogelijk! But|that|is|now|still|so|unfortunate|possible - But that is now so unfortunately possible!

- Het heeft niet mogen zijn. It|has|not|to be allowed|to be - It was not meant to be. Enfin, nu hebben we elkaâr gevonden. Finally|now|have|we|each other|found Well, now we have found each other.

- Ja. Yes - Yes. Laten we nu elkaâr wat zien, niet waar. Let's|us|now|each other|something|see|not|right Let's show each other something now, shall we. Laten we samen fietsen... of samen een automobiel koopen. Let|us|together|cycle|or|together|a|car|buy Let's ride bikes together... or buy a car together.

Brauws schaterde. Brauws|laughed Brauws laughed heartily.

- Gelukkige kerel! Happy|guy - Happy guy! riep hij uit. shouted|he|out he exclaimed.

- Ik? I - Me? riep Van der Welcke, een beetje beleedigd. shouted|Van|the|Welcke|a|little|offended Van der Welcke exclaimed, a bit offended. Waarom gelukkig, ik...? Why|happy|I Why happy, I...? Ik ben soms heel beroerd, heel beroerd. ||||schlecht dran|| I|am|sometimes|very|unwell|very|unwell I sometimes feel very miserable, very miserable.

De klank van zijn stem doelde op zijn huwelijk. |||||zielte|||Ehe The|sound|of|his|voice|referred|to|his|marriage The sound of his voice referred to his marriage. Brauws begreep. Brauws|understood Brauws understood.

- Hier is mijn jongen, zei Van der Welcke, toonde Addy's portret. Here|is|my|boy|said|Van|the|Welcke|showed|Addy's|portrait - Here is my boy, said Van der Welcke, showing Addy's portrait.

- Een leuk bakkes... Wat moet hij worden? ||Gesicht|||| A|cute|face|What|should|he|become - A nice face... What is he going to be?

- Hij gaat in de diplomatie... Kom, willen we wandelen. He|goes|into|the|diplomacy|Come|we want|we|to walk - He is going into diplomacy... Come, shall we go for a walk?

- Laten we liever nu eens hier zitten en wat praten. Let's|we|rather|now|once|here|sit|and|a little|talk - Let's rather sit here and talk for a while.

- Je bent nog even rustig als vroeger... You|are|still|as|calm|as|before - You are still as calm as before...

Brauws lachte. Brauws|laughed Brauws laughed.

- Uiterlijk, zei hij; misschien. Appearance|said|he|maybe - Appearance, he said; maybe. Van binnen is het niet rustig. From|inside|is|it|not|quiet Inside, it is not calm.

- Je hebt veel gereisd? You|have|much|traveled - Have you traveled a lot?

- Ja. Yes - Yes. - Wat doe je? What|do|you - What do you do?

- Veel en toch misschien niets. Much|and|yet|maybe|nothing - A lot and yet maybe nothing. Ik zoek... I|search I'm looking for...

- Wat? What - What?

- Dat kan ik je niet in een paar woorden uitleggen. That|can|I|you|not|in|a|few|words|explain - I can't explain that to you in a few words. Misschien later eens, als we elkaâr meer gezien hebben. Maybe|later|sometime|when|we|each other|more|seen|have Maybe later, when we've seen each other more.

- Je bent toch nog de zelfde origineele kerel... Wàt zoek je? ||||||ursprüngliche|||| You|are|still|yet|the|same|original|guy|What|search|you - You're still the same original guy... What are you looking for?

- Iets... Something - Something...

- Daar komt de wijsgeer van vroeger weêr voor den dag... ‘Iets'... Je hadt vroeger ook zoo van die korte woorden. |||Philosoph|||||||||||||||| There|comes|the|philosopher|from|earlier|again|in front of|the|day|Something|You|had|earlier|also|so|of|those|short|words - Here comes the philosopher from back in the day again... 'Something'... You used to have those short words too.

- Elk woord is een wereld. Every|word|is|a|world - Every word is a world.

