×

Mes naudojame slapukus, kad padėtume pagerinti LingQ. Apsilankę avetainėje Jūs sutinkate su mūsų slapukų politika.

image

HET LATE LEVEN [part 1], Hoofdstuk 18 - 2

Hoofdstuk 18 - 2

Louise, ontzet, staarde hem aan, hem niet herkennende, geheel verloren als hij had zijne vage, stijve manieren van Duitsche, correct-doenerige beleefdheid,

- Naar huis! brieschte hij nog eens en wees zijn vrouw met den vinger den weg.

- Ik ga niet.

Hij sprong op haar toe, pakte haar bij de tengere schouders, schudde haar, zijn mond verwrongen, zijn oogen puilende, als krankzinnig van razernij. Zij wrong zich, gaf hem een slag vlak in zijn gezicht. Hij sloeg haar terug.

- Eduard! Emilie!

gilde Louise.

Een verontwaardiging gaf haar kracht. Zij stortte op haar zwager, sterk van hare verontwaardiging, duwde hem weg van zijn vrouw.

- Ga weg! riep zij hoog, Emilie omvattende in hare armen. Ga weg! De kamer uit!

- Ik wil mijn vrouw terug!

Louise kalmeerde zich.

- Eduard, zeide zij kalm. Verlaat de kamer.

- Neen...

- Nog eens, Eduard, verlaat de kamer, of ik zend een knecht naar papa. Wil je schandaal maken, goed, maak het, maar het zal je zelf het meeste schaden. Hij dacht plotseling aan Den Haag, zijn carrière...

- Ga de kamer uit, Eduard...

- Hij heeft me mishandeld! kreunde Emilie.

Ik heb pijn, hier...

Zij hing in de armen van haar zuster.

- Eduard, ga de kamer uit.

- Ik zal gaan, zeide hij. Maar ik blijf tot het diner is afgeloopen...

Hij ging...

- De ellendeling! De ellendeling! kreunde Emilie.

Hij heeft me gestompt op mijn borst... Gelukkig, dat hij het gedaan heeft... Nu kan ik scheiden, niet waar Louise... Louise, ken je de wet?

- Neen, mijn lieveling... maar papa zal je alles zeggen. Maar wees kalm, wees kalm...

- Waar is hij heen gegaan...

- Kan je alleen blijven, dan zal ik zien...

- Neen, blijf bij me... blijf bij me...

Er werd geklopt.

- Wie is daar...

Een oude meid kwam binnen.

- Freule, zeide zij tot Louise. Meneer laat verzoeken niet zo hard boven te praten. Meneer hoort de stem van meneer Van Raven.

- Waar is meneer Van Raven nu... - De smeerlap is in de zitkamer van de jonge heeren gegaan.

- Goed Leentje, wij zullen rustiger zijn... Maar praat zoo niet.

- Ik heb pijn! kreunde Emilie.

De meid zag haar deelnemend aan.

- De smeerlap! zeide zij. Heeft die je geslagen, mijn arm kindje...

- Leentje, ik wil niet hebben, dat je zoo spreekt! zei Louise.

- En ik zal het hem in zijn gezicht zeggen... dat die een smeerlap is, herhaalde de oude meid hardnekkig.

Zij knielde bij Emilie, opende hare blouse, masseerde haar zacht de borst...

- De smeerlap! herhaalde zij.

De zusters lieten haar... Zij waren stil, alle drie, de kamer over hoop, Emilie weêr neêrgevallen op de kleêren van Marianne... De oude meid was opgestaan, ruimde de kamer wat.

- Louise, fluisterde Emilie.

- Mijn arm zusje...

- Ik zie daar het portret van oom Henri... En daar weêr... En daar weêr... Marianne houdt van oom Henri...

- Ja... stil... - Ze houdt van hem... ze heeft hem lief, Louise.

- Ja, ik weet het,... stil Emilie!

- Weet mama het...

- We spreken er niet over... Maar ik geloof van wel.

- Weet iedereen het?

- Neen, neen... niet iedereen?

- Spreekt Marianne er ooit over...?

- Neen... nooit...

- Is er niets aan te doen? Verleden spraken tante Adolfine en tante Cateau er over... Iedereen weet het!

- Neen, neen, niet iedereen!

- Ja wel... iedereen... En iedereen weet ook, dat Eduard mij slaat... Louise! ! - Stil... ik hoor stemmen! - Dat is... Henri!

- Ja, Henri's stem...

- En Eduard...

