×

Mes naudojame slapukus, kad padėtume pagerinti LingQ. Apsilankę avetainėje Jūs sutinkate su mūsų cookie policy.


image

Ivanhoe - van Walter Scott, ZESDE HOOFDSTUK - 2

ZESDE HOOFDSTUK - 2

"Eerder had ik kunnen droomen," zeide Wamba, die op dit oogenblik

binnentrad, "dat hij zich met een zijde spek zou wegpakken."

"Wel," zeide Gurth, zijn hoofd weder op het houten blok leggende,

dat hem tot kussen diende, "Jood en Heiden moeten wachten, totdat de

groote poort opengaat--wij laten geene gasten op zulke ongeschikte

uren steelsgewijs vertrekken."

"En toch," hervatte de pelgrim op gebiedenden toon, "zult gij mij,

denk ik, deze gunst niet weigeren."

Bij deze woorden boog hij zich over het bed van den liggenden

zwijnenhoeder, en fluisterde hem iets in de Saksische taal in het

oor.

Gurth vloog op als betooverd. De pelgrim gaf hem een wenk met

den vinger, voorzichtig te zijn, en voegde er bij: "Gurth, pas op, gij

placht vroeger voorzichtig te wezen.--Ik herhaal, doe het achterpoortje

open--weldra zult gij meer vernemen!"

Gurth gehoorzaamde met de meeste gedienstigheid, terwijl Wamba en de

Jood volgden, beiden even verbaasd over de plotselinge verandering

in het gedrag van den zwijnenhoeder.

"Mijn muilezel, mijn muilezel!" riep de Jood, zoodra ze buiten stonden.

"Haal hem zijn muilezel," zei de pelgrim, "en, hoor--bezorg mij

er ook één,--zoodat ik hem gezelschap houden kan tot hij uit deze

streken is. Ik zal het dier aan iemand uit Cedric's gevolg te Ashby

teruggeven. En gij"--het overige fluisterde hij Gurth in het oor.

"Dadelijk, dadelijk,--het zal geschieden!" antwoordde Gurth, en

vertrok onmiddellijk om den last te volbrengen.

"Ik wenschte wel te weten," zeide Wamba, toen zijn makker vertrokken

was, "wat gij, pelgrims, in het Heilige Land leert?"

"Onze gebeden opzeggen, nar," antwoordde de pelgrim, "onze zonden

betreuren, en onze lichamen kastijden door vasten, waken en lange

gebeden."

"En nog iets daarenboven," hernam de nar; "want hoe zouden boete en

gebed Gurth er toe kunnen bewegen, u eene beleefdheid te bewijzen;

of vasten en waken hem overhalen u een muilezel te leenen?--Gij

hadt even goed zijn zwarten, geliefkoosden beer van uw waken en

uw boetedoeningen kunnen vertellen, en gij zoudt een even beleefd

antwoord gekregen hebben."

"Loop, loop;" zei de pelgrim; "gij zijt maar een Saksische nar."

"Gij hebt gelijk," hervatte de nar; "het zou mijn geluk zijn als ik

een geboren Normandiër was, waarvoor ik u houd, en het zou weinig

schelen of ik werd een wijs man."

Intusschen verscheen Gurth met de muilezels aan de overzijde van de

gracht. De reizigers gingen die over door middel van een ophaalbrug van

slechts twee planken, wier breedte overeenkwam met die der achterpoort

en een opening in de buitenste palissade, welke toegang tot het bosch

verschafte. Nauwelijks hadden zij de muilezels bereikt, of de Jood

bevestigde met haastige en bevende handen achter op den zadel een

kleinen zak van blauw laken, dien hij onder den mantel uithaalde, en

die, zoo als hij bromde: "Kleeren, niets dan kleeren!" bevatte. Daarna

het dier met meer vlugheid en haast bestijgende, dan men van iemand

van zijn jaren zou verwacht hebben, verloor hij geen tijd, met de

slippen van zijn reismantel zóó te schikken, dat zij den last, welken

hij dus _en croupe_ met zich voerde, geheel en al bedekten.

De pelgrim steeg bedaarder op, en stak Gurth de hand tot afscheid toe,

welke hij met den grootsten eerbied kuste. De zwijnenhoeder staarde

de reizigers na, tot zij onder de boomen van het bosch verdwenen,

toen hij, door Wamba's stem, uit zijn gepeins opgewekt werd. "Weet

gij wel," zeide hij, "vriend Gurth, dat gij heden morgen bijzonder

beleefd en buitengemeen vroom zijt?--Ik wenschte, dat ik een deftige

Prior of barrevoetsche pelgrim ware, om gebruik te kunnen maken van

zulk een ongewonen ijver en beleefdheid;--zeker, ik zou mij met een

handkus niet tevreden stellen."

"Gij zijt toch zoo geheel gek niet, Wamba," antwoordde Gurth; "gij

oordeelt naar den schijn, wat de wijste van ons ook doet.--Maar het

is tijd naar onze bezigheden om te zien."

Dit zeggende, ging hij met den nar naar huis.

Intusschen vervolgden de reizigers hun weg met een haast, die een

gevolg was van de buitengemeene vrees van den Jood; menschen van zijn

jaren houden anders zelden veel van snelle beweging. De pelgrim,

wien ieder pad en uitweg van het bosch bekend schenen, geleidde

hem langs de afgelegenste wegen, en verwekte meer dan eens opnieuw

den achterdocht bij den Israëliet, dat hij hem in de eene of andere

hinderlaag van zijn vijanden wilde voeren.