- Max, ik kan je niet volgen, als je zoo doorgaat... Dat weet je van vroeger. |||||||||so weiter machst||||| Max|I|can|you|not|follow|if|you|so|continues|That|knows|you|from|earlier - Max, I can't follow you if you keep going like this... You know that from before.

- Vertel mij nu eens... van Rome... van Brussel. Tell|me|now|once|about|Rome|about|Brussels - Now tell me... about Rome... about Brussels.

Van der Welcke, rookende, in de blauwe neveltjes van zijn cigarette vertelde zijn leven, in niet veel woorden. |||rauchende||||Nebel|||||||||| From|the|Welcke|smoking|in|the|blue|clouds|of|his|cigarette|told|his|life|in|not|many|words Van der Welcke, smoking, in the blue wisps of his cigarette, told his life in not many words. Brauws hoorde toe. Brauws|heard|in Brauws listened.

- Ja... zeide hij. Yes|said|he - Yes... he said. Vrouwen... Women Women...

Hij voltooide dikwijls zijn zin niet, of zei slechts een enkel woord. |vollendete|||||||||| He|completed|often|his|sentence|not|or|said|only|one|single|word He often did not complete his sentence, or only said a single word.

- En wat hebben jou vrouwen je gedaan! And|what|have|your|women|you|done - And what have women done to you! vroeg Van der Welcke vroolijk. asked|Mr|of|Welcke|cheerfully Van der Welcke asked cheerfully.

Brauws lachte. Brauws|laughed Brauws laughed.

- Niets dan banale dingen, schertste hij. ||banale||| Nothing|but|trivial|things|he joked|he - Nothing but trivial things, he joked. De moeite niet waard om te vertellen. The|effort|not|worth|to|to|tell Not worth telling. Er waren in mijn leven veel vrouwen... en toch waren ze er niet. There|were|in|my|life|many|women|and|yet|were|they|there|not There were many women in my life... and yet they were not there.

Van der Welcke dacht na. from|the|Welcke|thought|after Van der Welcke thought.

- Vrouwen... zeide hij, peinzend. |||nachdenklich Women|said|he|thoughtfully - Women... he said, pondering. Soms toch... Sometimes|still Sometimes though...

- Hans, ben je verliefd? Hans|are|you|in love - Hans, are you in love?

- Neen, neen! No|no - No, no! schrikte Van der Welcke. startled|from|the|Welcke Van der Welcke was startled. Neen, ik ben vrij zoet geweest. ||||süß| No|I|have|quite|sweet|been No, I have been quite sweet.

- Vrij zoet? quite|sweet - Quite sweet?

- Ja, niet meer dan vrij... Maar ik bedoel... vrouwen... Yes|not|more|than|free|But|I|mean|women - Yes, no more than quite... But I mean... women...

- Je bent verliefd, zei Brauws beslist. You|are|in love|said|Brauws|decisively - You're in love, Brauws said decisively.

- Je bent dol! You|are|crazy - You're crazy! zei Van der Welcke. said|Van|the|Welcke said Van der Welcke.

Ik dacht niet aan mezelf... En nu, wat doe je in Den Haag? I|thought|not|of|myself|And|now|what|do|you|in|Den|Hague I wasn't thinking about myself... And now, what are you doing in The Hague?

Brauws lachte. Brauws|laughed Brauws laughed.

- Ik ga lezingen houden, niet alleen hier, maar overal in Holland. ||||||||||Niederlande I|will go|lectures|give|not|only|here|but|everywhere|in|Holland - I'm going to give lectures, not just here, but all over Holland.

- Lezingen!? Lectures - Lectures!? riep Van der Welcke verbaasd. shouted|Van|the|Welcke|surprised exclaimed Van der Welcke in surprise. Hoe kom je er op? How|do you come|you|there|up How did you come up with that? Doe je dat om wat te verdienen? Do|you|that|to|something|to|earn Are you doing that to earn some money? Vindt je het niet vervelend een uur te kletsen voor een troep menschen? ||||lästig||||reden|||| Do|you|it|not|annoying|one|hour|to|chat|in front of|a|crowd| Don't you find it annoying to chat for an hour in front of a bunch of people?

