×

Mes naudojame slapukus, kad padėtume pagerinti LingQ. Apsilankę avetainėje Jūs sutinkate su mūsų cookie policy.


image

Don Quichot van La Mancha, Don Quichot V - HOE DON QUICHOT NAAR HUIS KWAM EN EEN SCHILDKNAAP VOND.

Don Quichot V - HOE DON QUICHOT NAAR HUIS KWAM EN EEN SCHILDKNAAP VOND.

HOOFDSTUK V.

HOE DON QUICHOT NAAR HUIS KWAM EN EEN SCHILDKNAAP VOND.

Verscheiden uren lag Don Quichot niet ver van zijn paard stijf en roerloos op den grond en had tijd om over zijn treurig lot na te denken, totdat toevallig een boer uit zijne nabuurschap dien weg langs kwam en den ongelukkigen ridder daar zoo vond liggen.

Die kwam hem te hulp, maakte hem den helm van het hoofd los en vroeg deelnemend, hoe het met hem was. De arme mishandelde gaf eerst volstrekt geen antwoord, maar bracht toen op eens zulk een onzin en wartaal voor den dag, dat de goede, eenvoudige boer er heel niet wijs uit kon worden. Het duurde lang, voordat hij de waarheid eenigermate op het spoor kwam. Eindelijk trok hij den gekneusde zonder omstandigheden de wapenrusting en de kleederen van het lijf, onderzocht zijn geheele lichaam en vond eene ontelbare menigte bruine, blauwe en groene plekken, die aan de krachtige slagen van den verbolgen muilezeldrijver waren toe te schrijven. Nu begreep hij zoo nagenoeg, wat hij te doen had, tilde den armen ridder op Rocinante, bond hem op den zadel vast, pakte de stukken der wapenrusting op zijn eigen paard, nam beide rossen bij den teugel en geleidde den dolenden ridder op die wijze naar huis.

Onder weg kraamde Don Quichot zoo veel dwaze dingen uit, dat den eenvoudigen boer hooren en zien verging en hij hartelijk blij was, toen hij eindelijk zonder verdere ongelukken behouden Don Quichots huis bereikt en daar terdege op de gesloten deur gebonsd had.

Zijne nicht en de oude huishoudster waren intusschen niet weinig verbaasd geweest, toen zij op eens de afwezigheid van haren heer bemerkten, die met ros en rusting spoorloos verdwenen scheen. In haar angst en bezorgdheid zonden zij, toen eenige dagen verloopen waren, naar den pastoor en den barbier van het stadje, verzochten dezen, bij haar te komen, en deelden hun het vreemde geval in al zijne kleuren en fleuren mee.

"Die verwenschte ridderboeken hebben hem het hoofd op hol gebracht," zeide de huishoudster tot den pastoor, "en het knapste verstand in heel Spanje totaal te gronde gericht. " "Ja, ja, meester Nicolaas," klaagde het nichtje, zich tot den barbier richtende, "mijn arme oom zat dagen en nachten lang in die domme boeken te studeeren en las zoo lang, tot het hem groen en geel voor de oogen werd. Soms smeet hij het boek weg, greep naar een ouden verroesten degen, die aan den wand hing, haalde hem uit de schede en begon er als een dolleman mee in de lucht te schermen. Als hij dan moe werd en 't zweet hem bij 't gezicht neerliep, zeide hij, dat hij met vier machtige reuzen had gekampt en alle vier doodgeslagen. Vervolgens dronk hij een groot glas water en verklaarde, dat het een kostelijke wonderdrank was, dien hij van zijn goeden vriend, den toovenaar Esquife, had gekregen. En dan eindelijk nam hij zijne malle ridderhistories weer op en las daarin, tot hij weer zoo'n nieuwe vlaag van razende dolheid kreeg. Zoolang die ellendige boeken niet tot asch verbrand zijn, krijgt mijn arme oom zeker zijn verstand niet weerom. " "Nu, dan willen wij er het vonnis over uitspreken en ze morgen aan den dag zonder genade op het vuur te gooien. " Op dit oogenblik bonsde de boer buiten op de huisdeur, en de verzamelden sprongen op en haastten zich naar buiten, om te zien, wat er gaande was. Toen zij den verloren ridder Don Quichot herkende, gaf de huishoudster een kreet van blijdschap en vroeg hem, waar hij zoo lang geweest was. De arme man was echter niet in staat een verstandig antwoord te geven. Hij kwam met allerlei onzin voor den dag, en de boer, die hem gebracht had, moest het woord nemen en vertellen, in welken toestand hij den dolenden held gevonden had. Deze werd nu met alle zorg van het paard getild en te bed gebracht, waarop hij terstond in een diepen slaap verzonk. De overigen bleven echter nog tot laat opzitten, om te overleggen, wat zij doen moesten om de dwaze inbeeldingen van den armen man zooveel mogelijk te keer te gaan of althans voor het vervolg onschadelijk te maken.