Zijne vrees was ook inderdaad te verontschuldigen, want, den

vliegenden visch misschien uitgezonderd, was er geen geslacht op

aarde, in de lucht, of in het water, dat zoo het voorwerp bleef van

een onophoudelijke, algemeene en rustelooze vervolging, als de Joden,

in dit tijdvak. Onder de geringste en onredelijkste voorwendsels,

zoowel als op de meest ongerijmde en ongegronde beschuldigingen, werden

hunne personen en goederen bij iedere gelegenheid, der openlijke

woede prijs gegeven; want Normandiërs, Saksers, Denen en Britten,

hoezeer zij elkander onderling haatten, schenen er om te strijden,

wie met de meeste verachting op dit volk zou neerzien, dat het een

punt van godsdienst was, te haten, te onderdrukken, te verachten, te

plunderen en te vervolgen. De koningen van den Normandischen stam en de

onafhankelijke edelen, die hun voorbeeld in alle daden van dwingelandij

volgden, kwelden dit verdrukte volk op een meer geregelde, overlegde en

baatzuchtige wijze. Het is een wèlbekende geschiedenis van Koning Jan,

dat hij een rijken Jood in een der koninklijke kasteelen opsloot, en

hem alle dagen een tand liet uittrekken, totdat toen de kinnebakken van

den ongelukkigen Jood half ledig waren, hij er in toestemde, een groote

som te betalen, die de dwingeland van hem wilde afpersen. Het weinige

gereede geld, dat in het land was, bevond zich hoofdzakelijk in handen

van dit vervolgde volk, en de adel aarzelde niet het voorbeeld van den

Vorst te volgen, om het door allerlei onderdrukkingen en zelfs door

lichamelijke folteringen in zijn bezit te krijgen. Maar de volhardende

moed, door de hoop op winst ingegeven, spoorde de Joden aan, om de

veelvuldige kwellingen, waaraan zij blootgesteld waren, te verduren,

om de ontzaglijke schatten, die zij in een van natuur zoo rijk land als

Engeland, konden bijeen verzamelen. In weerwil van alle hinderpalen,

en zelfs van een hof van taxatie, de Joden-schatkamer genoemd,

alleen opgericht met oogmerk om hen te plunderen en te verdrukken,

stapelden de Joden onmetelijke sommen op, welke zij van de eene hand

in de andere lieten gaan door wisselbrieven, eene uitvinding, welke,

naar men zegt, de koophandel hun te danken heeft, en die hen in staat

stelde, hun rijkdommen van land tot land over te brengen; zoodat,

wanneer zij op de ééne plaats door de onderdrukking bedreigd werden,

zij hun schatten op een andere in veiligheid konden bergen.

De hardnekkigheid en gierigheid der Joden dus, in tegenoverstelling

van de dweepzucht en de dwingelandij van hen, onder wie zij leefden,

schenen, zoo te zeggen, te vermeerderen in evenredigheid met de

vervolging, waaraan zij blootgesteld werden; en terwijl de ontzaglijke

rijkdom, welken zij gewoonlijk in den handel verwierven, hen dikwijls

in gevaar bracht, werd die op andere tijden gebruikt, om hun invloed

uit te breiden, en hun een zekere mate van bescherming te bezorgen. Op

dezen voet leefden zij, en hun karakter, hiernaar gewijzigd, was

waakzaam, achterdochtig en vreesachtig--maar ook hardnekkig, slim en

behendig in het vermijden der gevaren, waaraan zij blootgesteld waren.

Nadat de reizigers door verscheidene zijpaden met de grootste

snelheid voortgereden waren, brak de pelgrim eindelijk het stilzwijgen

af. "Die groote vervallen eik," zeide hij, "maakt de grenspaal uit

van hetgeen Front-de-Boeuf zijn gebied noemt;--wij zijn verre van

dat van Malvoisin. Er is nu geen vervolging meer te duchten."

"Mogen de wielen van hun wagens afvallen," zei de Jood, "zooals die

van Farao's leger, opdat zij langzaam mogen rijden!--Maar verlaat mij

niet, goede pelgrim,--denk maar aan dien trotschen, wilden Tempelier

met zijne Saraceensche slaven;--zij zullen noch voor gebied, noch

voor heerlijkheid, noch voor heeren-rechten, eerbied hebben."

"Onze weg," hernam de pelgrim, "moet hier uiteen loopen; want het

past niet voor mannen van mijn stand en van den uwe, om langer samen

te reizen, dan noodig is. Buitendien, wat hulp zoudt gij van mij, een

vreedzamen pelgrim, tegen twee gewapende Heidenen kunnen verwachten?"

"O goede jongeling," antwoordde de Jood, "gij kunt mij verdedigen en

ik weet ook wel, dat gij zulks wilt. Hoe arm ik ook ben, zal ik het

u vergelden--niet met geld; want geld, zoo waar mij vader Abraham

helpen zal, heb ik niet--maar--"

"Ik heb u reeds gezegd," viel hem de pelgrim in de rede, "dat ik

geld, noch belooning van u begeer. Ik zal u geleiden en zelfs wel

verdedigen, dewijl het een Christen niet onwaardig kan gerekend worden,

een Jood tegen een Saraceen te beschermen. Derhalve, Jood, zal ik u,

eer ik u verlaat, onder veilige geleide zien. Wij zijn nu niet ver

van de stad Sheffield, waar gij licht velen van uw stam vinden zult,

bij wie gij toevlucht nemen kunt."

"Vader Jacob zegene u, goede jongeling!" zei de Jood; "in Sheffield

kan ik bij mijn bloedverwant Zareth eene schuilplaats vinden, en naar

middelen uitzien, om in veiligheid verder te reizen."

"Het zij zoo," hervatte de pelgrim; "te Sheffield zullen wij dus van

elkander scheiden, en na een half uur rijdens zullen wij de plaats

in het gezicht krijgen."

Dit half uur werd van beide zijden in volkomen stilte doorgebracht;

de pelgrim, het misschien beneden zich rekenende, om den Jood aan te

spreken, behalve in geval van volstrekte noodzakelijkheid; en de Jood

het niet wagende een man, wiens reis naar het Heilige Graf hem eene

zekere eerwaardigheid gaf, tot een gesprek te dwingen. Zij hielden

op den top van een zacht hellenden heuvel stil, en de pelgrim, op de

stad Sheffield wijzende, welke onder hen lag, herhaalde de woorden:

"Hier scheiden wij dus!"

"Niet, eer gij den dank van den armen Jood ontvangen hebt," zeide

Izaäk; "want ik durf u niet vragen, met mij bij mijn neef Zareth

te gaan, die mij misschien zou kunnen behulpzaam zijn, om uwe goede

diensten te beloonen."