- Mijn God... Leentje! riep Louise. Ga naar meneer Henri en meneer Eduard, en zeg hun, dat papa niet wil, dat ze hard spreken...

- De smeerlap!! zeide de oude meid.

Zij ging. Zij ging de trappen af. Het geheele huis was verlicht, de deuren van de salons stonden open; een hoek van de dinertafel schit- terde in bloemen, lachende stemmen klonken: een zacht voornaam wereldsch geruisch, geklikklak van zilver, lichte kletteringetjes van kristal.

- De smeerlap... dacht de oude meid.

Zij was in de vestibule: uit de keuken klonken stemmen van bezige meiden, den kok, de knechts... De vestiaire, verlicht, stond open: de sortie's, de jassen hingen er. Aan de overzijde was de zitkamer van de twee studenten.

De meid opende de deur. Zij zag Van Raven staan tegenover Henri; hunne stemmen bitsten, vijandig:

- ...Waarom heeft Emilie me dan getelegrafeerd?

- ...Dat weet IK niet, maar onze zaken zijn je zaken niet...

- Meneer Henri en meneer Eduard, zei de oude meid; je papa verzoekt je niet hard te praten...

- Waar is Emilie? vroeg Henri.

- Het arme kind is in de kamer van Marianne! zei de oude meid.

Kom maar meê, jongen...

Zij nam Henri, die trilde, bij de hand... En terwijl zij met Henri de kamer verliet, zeide zij, hardop: - Die smeerlap! ! - Wie? vroeg Henri.

- Hij...

- Wat heeft hij gedaan?

- Wat hij gedaan heeft...

Zij aarzelde het te zeggen, bang voor zijn drift, omzichtig met Henri opgaande de trap, langs de opene deuren der verlichte kamers...

Henri, eén oogenblik, zag de dinertafel door bloemen heen; twee heeren, een dame, blank lachende, netjes pratende...

Nu vond hij in de kamer van Marianne zijn beide zusters. En zoodra Emilie hem zag, stortte zij zich in zijn armen...

- Henri! ! - Zusje, wat is er? Zij vertelde het, in enkele woorden.

- Die ploert! riep hij uit. Die ploert!! Hij heeft je geslagen?! Ik zal hem... ik zal hem...

Hij wilde naar beneden, zij hielden hem tegen.

- Henri, in Godsnaam, smeekte Louise. Bedenk, dat er beneden menschen zijn!

- Komen jullie niet eten? vroeg Karel aan de deur. WIJ vergaan van den honger.

Zij gingen naar de kinderkamer - zoo heette dat vertrek al sedert jaren -; zij zetten zich aan tafel.

- Mijn honger is voorbij, zei Emilie.

- Ik wil ook niet eten, zei Henri. Nu ben ik kalmer... zal ik... naar beneden gaan.

Zij hielden hem weêr tegen... En de tijd sleepte zich voort - Ottelientje en Huig werden naar bed gebracht; Karel ging werken, Marietje hing bij de oudere zusters, nieuwsgierig. En zij luisterden, de deuren open, naar beneden...

- Nu is het diner afgeloopen...

- Ja... ik hoor ze in den salon...

Marianne, plotseling, kwam de trap op, verscheen in de deur, witjes en lief.

- Ik kòn het niet meer uithouden! riep zij uit. Het diner is gedaan... Ik ben even weggeloopen. Emilie... mijn zusje!

- Hij... is hier!! zei Emilie.

Eduard... hij wacht beneden. Hij wil me meê hebben naar huis... Jullie moeten me allen helpen... Hij heeft me geslagen!

- Mijn zusje, mijn zusje! riep Marianne, nerveus, en zij wrong hare armen, hare handen; zij omhelsde Emilie. Zit hij beneden?! Ik zal het papa zeggen... Ik durf niet langer hier blijven... O, die vervelende menschen beneden... Het is al bij negenen... Over een uurtje gaan ze weg... Nu moet ik naar beneden... En weg wilde zij zich weêr haasten.

- Marianne! zei Henri.

- Wat is er...

- Straks... moet ik je even spreken.

- Goed... straks...

Zij fladderde de trappen af.

- Wat wordt ze mooi! zei Henri.

- En ik! zei Emilie.

Wat word ik leelijk...

Zij leunde tegen Louise. Zij hoorden een geruisch op de trappen. Nu was het Bertha zelve.

- Mijn kind!

- Mama...

- Ik ben even kunnen weggaan... Een oogenblik. Mijn lief kind!