- Neen, zei Brauws. No|said|Brauws - No, said Brauws. Ik hoû conférences over den Vrede. |||||Frieden I|give|lectures|about|the|Peace I give lectures about Peace.

- Over den Vrede?! About|the|Peace - About Peace?! riep Van der Welcke met groote oogen, die jong blauw uitwonder-       den tusschen de blauwige rook. ||||||||||Wunder||||bläuliche| shouted|Van|the|Welcke|with|big||who|young|blue|wondering|the|between|the|bluish|smoke called Van der Welcke with wide eyes, who was young and blue, marveling amidst the bluish smoke. Welke Vrede? Which|Peace Which Peace?

- DE Vrede. The|Peace - THE Peace.

- Je houdt me voor den gek, riep Van der Welcke. You|keep|me|for|the|fool|shouted|Van|the|Welcke - You're making a fool of me, shouted Van der Welcke.

Brauws schaterde, en Van der Welcke ook. |laughed heartily||||| Brauws|laughed heartily|and|Van|the|Welcke|also Brauws laughed heartily, and so did Van der Welcke. Zij lachten beiden een heelen tijd. They|laughed|both|a|whole|time They both laughed for a long time.

- Hans! Hans - Hans! zei Brauws. said|Brauws said Brauws.

Hoe is het mogelijk, dat iemand zóó weinig verandert. How|is|it|possible|that|someone|so|little|changes How is it possible that someone changes so little. In jaren! In|years In years! Net als vroeger is het je onmogelijk te gelooven aan iets ernstigs. Just|like|before|is|it|you|impossible|to|believe|in|something|serious Just like before, it is impossible for you to believe in anything serious.

- Als je denkt, dat ik in mijn leven geen ernst heb gehad, zei Van der Welcke beleedigd. If|you|think|that|I|in|my|life|no|seriousness|have|had|said|Van|the|Welcke|offended - If you think that I have had no seriousness in my life, said Van der Welcke, offended.

En zich gewichtig makende, vertelde hij nog eens van Constance, van zijn huwelijk, zijn gebroken carrière. And|himself|serious|making|told|he|again|once|about|Constance|of|his|marriage|his|broken|career And making himself important, he told once again about Constance, about his marriage, his broken career.

Brauws glimlachte. Brauws|smiled Brauws smiled.

- Jij lacht maar, alsof dat alles niets beteekent! You|laugh|but|as if|that|everything|nothing|means - You just laugh, as if all of that means nothing! riep Van der Welcke kwaad uit. shouted|Van|the|Welcke|angry|out Van der Welcke exclaimed angrily.

- Wat beteekent iets... zei Brauws. What|means|something|said|Brauws - What does something mean... said Brauws.

- De Vrede dus ook niets? The|Peace|so|also|nothing - So Peace means nothing?

- Nog heel weinig ten minste... Misschien later... Gelukkig is er de toekomst. Not|very|little|at|least|Maybe|later|Fortunately|is|there|the|future - At least very little... Maybe later... Fortunately, there is the future.

Maar Van der Welcke haalde zijn schouders op, en met eenige pasklare zinnen brak hij den Vrede af. |||||||||||ready-made|||||| But|from|the|Welcke|shrugged|his|shoulders|up|and|with|a few|ready-made|sentences|broke|he|the|Peace|off But Van der Welcke shrugged his shoulders, and with a few ready-made sentences, he dismissed Peace. Er zoû altijd oorlog zijn, het was een utopie... ||||||||utopia There|would|always|war|be|it|was|a|utopia There would always be war, it was a utopia...

Brauws glimlachte maar. Brauws|smiled|but Brauws just smiled. - Nu moet je met Vreeswijck eens komen dineeren, zei Van der Welcke. Now|must|you|with|Vreeswijck|once|come|to dinner|said|Van|the|Welcke - Now you must come dine with Vreeswijck, said Van der Welcke.