"Ik heb u reeds gezegd," antwoordde de pelgrim, "dat ik geene belooning

begeer. Zoo gij onder de menigte uwer schuldenaars om mijnentwille de

gevangenis en boeien besparen wilt aan den een of anderen ongelukkigen

Christen, die in uw macht is, dan zal ik den dienst van dezen morgen

rijkelijk beloond rekenen."

"Wacht--wacht!" zeide de Jood, hem bij het kleed vattende, "ik wilde

gaarne iets meer doen, iets voor u zelven.--God weet het, dat ik een

arme Jood ben--ja, Izaäk is de bedelaar van zijn stam--maar vergeef

mij, als ik geraden heb, wat gij op dit oogenblik het vurigst begeert."

"Zoo gij goed raadt," hervatte de pelgrim, "dan kunt gij het mij toch

niet verschaffen; al waart gij zoo rijk, als gij zegt arm te zijn."

"Als ik zeg?" riep de Jood; "O! geloof mij, ik zeg niets dan de

zuivere waarheid; ik ben een uitgeplunderd, ongelukkig mensch, vol

schulden. Hardvochtige menschen hebben mij alles ontroofd; mijne

goederen, mijne schepen, mijn geld en alles, wat ik bezat.--En

toch kan ik u zeggen, wat gij wenscht, en mogelijk kan ik het u

ook verschaffen. Gij wenscht op dit oogenblik een paard en eene

wapenrusting."

De pelgrim schrikte en keerde zich plotseling tot den Jood. "Welke

booze geest heeft u dit doen raden?" vroeg hij haastig.

"Dat is onverschillig," antwoordde de Jood glimlachende, "maar

evengoed, als ik uwe begeerte kan raden, kan ik er aan voldoen."

"Maar bedenk," zeide de pelgrim, "mijn stand, mijn kleeding, mijne

gelofte."

"Ik ken u, Christenen," hervatte de Jood; "en ik weet, dat de edelsten

onder u den staf en de sandalen wel eens nemen, tot bijgeloovige boete,

en te voet gaan, om de graven van doode menschen te bezoeken."

"Laster niet, Jood!" zei de pelgrim streng.

"Vergeef mij!" hernam de Jood; "ik heb onbedachtzaam gesproken. Maar er

zijn u gisterenavond en hedenmorgen woorden ontvallen, die, evenals de

vonken uit een keisteen, het metaal, dat er binnen schuilt, verraden;

en in uw boezem zijn onder het pelgrimskleed een ridderketen en gouden

sporen verborgen. Zij glinsterden mij tegemoet, toen gij u hedenmorgen

over mijn bed boogt."

De pelgrim kon een glimlach niet bedwingen en zeide: "Zoo uw

kleederen door een even nieuwsgierig oog doorzocht werden, Izaäk,

welke ontdekkingen zou men dan niet kunnen doen?"

"Hier niet meer van!" hervatte de Jood, verbleekende; en schielijk zijn

schrijfgereedschap voor den dag halende, alsof hij het gesprek wilde

afbreken, begon hij iets op een stukje papier te schrijven, dat hij

op zijn gele muts legde, zonder van den muilezel af te stijgen. Toen

hij gedaan had, gaf hij het briefje, dat in het Hebreeuwsch geschreven

was, aan den pelgrim, en zeide: "In de stad Leicester kent ieder den

rijken Jood Kirjath Jairam uit Lombardije; geef hem dit briefje--hij

heeft zes Milaneesche wapenrustingen te koop; de minste daarvan zou

een gekroond hoofd waardig zijn--tien schoone paarden, waarvan het

slechtste goed genoeg ware voor een koning, al moest hij om zijn

troon strijden. Hieruit zal hij u de keur geven--met alles wat gij

voor het toernooi noodig hebt; als alles afgeloopen is, zult ge het

hem in goeden staat teruggeven--zoo gij geen geld genoeg hebt, om de

waarde daarvan aan den eigenaar te betalen."

"Maar Izaäk," zei de pelgrim glimlachende, "weet gij wel, dat in

die wapenspelen de wapenen en het paard van den ridder, die uit den

zadel gelicht wordt, het eigendom van den overwinnaar worden? En

ik kan ongelukkig zijn, en dus verliezen, wat ik teruggeven, noch

betalen kan."

De Jood scheen een weinig verschrikt over deze mogelijkheid, maar

weder moed vattende, hernam hij haastig: "Neen--neen--neen--het is

onmogelijk--ik kan dat niet denken. De zegen van onzen Vader zal op

u rusten. Uw lans zal machtig zijn, als de staf van Mozes!"

Na deze woorden wendde de Jood den kop van zijn muilezel om; toen de

pelgrim op zijn beurt hem bij den mantel vast hield en hem zeide: "Maar

waarlijk, Izaäk, ge kent al het gevaar niet. Het paard kan gedood,

en de wapenrusting beschadigd worden--want ik zal noch mijn paard,

noch mijn persoon sparen. Buitendien geven de lieden van uw stam

niets voor niet; er moet dus iets voor het gebruik betaald worden."

De Jood kromp op zijn zadel inéén, als iemand die een aanval van koliek

heeft; maar zijn beter gevoel zegevierde over de hem natuurlijke

denkwijze. "Het kan mij niet schelen," zeide hij, "het kan mij niet

schelen--laat mij gaan! Als er schade aan komt, zal het u niets

kosten--als er huurgeld voor wezen moet, zal Kirjath Jaïram u zulks

schenken ter liefde van zijn bloedverwant Izaäk.--Vaarwel!--Maar hoor

eens, goede jongeling," zeide hij, zich omkeerende, "waag u niet te

veel in het ijdele gewoel;--ik spreek niet uit vrees, dat het paard

of de wapenrusting letsel krijgen, maar om uw eigen leven en lichaam."

"Hartelijk dank voor uw zorg," hernam de pelgrim, weder glimlachende:

"Ik zal van uw dienstvaardigheid gebruik maken, en het moet erg met

mij afloopen, zoo ik die niet beloon."