- Eduard is hier, mama... Hij is beneden... Hij wil me meê heb-ben... Hij wacht tot het diner is afgeloopen... Hij schreeuwde zoo...

- Ik heb het gehoord.

- We hebben hem gezegd stil te zijn... Ik ga niet meê, mama... Ik blijf bij u. Ik blijf bij u... Hij heeft me mishandeld!

- De ploert! riep Henri bleek.

- Die smeerlap! zei de oude meid.

Bertha, bleek, sloot de oogen, zuchtte diep.

- Mijn kind, mijn lief kind... wees verstandig, leg het bij. - Hij mishandelt me, mama! ! Zij wierp zich snikkende in de armen van Bertha. - Mijn lieveling...! schreide Bertha. Ik kàn niet langer wegblijven...

Zij maakte zich los; zij ging; haar japon ruischte weg... In den salon zaten hare gasten, zagen haar hier en daar vreemd aan, omdat zij zich verwijderd had. Oogenblikkelijk nam zij aan al hare lievigheid van wereldsche gastvrouw.

Marianne, met een lachje, was gekomen in het kantoor van Van Naghel, waar de heeren koffie dronken, rookten.

- Papa...

- Wat is er, kind?

- Eduard is beneden! fluisterde zij. Ik wil u alleen waarschuwen. Hij wil Emilie meê hebben. Hij heeft haar mishandeld.

- Zeg hem, dat ik met hem zal spreken... zoodra onze gasten weg zijn.

En, gastheer, wendde hij zich weêr tot zijn heeren.

Marianne ging naar beneden, vond er Eduard in de zitkamer van de jongens. Hij rookte rustig. Zij zag hem hoog aan.

- Papa zal met je spreken, zoodra ieder- een weg is... Over drie kwartier komen de rijtuigen.

- Goed, zeide hij, laconiek.

Haar bloed bruischte op.

- Je bent een ellendeling! riep zij. Je hebt Emilie geslagen!

Hij ziedde op, kwijt zijne Duitsche stijve beleefderigheid.

- En IK ben in mijn recht! brieschte hij. Maar jij... jij...

- Wat ik?

- Jij gedraagt je... als een meid! Jij bent verliefd... op je oom! Op een getrouwden man!

- O... o... oh! kreet Marianne.

Zij bedekte haar gezicht in de handen, verschrikt. Toen herstelde zij zich, maar hare bleekte bloosde van schaamte.

- Je weet niet wat je zegt! zeide zij hoog, zich willende terugtrekken als in hare ongenaakbaarheid van onaanroerbare meisjesziel. Je weet niet wat je zegt... Maar manieren... heb je alleen uiterlijk... voor vreemden. En verder... ben je een laffe ploert... een làffe ploert, die vrouwen slaat en scheldt.

Hij had een beweging van drift, onder hare beleediging. - Je meent MIJ niet te slaan! zeide zij, zich richtende hoog. Je hebt mij al gescholden... is je dat niet genoeg?

Zij poogde zich, kalm, af te wenden, ging de kamer uit, de trap op. De snikken rezen in hare borst: nu snikte zij.

- O God! dacht zij. Iedereen weet het... Iedereen ziet het... Ik kàn het niet verbergen... Ik heb hem lief, ik heb hem lief...! Stil, stil! Ik moet het terugdrukken... diep, diep in mij. Maar als ik hem lief heb, als ik hem lief heb... als ik gelukkig ben... wanneer ik hem zie... O, stil, stil!

Zij perste met beide handen de borst, als om hare aandoening diep in hare ziel terug te drukken... Zij veegde hare oogen, had kracht in den salon te gaan... Zij praatte er liefjes, als dochter des huizes, maar zij was in eens doodmoê.

- Iedereen weet het, iedereen ziet het... dacht zij telkens en zij poogde in de gezichten dier gasten op te speuren, wat zij zagen, wàt wisten...

Nu was het er eindelijk... De knecht, telkens, aan de deur, kondigde de rijtuigen aan. Die menschen zouden niet lang meer blijven... Het was tien uur, en zij namen er afscheid. Ze volgden elkaâr, de een na den ander, zonder groote tusschenpauze, zooals dat behoort, na een groot diner... Het was alleen een van de ministers, die met Van Naghel sprak, druk, intiem, denkelijk over een zaak: hij dacht nog niet aan weggaan... Maar eindelijk ook, haastig, zich verontschuldigend, ging hij. En Van Naghel en Bertha, Marianne, Francis en Otto... zij luisterden hoe hij beneden zijn overjas aantrok, een paar woorden zeide tot den knecht... De deur sloeg dicht. Zij waren alleen.