Den volgenden morgen was de dag nauwelijks aan den hemel, of de ongelukkige riddergeschiedenissen ondergingen het vonnis, dat den vorigen avond onherroepelijk over haar was uitgesproken. De pastoor, de barbier, de huishoudster en de nicht trokken daartoe gezamenlijk naar de bibliotheek, sleepten de gansche vracht boeken naar buiten, stapelden ze als een houtmijt op elkander en legden er een duchtig vuur onder aan. De oude stroosnijders brandden als zwavelstokken, en het duurde geen half uur, of van heel den rommel was niets meer over dan een hoopje grauwe asch, die de wind naar alle richtingen verstrooide.

Om nu het goede werk te voltooien, deed de huishoudster toen een metselaar komen, die nog dienzelfden dag de deur naar de bibliotheek dichtmetselen moest, zoodat men er geen spoor meer van kon ontdekken. Toen dit gedaan was, stelde zij zich gerust en meende haren meester nu alle dolle kuren uit het hoofd te hebben gedreven of toch te kunnen drijven, daar de onzinnige ridderromans, waaruit hij al dat vergift had gezogen, nu voor altijd onschadelijk waren gemaakt.

Onderwijl werd Don Quichot wakker, sliep weer in, werd weer wakker, at en dronk en vertelde allerlei dwaze dingen, totdat hij zich eindelijk weer tamelijk wel gevoelde. Hij trok zijne kleeren aan, sukkelde naar zijne bibliotheek, om daar wat in zijne geliefde boeken te studeeren, en vond--geen vertrek en zelfs geen deur meer. Op zijne verwonderde vraag vertelde zijne nicht hem, dat een booze toovenaar de geheele bibliotheek weggehaald had; en daar dit verzinsel met de denkbeelden van den ridder vrij goed overeenkwam, nam deze dat dan ook geloovig aan.

De eenige gedachte, die Don Quichot thans nacht en dag bezighield, was hoe hij best weer een nieuwen tocht zou ondernemen en aan een schildknaap komen, die hem daarop vergezellen kon. Zijn buurman, een eerlijke boer zonder bijzonder veel verstand, scheen hem voor zulk eene betrekking de meest geschikte persoon toe, en hij gaf zich dus alle moeite om den man over te halen. In den beginne wilde Sancho Panza, zoo heette de boer, van al die dolende ridderschap hoegenaamd niets hooren; doch Don Quichot deed hem zulke fraaie beloften en stelde hem zoo duidelijk voor, dat hij wat vroeger of later een koninkrijk of een eiland veroveren moest, waarop hij dan Sancho Panza als stadhouder zou aanstellen, dat de goede man eindelijk toegaf en, in spijt van vrouw en kinderen, tot het besluit kwam, den edelen Don te vergezellen.

Nadat op deze wijze eene voorname zwarigheid uit den weg geruimd was, moest de ridder van La Mancha nog geld en schoon linnen zien te bekomen. Hij verkocht en verpandde derhalve een goed deel van zijn eigendommen en bracht zoodoende eene vrij aanzienlijke som bijeen. Hierop lapte hij zijne wapenrusting weder op, bracht zijn helm in behoorlijken staat, kondigde Sancho Panza het uur aan, waarop zij opbreken zouden, en drukte hem op het hart, zich toch vooral van een duchtigen knapzak te voorzien. Sancho Panza beloofde niet alleen voor den knapzak, maar ook voor een rijdier te zullen zorgen, daar hij zijn ezel op de reis meenemen wou. Nu wist Don Quichot zich wel niet te herinneren, dat ooit een schildknaap op een grauwtje op avonturen was uitgegaan, maar toch had hij er vrede mee, daar hij zich voornam, den eersten den besten onheuschen ridder, met wien hij te doen kreeg, zijn strijdros af te nemen en op die wijze beter voor Sancho Panza dan voor zichzelf te zorgen.