Zij scheidden en namen verschillende wegen naar de stad Sheffield.


ZESDE HOOFDSTUK - 2 ΈΚΤΟ ΚΕΦΆΛΑΙΟ - 2 SIXTH CHAPTER - 2

"Eerder had ik kunnen droomen," zeide Wamba, die op dit oogenblik "Earlier I could have dreamed," said Wamba, who at this moment

binnentrad, "dat hij zich met een zijde spek zou wegpakken." entered, "that he would pack away with a side of bacon."

"Wel," zeide Gurth, zijn hoofd weder op het houten blok leggende, "Well," Gurth said, laying his head back on the wooden block,

dat hem tot kussen diende, "Jood en Heiden moeten wachten, totdat de that served him as a cushion, "Jew and Gentile must wait, until the

groote poort opengaat--wij laten geene gasten op zulke ongeschikte grand gate opens--we do not let guests onto such unsuitable

uren steelsgewijs vertrekken." hours stealthily leave."

"En toch," hervatte de pelgrim op gebiedenden toon, "zult gij mij, "And yet," resumed the pilgrim in an imperative tone, "thou shalt me,

denk ik, deze gunst niet weigeren." I think, do not refuse this favor."

Bij deze woorden boog hij zich over het bed van den liggenden At these words he bent over the bed of the lying

zwijnenhoeder, en fluisterde hem iets in de Saksische taal in het swineherd, and whispered to him something in the Saxon language in the

oor. ear.

Gurth vloog op als betooverd. Gurth flew up as if enchanted. De pelgrim gaf hem een wenk met The pilgrim gave him a hint with

den vinger, voorzichtig te zijn, en voegde er bij: "Gurth, pas op, gij the finger, be careful, and added: "Gurth, beware, thou

placht vroeger voorzichtig te wezen.--Ik herhaal, doe het achterpoortje used to be careful.--I repeat, do the back gate

open--weldra zult gij meer vernemen!" open--then soon ye shall learn more!"

Gurth gehoorzaamde met de meeste gedienstigheid, terwijl Wamba en de Gurth obeyed with most obligingness, while Wamba and the

Jood volgden, beiden even verbaasd over de plotselinge verandering Jew followed, both equally surprised at the sudden change

in het gedrag van den zwijnenhoeder. In the behavior of the swineherd.

"Mijn muilezel, mijn muilezel!" "My mule, my mule!" riep de Jood, zoodra ze buiten stonden. cried the Jew, as soon as they were outside.

"Haal hem zijn muilezel," zei de pelgrim, "en, hoor--bezorg mij "Get him his mule," said the pilgrim, "and, hear--provide me

er ook één,--zoodat ik hem gezelschap houden kan tot hij uit deze one too,---so that I can keep him company until he gets out of this

streken is. strokes is. Ik zal het dier aan iemand uit Cedric's gevolg te Ashby I will give the animal to someone from Cedric's entourage at Ashby

teruggeven. return. En gij"--het overige fluisterde hij Gurth in het oor. And thou"--the rest he whispered into Gurth's ear.

"Dadelijk, dadelijk,--het zal geschieden!" "Right away, right away,--it will happen!" antwoordde Gurth, en replied Gurth, and

vertrok onmiddellijk om den last te volbrengen. left immediately to fulfill the burden.

"Ik wenschte wel te weten," zeide Wamba, toen zijn makker vertrokken "I do wish I knew," said Wamba, as his companion left

was, "wat gij, pelgrims, in het Heilige Land leert?" was, "what ye, pilgrims, learn in the Holy Land?"

"Onze gebeden opzeggen, nar," antwoordde de pelgrim, "onze zonden "Reciting our prayers, jester," replied the pilgrim, "our sins

betreuren, en onze lichamen kastijden door vasten, waken en lange regret, and chastise our bodies by fasting, vigils and long

gebeden." prayers."

"En nog iets daarenboven," hernam de nar; "want hoe zouden boete en "And something more besides," reiterated the jester; "for how would penance and

gebed Gurth er toe kunnen bewegen, u eene beleefdheid te bewijzen; prayer Gurth could manage to do you a courtesy;

of vasten en waken hem overhalen u een muilezel te leenen?--Gij or fasting and vigilance persuade him to lend you a mule?--Thou

hadt even goed zijn zwarten, geliefkoosden beer van uw waken en had equally well his black, beloved bear of your watch and

uw boetedoeningen kunnen vertellen, en gij zoudt een even beleefd tell your penances, and ye would have an equally polite

antwoord gekregen hebben." have received an answer."

"Loop, loop;" zei de pelgrim; "gij zijt maar een Saksische nar." "Walk, walk;" said the pilgrim; "thou art but a Saxon jester."

"Gij hebt gelijk," hervatte de nar; "het zou mijn geluk zijn als ik "Thou art right," resumed the jester; "it would be my good fortune if I had

een geboren Normandiër was, waarvoor ik u houd, en het zou weinig was a native Norman, for which I hold you, and it would be little

schelen of ik werd een wijs man." care or I became a wise man."

Intusschen verscheen Gurth met de muilezels aan de overzijde van de Meanwhile, Gurth appeared with the mules on the other side of the

gracht. moat. De reizigers gingen die over door middel van een ophaalbrug van Travelers crossed it by means of a drawbridge of

slechts twee planken, wier breedte overeenkwam met die der achterpoort only two boards, whose width corresponded to that of the back gate

en een opening in de buitenste palissade, welke toegang tot het bosch and an opening in the outer palisade, which access to the grove

verschafte. provided. Nauwelijks hadden zij de muilezels bereikt, of de Jood Hardly had they reached the mules, or the Jew

bevestigde met haastige en bevende handen achter op den zadel een attached with hasty and trembling hands to the back of the saddle a

kleinen zak van blauw laken, dien hij onder den mantel uithaalde, en small bag of blue cloth, which he pulled out from under the cloak, and

die, zoo als hij bromde: "Kleeren, niets dan kleeren!" who, as he hummed, "Clothes, nothing but clothes!" bevatte. contained. Daarna Then

het dier met meer vlugheid en haast bestijgende, dan men van iemand mounting the animal with more swiftness and haste, than one would expect from someone

van zijn jaren zou verwacht hebben, verloor hij geen tijd, met de of his years would have expected, he lost no time, with the

slippen van zijn reismantel zóó te schikken, dat zij den last, welken to arrange the slips of his travelling cloak in such a way that they would take the burden, which

hij dus _en croupe_ met zich voerde, geheel en al bedekten. he thus carried _en croupe_ with him, completely covered.