Zij zagen elkander aan...

En nu als in een impulsie ging Van Naghel naar beneden, naar zijn schoonzoon; gingen Bertha en Marianne naar boven, naar Emilie...

- Mama... komt u eindelijk bij me! klaagde Emilie. Mama, ik blijf hier: ik ga niet terug...

Zij krampte zich als vast aan Henri en Marianne naderde haar, troostte haar, kuste haar...

- Marianne, zeide Henri. Hoor...

Hij voerde haar op de gang.

- Marianne, zeide hij. Je weet niet hoeveel ik van je hoû... Bijna zooveel als van Emilie... Marianne, laat het me zeggen: wees verstandig; iedereen praat er over... - Iedereen?? vroeg zij verschrikt en zij vroeg niet eens wat het was, omdat zij het wel begreep.

- Is het dan zoo, dat je het weet? vroeg hij snel, om haar te verrassen.

Zij trok zich terug, in het mysterie van haar zieltje, dat te veel glansde, uit naar buiten: zij wilde als voor hem en de anderen dooven dien te grooten glans.

- Wat? zeide zij. Er is niets... Iedereen?? Wie, wat iedereen...

- Iedereen praat er over... dat oom Henri je het hof maakt...

Zij poogde te lachen en de zilveren klokjes klonken schel, valsch.

- Het hof... oom Henri... De menschen zijn dol!

- Je hebt gisteren met hem gereden... in een automobiel.

- En wat is daar aan...

- Doe het niet meer.

- En waarom niet.

- Iedereen praat er over.

Zij poogde weêr te lachen en de zilveren klokjes klonken schel, valsch.

- Oom Henri!

lachte zij. Hij kon mijn vader wel zijn. - Je weet wel... dat je dat niet meent.

- Oom Henri!

- Hij is jong... Marianne, zeg me, dat het niet waar is...

- Dat hij me het hof maakt? Ik hoû van hem... als ik hoû van tante Constance.

- Dat je hem liefhebt... Daar, je kan het niet ontkennen. Je hebt hem lief.

- Ik heb hem niet lief, loog zij.

- Jawel, je hebt hem lief.

- Ik heb hem niet lief.

- Jawel.

- Nu goed dan... ja! zeide zij kort. Ik heb hem lief. Wat meer.

- Marianne...

- Ik ben gaarne met hem, praat gaarne met hem, fiets met hem, ‘stook' met hem... wat meer? Er is geen kwaad in, en... ook tante Constance heb ik lief.

- Marianne... ik heb je gewaarschuwd, zei hij weemoedig. Wees verstandig.

- Ja, zeide zij. Maar jij, wees jij ook verstandig.

- Hoe dan?

- Wees verstandig, met Eduard! Hoû je drift in... Henri! Het kan alleen Emilie's ongeluk erger maken... als je je drift niet inhoudt, Henri. - Ik zal me inhouden! beloofde hij en balde zijn vuisten.

- Henri...

- Ik haat dien ploert... Ik zoû hem kunnen vermoorden, worgen.

- Henri... stil... daar komt papa.

- Beloof me, Marianne... dat je voorzichtig zult zijn.

- Ja... Henri... Beloof je me ook, Henri, dat je voorzichtig zult zijn.

- Ik beloof het je...

Zij naderde hem, sloeg om zijn hals hare armen.

- Mijn broêr, mijn arme broêr!

- Mijn lief zusje, mijn zusje!

- Stil, stil...

- Stil...

- Daar is papa...

Van Naghel kwam de trap op...

En zij gingen met hem de kinderkamer binnen, waar Bertha wachtte met Emilie, Otto, Francis...

- Eduard is nu heen, zeide Van Naghel kalm. Ik heb hem gekalmeerd en hij zoû morgen hier komen... om nog eens te praten. Emilie, van avond kan je hier blijven.

- Papa, ik wil niet meer terug. - Neen, Emilie! riep Francis opgewonden. Je kan niet meer terug.

- Stil Francis, zei Van Naghel streng en hij herhaalde:

- Emilie... van avond... kan... kan je hier blijven...

Hij werd plotseling paarsch-rood.

- Zeg mij de wet, papa, drong Emilie aan.

- De wet? vroeg Van Naghel. De wet...

En, purper, rukte hij aan zijn boord.

