×

Mes naudojame slapukus, kad padėtume pagerinti LingQ. Apsilankę avetainėje Jūs sutinkate su mūsų slapukų politika.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 4-3 De koning van Jeruzalem

4-3 De koning van Jeruzalem

De koning van Jeruzalem deel 3

Dolf begon te spreken. Hij dempte zijn stem, opdat zijn vreemde tongval niet te veel zou opvallen en omdat hij de aandacht wilde vasthouden. Naar wie zacht spreekt wordt scherp geluisterd.

‘Sinds gisteren heb ik mij aangesloten bij de Kinderkruistocht. Ik wil met jullie meegaan naar het Heilige Land om de Witte Stad te helpen veroveren,' zei hij om zijn loyaliteit te bewijzen. De monniken knikten hem toe, terwijl Anselmus' blikken al keurend over zijn stevige gestalte gleden. ‘Ik kom uit Holland, waar de mensen anders praten en anders gekleed gaan dan hier,' vervolgde Dolf, om een verklaring te geven voor alles wat vreemd aan hem was. En dat was heel wat! Ook die mededeling werd voor kennisgeving aangenomen.

‘... Maar wat ik van dit kinderleger heb gezien,' zei Dolf, nu tot de kern van de zaak komend, ‘bevalt me niet zo erg. Ik ben diep bewogen door wat ik heb gezien. Het welzijn van al deze kinderen gaat me aan het hart. Toch zag ik vele zieken om wie niemand zich bekommerde. Ik zag kinderen die van uitputting langs de weg neerzonken. Ik zag gewonden voor wie niemand iets deed. Ik heb kinderen zien sterven onderweg, anderen zien verdrinken. Vader,' wendde hij zich plotseling tot Anselmus, ‘deze kruistocht is slecht georganiseerd. Dat kan veel beter.' De donkere monnik fronste de wenkbrauwen maar zei niets. Johannis toonde plotseling veel belangstelling. Nicolaas hief een hand op.

‘God waakt over ons, God zorgt voor ons,' zei hij als een automaat. ‘God zal het ons zeker niet kwalijk nemen als wij Hem daarbij een handje helpen,' liet Dolf zich ontvallen. Ontsteltenis golfde door de kring.

‘Ben je gekomen om ons de les te lezen, Rudolf van Amstelveen?' vroeg Dom Anselmus dreigend.

‘Ja. Toen ik zei dat ik honger had, werd mij onmiddellijk een stuk vlees toegestoken. Daarvoor ben ik dankbaar. Maar er zijn hier op het veld nog achtduizend kinderen die honger hebben. En wat wordt er voor hen gedaan?' ‘God zal hen voeden,' zei Nicolaas weer, net iets te snel. Dolf wendde zich nu rechtstreeks tot de herdersjongen.

‘Nicolaas, luister naar mij,' sprak hij ernstig en langzaam. ‘God heeft jou opgedragen deze kinderen naar het Heilige Land te brengen. Daarbij heeft God jou de verantwoordelijkheid voor die kinderen opgelegd. Aan jou de geweldige taak om hen veilig, gezond en zonder grote verliezen voor de poorten van de Witte Stad te leiden. De reis is lang, de gevaren zijn groot. Maar met een goede organisatie en het gebruik van ons gezonde verstand kunnen we veel lijden voorkómen. Het kan niet Gods wil zijn dat de meeste van deze kinderen onderweg omkomen. God heeft jou tot leider aangesteld, maar leiderschap betekent: zorgdragen voor de jou toevertrouwde kudde.' ‘Rudolf van Amstelveen heeft gelijk,' zei plotseling het mooi geklede jongetje naast hem. ‘Als mijn vader ten oorlog trok, zorgde hij ervoor dat zijn krijgsvolk onderweg goed te eten had.' Dom Anselmus snauwde: ‘Houd je mond, Carolus.' Maar Carolus liet zich de mond niet snoeren.

‘U weet het niet, omdat u altijd vooraan reed,' riep hij. ‘Maar de chaos in de achterhoede was iets verschrikkelijks. Ik heb daar al eerder over geklaagd en ik ben blij dat Rudolf van Amstelveen mij nu bijvalt.' Gelukkig, dat is tenminste één medestander, dacht Dolf dankbaar.

‘Rudolf van Amstelveen vergist zich,' zei Dom Anselmus kil. ‘Dit is geen gewone kruistocht. Wij zijn niet op weg gegaan om bloed te vergieten en om Jeruzalem met het zwaard in de hand te heroveren. Wij zullen de Saracenen verjagen met onze onschuld.' ‘Dat weet ik,' antwoordde Dolf kalm. ‘Maar wij zijn beslist niet op weg gegaan om van honger, kou en ellende om te komen. Al deze kinderen' - hij wees om zich heen - ‘al deze kinderen verwachten Jeruzalem te zien. Zoals het nu gaat zal nog geen tiende deel van hen de tocht volbrengen. Want hun leiders bekommeren zich niet om hen. Terwijl ze het zichzelf aan niets laten ontbreken.' En weer wees hij, ditmaal verwijtend, op de resten van de maaltijd, op de tent en de huifkar.

‘Jullie lopen niet, jullie rijden. Jullie hongeren niet. Jullie vatten geen kou als het regent en de stormwind over het kamp giert. Jullie kiezen een plek uit voor de nacht zonder je af te vragen of die wel geschikt is voor duizenden kinderen die geen tent hebben om beschutting te vinden...' ‘De ossen waren moe,' zei het sieradenmeisje. ‘Dit is een uitgestrekte vlakte met ruimte voor allen,' verdedigde Nicolaas zich. ‘Maar het is drassig en onbeschut. Gisternacht hebben vele kinderen kou gevat, morgen zullen zij ziek zijn. Wat wordt er voor hen gedaan? Wie verzorgt hen, geeft hun warme kruidenthee, houdt het vuur voor hen brandende?' Geleidelijk aan had Dolf zijn kalmte verloren. Hij begon zich op te winden.

‘Luister, Nicolaas. God zal over dit kinderleger vele moeilijkheden uitstorten, maar niet om ons te vernietigen. Het is onze taak, als leiders van de Kinderkruistocht, om ervoor te zorgen dat de kinderen er goed doorheen komen en voltallig voor de poorten van Jeruzalem verschijnen. God heeft niet alleen aan jou een opdracht gegeven, Nicolaas, maar aan ons allen! En omdat God het wil, moeten wij het doen, zo goed we maar kunnen. Op het ogenblik gaat het helemaal niet goed. Elke dag sterven er vele kinderen van honger, dorst, vermoeidheid. En dit is nog maar het begin... Dat kan God niet bedoeld hebben, Nicolaas. Hij wil ons zeker laten lijden, maar Hij eist ook dat wij elkaar bijstaan en de taak volbrengen die ons is opgelegd. Daarom moeten we ons beter organiseren. Daarom moeten we, kind voor kind, onze mogelijkheden benutten. Ter ere van God.' ‘Amen,' sprak het jongetje naast hem. Oef, ik praat als een dominee voor de televisie, dacht Dolf beschaamd. Waar haal ik opeens zo'n vrome preek vandaan? Heeft de waanzin van de Kinderkruistocht mij ook al te pakken? Ik weet toch dat er niets van terecht kan komen...

Maar hij zag dat zijn redevoering diepe indruk had gemaakt. Het jongetje naast hem klapte geestdriftig in de handen, sloeg een kruis, ten slotte omhelsde hij Dolf.

‘Je bent een ware zoon van je edele vader, Rudolf,' juichte hij. De beide monniken bleven onbeweeglijk zitten. De stekende ogen van Anselmus lieten de vreemde jongen niet los. Maar op het ronde gezicht van Johannis verspreidde zich een warme glimlach.

‘Rudolf van Amstelveen, ik geloof dat jij een waardevolle aanwinst bent,' zei hij hartelijk. ‘Mag ik een paar voorstellen van je horen?' Ook dat had Dolf die dag al voor zichzelf uitgemaakt.

‘Om te beginnen moeten we de kinderen in groepen splitsen, elk met een eigen taak. Er zijn er zoveel dat dit niet moeilijk kan zijn.' Hij begon op zijn vingers af te tellen. ‘In de eerste plaats moeten we ordebewakers hebben. Daarvoor kunnen we de grootste jongens en meisjes kiezen, die zich dan moeten voorzien van een of ander wapen: een knuppel bij voorbeeld. Zij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen. Hun taak zal zijn om ons dag en nacht te beschermen tegen aanvallen van buitenaf en ongeregeldheden onder de kinderen te voorkomen. Verder hebben we grote groepen jagers nodig, die elke dag voor een flinke hoeveelheid vers vlees kunnen zorgen. Ik heb gezien dat het land wemelt van het wild.' ‘Wacht even,' riep Nicolaas boos, ‘dat kan natuurlijk niet. Dat is stropen...' Dolf wees op het braadspit.

‘Hoe kwamen jullie dan aan wilde eenden vanavond?' ‘Die werden geschoten door Carolus,' zei Nicolaas. Het jongetje naast Dolf knikte geestdriftig. Hij wees naar de tent. Naast de opening stond zijn zelfgesneden boog, met een pijlkoker er naast.

‘Ik kan een vogel in de vlucht raken,' zei hij blij. ‘Ik kan jagen zonder valk.' ‘En is dat dan geen stropen?' ‘Soms...' Nicolaas haalde de schouders op. Het onderwerp scheen hem te vervelen.

‘Wilde je beweren, Nicolaas,' zei Dolf kwaad, ‘dat het wild in de velden en bossen waar we doorheen trekken, beschermd wild is?' ‘Beschermd?' De misverstanden door de taal dreigden weer.