De pelgrim steeg bedaarder op, en stak Gurth de hand tot afscheid toe, The pilgrim rose more subdued, extending a hand to Gurth in farewell,

welke hij met den grootsten eerbied kuste. Which he kissed with the greatest reverence. De zwijnenhoeder staarde The boar herder stared

de reizigers na, tot zij onder de boomen van het bosch verdwenen, after the travelers, until they disappeared under the trees of the grove,

toen hij, door Wamba's stem, uit zijn gepeins opgewekt werd. when, by Wamba's voice, he was roused from his musings. "Weet "Know

gij wel," zeide hij, "vriend Gurth, dat gij heden morgen bijzonder ye do," he said, "friend Gurth, that this morning ye are particularly

beleefd en buitengemeen vroom zijt?--Ik wenschte, dat ik een deftige polite and extraordinarily pious?--I wish I were a distinguished

Prior of barrevoetsche pelgrim ware, om gebruik te kunnen maken van Prior or barrefoot pilgrim were, to be able to make use of

zulk een ongewonen ijver en beleefdheid;--zeker, ik zou mij met een such unaccustomed zeal and politeness;--certainly, I would have me with a

handkus niet tevreden stellen." hand kiss do not satisfy."

"Gij zijt toch zoo geheel gek niet, Wamba," antwoordde Gurth; "gij "Surely thou art not so entirely mad, Wamba," replied Gurth; "thou

oordeelt naar den schijn, wat de wijste van ons ook doet.--Maar het judges by appearances, whatever the wisest of us do.--But it

is tijd naar onze bezigheden om te zien." is time to look to our pursuits."

Dit zeggende, ging hij met den nar naar huis. Saying this, he went home with the jester.

Intusschen vervolgden de reizigers hun weg met een haast, die een Meanwhile, the travelers continued on their way with a haste that was a

gevolg was van de buitengemeene vrees van den Jood; menschen van zijn result of the Jew's extravagant fear; people of his

jaren houden anders zelden veel van snelle beweging. Years otherwise rarely like fast movement much. De pelgrim, The pilgrim,

wien ieder pad en uitweg van het bosch bekend schenen, geleidde to whom every path and way out of the forest seemed familiar, led

hem langs de afgelegenste wegen, en verwekte meer dan eens opnieuw him along the remotest roads, and more than once begot again

den achterdocht bij den Israëliet, dat hij hem in de eene of andere the suspicion in the Israelite, that in some

hinderlaag van zijn vijanden wilde voeren. ambush of his enemies wanted to conduct.

Zijne vrees was ook inderdaad te verontschuldigen, want, den His fears were also indeed excusable, for, den

vliegenden visch misschien uitgezonderd, was er geen geslacht op flying fish perhaps excepted, there was no genus on

aarde, in de lucht, of in het water, dat zoo het voorwerp bleef van earth, in the air, or in the water, which thus remained the object of

een onophoudelijke, algemeene en rustelooze vervolging, als de Joden, an incessant, general and restless persecution, as the Jews,

in dit tijdvak. in this time period. Onder de geringste en onredelijkste voorwendsels, Under the slightest and unreasonable pretexts,

zoowel als op de meest ongerijmde en ongegronde beschuldigingen, werden as well as on the most incongruous and unfounded charges, were

hunne personen en goederen bij iedere gelegenheid, der openlijke their persons and property on every occasion, of the overt

woede prijs gegeven; want Normandiërs, Saksers, Denen en Britten, fury yielded; for Normans, Saxons, Danes and Britons,

hoezeer zij elkander onderling haatten, schenen er om te strijden, how much they hated each other among themselves, seemed to fight over it,

wie met de meeste verachting op dit volk zou neerzien, dat het een who would look down on this people with the most contempt, that they were a

punt van godsdienst was, te haten, te onderdrukken, te verachten, te point of religion was to hate, to oppress, to despise, to

plunderen en te vervolgen. plunder and persecute. De koningen van den Normandischen stam en de The kings of the Norman tribe and the

onafhankelijke edelen, die hun voorbeeld in alle daden van dwingelandij independent nobles, who set their example in all acts of coercion

volgden, kwelden dit verdrukte volk op een meer geregelde, overlegde en followed, tormented this oppressed people in a more regular, deliberate and

baatzuchtige wijze. beneficial manner. Het is een wèlbekende geschiedenis van Koning Jan, It is a woefully familiar history of King John,

dat hij een rijken Jood in een der koninklijke kasteelen opsloot, en That he locked up a rich Jew in one of the royal castles, and

hem alle dagen een tand liet uittrekken, totdat toen de kinnebakken van made him pull out a tooth every day, until then the chins of

den ongelukkigen Jood half ledig waren, hij er in toestemde, een groote the unfortunate Jew were half-empty, he agreed, a great

som te betalen, die de dwingeland van hem wilde afpersen. sum that the tyrant wanted to extort from him. Het weinige The little

gereede geld, dat in het land was, bevond zich hoofdzakelijk in handen settled money, which was in the country, was mainly in the hands of

van dit vervolgde volk, en de adel aarzelde niet het voorbeeld van den of this persecuted people, and the nobility did not hesitate to follow the example of the

Vorst te volgen, om het door allerlei onderdrukkingen en zelfs door Sovereign to follow it through all kinds of oppressions and even by

lichamelijke folteringen in zijn bezit te krijgen. physical torture in his possession. Maar de volhardende But the persistent

moed, door de hoop op winst ingegeven, spoorde de Joden aan, om de courage, prompted by the hope of profit, urged the Jews, to the

veelvuldige kwellingen, waaraan zij blootgesteld waren, te verduren, frequent afflictions, to which they were exposed, to endure,

om de ontzaglijke schatten, die zij in een van natuur zoo rijk land als for the awe-inspiring treasures, which in a land as rich in nature as

