7. Franse Tijd: Franse bovenstad
Het Frans verankert zich in de residentiële buurten.
Een overzicht van het taalgebruik werd in het begin van de 19e eeuw opgemaakt door het Bureau voor Statistiek van het napoleontische Rijk, waaruit blijkt dat het Nederlands nog de meest gebruikte taal was in de arrondissementen van Brussel en Leuven, met uitzondering van Brussel-stad, waar in sommige wijken het Frans reeds de meest gesproken taal was. In het arrondissement Nijvel, nu in Waals-Brabant, was de volkstaal het Waals. In de Brusselse Vijfhoek (binnen de huidige Kleine Ring) was het Frans toonaangevend in de omgeving van de Hoogstraat, in de aangename wijken van de bovenstad (de Koudenberg, de Zavel...) en aan de markten, terwijl het Nederlands de overhand had aan de haven, de Schaarbeeksepoort en de Leuvensepoort. In Sint-Gillis, vlak naast het centrum, werd nog enkel Vlaams gesproken; 150 jaar later was de helft van de bevolking daar eentalig Frans, nu woont er zo goed als geen enkele Nederlandstalige familie meer.
Ondertussen was Brussel alweer aan het groeien: de eerste stadsomwalling was haast spontaan verdwenen en de tweede, waar nu de Kleine Ring ligt, werd afgebroken tussen 1810 en 1840, zodat de stad kon uitdijen over de buurgemeenten.
Na de val van Napoleon bij de Slag van Waterloo werd, zoals op het Congres van Wenen was beslist, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden geboren.