- Bertha! riep hij met een schorre stem.

Zij schrikten allen...

Hij scheurde zijn boord, zijn das, zijn hemd open...

- Lucht! smeekte hij.

En zijn oogen puilden, hij wankelde, viel in een stoel.

Louise belde...

De meisjes gilden de meiden, den knecht naar boven...

Henri ijlde weg, om een dokter te halen...

Het was te laat...

Van Naghel lag dood, getroffen door een beroerte.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 18 - 2 Chapter 18 - 2

Louise, ontzet, staarde hem aan, hem niet herkennende, geheel verloren als hij had zijne vage, stijve manieren van Duitsche, correct-doenerige beleefdheid, ||||||||||||||||||deutschen||korrekt wirkende| ||||||||tamamen||||||||||||| Louise, horrified, stared at him, not recognizing him, completely lost as he had been his vague, stiff manners of German, correct-thinking politeness,

- Naar huis! - Going home! brieschte hij nog eens en wees zijn vrouw met den vinger den weg. brüllte|||||||||||| he bellowed again and pointed the finger in his wife's direction.

- Ik ga niet. - I'm not going.

Hij sprong op haar toe, pakte haar bij de tengere schouders, schudde haar, zijn mond verwrongen, zijn oogen puilende, als krankzinnig van razernij. |||||||||schlanken||||||verzerrt|||herausquellend|||| He lunged at her, grabbed her by the frail shoulders, shook her, his mouth twisted, his eyes bulging, as if insane with rage. Zij wrong zich, gaf hem een slag vlak in zijn gezicht. |schlug||||||||| She wriggled, gave him a blow flat in the face. Hij sloeg haar terug. He hit her back.

- Eduard! - Eduard! Emilie! Emilie!

gilde Louise. Gilde| screamed Louise.

Een verontwaardiging gaf haar kracht. An indignation gave her strength. Zij stortte op haar zwager, sterk van hare verontwaardiging, duwde hem weg van zijn vrouw. She dashed at her brother-in-law, strong from her indignation, pushing him away from his wife.

- Ga weg! - Go away! riep zij hoog, Emilie omvattende in hare armen. she cried high, encompassing Emilie in her arms. Ga weg! Go away! De kamer uit! Out of the room!

- Ik wil mijn vrouw terug! - I want my wife back!

Louise kalmeerde zich. |beruhigte| Louise calmed herself down.

- Eduard, zeide zij kalm. - Edward, she said calmly. Verlaat de kamer. Leave the room.

- Neen... - Nay...

- Nog eens, Eduard, verlaat de kamer, of ik zend een knecht naar papa. - Again, Eduard, leave the room, or I'll send a servant to Papa. Wil je schandaal maken, goed, maak het, maar het zal je zelf het meeste schaden. Want to make scandal, fine, make it, but it will hurt yourself the most. Hij dacht plotseling aan Den Haag, zijn carrière... He suddenly thought of The Hague, his career ...

- Ga de kamer uit, Eduard... - Get out of the room, Eduard...

- Hij heeft me mishandeld! |||misshandelt - He abused me! kreunde Emilie. Emilie groaned.

Ik heb pijn, hier... I'm in pain, here...

Zij hing in de armen van haar zuster. She hung in her sister's arms.

- Eduard, ga de kamer uit. - Eduard, get out of the room.

- Ik zal gaan, zeide hij. - I will go, he said. Maar ik blijf tot het diner is afgeloopen... But I will stay until dinner is finished....

Hij ging... He went...

- De ellendeling! - The wretch! De ellendeling! The wretch! kreunde Emilie. Emilie groaned.

Hij heeft me gestompt op mijn borst... Gelukkig, dat hij het gedaan heeft... Nu kan ik scheiden, niet waar Louise... Louise, ken je de wet? |||gestoßen||||||||||||||||||||| He stomped me on my chest... Luckily, he did it... Now I can divorce, not true Louise... Louise, do you know the law?

- Neen, mijn lieveling... maar papa zal je alles zeggen. - No, my darling ... but Daddy will tell you everything. Maar wees kalm, wees kalm... But be calm, be calm...

- Waar is hij heen gegaan... - Where did he go...

- Kan je alleen blijven, dan zal ik zien... - Can you stay alone, then I'll see....

- Neen, blijf bij me... blijf bij me... - Nay, stay with me ... stay with me ...

Er werd geklopt. ||geklopft There was a knock on the door.

- Wie is daar... - Who is there...

Een oude meid kwam binnen. An old maid came in.