‘Het wild is van de heren over wier domein we reizen. Alleen de heer mag erop jagen. Je kunt niet verlangen dat de heilige kinderen zich vergrijpen aan de patrijzen en reebokken van een groot heer!' ‘Nou, van mij mag het,' gromde Dolf. Hij wendde zich tot de kleine scherpschutter. ‘Wat vind jij ervan, Carolus?' Het joch zat te springen van vreugde.

‘Ik zal de jagersgroepen vormen,' riep hij. ‘Ik zal ze leren hoe ze bogen en pijlen moeten maken. En jagen zullen ze, reken maar! Ook daar waar het verboden is. Want Rudolf van Amstelveen heeft gelijk: de kinderen moeten eten.' ‘Een edelman die stroopt?' riep een van de andere mooie kinderen. ‘Dat is geen stropen, dat is Gods wil voltrekken,' gilde Carolus. De anderen zwegen bedremmeld.

‘En bovendien ben ik de koning en heb ik het heilige recht om een jachtstoet te vormen. Nietwaar Rudolf?' Dolf snapte niet waar de jongen het over had, maar hij knikte want hij vond die komieke Carolus erg sympathiek. En als hij in staat zou blijken om wild te schieten voor het kinderleger, vond Dolf het allang goed. Of het nu tegen de wet was of niet - honger breekt alle wetten.

‘We zullen ook visploegen nodig hebben,' zei hij. ‘Ik heb kinderen gezien die goed kunnen zwemmen, en anderen die netten bezitten. Maar alleen de zwemmers moeten in de visploegen worden opgenomen, voor de anderen is dat te gevaarlijk.' Hij keerde zich tot Frank. ‘Zou Peter die visploegen kunnen organiseren?' ‘Ja,' zei Frank zonder aarzelen. ‘Peter is zelf een halve vis en hij heeft vrienden onder de kinderen.' ‘Prachtig. Carolus leidt de jagers op, Peter de vissers. Wie geven we de leiding van de ordebewakers?' ‘Dat doe ik,' zei een forse edelknaap. ‘Die jongens daar bij de huifkar staan ook onder mijn bevel. Maar ik geloof dat Rudolf gelijk heeft: het hele kamp moet bewaakt worden. Er worden 's nachts wel eens kinderen weggehaald.' Dolf rilde. De ridderzoon bleek Fredo te heten en hij scheen zich te verheugen bij het vooruitzicht een soort krijgsmacht te mogen vormen. Dolf knikte.

‘We hebben ook een ziekenploeg nodig die zich kan bekommeren om de gewonden en om de kinderen die onderweg ziek worden. Daarom moeten we de mars overdag ook anders indelen. Voorop gaan jongens met stokken of pijl-en-boog om rovers en onguur gespuis op een afstand te houden. Daarachter komen groepen kleinen en zwakken, met tussen hen in grotere kinderen om hen zo nodig te helpen. De ossenwagen kunnen we gebruiken voor het vervoer van kinderen die niet meer tot lopen in staat zijn. Zodra we een flinke stad bereiken, moeten we proberen de zieken en gewonden daar onder te brengen. Jullie zijn gezond, jullie kunnen lopen! Achter de kleintjes moeten weer anderen komen die behoorlijk uit de voeten kunnen, die kunnen dan de achterblijvertjes opvangen. De staart van het leger moet weer gevormd worden door sterke, goed bewapende kinderen om een aanval in de rug te kunnen opvangen. Op die manier zullen geen kinderen meer onopgemerkt achterblijven om wie weet hoe ellendig aan hun eind te komen. Ben je het daarmee eens, Fredo.' ‘Ik vind het een heel goed plan,' knikte de jongen. ‘Moet ik dan lopen?' vroeg het meisje met de sieraden angstig. ‘Dat wil ik niet.' Dolf keek even naar haar fijne schoentjes, niet veel meer dan zilverkleurige muiltjes waren het. Ze zou er beslist niet ver op komen. ‘Wie ben je?' vroeg hij.

‘Hilde van Marburg.' De naam zei hem niets, maar het klonk nogal adellijk.

‘Als je bereid bent om op de zieken te passen, kun je in de ossenwagen meerijden,' zei hij. Hilde knikte opgelucht.

Carolus wendde zich rechtstreeks tot Dolf.

‘Ik heb niet veel gereden, hoor,' zei hij, ‘ik vond het niet helemaal eerlijk en bovendien is het de taak van een koning om zich te bekommeren om de onderdanen. En ik kan geweldig goed lopen.' Dolf glimlachte warm tegen hem. De kittige Carolus begon hem steeds beter te bevallen. Hij vroeg zich af wat dit kind ertoe had bewogen om zich bij het leger der verschoppelingen aan te sluiten. ‘Je praat alsof je gewend bent bevelen te geven, Rudolf van Amstelveen,' sprak nu Dom Johannis. ‘Hoe groot is het domein van je vader? Ben je de oudste zoon?' Dolf richtte zich hoog op. Met zijn vijftien jaren, één meter zestig, was hij zeker zo lang als een volwassene uit die tijd. Ze moesten hem wel voor een jaar of achttien houden. Zijn lengte en de zekerheid waarmee hij optrad, intimideerden deze middeleeuwers. Voor een vijftienjarige uit Dolfs tijd was dit alles heel gewoon. In de dertiende eeuw durfden alleen edellieden zo hoog van de toren te blazen. Dolf besloot de indruk die hij had gemaakt, tot het uiterste uit te buiten.

‘Vergeef me,' zei hij. ‘Het doet mij pijn om over het verleden en mijn jeugd te spreken. Ik verzoek u geen vragen te stellen. Ik kan ze niet beantwoorden zonder in moeilijkheden te geraken.' De kinderen in de kring knikten begrijpend. Ook zij dachten liever niet terug aan de burchten die zij hadden verlaten, met strenge heren, ruwe soldaten, stinkende horigen, aan de verveling van de lange winters.

In Jeruzalem, het hart van de wereld, was het altijd zomer, bloeiden het hele jaar de bloemen...

Nadat hij zo alle vragen naar zijn herkomst had afgesneden, ging Dolf verder met het ontvouwen van zijn plannen.

‘Het kamp voor de nacht moet voortaan ook anders worden ingericht. We moeten ploegen van houtsprokkelaars, kookploegen en wakers vormen. Wat we nodig hebben, zijn grote kookpannen en zoveel mogelijk etensnapjes. Het voedsel dat we gedurende de dag gevangen of gekregen hebben, moet door de ordebewakers verzameld worden en dat moeten ze bewaren tot de avond. Dan kunnen de kookploegen boven grote vuren aan het werk gaan en het hele kinderleger voeden. 's Nachts moeten afdelingen grote jongens en meisjes, flink bewapend, de wacht houden aan de buitenzijde van het kamp.' Carolus zat te knikken, Fredo eveneens, maar Dom Anselmus zei stug: ‘Dat gaat allemaal te veel tijd in beslag nemen. We zullen nog nauwelijks vooruit komen - en voordat de herfst intreedt moeten we over de bergen zijn.' Dolf antwoordde: ‘De eerste dagen zullen we er nog aan moeten wennen, maar zodra elk kind heeft begrepen wat er van hem wordt verlangd, zult u zien dat alles veel gemakkelijker gaat en dat we sneller vooruitkomen.' Hij keek even naar de andere monnik, Dom Johannis, die hem hartelijk toelachte. Dat scheen wel een aardige man te zijn. Carolus riep: ‘Rudolf van Amstelveen is de wandelende wijsheid. Een goede organisatie is noodzakelijk voor een leger. Rudolf, op mij kun je rekenen.' Omdat Carolus' woord kennelijk gezag had, durfden de andere baronskinderen nauwelijks bezwaren te opperen. Dolf besloot er nog een schepje bovenop te doen, want hij zag dat Nicolaas donker zat te kijken en voortdurend het hoofd schudde.

‘Al deze kinderen,' zei hij, wijzend in de richting van het slapende kamp, ‘komen toch ergens vandaan, ze hebben iets geleerd. Zo zit er bij mijn kampvuurtje een jongen die opgroeide in de bossen en alles van wildsporen afweet. Carolus zal van zulke jongens in zijn jachtstoet veel gemak kunnen hebben.' ‘Hoe heet hij?' vroeg Carolus opgewonden.

‘Everard. Morgenochtend zal ik hem naar je toesturen, hij zal je zeker aanstaan. Want als we goede en bruikbare afdelingen willen vormen die met hun allen het kinderleger van voedsel kunnen voorzien en het tegen gevaren kunnen beschermen, dan moeten we de kinderen zoveel mogelijk zelf hun werk laten kiezen. Ieder van hen kent of weet wel iets wat hij in het belang van allen kan toepassen.'

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

4-3 De koning van Jeruzalem 4-3 Der König von Jerusalem 4-3 Ο βασιλιάς της Ιερουσαλήμ 4-3 The king of Jerusalem 4-3 El rey de Jerusalén 4-3 Le roi de Jérusalem 4-3 Il re di Gerusalemme 4-3 Król Jerozolimy 4-3 耶路撒冷王

De koning van Jeruzalem deel 3 The King of Jerusalem part 3

Dolf begon te spreken. Dolf started to speak. Hij dempte zijn stem, opdat zijn vreemde tongval niet te veel zou opvallen en omdat hij de aandacht wilde vasthouden. |dämpte|||damit|||||||würde|auffallen||weil|||Aufmerksamkeit|wollte|halten |dampened||voice|so that||strange|accent|||||stand out||because|||attention||maintain attention |抑えた||||||訛り|||||||||||| Er dämpfte seine Stimme, damit sein fremder Akzent nicht zu sehr auffiel und weil er die Aufmerksamkeit halten wollte. He lowered his voice so that his unusual accent would not stand out too much and because he wanted to keep the attention. Naar wie zacht spreekt wordt scherp geluisterd. wer|wem|sanft||||gehört to|whom|softly|||sharply|listened to Wer leise spricht, wird scharf angehört. Those who speak softly are listened to keenly.