Nadat zoo alles bezorgd en in orde gebracht was, verlieten Don Quichot en zijn schildknaap in het holst van den nacht stil en heimelijk hun vredig dorp, zonder dat een van beiden van zijne betrekkingen afscheid had genomen. Zij haastten zich zoo veel mogelijk, om niet achterhaald te worden, zelfs als men hen misschien nazetten mocht. Sancho Panza bungelde op zijn ezel, rookte uit zijn kort pijpje, blies ontzettende rookwolken in de lucht en droomde van het hem toegezegde stadhouderschap zoo levendig, alsof hij het reeds goed en wel in den zak had. Zij volgden denzelfden weg, dien Don Quichot reeds vroeger had genomen, en raakten al spoedig in een zeer wijs en te gelijk onderhoudend gesprek verdiept, waarin de ridder zijn schildknaap opnieuw ongehoorde dingen voorspiegelde en hem beloofde, dat hij al heel gauw koning en zijne vrouw en kinderen koningin en prinsen of prinsessen zouden zijn. De eerlijke knaap nam al, wat zijn meester hem voorpraatte, geloovig aan, terwijl het uitzicht op eene zoo hooge waardigheid zijne eerzucht niet weinig streelde en zijne oogen blind maakte voor alle onwaarschijnlijkheden.


Don Quichot V - HOE DON QUICHOT NAAR HUIS KWAM EN EEN SCHILDKNAAP VOND. Don Quijote V - WIE DON QUICHOT IN DAS HAUS KOMMT UND EINEN SHIELDSKNAAP FINDET. Don Quixote V - HOW DON QUICHOT COME TO THE HOUSE AND FOUND A SCRIPT KNAAP. Don Quijote V - CÓMO DON QUICHOT LLEGÓ A LA CASA Y ENCONTRÓ UN SHIELDSKNAAP.

HOOFDSTUK V. CHAPTER V.

HOE DON QUICHOT NAAR HUIS KWAM EN EEN SCHILDKNAAP VOND. HOW DON QUICHOT CAME HOME AND FOUND A SQUIRE.

Verscheiden uren lag Don Quichot niet ver van zijn paard stijf en roerloos op den grond en had tijd om over zijn treurig lot na te denken, totdat toevallig een boer uit zijne nabuurschap dien weg langs kwam en den ongelukkigen ridder daar zoo vond liggen. For several hours Don Quixote lay rigid and motionless on the ground not far from his horse and had time to ponder his sad fate, until by chance a farmer from his neighborhood passed that way and found the unfortunate knight lying there like that.

Die kwam hem te hulp, maakte hem den helm van het hoofd los en vroeg deelnemend, hoe het met hem was. The latter came to his aid, removed the helmet from his head and asked, participating, how he was. De arme mishandelde gaf eerst volstrekt geen antwoord, maar bracht toen op eens zulk een onzin en wartaal voor den dag, dat de goede, eenvoudige boer er heel niet wijs uit kon worden. At first the poor abused one did not answer at all, but then he suddenly spoke such nonsense and gibberish that the good simple farmer could not make sense of it. Het duurde lang, voordat hij de waarheid eenigermate op het spoor kwam. It took a long time for him to get a handle on the truth. Eindelijk trok hij den gekneusde zonder omstandigheden de wapenrusting en de kleederen van het lijf, onderzocht zijn geheele lichaam en vond eene ontelbare menigte bruine, blauwe en groene plekken, die aan de krachtige slagen van den verbolgen muilezeldrijver waren toe te schrijven. At last he unceremoniously removed the bruised man's armor and clothes, examined his entire body and found a myriad of brown, blue and green marks, which were due to the violent blows of the angry mule driver. Nu begreep hij zoo nagenoeg, wat hij te doen had, tilde den armen ridder op Rocinante, bond hem op den zadel vast, pakte de stukken der wapenrusting op zijn eigen paard, nam beide rossen bij den teugel en geleidde den dolenden ridder op die wijze naar huis. Now he so nearly understood what he had to do, lifted the poor knight onto Rocinante, tied him to the saddle, grabbed the pieces of armor on his own horse, took both steeds by the rein and led the wandering knight home that way.