Engeland, konden bijeen verzamelen. England, could gather together. In weerwil van alle hinderpalen, In defiance of all obstacles,

en zelfs van een hof van taxatie, de Joden-schatkamer genoemd, and even of a court of valuation, called the Jews' treasury,

alleen opgericht met oogmerk om hen te plunderen en te verdrukken, established only with the intention of plundering and oppressing them,

stapelden de Joden onmetelijke sommen op, welke zij van de eene hand the Jews piled up immeasurable sums, which from one hand they

in de andere lieten gaan door wisselbrieven, eene uitvinding, welke, into the other by bills of exchange, an invention, which,

naar men zegt, de koophandel hun te danken heeft, en die hen in staat it is said, commerce owes them, and which enables them to

stelde, hun rijkdommen van land tot land over te brengen; zoodat, suggested, transferring their wealth from country to country; so that,

wanneer zij op de ééne plaats door de onderdrukking bedreigd werden, when they were threatened by oppression in one place,

zij hun schatten op een andere in veiligheid konden bergen. they could store their treasures in another in safety.

De hardnekkigheid en gierigheid der Joden dus, in tegenoverstelling The stubbornness and avarice of the Jews thus, in contrast

van de dweepzucht en de dwingelandij van hen, onder wie zij leefden, from the bigotry and bigotry of those among whom they lived,

schenen, zoo te zeggen, te vermeerderen in evenredigheid met de seemed, so to speak, to increase in proportion to the

vervolging, waaraan zij blootgesteld werden; en terwijl de ontzaglijke persecution, to which they were exposed; and while the awesome

rijkdom, welken zij gewoonlijk in den handel verwierven, hen dikwijls wealth, which they usually acquired in trade, often made them

in gevaar bracht, werd die op andere tijden gebruikt, om hun invloed endangered, it was used at other times, to increase their influence

uit te breiden, en hun een zekere mate van bescherming te bezorgen. expand, and provide them with a degree of protection. Op Retrieved from

dezen voet leefden zij, en hun karakter, hiernaar gewijzigd, was this foot they lived, and their character, modified accordingly, was

waakzaam, achterdochtig en vreesachtig--maar ook hardnekkig, slim en vigilant, suspicious and fearful--but also persistent, clever and

behendig in het vermijden der gevaren, waaraan zij blootgesteld waren. deft in avoiding the dangers to which they were exposed.

Nadat de reizigers door verscheidene zijpaden met de grootste After traveling through several side paths with the largest

snelheid voortgereden waren, brak de pelgrim eindelijk het stilzwijgen speed had continued, the pilgrim finally broke the silence

af. af. "Die groote vervallen eik," zeide hij, "maakt de grenspaal uit "That great decaying oak," he said, "makes up the boundary post from

van hetgeen Front-de-Boeuf zijn gebied noemt;--wij zijn verre van of what Front-de-Boeuf calls his territory;--we are far from

dat van Malvoisin. that of Malvoisin. Er is nu geen vervolging meer te duchten." There is now no more prosecution to face."

"Mogen de wielen van hun wagens afvallen," zei de Jood, "zooals die "May the wheels fall off their chariots," said the Jew, "as those

van Farao's leger, opdat zij langzaam mogen rijden!--Maar verlaat mij Of Pharaoh's army, that they may ride slowly!--But leave me

niet, goede pelgrim,--denk maar aan dien trotschen, wilden Tempelier not, good pilgrim,--think of that proud, savage Templar

met zijne Saraceensche slaven;--zij zullen noch voor gebied, noch with his Saracen slaves;--they will neither be for territory nor

voor heerlijkheid, noch voor heeren-rechten, eerbied hebben." For glory, nor for lordly rights, have reverence."

"Onze weg," hernam de pelgrim, "moet hier uiteen loopen; want het "Our way," resumed the pilgrim, "must diverge here; for the

past niet voor mannen van mijn stand en van den uwe, om langer samen does not fit for men of my standing and of yours, to spend longer together

te reizen, dan noodig is. travel, than is necessary. Buitendien, wat hulp zoudt gij van mij, een Apart from that, what help would ye have from me, a

vreedzamen pelgrim, tegen twee gewapende Heidenen kunnen verwachten?" peaceful pilgrim, against two armed Heathens can expect?"

"O goede jongeling," antwoordde de Jood, "gij kunt mij verdedigen en "O good youth," replied the Jew, "thou canst defend me and

ik weet ook wel, dat gij zulks wilt. I know, too, that thou wilt. Hoe arm ik ook ben, zal ik het No matter how poor I am, I will

u vergelden--niet met geld; want geld, zoo waar mij vader Abraham repay you--not with money; for money, as where me father Abraham

helpen zal, heb ik niet--maar--" will help, I haven't-but-"

"Ik heb u reeds gezegd," viel hem de pelgrim in de rede, "dat ik "I have already told you," the pilgrim interrupted him, "that I am

geld, noch belooning van u begeer. money, nor desire reward from you. Ik zal u geleiden en zelfs wel I will guide you and even

verdedigen, dewijl het een Christen niet onwaardig kan gerekend worden, defend, since it cannot be counted unworthy of a Christian,

een Jood tegen een Saraceen te beschermen. protect a Jew from a Saracen. Derhalve, Jood, zal ik u, Therefore, Jew, I will you,

eer ik u verlaat, onder veilige geleide zien. Before I leave thee, see under safe guidance. Wij zijn nu niet ver We are now not far

van de stad Sheffield, waar gij licht velen van uw stam vinden zult, Of the city of Sheffield, where thou shalt lightly find many of thy tribe,

bij wie gij toevlucht nemen kunt." To whom thou canst take refuge."