Brauws schrikte als uit zijn glimlach op. Brauws|startled|as|from|his|smile|off Brauws was startled as if waking from his smile.

- Neen kerel, heusch niet... No|dude|really|not - No man, really not...

- Waarom niet? Why|not - Why not?

- Ik ben ongeschikt voor diners. ||unsuitable|| I|am|unsuitable|for|dinners - I am unsuitable for dinners.

- Geen diner... Alleen Vreeswijck. No|dinner|Only|Vreeswijck - No dinner... Just Vreeswijck. Mijn vrouw zal het heel aardig vinden. My|wife|will|it|very|nice|find My wife will like it very much.

- Ja maar, dan derangeer ik je vrouw... |||to disturb||| Yes|but|then|I disturb|I|your|wife - Yes, but then I'll disturb your wife...

- Wel neen... Als ze thuis is, zal ik je even voorstellen. well||If|she|at home|is|will|I|you|briefly|introduce - No, no... When she's home, I'll introduce you.

- Neen, kerel, neen, heusch niet... Ik ben geen man meer voor dames. No|dude|no|really|not|I|am|no|man|more|for|women - No, man, no, really not... I'm no longer a man for ladies. Ik ben niets geen salonmensch. ||||salon person I|am|nothing|no|socialite I am not a social person at all. Ik weet niets te zeggen. I|know|nothing|to|say I have nothing to say.

- Je bent toch niet verlegen geworden! You|are|surely|not|shy|become - You haven't become shy, have you!

- Ja, bijna. Yes|almost - Yes, almost. Zoo met dames... ik weet heusch niets te zeggen. So|with|ladies|I|know|really|nothing|to|say Zoo with ladies... I really don't know what to say. Neen kerel, heusch niet. ||seriously| No|dude|really|not No man, really not.

Er was een zenuwachtige ontsteltenis in zijn stem. |||nervous|nervousness||| There|was|a|nervous|dismay|in|his|voice There was a nervous agitation in his voice.

- Dat vind ik nu toch alles behalve aardig van je, dat je niet eens wilt komen eten, heel gewoon. That|find|I|now|really|anything|except|nice|of|you|that|you|not|even|want|to come|to eat|very|ordinary - I find that really quite unkind of you, that you don't even want to come for dinner, very simple.

- Ja... en dan is het een diner van twintig menschen. Yes|and|then|is|it|a|dinner|of|twenty| - Yes... and then it's a dinner for twenty people. Ik ken dat. I|know|that I know that.

- Ik zoû niet weten waar ik ze vandaan moest halen. I|would|not|know|where|I|them|from|had to|get - I wouldn't know where to get them from. We zien niemand. We|see|nobody We see no one. Niemand. Nobody No one.

- Neen, neen... Nu ja, later misschien. No|no|Now|yes|later|maybe - No, no... Well, maybe later. Hij had een afwerende handbeweging, was er bijna nerveus van geworden. |||defensive|hand movement|||||| He|had|a|defensive|hand gesture|was|it|almost|nervous|from|become He had a dismissive hand gesture, he had almost become nervous about it.

- Kom, zeide hij. Come|said|he - Come on, he said. Laten we wat gaan wandelen. Let's|we|a little|go|walking Let's go for a walk.

En als was hij bang, dat Van der Welcke nog een oogenblik zoû vinden om hem voor te stellen aan zijn vrouw, haastte Brauws hem de trappen af. And|if|was|he|afraid|that|Van|the|Welcke|still|a|moment|would|find|to|him|to|to|introduce|to|his|wife|hurried|Brauws|him|the|stairs|down And as if he was afraid that Van der Welcke would find a moment to introduce him to his wife, Brauws hurried him down the stairs. Op straat herademde hij, kwam hij tot zijn gewone rust. ||breathed||||||| On|street|breathed again|he|came|he|to|his|usual|peace On the street, he took a breath, and he returned to his usual calm.

SENT_CWT:AFkKFwvL=4.68 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=2.94 en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=299 err=0.00%) translation(all=239 err=0.00%) cwt(all=1537 err=2.21%)