Onder weg kraamde Don Quichot zoo veel dwaze dingen uit, dat den eenvoudigen boer hooren en zien verging en hij hartelijk blij was, toen hij eindelijk zonder verdere ongelukken behouden Don Quichots huis bereikt en daar terdege op de gesloten deur gebonsd had. On the way Don Quixote uttered so many foolish things that the simple peasant lost both sight and hearing and was delighted when he finally reached Don Quixote's house without further mishaps and banged on the closed door.

Zijne nicht en de oude huishoudster waren intusschen niet weinig verbaasd geweest, toen zij op eens de afwezigheid van haren heer bemerkten, die met ros en rusting spoorloos verdwenen scheen. His niece and the old housekeeper had been no less surprised, however, when they suddenly noticed the absence of her gentleman, who seemed to have disappeared without a trace with his steed and rustling. In haar angst en bezorgdheid zonden zij, toen eenige dagen verloopen waren, naar den pastoor en den barbier van het stadje, verzochten dezen, bij haar te komen, en deelden hun het vreemde geval in al zijne kleuren en fleuren mee. In her fear and anxiety, when some days had passed, she sent for the pastor and barber of the town, asked them to come to her, and informed them of the strange case in all its colors and brightness.

"Die verwenschte ridderboeken hebben hem het hoofd op hol gebracht," zeide de huishoudster tot den pastoor, "en het knapste verstand in heel Spanje totaal te gronde gericht. " "Those despised books of chivalry have turned his head," the housekeeper said to the pastor, "and totally destroyed the brightest mind in all of Spain. " "Ja, ja, meester Nicolaas," klaagde het nichtje, zich tot den barbier richtende, "mijn arme oom zat dagen en nachten lang in die domme boeken te studeeren en las zoo lang, tot het hem groen en geel voor de oogen werd. "Yes, yes, Master Nicholas," complained the niece, turning to the barber, "my poor uncle sat for days and nights studying in those silly books and reading for so long, until it turned green and yellow before his eyes. Soms smeet hij het boek weg, greep naar een ouden verroesten degen, die aan den wand hing, haalde hem uit de schede en begon er als een dolleman mee in de lucht te schermen. Sometimes he would throw away the book, reach for an old rusty sword hanging on the wall, take it out of its sheath and start fencing in the air like a madman. Als hij dan moe werd en 't zweet hem bij 't gezicht neerliep, zeide hij, dat hij met vier machtige reuzen had gekampt en alle vier doodgeslagen. Then when he grew tired and sweat ran down his face, he would say that he had battled four mighty giants and beaten all four to death. Vervolgens dronk hij een groot glas water en verklaarde, dat het een kostelijke wonderdrank was, dien hij van zijn goeden vriend, den toovenaar Esquife, had gekregen. Then he drank a large glass of water and declared that it was a precious miracle drink, which he had received from his good friend, the magician Esquife. En dan eindelijk nam hij zijne malle ridderhistories weer op en las daarin, tot hij weer zoo'n nieuwe vlaag van razende dolheid kreeg. And then at last he picked up his silly knight's histories again and read in them, until he had another such fit of raging madness. Zoolang die ellendige boeken niet tot asch verbrand zijn, krijgt mijn arme oom zeker zijn verstand niet weerom. " As long as those wretched books are not burned to ashes, my poor uncle will certainly not regain his sanity. " "Nu, dan willen wij er het vonnis over uitspreken en ze morgen aan den dag zonder genade op het vuur te gooien. " "Now, then, we want to pass the verdict on them and throw them on the fire tomorrow to-day without mercy. " Op dit oogenblik bonsde de boer buiten op de huisdeur, en de verzamelden sprongen op en haastten zich naar buiten, om te zien, wat er gaande was. At this moment, the farmer banged on the house door outside, and the assembled jumped up and rushed outside to see what was going on. Toen zij den verloren ridder Don Quichot herkende, gaf de huishoudster een kreet van blijdschap en vroeg hem, waar hij zoo lang geweest was. Recognizing the lost knight Don Quixote, the housekeeper gave a cry of joy and asked him where he had been for so long. De arme man was echter niet in staat een verstandig antwoord te geven. The poor man, however, was unable to give a sensible answer. Hij kwam met allerlei onzin voor den dag, en de boer, die hem gebracht had, moest het woord nemen en vertellen, in welken toestand hij den dolenden held gevonden had. He came up with all kinds of nonsense, and the farmer, who had brought him, had to take the floor and tell in what condition he had found the wandering hero. Deze werd nu met alle zorg van het paard getild en te bed gebracht, waarop hij terstond in een diepen slaap verzonk. The latter was now carefully lifted from the horse and put to bed, whereupon he promptly sank into a deep sleep. De overigen bleven echter nog tot laat opzitten, om te overleggen, wat zij doen moesten om de dwaze inbeeldingen van den armen man zooveel mogelijk te keer te gaan of althans voor het vervolg onschadelijk te maken. The others, however, stayed up until late, discussing what to do to counteract the poor man's foolish imaginings as much as possible or at least to render them harmless for the future.