"Vader Jacob zegene u, goede jongeling!" "Father Jacob bless you, good boy!" zei de Jood; "in Sheffield said the Jew; "in Sheffield

kan ik bij mijn bloedverwant Zareth eene schuilplaats vinden, en naar I can find refuge with my kinsman Zareth, and to

middelen uitzien, om in veiligheid verder te reizen." means look forward, to travel on in safety."

"Het zij zoo," hervatte de pelgrim; "te Sheffield zullen wij dus van "So be it," resumed the pilgrim; "at Sheffield, therefore, we shall from

elkander scheiden, en na een half uur rijdens zullen wij de plaats separate each other, and after half an hour of driving we will reach the place

in het gezicht krijgen." get in the face."

Dit half uur werd van beide zijden in volkomen stilte doorgebracht; This half hour was spent in complete silence from both sides;

de pelgrim, het misschien beneden zich rekenende, om den Jood aan te the pilgrim, perhaps counting it beneath himself, to take the Jew on

spreken, behalve in geval van volstrekte noodzakelijkheid; en de Jood speak, except in cases of utter necessity; and the Jew

het niet wagende een man, wiens reis naar het Heilige Graf hem eene not daring a man, whose journey to the Holy Sepulcher gave him a

zekere eerwaardigheid gaf, tot een gesprek te dwingen. gave certain honorability, to force a conversation. Zij hielden They held

op den top van een zacht hellenden heuvel stil, en de pelgrim, op de halted on the top of a gently sloping hill, and the pilgrim, on the

stad Sheffield wijzende, welke onder hen lag, herhaalde de woorden: Pointing to the city of Sheffield, which lay below them, repeated the words:

"Hier scheiden wij dus!" "So this is where we separate!"

"Niet, eer gij den dank van den armen Jood ontvangen hebt," zeide "Not until thou hast received the thanks of the poor Jew," said

Izaäk; "want ik durf u niet vragen, met mij bij mijn neef Zareth Isaac; "for I dare not ask thee, with me with my cousin Zareth

te gaan, die mij misschien zou kunnen behulpzaam zijn, om uwe goede go, who might be of assistance to me, to your good

diensten te beloonen." rewarding services."

"Ik heb u reeds gezegd," antwoordde de pelgrim, "dat ik geene belooning "I have already told you," replied the pilgrim, "that I have no reward

begeer. covet. Zoo gij onder de menigte uwer schuldenaars om mijnentwille de If, among the crowd of your debtors, for my sake, you are the

gevangenis en boeien besparen wilt aan den een of anderen ongelukkigen want to spare prison and shackles to some unfortunate

Christen, die in uw macht is, dan zal ik den dienst van dezen morgen Christian, which is in your power, then I will the service of this morning

rijkelijk beloond rekenen." richly rewarded count."

"Wacht--wacht!" "Wait--wait!" zeide de Jood, hem bij het kleed vattende, "ik wilde said the Jew, catching him by the robe, "I wanted to

gaarne iets meer doen, iets voor u zelven.--God weet het, dat ik een eager to do something more, something for yourself.--God knows, I am a

arme Jood ben--ja, Izaäk is de bedelaar van zijn stam--maar vergeef poor Jew am--yes, Isaac is the beggar of his tribe--but forgive

mij, als ik geraden heb, wat gij op dit oogenblik het vurigst begeert." me, when I have guessed, what thou at this moment desirest most ardently."

"Zoo gij goed raadt," hervatte de pelgrim, "dan kunt gij het mij toch "If thou guessest well," resumed the pilgrim, "thou canst still tell me

niet verschaffen; al waart gij zoo rijk, als gij zegt arm te zijn." not provide; though ye were as rich, as ye claim to be poor."

"Als ik zeg?" "If I say?" riep de Jood; "O! cried the Jew; "Oh! geloof mij, ik zeg niets dan de Believe me, I am saying nothing but the

zuivere waarheid; ik ben een uitgeplunderd, ongelukkig mensch, vol pure truth; I am a plundered, unhappy man, full of

schulden. debts. Hardvochtige menschen hebben mij alles ontroofd; mijne Harsh people have robbed me of everything; my

goederen, mijne schepen, mijn geld en alles, wat ik bezat.--En goods, my ships, my money and everything I owned.--And

toch kan ik u zeggen, wat gij wenscht, en mogelijk kan ik het u yet I can tell thee what thou desirest, and possibly I can tell thee

ook verschaffen. also provide. Gij wenscht op dit oogenblik een paard en eene Thou desirest at this time a horse and a

wapenrusting." armor."

De pelgrim schrikte en keerde zich plotseling tot den Jood. The pilgrim was startled and suddenly turned to the Jew. "Welke "Which

booze geest heeft u dit doen raden?" evil spirit made you guess this?" vroeg hij haastig. he asked hastily.

"Dat is onverschillig," antwoordde de Jood glimlachende, "maar "That's indifferent," replied the Jew smiling, "but

evengoed, als ik uwe begeerte kan raden, kan ik er aan voldoen." equally, if I can guess your desire, I can satisfy it."

"Maar bedenk," zeide de pelgrim, "mijn stand, mijn kleeding, mijne "But consider," said the pilgrim, "my standing, my clothing, my

gelofte." vow."

"Ik ken u, Christenen," hervatte de Jood; "en ik weet, dat de edelsten "I know you, Christians," resumed the Jew; "and I know that the noblest

onder u den staf en de sandalen wel eens nemen, tot bijgeloovige boete, among you may well take the staff and sandals, to superstitious penance,

en te voet gaan, om de graven van doode menschen te bezoeken." and go on foot, to visit the graves of dead men."

"Laster niet, Jood!" "Don't blaspheme, Jew!" zei de pelgrim streng. said the pilgrim sternly.

"Vergeef mij!" "Forgive me!" hernam de Jood; "ik heb onbedachtzaam gesproken. resumed the Jew; "I spoke rashly. Maar er But there

zijn u gisterenavond en hedenmorgen woorden ontvallen, die, evenals de words escaped you last night and this morning, which, like the

vonken uit een keisteen, het metaal, dat er binnen schuilt, verraden; sparks from a boulder, betraying the metal that lurks within;

en in uw boezem zijn onder het pelgrimskleed een ridderketen en gouden and in thy bosom beneath the pilgrim's robe are a knight's chain and golden

sporen verborgen. traces hidden. Zij glinsterden mij tegemoet, toen gij u hedenmorgen They glistened to me, when thou didst this morning

over mijn bed boogt." bent over my bed."