‘Sinds gisteren heb ik mij aangesloten bij de Kinderkruistocht. seit||||||||Kinderkreuzzug |||||joined|||Children's Crusade Seit gestern habe ich mich dem Kinderkreuzzug angeschlossen. 'Since yesterday, I joined the Children's Crusade. Depuis hier, j'ai rejoint la Croisade des enfants. Ik wil met jullie meegaan naar het Heilige Land om de Witte Stad te helpen veroveren,' zei hij om zijn loyaliteit te bewijzen. |||||||||||Witte||||erobern|||||Loyalität||beweisen ||||go along|||Holy||||||||conquer|||||loyalty||to prove ||||||||||||||||||||||証明する De monniken knikten hem toe, terwijl Anselmus' blikken al keurend over zijn stevige gestalte gleden. |||||||Blicke||prüfend|||stabile|| The||nodded|||while||glances|already|judging|||sturdy|figure|slid over |||||||視線||評価して||||| Die Mönche nickten ihm zu, während Anselmus' Blicke bereits prüfend über seine kräftige Gestalt glitten. The monks nodded at him, while Anselmus' gazes slid judiciously over his sturdy stature. Les moines le saluent d'un signe de tête, tandis que les regards d'Anselme glissent sur sa stature robuste, tout en l'inspectant. ‘Ik kom uit Holland, waar de mensen anders praten en anders gekleed gaan dan hier,' vervolgde Dolf, om een verklaring te geven voor alles wat vreemd aan hem was. ||||wo|||||||gekleidet|gehen|als||fuhr fort||||Erklärung||||||||| |||||||differently||||dressed||||continued||||explanation|||||that|strange||| ‘Ich komme aus Holland, wo die Menschen anders sprechen und anders gekleidet sind als hier,' fuhr Dolf fort, um eine Erklärung für alles zu geben, was an ihm fremd war. 'I come from Holland, where people talk differently and dress differently than here,' Dolf continued, giving an explanation for everything that was strange about him. En dat was heel wat! ||war|sehr|viel ||||something significant Und das war eine Menge! And that was a lot! Ook die mededeling werd voor kennisgeving aangenomen. |||||Kenntnisnahme|angenommen ||notification|||notification|accepted |||||通知| That communication was also taken notice of. Cette communication a également été prise en compte.

‘... Maar wat ik van dit kinderleger heb gezien,' zei Dolf, nu tot de kern van de zaak komend, ‘bevalt me niet zo erg. |||||||||||zu|||||Sache|kommend|gefällt|||| |||||child army||||||||core|||case|coming|doesn't please||||very much |||||||||||||||||核心に近づいて|気に入らない|||| '... But what I have seen of this infant army," Dolf said, now getting to the point, "I don't like it very much. Ik ben diep bewogen door wat ik heb gezien. ||deep|moved||||| I am deeply moved by what I have seen. Het welzijn van al deze kinderen gaat me aan het hart. |Wohlergehen||||||||| |well-being||all of||||||| The welfare of all these children is close to my heart. Toch zag ik vele zieken om wie niemand zich bekommerde. |||||um||niemand|| Nevertheless|||||||||cared for |||||||||心配している Yet I saw many sick people for whom no one cared. Ik zag kinderen die van uitputting langs de weg neerzonken. |||||||||neersanken |||||exhaustion|along|||sank down |||||疲れ||||沈んだ I saw children sinking down by the side of the road from exhaustion. Ik zag gewonden voor wie niemand iets deed. ||Verletzte|für|für die||| ||wounded|||||did anything Ich sah Verwundete, für die niemand etwas tat. I saw wounded people for whom no one did anything. Ik heb kinderen zien sterven onderweg, anderen zien verdrinken. ||||sterben|||| ||||dieing|on the way||see|drown Ich habe Kinder sterben sehen auf dem Weg, andere ertrinken sehen. I have seen children die along the way, others drown. Vader,' wendde hij zich plotseling tot Anselmus, ‘deze kruistocht is slecht georganiseerd. Father|turned|||suddenly||||crusade||| Vater,' wandte er sich plötzlich an Anselmus, 'der Kreuzzug ist schlecht organisiert. Father,' he suddenly turned to Anselmus, 'this crusade is poorly organized. Dat kan veel beter.' |kann|| That could be much better. De donkere monnik fronste de wenkbrauwen maar zei niets. |||||Augenbrauen||| ||monk|furrowed||eyebrows||| |||しかめっ面をした||||| The dark monk frowned but said nothing. Johannis toonde plotseling veel belangstelling. |zeigte||| |showed|suddenly||interest ||||関心 Johannis suddenly showed a lot of interest. Nicolaas hief een hand op. |lift||| |持ち上げた||| Nicolaas raised a hand.

‘God waakt over ons, God zorgt voor ons,' zei hij als een automaat. ||||||||||||Automat |watches|||||||||||automaton |見守る|||||||||||自動装置 'God watches over us, God provides for us,' he said like an automaton. ‘God zal het ons zeker niet kwalijk nemen als wij Hem daarbij een handje helpen,' liet Dolf zich ontvallen. ||||||übel|||||||||||| ||||||mind|take||||in this matter||||let slip||himself|slip out ‘Gott wird es uns sicherlich nicht übel nehmen, wenn wir ihm dabei eine helfende Hand reichen', ließ sich Dolf entlocken. 'God certainly won't blame us if we give Him a hand in this,' Dolf ventured. Ontsteltenis golfde door de kring. Entsetzen|wellete||| consternation|surged|||group 動揺|波が立った||| Bestürzung waberte durch den Kreis.

‘Ben je gekomen om ons de les te lezen, Rudolf van Amstelveen?' ‘Bist du gekommen, um uns die Leviten zu lesen, Rudolf von Amstelveen?' "Have you come to lecture us, Rudolf of Amstelveen? vroeg Dom Anselmus dreigend. |||drohend |||threatening früh drohte Dom Anselmus. Dom Anselmus asked menacingly.

‘Ja. ‘Ja. Toen ik zei dat ik honger had, werd mij onmiddellijk een stuk vlees toegestoken. |||||||||||||zugesteckt When|||||||was||immediately||||handed to me |||||||||||||差し出された Als ich sagte, dass ich Hunger hatte, wurde mir sofort ein Stück Fleisch zugesteckt. When I said I was hungry, I was immediately handed a piece of meat. Daarvoor ben ik dankbaar. dafür||| For that|||grateful For that, I am grateful. Maar er zijn hier op het veld nog achtduizend kinderen die honger hebben. |there|||||field|||||| |そこに||||||||||| But there are still eight thousand children here in the field who are hungry. En wat wordt er voor hen gedaan?' |||there||them| And what is being done for them? ‘God zal hen voeden,' zei Nicolaas weer, net iets te snel. |||feed|||again|just||| 'God will feed them,' said Nicolaas again, just a bit too quickly. Dolf wendde zich nu rechtstreeks tot de herdersjongen. ||||direkt||| |turned|himself||directly|||shepherd boy Dolf wandte sich jetzt direkt an den Hirtenjungen. Dolf now turned directly to the shepherd boy.

‘Nicolaas, luister naar mij,' sprak hij ernstig en langzaam. |hör zu||||||| ||||||seriously||slowly ‘Nikolaus, hör mir zu,' sprach er ernst und langsam. ‘God heeft jou opgedragen deze kinderen naar het Heilige Land te brengen. |||entrusted to you|||||Holy||| ‘Gott hat dir aufgetragen, diese Kinder ins Heilige Land zu bringen. 'God has instructed you to bring these children to the Holy Land. Daarbij heeft God jou de verantwoordelijkheid voor die kinderen opgelegd. |||||||||auferlegt In addition|||||responsibility for||||assigned to you Ce faisant, Dieu vous a confié la responsabilité de ces enfants. Aan jou de geweldige taak om hen veilig, gezond en zonder grote verliezen voor de poorten van de Witte Stad te leiden. ||||Aufgabe||||||||Verluste|vor||||||||führen ||||task|||safe|||||losses|||gates||||||lead them It is up to you the awesome task of leading them safely, soundly and without major losses before the gates of the White City. De reis is lang, de gevaren zijn groot. |||||Gefahren|| |||||dangers|| Maar met een goede organisatie en het gebruik van ons gezonde verstand kunnen we veel lijden voorkómen. ||||Organisation|||||unser|gesunde|||||| ||||organization||||||healthy|common sense||||suffering|prevent suffering Aber mit einer guten Organisation und dem Einsatz unseres gesunden Menschenverstands können wir viel Leid vermeiden. But with good organization and the use of our common sense, we can prevent much suffering. Het kan niet Gods wil zijn dat de meeste van deze kinderen onderweg omkomen. |||||||||||||umkommen |||||is||||||||die onschuldige kinderen sterven Es kann nicht Gottes Wille sein, dass die meisten dieser Kinder auf der Reise umkommen. It cannot be God's will that most of these children perish along the way. God heeft jou tot leider aangesteld, maar leiderschap betekent: zorgdragen voor de jou toevertrouwde kudde.' |||||eingesetzt|||bedeutet|sorgen||||anvertraute|Herde |||||appointed||leadership|means|taking care of||||entrusted|flock |||||||||世話をする||||| Gott hat dich zum Anführer ernannt, aber Führung bedeutet: Sorge für die dir anvertraute Herde. God has appointed you leader, but leadership means: caring for the flock entrusted to you. ‘Rudolf van Amstelveen heeft gelijk,' zei plotseling het mooi geklede jongetje naast hem. ||||is right||suddenly|||dressed||| 'Rudolf from Amstelveen is right,' suddenly said the nicely dressed boy next to him. ‘Als mijn vader ten oorlog trok, zorgde hij ervoor dat zijn krijgsvolk onderweg goed te eten had.' ||||Krieg|zog (1)||||||Kriegervolk||||| |||to war|war|went to war|made sure||for it|||warriors||||| |||||||||||軍隊||||| ‘Als mein Vater in den Krieg zog, sorgte er dafür, dass seine Krieger unterwegs gut zu essen hatten.' 'When my father went to war, he made sure his warriors had good food along the way.' Dom Anselmus snauwde: ‘Houd je mond, Carolus.' ||||||Carolus ||snapped|shut|||Charles Dom Anselmus schnappte: 'Halt den Mund, Carolus.' Dom Anselmus snapped: 'Shut your mouth, Carolus.' Maar Carolus liet zich de mond niet snoeren. ||ließ|||||schnüren |Carolus|let|himself||||silenced |カロルス||||||閉じ込める Aber Carolus ließ sich den Mund nicht stopfen. But Carolus wouldn't let himself be silenced.