Den volgenden morgen was de dag nauwelijks aan den hemel, of de ongelukkige riddergeschiedenissen ondergingen het vonnis, dat den vorigen avond onherroepelijk over haar was uitgesproken. The next morning the day was hardly in the sky, or the unfortunate knight's histories underwent the verdict, which had been irrevocably pronounced upon her the night before. De pastoor, de barbier, de huishoudster en de nicht trokken daartoe gezamenlijk naar de bibliotheek, sleepten de gansche vracht boeken naar buiten, stapelden ze als een houtmijt op elkander en legden er een duchtig vuur onder aan. The pastor, the barber, the housekeeper and the niece went to the library together, dragged out the whole load of books, piled them on top of each other like a mite of wood, and set a brisk fire under them. De oude stroosnijders brandden als zwavelstokken, en het duurde geen half uur, of van heel den rommel was niets meer over dan een hoopje grauwe asch, die de wind naar alle richtingen verstrooide. The old straw cutters burned like sulfur sticks, and it was not half an hour before nothing was left of the whole mess but a heap of gray ash, which the wind scattered in all directions.

Om nu het goede werk te voltooien, deed de huishoudster toen een metselaar komen, die nog dienzelfden dag de deur naar de bibliotheek dichtmetselen moest, zoodat men er geen spoor meer van kon ontdekken. To complete the good work, the housekeeper then sent for a mason, who that same day had to brick the door to the library so that no trace of it could be found. Toen dit gedaan was, stelde zij zich gerust en meende haren meester nu alle dolle kuren uit het hoofd te hebben gedreven of toch te kunnen drijven, daar de onzinnige ridderromans, waaruit hij al dat vergift had gezogen, nu voor altijd onschadelijk waren gemaakt. When this was done, she reassured herself and thought her master had now driven all the madness out of her head, or at least she could drive it out, since the nonsensical knight's novels, from which he had sucked all that poison, were now rendered harmless forever.

Onderwijl werd Don Quichot wakker, sliep weer in, werd weer wakker, at en dronk en vertelde allerlei dwaze dingen, totdat hij zich eindelijk weer tamelijk wel gevoelde. Meanwhile Don Quixote woke up, slept in again, woke up again, ate and drank and told all sorts of foolish things, until at last he felt quite well again. Hij trok zijne kleeren aan, sukkelde naar zijne bibliotheek, om daar wat in zijne geliefde boeken te studeeren, en vond--geen vertrek en zelfs geen deur meer. He put on his clothes, sauntered to his library, to study a bit in his beloved books, and found--no more room and not even a door. Op zijne verwonderde vraag vertelde zijne nicht hem, dat een booze toovenaar de geheele bibliotheek weggehaald had; en daar dit verzinsel met de denkbeelden van den ridder vrij goed overeenkwam, nam deze dat dan ook geloovig aan. In response to his question, his cousin told him that an evil magician had taken away the entire library; and since this fabrication corresponded quite well with the knight's ideas, he believed it.

De eenige gedachte, die Don Quichot thans nacht en dag bezighield, was hoe hij best weer een nieuwen tocht zou ondernemen en aan een schildknaap komen, die hem daarop vergezellen kon. The only thought, which now occupied Don Quixote night and day, was how best to undertake another journey and get a squire to accompany him. Zijn buurman, een eerlijke boer zonder bijzonder veel verstand, scheen hem voor zulk eene betrekking de meest geschikte persoon toe, en hij gaf zich dus alle moeite om den man over te halen. His neighbor, an honest farmer without particularly much sense, seemed to him the most suitable person for such a job, so he gave himself every effort to persuade the man. In den beginne wilde Sancho Panza, zoo heette de boer, van al die dolende ridderschap hoegenaamd niets hooren; doch Don Quichot deed hem zulke fraaie beloften en stelde hem zoo duidelijk voor, dat hij wat vroeger of later een koninkrijk of een eiland veroveren moest, waarop hij dan Sancho Panza als stadhouder zou aanstellen, dat de goede man eindelijk toegaf en, in spijt van vrouw en kinderen, tot het besluit kwam, den edelen Don te vergezellen. In the beginning, Sancho Panza, as the peasant was called, did not want to hear anything at all about all this wandering knighthood; but Don Quixote made him such fine promises and suggested so clearly that he should sooner or later conquer a kingdom or an island, on which he would then appoint Sancho Panza as its governor, that the good man finally gave in and, regretting his wife and children, decided to accompany the noble Don.