- Freule, zeide zij tot Louise. - Freule, she said to Louise. Meneer laat verzoeken niet zo hard boven te praten. Sir makes requests not to talk so loudly upstairs. Meneer hoort de stem van meneer Van Raven. Sir hears the voice of Mr. Van Raven.

- Waar is meneer Van Raven nu...       - De smeerlap is in de zitkamer van de jonge heeren gegaan. |||||||Schwein||||||||| - Where is Mr. Van Raven now... - The bastard went into the young gentlemen's sitting room.

- Goed Leentje, wij zullen rustiger zijn... Maar praat zoo niet. |Leentje|||||||| - Good Leentje, we will be calmer... But don't talk like that.

- Ik heb pijn! - I am in pain! kreunde Emilie. Emilie groaned.

De meid zag haar deelnemend aan. ||||teilnehmend| The maid looked at her participant.

- De smeerlap! - The bastard! zeide zij. she said. Heeft die je geslagen, mijn arm kindje... Did that one hit you, my poor child....

- Leentje, ik wil niet hebben, dat je zoo spreekt! - Leentje, I don't want you to speak like that! zei Louise. Louise said.

- En ik zal het hem in zijn gezicht zeggen... dat die een smeerlap is, herhaalde de oude meid hardnekkig. - And I will tell him to his face ... that that one is a bastard, the old maid repeated stubbornly.

Zij knielde bij Emilie, opende hare blouse, masseerde haar zacht de borst... She knelt by Emilie, opened her blouse, gently massaged her breast

- De smeerlap! - The bastard! herhaalde zij. she repeated.

De zusters lieten haar... Zij waren stil, alle drie, de kamer over hoop, Emilie weêr neêrgevallen op de kleêren van Marianne... De oude meid was opgestaan, ruimde de kamer wat. The sisters left her... They were silent, all three of them, the room over heaped, Emilie falling down again on Marianne's clothes... The old maid had gotten up, cleared the room a bit.

- Louise, fluisterde Emilie. - Louise, Emilie whispered.

- Mijn arm zusje... - My poor sister...

- Ik zie daar het portret van oom Henri... En daar weêr... En daar weêr... Marianne houdt van oom Henri... - I see Uncle Henri's portrait there... And there again... And there again... Marianne loves Uncle Henri...

- Ja... stil...       - Ze houdt van hem... ze heeft hem lief, Louise. - Yes ... quiet ... - She loves him ... she loves him, Louise.

- Ja, ik weet het,... stil Emilie! - Yes, I know, ... quiet Emilie!

- Weet mama het... - Does mom know...

- We spreken er niet over... Maar ik geloof van wel. - We don't talk about it... But I believe we do.

- Weet iedereen het? - Does everyone know?

- Neen, neen... niet iedereen? - Nay, nay ... not everyone?

- Spreekt Marianne er ooit over...? - Does Marianne ever speak of it...?

- Neen... nooit... - Nay ... never ...

- Is er niets aan te doen? - Is there nothing to be done about it? Verleden spraken tante Adolfine en tante Cateau er over... Iedereen weet het! Past Aunt Adolfine and Aunt Cateau talked about it... Everyone knows!

- Neen, neen, niet iedereen! - Nay, nay, not everyone!

- Ja wel... iedereen... En iedereen weet ook, dat Eduard mij slaat... - Yes well... everyone... And everyone also knows, that Eduard beats me.... Louise! Louise! ! - Stil... ik hoor stemmen! ! - Quiet...I hear voices! - Dat is... Henri! - That's ... Henri!

- Ja, Henri's stem... - Yes, Henri's voice...

- En Eduard... - And Eduard...

- Mijn God... Leentje! - My God ... Leentje! riep Louise. cried Louise. Ga naar meneer Henri en meneer Eduard, en zeg hun, dat papa niet wil, dat ze hard spreken... Go to Mr. Henri and Mr. Eduard, and tell them, Papa doesn't want them to speak loudly....

- De smeerlap!! - The bastard!!! zeide de oude meid. said the old maid.

Zij ging. She went. Zij ging de trappen af. She went down the stairs. Het geheele huis was verlicht, de deuren van de salons stonden open; een hoek van de dinertafel schit-       terde in bloemen, lachende stemmen klonken: een zacht voornaam wereldsch geruisch, geklikklak van zilver, lichte kletteringetjes van kristal. ||||beleuchtet|||||Salons|||||||Esstisch|schimmerte|schimmerte|||||||||Weltliches||klirren von Silber||||Klingeln von Kristall|| The whole house was illuminated, the doors of the parlors were open; a corner of the dinner table shone in flowers, laughing voices sounded: a soft distinguished worldly murmur, clicks of silver, light clangs of crystal.