‘U weet het niet, omdat u altijd vooraan reed,' riep hij. |||||||vorne|fährt|| |||||||up front|drove|shouted| ‘Sie wissen es nicht, weil Sie immer vorne fuhren', rief er. 'You don't know it because you always drove at the front,' he shouted. ‘Maar de chaos in de achterhoede was iets verschrikkelijks. ||Chaos||||||schreckliches ||chaos|||rear guard|||terrible thing ||||||||恐ろしいもの ‘Aber das Chaos im Hinterfeld war etwas Schreckliches. Ik heb daar al eerder over geklaagd en ik ben blij dat Rudolf van Amstelveen mij nu bijvalt.' |||schon|schon|darüber|geklagt||||froh|||||||beistimmt |||already|before||complained||||happy|||||||supports me |||||||||||||||||mij steunt Ich habe schon früher darüber geklagt und ich bin froh, dass Rudolf von Amstelveen mir jetzt beistimmt. I've complained about that before, and I'm glad Rudolf van Amstelveen is joining me now. Gelukkig, dat is tenminste één medestander, dacht Dolf dankbaar. ||ist|zumindest||Verbündeter||| |||at least||cooperator||| |||||同盟者||| Glücklicherweise, das ist immerhin ein Mitstreiter, dachte Dolf dankbar. Fortunately, that's at least one supporter, Dolf thought gratefully.

‘Rudolf van Amstelveen vergist zich,' zei Dom Anselmus kil. |||sich irren|||||kalt |||is mistaken|himself||||cold ‘Rudolf von Amstelveen irrt sich,’ sagte Dom Anselmus kühl. 'Rudolf of Amstelveen is mistaken,' Dom Anselmus said coldly. ‘Dit is geen gewone kruistocht. |||ordinary|crusade 'This is no ordinary crusade. Wij zijn niet op weg gegaan om bloed te vergieten en om Jeruzalem met het zwaard in de hand te heroveren. |||||||||vergießen|||||||||||zurückzuerobern |||||||||spill||||||sword||||to|reclaiming |||||||||血を流す|||||||||||奪還する We did not set out to shed blood and reconquer Jerusalem with sword in hand. Wij zullen de Saracenen verjagen met onze onschuld.' ||||verjagen|||Unschuld |||Saracens|drive away|with||innocence |||||と|| We will chase away the Saracens with our innocence. ‘Dat weet ik,' antwoordde Dolf kalm. ‘Maar wij zijn beslist niet op weg gegaan om van honger, kou en ellende om te komen. |||||||||||Kälte||Elend|um|| |||definitely||||||||cold||misery||| 'But we definitely did not set out to perish from hunger, cold and misery. Al deze kinderen' - hij wees om zich heen - ‘al deze kinderen verwachten Jeruzalem te zien. |||||||||||erwarten||| all||||pointed to||himself|around|all|||expect||| Alle diese Kinder' - er zeigte um sich herum - 'alle diese Kinder erwarten, Jerusalem zu sehen. All these children" - he pointed around - "all these children are expecting to see Jerusalem. Zoals het nu gaat zal nog geen tiende deel van hen de tocht volbrengen. ||||||||||||Reise|vollbringen |||||||tenth|||||journey|complete So wie es jetzt läuft, wird nicht einmal ein Zehntel von ihnen die Reise vollenden. As it stands, not even a tenth of them will complete the trek. Want hun leiders bekommeren zich niet om hen. |||kümmern|||| for|||care about|themselves|||them |||心配する|||| Denn ihre Führer kümmern sich nicht um sie. Because their leaders do not care about them. Terwijl ze het zichzelf aan niets laten ontbreken.' |||||||fehlen |||||||lack While allowing themselves to lack nothing. Alors qu'ils ne manquent de rien". En weer wees hij, ditmaal verwijtend, op de resten van de maaltijd, op de tent en de huifkar. |again|pointed||this time|accusingly|||remains|||meal||||||covered wagon And again he pointed, this time reproachfully, to the remains of the meal, to the tent and the covered wagon. Et il désigna à nouveau, cette fois d'un air de reproche, les restes du repas, la tente et le chariot couvert.

‘Jullie lopen niet, jullie rijden. Ihr läuft nicht, ihr fahrt. 'You don't walk, you drive. Jullie hongeren niet. |hungern| |you are hungry| Ihr hungert nicht. Jullie vatten geen kou als het regent en de stormwind over het kamp giert. |bekommen|keine|Kälte||||||Sturmwind||||heult |catch|||||rains|||storm wind||||howls |||||||||嵐の風||||吹き荒れる Ihr erkältet euch nicht, wenn es regnet und der Sturmwind über das Lager heult. Jullie kiezen een plek uit voor de nacht zonder je af te vragen of die wel geschikt is voor duizenden kinderen die geen tent hebben om beschutting te vinden...' ||||||||||af|||||wohl|geeignet|||tausenden|||||||Schutz|| |choose||place|||||||||||||suitable||||||||||shelter|| ||||||||||||||||||||||||||避難|| ‘De ossen waren moe,' zei het sieradenmeisje. ||||||Schmuckmädchen |oxen|||||jewelry girl ||||||ジュエリー少女 'The oxen were tired,' the jewelry girl said. ‘Dit is een uitgestrekte vlakte met ruimte voor allen,' verdedigde Nicolaas zich. ||||Ebene||||||| |||vast expanse|plain|||||defended himself||himself 'This is a vast plain with room for all,' Nicholas defended himself. ‘Maar het is drassig en onbeschut. |||||unbedeckt |||muddy||exposed |||||無防備な Gisternacht hebben vele kinderen kou gevat, morgen zullen zij ziek zijn. gestern Nacht||||Kälte||morgen|||| last night||many|||caught a cold||||| 昨晩|||||||||| In der letzten Nacht haben viele Kinder sich erkältet, morgen werden sie krank sein. Wat wordt er voor hen gedaan? ||passive voice||| Was wird für sie getan? Wie verzorgt hen, geeft hun warme kruidenthee, houdt het vuur voor hen brandende?' |verzorgt|||||Kräutertee|||||| |takes care of|||||herbal tea|||fire|||burning ||||||ハーブティー|||||| Wer pflegt sie, gibt ihnen heißen Kräutertee, hält das Feuer für sie brennend? Geleidelijk aan had Dolf zijn kalmte verloren. allmählich|an||||Ruhe| Gradually|||||calmness|lost Allmählich hatte Dolf seine Ruhe verloren. Peu à peu, Dolf a perdu son calme. Hij begon zich op te winden. |||auf||aufregen ||himself|||wind up |||||興奮する Er begann sich aufzuregen. He began to wind up.