Nadat op deze wijze eene voorname zwarigheid uit den weg geruimd was, moest de ridder van La Mancha nog geld en schoon linnen zien te bekomen. Having thus cleared a major difficulty, the knight of La Mancha still had to obtain money and clean linen. Hij verkocht en verpandde derhalve een goed deel van zijn eigendommen en bracht zoodoende eene vrij aanzienlijke som bijeen. He therefore sold and pledged a good portion of his property and thus raised a fairly substantial sum. Hierop lapte hij zijne wapenrusting weder op, bracht zijn helm in behoorlijken staat, kondigde Sancho Panza het uur aan, waarop zij opbreken zouden, en drukte hem op het hart, zich toch vooral van een duchtigen knapzak te voorzien. At this he patched up his armor again, put his helmet in proper condition, announced to Sancho Panza the hour when they were going to break up, and urged him to provide himself with a heavy knapsack. Sancho Panza beloofde niet alleen voor den knapzak, maar ook voor een rijdier te zullen zorgen, daar hij zijn ezel op de reis meenemen wou. Sancho Panza promised to provide not only the knapsack but also a riding animal, since he wanted to take his donkey on the trip. Nu wist Don Quichot zich wel niet te herinneren, dat ooit een schildknaap op een grauwtje op avonturen was uitgegaan, maar toch had hij er vrede mee, daar hij zich voornam, den eersten den besten onheuschen ridder, met wien hij te doen kreeg, zijn strijdros af te nemen en op die wijze beter voor Sancho Panza dan voor zichzelf te zorgen. Now Don Quixote did not remember that a squire on a greyhound had ever gone out on adventures, but still he was at peace with it, as he resolved to take away his steed from the first unsympathetic knight with whom he had to deal, and thus take better care of Sancho Panza than himself.

Nadat zoo alles bezorgd en in orde gebracht was, verlieten Don Quichot en zijn schildknaap in het holst van den nacht stil en heimelijk hun vredig dorp, zonder dat een van beiden van zijne betrekkingen afscheid had genomen. After everything was thus delivered and put in order, Don Quixote and his squire quietly and secretly left their peaceful village in the dead of night, without either of them saying goodbye to their relations. Zij haastten zich zoo veel mogelijk, om niet achterhaald te worden, zelfs als men hen misschien nazetten mocht. They hurried as much as possible, so as not to be overtaken, even if one might pursue them. Sancho Panza bungelde op zijn ezel, rookte uit zijn kort pijpje, blies ontzettende rookwolken in de lucht en droomde van het hem toegezegde stadhouderschap zoo levendig, alsof hij het reeds goed en wel in den zak had. Sancho Panza dangled on his donkey, smoked from his short pipe, blew horrified clouds of smoke into the air, and dreamed of the stadthood promised to him so vividly, as if he already had it well and truly in the bag. Zij volgden denzelfden weg, dien Don Quichot reeds vroeger had genomen, en raakten al spoedig in een zeer wijs en te gelijk onderhoudend gesprek verdiept, waarin de ridder zijn schildknaap opnieuw ongehoorde dingen voorspiegelde en hem beloofde, dat hij al heel gauw koning en zijne vrouw en kinderen koningin en prinsen of prinsessen zouden zijn. They followed the same path that Don Quixote had already taken, and soon engaged in a very wise and at the same time entertaining conversation, in which the knight once again told his squire unheard things and promised him that very soon he would be king and his wife and children queen and princes or princesses. De eerlijke knaap nam al, wat zijn meester hem voorpraatte, geloovig aan, terwijl het uitzicht op eene zoo hooge waardigheid zijne eerzucht niet weinig streelde en zijne oogen blind maakte voor alle onwaarschijnlijkheden. The honest boy accepted everything his master told him with faith, while the prospect of such high dignity stroked his ambition and blinded his eyes to all improbabilities.