De pelgrim kon een glimlach niet bedwingen en zeide: "Zoo uw The pilgrim could not contain a smile and said, "So your

kleederen door een even nieuwsgierig oog doorzocht werden, Izaäk, clothes were searched by an equally curious eye, Isaac,

welke ontdekkingen zou men dan niet kunnen doen?" what discoveries could not be made then?"

"Hier niet meer van!" "No more of this!" hervatte de Jood, verbleekende; en schielijk zijn resumed the Jew, fading away; and suddenly his

schrijfgereedschap voor den dag halende, alsof hij het gesprek wilde writing tools for the day, as if he wanted the conversation to

afbreken, begon hij iets op een stukje papier te schrijven, dat hij breaking off, he began to write something on a piece of paper, which he

op zijn gele muts legde, zonder van den muilezel af te stijgen. put on his yellow hat, without dismounting from the mule. Toen When

hij gedaan had, gaf hij het briefje, dat in het Hebreeuwsch geschreven he had done, he gave the bill, which was written in Hebrew

was, aan den pelgrim, en zeide: "In de stad Leicester kent ieder den was, to the pilgrim, and said, "In the city of Leicester every one knows the

rijken Jood Kirjath Jairam uit Lombardije; geef hem dit briefje--hij rich Jew Kirjath Jairam from Lombardy; give him this note--he

heeft zes Milaneesche wapenrustingen te koop; de minste daarvan zou has six Milanese armor for sale; the least of these would be

een gekroond hoofd waardig zijn--tien schoone paarden, waarvan het worthy of a crowned head-ten beautiful horses, whose

slechtste goed genoeg ware voor een koning, al moest hij om zijn worst were good enough for a king, even if he had to, for the sake of his

troon strijden. throne battle. Hieruit zal hij u de keur geven--met alles wat gij From this he will give you the choice-with all that ye

voor het toernooi noodig hebt; als alles afgeloopen is, zult ge het needed for the tournament; when everything is finished, you will have the

hem in goeden staat teruggeven--zoo gij geen geld genoeg hebt, om de return him in good condition--if thou hast not money enough, to pay the

waarde daarvan aan den eigenaar te betalen." value thereof to be paid to the owner."

"Maar Izaäk," zei de pelgrim glimlachende, "weet gij wel, dat in "But Isaac," said the pilgrim smiling, "knowest thou that in

die wapenspelen de wapenen en het paard van den ridder, die uit den those games of arms the weapons and the knight's horse, coming out of the

zadel gelicht wordt, het eigendom van den overwinnaar worden? saddle is lifted, become the property of the victor? En And

ik kan ongelukkig zijn, en dus verliezen, wat ik teruggeven, noch I can be unhappy, and thus lose, what I give back, nor

betalen kan." can pay."

De Jood scheen een weinig verschrikt over deze mogelijkheid, maar The Jew seemed a little startled at this possibility, but

weder moed vattende, hernam hij haastig: "Neen--neen--neen--het is regaining his courage, he hurriedly resumed, "No--no--no--it is

onmogelijk--ik kan dat niet denken. impossible--I can't think that. De zegen van onzen Vader zal op Our Father's blessing will be upon

u rusten. you rest. Uw lans zal machtig zijn, als de staf van Mozes!" Thy lance shall be mighty, as the staff of Moses!"

Na deze woorden wendde de Jood den kop van zijn muilezel om; toen de After these words, the Jew turned the head of his mule; when the

pelgrim op zijn beurt hem bij den mantel vast hield en hem zeide: "Maar pilgrim in turn held him by the cloak and told him, "But

waarlijk, Izaäk, ge kent al het gevaar niet. Truly, Isaac, thou knowest not all the danger. Het paard kan gedood, The horse can be killed,

en de wapenrusting beschadigd worden--want ik zal noch mijn paard, and the armor be damaged--for I will nor my horse,

noch mijn persoon sparen. Nor spare my person. Buitendien geven de lieden van uw stam Beyond that, the people of your tribe give

niets voor niet; er moet dus iets voor het gebruik betaald worden." nothing for nothing; therefore, something must be paid for use."

De Jood kromp op zijn zadel inéén, als iemand die een aanval van koliek The Jew cringed on his saddle, like someone having an attack of colic

heeft; maar zijn beter gevoel zegevierde over de hem natuurlijke has; but his better sense triumphed over his natural

denkwijze. thinking. "Het kan mij niet schelen," zeide hij, "het kan mij niet "I don't care," he said, "I can't

schelen--laat mij gaan! care--let me go! Als er schade aan komt, zal het u niets If damage comes to it, it will do you nothing

kosten--als er huurgeld voor wezen moet, zal Kirjath Jaïram u zulks cost--if there should be rent for it, Kirjath Jaïram will give you such

schenken ter liefde van zijn bloedverwant Izaäk.--Vaarwel!--Maar hoor gift for the love of his kinsman Isaac.--Farewell!--But hear

eens, goede jongeling," zeide hij, zich omkeerende, "waag u niet te once, good youth," he said, turning around, "don't you dare to

veel in het ijdele gewoel;--ik spreek niet uit vrees, dat het paard much in the vain; --I speak not for fear, that the horse will

of de wapenrusting letsel krijgen, maar om uw eigen leven en lichaam." or get the armor injury, but to your own life and body."

"Hartelijk dank voor uw zorg," hernam de pelgrim, weder glimlachende: "Thank you very much for your concern," the pilgrim resumed, smiling again:

"Ik zal van uw dienstvaardigheid gebruik maken, en het moet erg met "I will take advantage of your service, and it must be very with

mij afloopen, zoo ik die niet beloon." run me off, if I don't reward those."

Zij scheidden en namen verschillende wegen naar de stad Sheffield. They separated and took different roads to the city of Sheffield.