‘Luister, Nicolaas. Listen| ‘Hör zu, Nicolaas. God zal over dit kinderleger vele moeilijkheden uitstorten, maar niet om ons te vernietigen. |||||||ausgießen|||||| |||||many|difficulties|pour out||||||destroy |||||||注ぎ出す|||||| God will pour out on this army of children many troubles, but not to destroy us. Het is onze taak, als leiders van de Kinderkruistocht, om ervoor te zorgen dat de kinderen er goed doorheen komen en voltallig voor de poorten van Jeruzalem verschijnen. ||||||||||dafür|||||||gut||||vollzählig||||||erscheinen ||||||||Children's Crusade||to ensure||ensure||||it||through|||in full strength|||gates|||appear in full |||||||||||||||||||||全員揃って|||||| It is our job, as leaders of the Children's Crusade, to make sure the children get through it well and show up full at the gates of Jerusalem. God heeft niet alleen aan jou een opdracht gegeven, Nicolaas, maar aan ons allen! |||||||Aufgabe|||||| |||only||||task|||||| God has given a mission not only to you, Nicholas, but to all of us! En omdat God het wil, moeten wij het doen, zo goed we maar kunnen. ||||||||||gut||| And because God wants it, we must do it, as best we can. Op het ogenblik gaat het helemaal niet goed. auf|dem||||überhaupt|| ||moment||||| Im Moment läuft es überhaupt nicht gut. At the moment, things are not going well at all. Elke dag sterven er vele kinderen van honger, dorst, vermoeidheid. |||||||||Müdigkeit ||diepe ellende ervaren|there|many|||||fatigue Jeden Tag sterben viele Kinder an Hunger, Durst und Müdigkeit. En dit is nog maar het begin... Dat kan God niet bedoeld hebben, Nicolaas. |||noch||||||||gemeint|| |||||||||||intended|| Und das ist erst der Anfang... Das kann Gott nicht gewollt haben, Nikolaus. Hij wil ons zeker laten lijden, maar Hij eist ook dat wij elkaar bijstaan en de taak volbrengen die ons is opgelegd. ||||||||fordert||||||||Aufgabe|vollbringen|||| ||||make|suffer|||demands||||each other|support each other|||task|complete||||assigned to us He certainly wants us to suffer, but He also demands that we stand by one another and accomplish the task assigned to us. Daarom moeten we ons beter organiseren. |||||organisieren |||||arrange ourselves Therefore, we need to organize better. Daarom moeten we, kind voor kind, onze mogelijkheden benutten. ||||||||nutzen therefore|||||||possibilities|utilize Therefore, child by child, we must take advantage of our opportunities. C'est pourquoi, enfant par enfant, nous devons exploiter notre potentiel. Ter ere van God.' |Ehre|| for|honor|| In honor of God. ‘Amen,' sprak het jongetje naast hem. Amen||||| Amen||||| アーメン||||| 'Amen,' said the boy next to him. Oef, ik praat als een dominee voor de televisie, dacht Dolf beschaamd. übt||||||||||| Ugh||talk|||preacher||||||ashamed Phew, I'm talking like a preacher on television, Dolf thought embarrassed. Waar haal ik opeens zo'n vrome preek vandaan? |hole||||fromme|Predigt| |get||all of a sudden||pious|sermon|from Woher komme ich plötzlich zu so einer frommen Predigt? Where do I suddenly get such a pious sermon from? Heeft de waanzin van de Kinderkruistocht mij ook al te pakken? |||||||||zu|gepackt ||madness|||Children's Crusade|||already||gotten to me Hat der Wahnsinn des Kinderkreuzzugs mich auch schon gepackt? Has the madness of the Children's Crusade got to me yet? Ik weet toch dat er niets van terecht kan komen... |||||||recht|| ||after all||there|||come of|| Ich weiß doch, dass nichts daraus werden kann... I know anyway that nothing can come of it....

Maar hij zag dat zijn redevoering diepe indruk had gemaakt. |||||||Eindruck|| ||saw|||speech|deep|impression|| Aber er sah, dass seine Rede einen tiefen Eindruck hinterlassen hatte. But he saw that his speech had made a deep impression. Het jongetje naast hem klapte geestdriftig in de handen, sloeg een kruis, ten slotte omhelsde hij Dolf. |||||begeistert|||||||||umarmte|| ||||clapped|enthusiastically||||made|||finally|finally|embraced|| ||||拍手した||||||||||抱きしめた|| Der Junge neben ihm klatschte begeistert in die Hände, schlug ein Kreuz und umarmte schließlich Dolf. The little boy next to him clapped his hands enthusiastically, made a cross, finally hugged Dolf.

‘Je bent een ware zoon van je edele vader, Rudolf,' juichte hij. |||wahre||||edlen|||freute| |||true||||noble|||exclaimed| De beide monniken bleven onbeweeglijk zitten. |both||remained|motionless| De stekende ogen van Anselmus lieten de vreemde jongen niet los. |piercing||||did not let go||strange|||go The stinging eyes of Anselmus did not let go of the strange boy. Maar op het ronde gezicht van Johannis verspreidde zich een warme glimlach. |||||||||||Lächeln |||||||spread|itself|||smile

‘Rudolf van Amstelveen, ik geloof dat jij een waardevolle aanwinst bent,' zei hij hartelijk. ||||||||wertvolle||||| ||||believe||||valuable|asset|||| |||||||||資産|||| ‘Mag ik een paar voorstellen van je horen?' darf||||Vorschläge||| ||||suggestions||| Darf ich ein paar Vorschläge von dir hören? ‘Can I hear a few suggestions from you?' Ook dat had Dolf die dag al voor zichzelf uitgemaakt. ||||||schon|für||entschieden ||||||already|||decided Auch das hatte Dolf an diesem Tag bereits für sich entschieden. Dolf had also decided that for himself that day.

‘Om te beginnen moeten we de kinderen in groepen splitsen, elk met een eigen taak. ||||||||Gruppen|teilen|||||Aufgabe ||||||||groups|split up||||own|task Um zu beginnen, müssen wir die Kinder in Gruppen aufteilen, jede mit einer eigenen Aufgabe. ‘To begin with, we need to split the children into groups, each with their own task. Er zijn er zoveel dat dit niet moeilijk kan zijn.' ||davon||||||| there||there|so many|||||| Es gibt so viele, dass das nicht schwierig sein kann. There are so many that this cannot be difficult.' Hij begon op zijn vingers af te tellen. |begann|an|seinen|||| |||||||count down Er begann mit den Fingern abzuzählen. ‘In de eerste plaats moeten we ordebewakers hebben. ||||||Ordnungshüter| ||||||order keepers| ||||||秩序を守る者| Zunächst müssen wir Ordnungshüter haben. Daarvoor kunnen we de grootste jongens en meisjes kiezen, die zich dan moeten voorzien van een of ander wapen: een knuppel bij voorbeeld. dafür|||||||||||||versorgen|von|ein|||Waffe|||bei|beispielsweise Before that|||||||girls|choose|||||provide|||||||bat||for example Dafür können wir die größten Jungs und Mädchen auswählen, die sich dann mit einer Waffe, zum Beispiel einem Stock, ausstatten müssen. For this we can choose the biggest boys and girls, who must then equip themselves with some kind of weapon: a bat for example. Zij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen. ||verantwortlich|||||| ||responsible|||safety|||children Sie sind verantwortlich für die Sicherheit der Kinder. Hun taak zal zijn om ons dag en nacht te beschermen tegen aanvallen van buitenaf en ongeregeldheden onder de kinderen te voorkomen. ||||||||||||Angriffe||von außen|||||Kindern|zu|verhindern ||||||||||||attacks||from outside||disorder|||||prevent ||||||||||||||||混乱||||| Ihre Aufgabe wird es sein, uns Tag und Nacht vor Angriffen von außen zu schützen und Unruhen unter den Kindern zu verhindern. Their task will be to protect us day and night from outside attacks and prevent disturbances among the children. Verder hebben we grote groepen jagers nodig, die elke dag voor een flinke hoeveelheid vers vlees kunnen zorgen. ||||||||jeden|||||Menge|||| |||||hunters||||||a|substantial|amount|||| Furthermore, we need large groups of hunters who can provide a good amount of fresh meat every day. Ik heb gezien dat het land wemelt van het wild.' ||||||wimmelt|||Wild ||||||teems||| Ich habe gesehen, dass das Land von Wildtieren wimmelt. ‘Wacht even,' riep Nicolaas boos, ‘dat kan natuurlijk niet. warte|mal||||||| Wait|wait a moment|shouted|||||| ‘Warte mal,' rief Nicolaas wütend, ‘das kann natürlich nicht sein. 'Wait a minute,' cried Nicholas angrily, 'of course you can't do that. Dat is stropen...' ||stropen ||stealing ||絞る Das ist Wilderei...' Dolf wees op het braadspit. |pointed|||roasting spit Dolf pointed to the roasting spit.

‘Hoe kwamen jullie dan aan wilde eenden vanavond?' |kam|||||Enten| ||||||wild ducks| ‘How did you then get wild ducks tonight?' ‘Die werden geschoten door Carolus,' zei Nicolaas. ||geschossen|||| ||shot|||| ‘They were shot by Carolus,' said Nicolaas. Het jongetje naast Dolf knikte geestdriftig. |||||enthusiastically The boy next to Dolf nodded enthusiastically. Hij wees naar de tent. |pointed|||tent Naast de opening stond zijn zelfgesneden boog, met een pijlkoker er naast. |||||selbstgeschnitten||||Pfeilkasten|ihm| ||opening|||self-cut|bow|||quiver||next to |||||自作の||||矢筒||

‘Ik kan een vogel in de vlucht raken,' zei hij blij. ||||||Flug|treffen||| |||bird||||hit strike||| ‘Ich kann einen Vogel im Flug treffen,' sagte er fröhlich. 'I can hit a bird in flight,' he said happily. ‘Ik kan jagen zonder valk.' ||jagen|| ||hunt||falcon ||||鷹 ‘Ich kann ohne Falken jagen.' 'I can hunt without a falcon.' ‘En is dat dan geen stropen?' |||||trouble ‘Und ist das dann nicht Wilderei?' ‘Soms...' Nicolaas haalde de schouders op. ||zogt||| ||shrugged his shoulders||| ‘Manchmal...' Nicolaas zuckte mit den Schultern. 'Sometimes...' Nicolaas shrugged. Het onderwerp scheen hem te vervelen. |||||verrühren |the subject|seemed|||bore |||||退屈させる Das Thema schien ihn zu langweilen. The subject seemed to bore him.

‘Wilde je beweren, Nicolaas,' zei Dolf kwaad, ‘dat het wild in de velden en bossen waar we doorheen trekken, beschermd wild is?' ||behaupten||||böse|||||||||||durchgehend|ziehen|geschütztes|Wild| wild||claim||||angrily||||||fields|||||through|travel through|protected|| ‘Willst du behaupten, Nicolaas,' sagte Dolf wütend, ‘dass das Wild in den Feldern und Wäldern, durch die wir ziehen, geschütztes Wild ist?' 'Do you want to claim, Nicolaas,' Dolf said angrily, 'that the wildlife in the fields and forests we're passing through is protected wildlife?' ‘Beschermd?' Protected De misverstanden door de taal dreigden weer. |Missverständnisse||||drohten| |misunderstandings||||threatened|again Die Missverständnisse durch die Sprache drohten wieder. The misunderstandings caused by the language threatened again.