- De smeerlap... dacht de oude meid. - The bastard ... thought the old maid.

Zij was in de vestibule: uit de keuken klonken stemmen van bezige meiden, den kok, de knechts... De vestiaire, verlicht, stond open: de sortie's, de jassen hingen er. |||||||||||beschäftigten||||||||||||Ausgänge|||| She was in the vestibule: from the kitchen sounded voices of busy maids, the cook, the servants... The checkroom, lit, was open: the sorties, the coats hung there. Aan de overzijde was de zitkamer van de twee studenten. On the opposite side was the sitting room of the two students.

De meid opende de deur. The maid opened the door. Zij zag Van Raven staan tegenover Henri; hunne stemmen bitsten, vijandig: |||||||||bissen| She saw Van Raven standing across from Henri; their voices bitched, hostile:

- ...Waarom heeft Emilie me dan getelegrafeerd? - ...Then why did Emilie telegraph me?

- ...Dat weet IK niet, maar onze zaken zijn je zaken niet... - ...I don't know about that, but our business is none of your business....

- Meneer Henri en meneer Eduard, zei de oude meid; je papa verzoekt je niet hard te praten... |||||||||||bitte||||| - Mr. Henri and Mr. Eduard, said the old maid; your papa requests you not to speak loudly....

- Waar is Emilie? - Where is Emilie? vroeg Henri. Henri asked.

- Het arme kind is in de kamer van Marianne! - The poor child is in Marianne's room! zei de oude meid. said the old maid.

Kom maar meê, jongen... Come along, boy...

Zij nam Henri, die trilde, bij de hand... En terwijl zij met Henri de kamer verliet, zeide zij, hardop:       - Die smeerlap! She took Henri, who was trembling, by the hand... And as she was leaving the room with Henri, she said, aloud: - That bastard! ! - Wie? ! - Who? vroeg Henri. Henri asked.

- Hij... - He...

- Wat heeft hij gedaan? - What did he do?

- Wat hij gedaan heeft... - What he did...

Zij aarzelde het te zeggen, bang voor zijn drift, omzichtig met Henri opgaande de trap, langs de opene deuren der verlichte kamers... |||||||||vorsichtig|||aufsteigend||||||||beleuchteten| She hesitated to say it, afraid of his temper, cautiously going up the stairs with Henri, past the open doors of the lighted rooms....

Henri, eén oogenblik, zag de dinertafel door bloemen heen; twee heeren, een dame, blank lachende, netjes pratende... Henri, one moment, saw the dinner table through flowers; two gentlemen, a lady, smiling blankly, talking neatly....

Nu vond hij in de kamer van Marianne zijn beide zusters. Now in Marianne's room he found both of his sisters. En zoodra Emilie hem zag, stortte zij zich in zijn armen... |||||stürzte||||| And as soon as Emilie saw him, she threw herself into his arms....

- Henri! - Henri! ! - Zusje, wat is er? ! - Sister, what is it? Zij vertelde het, in enkele woorden. She told it, in a few words.

- Die ploert! |der Trottel - That ploughman! riep hij uit. he exclaimed. Die ploert!! Die ploert!!! Hij heeft je geslagen?! He hit you?! Ik zal hem... ik zal hem... I will make him ... I will make him ...

Hij wilde naar beneden, zij hielden hem tegen. He wanted to go down, they stopped him.

- Henri, in Godsnaam, smeekte Louise. - Henri, for God's sake, Louise pleaded. Bedenk, dat er beneden menschen zijn! Denke||||| Remember, there are people downstairs!

- Komen jullie niet eten? - Aren't you coming to dinner? vroeg Karel aan de deur. Karel asked at the door. WIJ vergaan van den honger. WE are starving to death.

Zij gingen naar de kinderkamer - zoo heette dat vertrek al sedert jaren -; zij zetten zich aan tafel. They went to the nursery - that's what that room had been called for years -; they set themselves at the table.

- Mijn honger is voorbij, zei Emilie. - My hunger is over, Emilie said.

- Ik wil ook niet eten, zei Henri. - I don't want to eat either, Henri said. Nu ben ik kalmer... zal ik... naar beneden gaan. Now I am calmer ... shall I ... go downstairs.