‘Het wild is van de heren over wier domein we reizen. ||||||||||reisen |||||lords||whose|domain|| Das Wild gehört den Herren, über deren Gebiet wir reisen. ‘The game belongs to the lords over whose domain we travel. Alleen de heer mag erop jagen. ||||darauf| ||the lord||it| Nur der Herr darf darauf jagen. Only the lord may hunt it. Je kunt niet verlangen dat de heilige kinderen zich vergrijpen aan de patrijzen en reebokken van een groot heer!' |||verlangen||||||vergreifen|||||Rehböcke|||| |||expect|||holy||themselves|misbehave|||partridges||roe deer||||lord ||||||||||||ウズラ||鹿|||| Du kannst nicht verlangen, dass die heiligen Kinder sich an den Fasanen und Rehböcken eines großen Herren vergreifen! You cannot expect the holy children to take liberties with the partridges and roe deer of a great lord!' ‘Nou, van mij mag het,' gromde Dolf. na ja|von|mir|||grummelte| |||may||grumbled| |||||うなる| „Nun, mir ist es recht“, brummte Dolf. 'Well, it's okay with me,' growled Dolf. Hij wendde zich tot de kleine scherpschutter. ||||||Scharfschütze |turned|himself||||sharpshooter ||||||狙撃手 Er wandte sich an den kleinen Scharfschützen. ‘Wat vind jij ervan, Carolus?' |hältst||| |||of it| Het joch zat te springen van vreugde. |Junge|saß|zu|||Freude |boy|was||jumping with joy||joy Der Junge sprang vor Freude. The kid was jumping for joy.

‘Ik zal de jagersgroepen vormen,' riep hij. |||Jägergruppen|bilden|| |||hunter groups|form|shouted| |||狩猟グループ||| „Ich werde die Jägersgruppen bilden“, rief er. ‘Ik zal ze leren hoe ze bogen en pijlen moeten maken. |werde||beibringen|||Bögen||Pfeile|| ||||||bows||arrows|| ||||||||矢|| „Ich werde ihnen beibringen, wie man Bögen und Pfeile herstellt. En jagen zullen ze, reken maar! ||||denk|schon ||||count on it| Und jagen werden sie, da kannst du sicher sein! And they will hunt, you bet! Ook daar waar het verboden is. ||||verboten| Auch dort, wo es verboten ist. Even where it is forbidden. Want Rudolf van Amstelveen heeft gelijk: de kinderen moeten eten.' Because|||||is right|||| Denn Rudolf van Amstelveen hat recht: Die Kinder müssen essen. Because Rudolf van Amstelveen is right: the children must eat. ‘Een edelman die stroopt?' |||stiehlt |nobleman||is hunting |||盗む ‘Ein Edelmann, der ausnimmt?' "A nobleman poaching? riep een van de andere mooie kinderen. called out|||||| rief eines der anderen schönen Kinder. ‘Dat is geen stropen, dat is Gods wil voltrekken,' gilde Carolus. |||strangling|||||fulfilling|shouted| ‘Das ist kein Ausnehmen, das ist Gottes Wille vollstrecken,' schrie Carolus. De anderen zwegen bedremmeld. |||verwirrt ||were silent|confused or bewildered |||困惑した The others remained silent, perplexed.

‘En bovendien ben ik de koning en heb ik het heilige recht om een jachtstoet te vormen. ||||||||||||||Jagdgesellschaft|| |besides|||||||||sacred||||hunting parade|| ||||||||||||||狩猟隊|| ‘Und außerdem bin ich der König und habe das heilige Recht, einen Jagdzug zu bilden. 'And besides, I am the king and have the sacred right to form a hunting procession. Nietwaar Rudolf?' nicht wahr| isn't it| そうでしょう| Nicht wahr, Rudolf?' Dolf snapte niet waar de jongen het over had, maar hij knikte want hij vond die komieke Carolus erg sympathiek. |verstand||wo|der||davon|von|war||||||||komische||| |understood||||||||||nodded his head|because||||comical|||sympathetic ||||||||||||||||面白い||| Dolf verstand nicht, worüber der Junge sprach, aber er nickte, denn er fand den komischen Carolus sehr sympathisch. Dolf didn't understand what the boy was talking about, but he nodded because he liked that comical Carolus very much. En als hij in staat zou blijken om wild te schieten voor het kinderleger, vond Dolf het allang goed. |||||würde|sein||||schießen|||||||schon| ||||is able||would prove||||to shoot|||||||long ago| Und wenn er sich als fähig erweisen würde, wild für das Kinderheer zu schießen, fände Dolf das schon gut. And if he turned out to be able to shoot game for the children's army, Dolf had long since agreed. Of het nu tegen de wet was of niet - honger breekt alle wetten. ||||||||||bricht||Gesetze |||||law|||||breaks||laws Ob es nun gegen das Gesetz war oder nicht – Hunger bricht alle Gesetze. Whether it was against the law or not - hunger breaks all laws.

‘We zullen ook visploegen nodig hebben,' zei hij. |||Fischereien|||| |||fishing teams|||| ‘Wir werden auch Fischermannschaften brauchen', sagte er. ‘Ik heb kinderen gezien die goed kunnen zwemmen, en anderen die netten bezitten. |habe||||gut|können|schwimmen||||Netze| |||||||||||nets|own ‘Ich habe Kinder gesehen, die gut schwimmen können, und andere, die Netze besitzen. 'I have seen children who can swim well, and others who possess nets. Maar alleen de zwemmers moeten in de visploegen worden opgenomen, voor de anderen is dat te gevaarlijk.' |nur||||||||aufgenommen||||||zu|gefährlich |||swimmers||||fish schools||included||||for them|||dangerous Aber nur die Schwimmer sollten in die Fischermannschaften aufgenommen werden, für die anderen ist das zu gefährlich.' Hij keerde zich tot Frank. |kehrte||| |turned|himself|| He turned to Frank. ‘Zou Peter die visploegen kunnen organiseren?' |||fishing teams|| |||魚の群れ|| ‘Ja,' zei Frank zonder aarzelen. ||||hesitation ‘Peter is zelf een halve vis en hij heeft vrienden onder de kinderen.' ||||halbe||||hat||unter|| ||||half|||||||| 'Peter is himself half a fish and he has friends among the children.' ‘Prachtig. 'Beautiful. Carolus leidt de jagers op, Peter de vissers. |führt|||an|||Fischer |leads||hunters||||fishermen Carolus führt die Jäger an, Peter die Fischer. Carolus trains the hunters, Peter the fishermen. Wie geven we de leiding van de ordebewakers?' ||||Leitung||| ||||leadership|||order keepers Wem geben wir die Leitung der Ordnungshüter? ‘Dat doe ik,' zei een forse edelknaap. |||||starker|Edelknabe |||||sturdy nobleman|nobleman ||||||貴族の青年 „Das mache ich“, sagte ein kräftiger Edelknabe. ‘Die jongens daar bij de huifkar staan ook onder mijn bevel. |||||covered wagon|||||command Maar ik geloof dat Rudolf gelijk heeft: het hele kamp moet bewaakt worden. ||believe|||is right||||||guarded| But I believe Rudolf is right: the entire camp must be guarded. Er worden 's nachts wel eens kinderen weggehaald.' |||||manchmal||abgeholt there|||||sometimes||taken away Es werden nachts manchmal Kinder weggebracht. Children are sometimes taken away at night.' Dolf rilde. |shivered Dolf fröstelte. De ridderzoon bleek Fredo te heten en hij scheen zich te verheugen bij het vooruitzicht een soort krijgsmacht te mogen vormen. |||Fredo||heißen||||||freuen||||||Armee||| |knight's son|turned out|Fredo||be named|||seemed|himself||to rejoice|||prospect|||armed forces||| |騎士の息||フレド||||||||喜んでいる||||||||| Der Rittersohn hieß Fredo und schien sich darauf zu freuen, eine Art Streitmacht bilden zu dürfen. The knight's son turned out to be called Fredo, and he seemed to rejoice at the prospect of forming some kind of military force. Dolf knikte. |nodded

‘We hebben ook een ziekenploeg nodig die zich kan bekommeren om de gewonden en om de kinderen die onderweg ziek worden. ||||Krankenmannschaft|||||||||||||||| ||||medical team|||itself||care for|||injured people|||||||| ||||医療チーム|||||世話をする||||||||||| ‚Wir benötigen auch ein Sanitätsteam, das sich um die Verletzten und um die Kinder kümmern kann, die unterwegs krank werden. We also need a medical team that can take care of the wounded and the children who get sick along the way. Daarom moeten we de mars overdag ook anders indelen. ||||||||einteilen ||||march|during the day||differently|organize Deshalb müssen wir den Marsch tagsüber auch anders organisieren. That's why we also need to organise the march differently during the day. Voorop gaan jongens met stokken of pijl-en-boog om rovers en onguur gespuis op een afstand te houden. Vorne||||Stocken||||||||unheimlich|Gesindel||einem|Entfernung||halten Up front||||sticks||arrow||bow||robbers||unsavory characters|scum|||distance|| ||||||||||||不審者|悪党||||| An der Spitze gehen Jungen mit Stöcken oder Bogen und Pfeil, um Räuber und ungebetene Gesellen auf Abstand zu halten. In front, boys with sticks or bows and arrows will keep robbers and unsavory characters at bay. Daarachter komen groepen kleinen en zwakken, met tussen hen in grotere kinderen om hen zo nodig te helpen. ||||||||||größeren||||||| behind|||small||weaker|||||larger||||||| Following them are groups of small and weak individuals, with larger children among them to help if necessary. De ossenwagen kunnen we gebruiken voor het vervoer van kinderen die niet meer tot lopen in staat zijn. |||||||Transport|||||||||| |ox cart||||||transport|||||||||| Die Ochsenwagen können wir für den Transport von Kindern verwenden, die nicht mehr laufen können. We can use the ox cart to transport children who are no longer able to walk. Zodra we een flinke stad bereiken, moeten we proberen de zieken en gewonden daar onder te brengen. As soon as|||big||reach|||||||injured|||| Sobald wir eine große Stadt erreichen, müssen wir versuchen, die Kranken und Verwundeten dort unterzubringen. As soon as we reach a large city, we should try to accommodate the sick and injured there. Jullie zijn gezond, jullie kunnen lopen! Ihr seid gesund, ihr könnt laufen! You are healthy, you can walk! Achter de kleintjes moeten weer anderen komen die behoorlijk uit de voeten kunnen, die kunnen dan de achterblijvertjes opvangen. hinter||||wieder||||ordentlich|aus||Fußwege|können||||||aufpassen Behind||||again||||properly|||||||||those who lag behind|catch Hinter den Kleinen müssen wieder andere kommen, die ordentlich zurechtkommen, um die Zurückgebliebenen aufzufangen. Behind the little ones should come others again who can get out quite well, who can then catch the stragglers. De staart van het leger moet weer gevormd worden door sterke, goed bewapende kinderen om een aanval in de rug te kunnen opvangen. ||||Heer|||gebildet|||||bewaffnete||||Angriff|||Rücken||| |tail|||army||again|formed|||||armed||||attack||||||absorb an attack ||||||||||||武装した|||||||||| Der Schwanz des Heeres muss wieder von starken, gut bewaffneten Kindern gebildet werden, um einen Angriff von hinten abfangen zu können. Op die manier zullen geen kinderen meer onopgemerkt achterblijven om wie weet hoe ellendig aan hun eind te komen. |||werden|||||zurückbleiben|||||elend|aan||Ende|| |||will||||unnoticed|be left behind|||||miserably||||| Auf diese Weise werden keine Kinder mehr unbemerkt zurückbleiben, um zu erfahren, wie jämmerlich ihr Ende sein könnte. That way, no more children will be left unnoticed to end who knows how miserable. Ben je het daarmee eens, Fredo.' ||damit|damit|einverstanden| |||with that|| Bist du damit einverstanden, Fredo.' Do you agree with that, Fredo. ‘Ik vind het een heel goed plan,' knikte de jongen. ||||||Plan||| ‘Ich finde es einen sehr guten Plan,' nickte der Junge. ‘Moet ik dan lopen?' ‘Muss ich dann laufen?' "Should I walk then? vroeg het meisje met de sieraden angstig. |||||jewelry|anxiously ‘Dat wil ik niet.' 'I don't want to.' Dolf keek even naar haar fijne schoentjes, niet veel meer dan zilverkleurige muiltjes waren het. ||||||Schühchen||||||Mules|| ||||||shoes|||||silver-colored|mules|| ||||||靴|||||銀色の|ミュール|| Dolf looked at her delicate shoes for a moment, not much more than silver slippers they were. Ze zou er beslist niet ver op komen. |||||weit|auf|kommen ||it|definitely|||| Sie würde damit bestimmt nicht weit kommen. She certainly wouldn't get far on it. ‘Wie ben je?' „Wer bist du?“ vroeg hij. fragte er.

‘Hilde van Marburg.' Hilde||Marburg Hilde||Marburg ||マールブルク De naam zei hem niets, maar het klonk nogal adellijk. |||||||||adelig |||||||sounded|rather|noble |||||||||貴族的な

‘Als je bereid bent om op de zieken te passen, kun je in de ossenwagen meerijden,' zei hij. |||||||||||||||mitfahren|| ||willing|||||||to take care of|||||ox cart|ride along|| |||||||||||||||同乗する|| 'If you are willing to look after the sick, you can ride in the oxcart,' he said. Hilde knikte opgelucht. ||relieved

Carolus wendde zich rechtstreeks tot Dolf. |turned|himself|directly||

‘Ik heb niet veel gereden, hoor,' zei hij, ‘ik vond het niet helemaal eerlijk en bovendien is het de taak van een koning om zich te bekommeren om de onderdanen. |||||||||||||ehrlich||außerdem||||Aufgabe||||||||||Untertanen ||||driven|||||||||fair||moreover|||||||||||care about|||subjects |||||||||||||||||||||||||||||臣民 'I didn't ride much, mind you,' he said, 'I didn't think it was entirely fair, and besides, it's a king's job to take care of subjects. En ik kan geweldig goed lopen.' Dolf glimlachte warm tegen hem. |smiled warmly||| Dolf lächelte ihm warm zu. De kittige Carolus begon hem steeds beter te bevallen. ||||||||gefallen |sassy||||increasingly|||please |魅力的な||||||| Der freche Carolus gefiel ihm immer besser. The cheeky Carolus began to please him more and more. Hij vroeg zich af wat dit kind ertoe had bewogen om zich bij het leger der verschoppelingen aan te sluiten. |||||||ertoe|||||||||Verstoßene||| |||||||to it||moved||||||of the|outcasts|||join ||||||||||||||||追放者||| Er fragte sich, was dieses Kind dazu bewegt hatte, sich dem Heer der Ausgestoßenen anzuschließen. He wondered what had motivated this child to join the army of outcasts. ‘Je praat alsof je gewend bent bevelen te geven, Rudolf van Amstelveen,' sprak nu Dom Johannis. ||||gewöhnt||befehlen||||||sprach||| ||as if||used||commands|||Rudolf of Amstelveen|||||| ||||||命令||||||||| ‘You talk as if you are used to giving orders, Rudolf van Amstelveen,' Dom Johannis said now. ‘Hoe groot is het domein van je vader? ||||domain||| ‘Wie groß ist das Anwesen deines Vaters? Ben je de oudste zoon?' |||älteste| |||oldest| Bist du der älteste Sohn? Dolf richtte zich hoog op. |richtete||| |raised|himself|| Dolf streckte sich hoch. Dolf aimed high. Met zijn vijftien jaren, één meter zestig, was hij zeker zo lang als een volwassene uit die tijd. ||fünfzehn|||||||||lang|||||| ||fifteen||||||||||||adult||| Mit seinen fünfzehn Jahren und einem Meter sechzig war er sicher so groß wie ein Erwachsener aus dieser Zeit. At fifteen years old, one meter sixty, he was certainly as tall as an adult of the time. Ze moesten hem wel voor een jaar of achttien houden. |||wohl|für||||achtzehn|halten ||||||||eighteen|keep Sie mussten ihn wohl für achtzehn Jahre halten. They did have to keep him for about eighteen years. Zijn lengte en de zekerheid waarmee hij optrad, intimideerden deze middeleeuwers. |||||||auftrat|intimidierten|| |height|||confidence|with which||acted|intimidated|| |||||||行動した|威圧した|| Seine Größe und die Sicherheit, mit der er auftrat, schüchterten diese Mittelalterlichen ein. Voor een vijftienjarige uit Dolfs tijd was dit alles heel gewoon. ||fünfzehnjährige|||||||| ||fifteen-year-old||||||||ordinary Für einen fünfzehnjährigen aus Dolf's Zeit war das alles ganz normal. In de dertiende eeuw durfden alleen edellieden zo hoog van de toren te blazen. ||||||Adelige|||||||blasen ||||dared to||nobles|||||tower||blow ||||||貴族||||||| Im dreizehnten Jahrhundert trauten sich nur Adelige, so hoch vom Turm zu blasen. In the thirteenth century, only noblemen dared to speak so highly of the tower. Dolf besloot de indruk die hij had gemaakt, tot het uiterste uit te buiten. |beschloss|||||||bis||äußerste|||ausbeuten |||impression|||||||utmost||| Dolf beschloss, den Eindruck, den er hinterlassen hatte, bis zum Äußersten auszunutzen. Dolf decided to make the most of the impression he had made.

‘Vergeef me,' zei hij. verzeih||| forgive||| 許して||| ‘Het doet mij pijn om over het verleden en mijn jeugd te spreken. ||||||||||Jugend|| |||||||past|||youth|| 'It pains me to talk about the past and my childhood. Ik verzoek u geen vragen te stellen. |verlange||||| |request|||||ask questions Ich bitte Sie, keine Fragen zu stellen. Please do not ask any questions. Ik kan ze niet beantwoorden zonder in moeilijkheden te geraken.' |||||||||geraten ||||answer|||trouble||to get into Ich kann sie nicht beantworten, ohne in Schwierigkeiten zu geraten. I can't answer them without getting into trouble. Je ne peux pas y répondre sans m'attirer des ennuis". De kinderen in de kring knikten begrijpend. ||||||verstehend ||||circle|nodded|understanding Die Kinder im Kreis nickten verständnisvoll. The children in the circle nodded understandingly. Ook zij dachten liever niet terug aan de burchten die zij hadden verlaten, met strenge heren, ruwe soldaten, stinkende horigen, aan de verveling van de lange winters. ||||||||||||||strengen||raue||stinkenden||||Langeweile||||Winter ||thought|prefer|||||castles||||left||stern|lords|rough|soldiers|stinking|serfs|||boredom||||winters |||||||||||||||||||農奴|||退屈|||| Auch sie dachten lieber nicht an die Burgen zurück, die sie verlassen hatten, mit strengen Herren, rauen Soldaten, stinkenden Hörigen, an der Langeweile der langen Winter. They too preferred not to think back to the fortresses they had left, with stern lords, rough soldiers, smelly serfs, to the boredom of the long winters.

In Jeruzalem, het hart van de wereld, was het altijd zomer, bloeiden het hele jaar de bloemen... |||Herz||||||immer||blühten||das ganze||| |||||||||||bloomed||||| In Jerusalem, dem Herzen der Welt, war immer Sommer, blühten das ganze Jahr über die Blumen...

Nadat hij zo alle vragen naar zijn herkomst had afgesneden, ging Dolf verder met het ontvouwen van zijn plannen. |||||||||abgeschnitten|||||||||Pläne After|||||||||cut off|went|||||unfolding|||plans |||||||||||||||計画を明ら||| Nachdem er so alle Fragen nach seiner Herkunft abgeschnitten hatte, fuhr Dolf fort, seine Pläne zu entfalten.

‘Het kamp voor de nacht moet voortaan ook anders worden ingericht. ||||||von jetzt an||||eingestellt ||||||from now on||differently||arranged 'The camp for the night should also be arranged differently from now on. We moeten ploegen van houtsprokkelaars, kookploegen en wakers vormen. |||||Kochteams||Wächter|bilden ||teams||wood gatherers|cooking teams||watch teams| ||||薪集めチーム|料理チーム||見張り役| Wat we nodig hebben, zijn grote kookpannen en zoveel mogelijk etensnapjes. ||||||Töpfe||so viel|möglich|Essensnapper ||||||cooking pots||so much||food snacks ||||||鍋||||食材 What we need are large cooking pots and as many snacks as possible. Het voedsel dat we gedurende de dag gevangen of gekregen hebben, moet door de ordebewakers verzameld worden en dat moeten ze bewaren tot de avond. |||||||gefangen||||||||||||||aufbewahren||| |food|||during|||caught||received|||||order keepers|collected||||||store it||| The food we caught or received during the day must be collected by the orderlies and they must keep it until the evening. Dan kunnen de kookploegen boven grote vuren aan het werk gaan en het hele kinderleger voeden. ||||oben||Feuern|||Werk||||ganze||füttern |||cooking teams|||fires|||||||||feed the entire Then the cooking crews can get to work over big fires and feed the entire army of children. 's Nachts moeten afdelingen grote jongens en meisjes, flink bewapend, de wacht houden aan de buitenzijde van het kamp.' |||Abteilungen|||||fleißig||||halten|||Außenseite||| at night|at night||departments|||||heavily|armed||||||outside of the camp||| |||||||||||||||外側||| 'In der Nacht müssen die großen Jungs und Mädchen, gut bewaffnet, Wache an der Außenseite des Lagers halten.' At night, wards of big boys and girls, heavily armed, must keep watch on the outside of the camp. Carolus zat te knikken, Fredo eveneens, maar Dom Anselmus zei stug: ‘Dat gaat allemaal te veel tijd in beslag nemen. ||||||||||stur||||||||| |was sitting||nodding||as well|||||stubborn|||all of it|||||time consumption| Carolus nickte, Fredo ebenfalls, aber Dom Anselmus sagte hartnäckig: 'Das wird alles zu viel Zeit in Anspruch nehmen.' Carolus was nodding, Fredo likewise, but Dom Anselmus said sternly, "That's all going to take too much time. We zullen nog nauwelijks vooruit komen - en voordat de herfst intreedt moeten we over de bergen zijn.' |||kaum|vorwärts|||||Herbst|eintritt|||||| |||barely|forward||||the|autumn|arrives|||||| Wir werden kaum vorankommen – und bevor der Herbst eintritt, müssen wir die Berge überquert haben.' We'll barely make headway - and before autumn sets in, we should be over the mountains. Dolf antwoordde: ‘De eerste dagen zullen we er nog aan moeten wennen, maar zodra elk kind heeft begrepen wat er van hem wordt verlangd, zult u zien dat alles veel gemakkelijker gaat en dat we sneller vooruitkomen.' |||||||||daran|müssen|gewöhnen||sobald|jedes||hat||||||wird|||||||||||||schneller|vorankommen |||||||it||||get used to||as soon as||||||it||||expected|will||||||||||||advance |||||||||||||||||||||||求められている|||||||||||||進歩する Dolf antwortete: 'Die ersten Tage müssen wir uns noch daran gewöhnen, aber sobald jedes Kind verstanden hat, was von ihm verlangt wird, werden Sie sehen, dass alles viel einfacher geht und wir schneller vorankommen.' Dolf replied, "We will have to get used to it for the first few days, but once every child has understood what is required of him, you will see that everything will go much easier and that we will progress more quickly." Hij keek even naar de andere monnik, Dom Johannis, die hem hartelijk toelachte. ||||||||||||zulächelte ||for a moment||||monk|||||heartfelt|smiled at ||||||||||||微笑んだ Er blickte kurz zu dem anderen Mönch, Dom Johannis, der ihm herzlich zulächelte. He looked briefly at the other monk, Dom Johannis, who smiled warmly at him. Dat scheen wel een aardige man te zijn. ||wohl|ein|||| |seemed|||nice||| Das schien ein netter Mann zu sein. That did seem to be a nice man. Carolus riep: ‘Rudolf van Amstelveen is de wandelende wijsheid. |||||||wandelnde|Weisheit |exclaimed||||||walking|wisdom Een goede organisatie is noodzakelijk voor een leger. ||Organisation||notwendig||| ||||necessary|||army Good organization is necessary for an army. Rudolf, op mij kun je rekenen.' |||||count on Rudolf, auf mich kannst du zählen. Omdat Carolus' woord kennelijk gezag had, durfden de andere baronskinderen nauwelijks bezwaren te opperen. ||||Autorität||||||kaum|||äußern ||word|clearly|authority||dared|||barons' children|hardly|objections||to raise objections |||||||||||||提案する Weil das Wort von Carolus offensichtlich Autorität hatte, wagten es die anderen Baronenkinder kaum, Einwände zu erheben. Dolf besloot er nog een schepje bovenop te doen, want hij zag dat Nicolaas donker zat te kijken en voortdurend het hoofd schudde. ||||||obenauf|||denn|||||dunkel|||kucken||ständig||Kopf|schüttete ||it|||little extra touch|on top|||because||||||was sitting||||constantly|||shook his head Dolf beschloss, noch einen draufzusetzen, denn er sah, dass Nicolaas finster dreinschaute und ständig den Kopf schüttelte.

‘Al deze kinderen,' zei hij, wijzend in de richting van het slapende kamp, ‘komen toch ergens vandaan, ze hebben iets geleerd. |||||zeigend||||||||||irgendwo|her|||etwas|gelernt All|||||pointing||||||sleeping|||after all|somewhere||||| 'All these children,' he said, pointing in the direction of the sleeping camp, 'are coming from somewhere anyway, they have learned something. Zo zit er bij mijn kampvuurtje een jongen die opgroeide in de bossen en alles van wildsporen afweet. |||||Lagerfeuer|||||||Wäldern||||Wildspuren|weiß ||there|||campfire||||grew up|||woods||||wild tracks|knows |||||キャンプファイヤー|||||||||||野生動物の|野生の足 So sitzt da bei meinem Lagerfeuer ein Junge, der in den Wäldern aufgewachsen ist und alles über Wildspuren weiß. Carolus zal van zulke jongens in zijn jachtstoet veel gemak kunnen hebben.' |||||||||Gemütlichkeit|| |will||such||||hunting party||ease|| Carolus wird von solchen Jungs in seiner Jagdgesellschaft viel Nutzen haben. Carolus will be able to take great comfort from such boys in his hunting procession. ‘Hoe heet hij?' ‘Wie heißt er?' "What's his name? vroeg Carolus opgewonden. ||excited Carolus asked excitedly.

‘Everard. Everard (1) Morgenochtend zal ik hem naar je toesturen, hij zal je zeker aanstaan. morgen früh||||||||wird||sicher|gefallen tomorrow morning|will|||||send to you||will|||suit you 明日の朝||||||送る|||||気に入る Morgen früh werde ich ihn dir zuschicken, er wird dir sicher gefallen. Tomorrow morning I will send it to you, you will certainly like it. Want als we goede en bruikbare afdelingen willen vormen die met hun allen het kinderleger van voedsel kunnen voorzien en het tegen gevaren kunnen beschermen, dan moeten we de kinderen zoveel mogelijk zelf hun werk laten kiezen. |||||nützliche||||||ihnen|ihnen||Kinderlager||Nahrung||versorgen|||gegen|||||||||so viel|möglich|selbst|ihnen|||wählen Because|||||usable|departments||||||all||||food||provide||||dangers||protect against dangers|||||||||||| Denn wenn wir gute und nützliche Abteilungen bilden wollen, die gemeinsam die Kinderarmee mit Nahrung versorgen und sie vor Gefahren schützen können, dann müssen wir den Kindern so viel wie möglich selbst die Wahl ihrer Arbeit überlassen. Because if we want to form good and useful wards who can all together provide food for the children's army and protect it from dangers, we must let the children choose their own work as much as possible. Ieder van hen kent of weet wel iets wat hij in het belang van allen kan toepassen.' jeder||||||wohl||||||||||anwenden Each|||knows||knows|||||||interest of||||to apply Jeder von ihnen kennt oder weiß etwas, was er im Interesse aller anwenden kann. Each of them knows or knows something that he can apply for the benefit of all.' Chacun d'entre eux sait ou connaît quelque chose qu'il peut mettre en œuvre pour le bien de tous".