Zij hielden hem weêr tegen... En de tijd sleepte zich voort - Ottelientje en Huig werden naar bed gebracht; Karel ging werken, Marietje hing bij de oudere zusters, nieuwsgierig. They stopped him again... And time dragged on - Ottelientje and Huig were put to bed; Karel went to work, Marietje hung out with the older sisters, curious. En zij luisterden, de deuren open, naar beneden... And they listened, the doors open, down....

- Nu is het diner afgeloopen... - Now dinner is finished....

- Ja... ik hoor ze in den salon... - Yes... I hear them in the parlor....

Marianne, plotseling, kwam de trap op, verscheen in de deur, witjes en lief. Marianne, suddenly, came up the stairs, appeared in the door, white and sweet.

- Ik kòn het niet meer uithouden! - I couldn't take it anymore! riep zij uit. she exclaimed. Het diner is gedaan... Ik ben even weggeloopen. Dinner is done... I walked away for a moment. Emilie... mijn zusje! Emilie ... my sister!

- Hij... is hier!! - He ... is here!!! zei Emilie. Emilie said.

Eduard... hij wacht beneden. Edward -- he's waiting downstairs. Hij wil me meê hebben naar huis... Jullie moeten me allen helpen... Hij heeft me geslagen! He wants me to go home... You all have to help me... He hit me!

- Mijn zusje, mijn zusje! - My sister, my sister! riep Marianne, nerveus, en zij wrong hare armen, hare handen; zij omhelsde Emilie. cried Marianne, nervously, and she wrung her arms, her hands; she embraced Emilie. Zit hij beneden?! Is he sitting down! Ik zal het papa zeggen... Ik durf niet langer hier blijven... O, die vervelende menschen beneden... Het is al bij negenen... Over een uurtje gaan ze weg... Nu moet ik naar beneden...       En weg wilde zij zich weêr haasten. I'll tell Dad... I don't dare stay here any longer... Oh, those annoying people downstairs... It's already nine o'clock... They'll be leaving in an hour... Now I have to go downstairs... And away she would hurry again.

- Marianne! - Marianne! zei Henri. Henri said.

- Wat is er... - What's...

- Straks... moet ik je even spreken. - Later ... I need to talk to you.

- Goed... straks... - Well ... later ...

Zij fladderde de trappen af. |flatterte||| She fluttered down the stairs.

- Wat wordt ze mooi! - How beautiful she is becoming! zei Henri. Henri said.

- En ik! - And me! zei Emilie. Emilie said.

Wat word ik leelijk... How ugly I am becoming...

Zij leunde tegen Louise. She leaned against Louise. Zij hoorden een geruisch op de trappen. They heard a murmur on the stairs. Nu was het Bertha zelve. Now it was Bertha herself.

- Mijn kind! - My child!

- Mama... - Mama...

- Ik ben even kunnen weggaan... Een oogenblik. - I managed to get away... A moment. Mijn lief kind! My dear child!

- Eduard is hier, mama... Hij is beneden... Hij wil me meê heb-ben... Hij wacht tot het diner is afgeloopen... Hij schreeuwde zoo... - Edward is here, Mom... He's downstairs... He wants me... He's waiting for dinner to finish... He yelled so...

- Ik heb het gehoord. - I heard.

- We hebben hem gezegd stil te zijn... Ik ga niet meê, mama... Ik blijf bij u. Ik blijf bij u... Hij heeft me mishandeld! - We told him to be quiet... I'm not going with you, Mom... I'm staying with you, I'm staying with you... He abused me!

- De ploert! |Trottel - The plumper! riep Henri bleek. cried Henri pale.

- Die smeerlap! - That bastard! zei de oude meid. said the old maid.

Bertha, bleek, sloot de oogen, zuchtte diep. Bertha, pale, closed the eyes, sighed deeply.

- Mijn kind, mijn lief kind... wees verstandig, leg het bij. - My child, my dear child ... be wise, put it to bed. - Hij mishandelt me, mama! |misshandelt|| - He abuses me, mom! ! Zij wierp zich snikkende in de armen van Bertha. She threw herself sobbing into Bertha's arms. - Mijn lieveling...! - My darling...! schreide Bertha. cried Bertha. Ik kàn niet langer wegblijven... ||||wegbleiben I can't stay away any longer....

Zij maakte zich los; zij ging; haar japon ruischte weg... In den salon zaten hare gasten, zagen haar hier en daar vreemd aan, omdat zij zich verwijderd had. ||||||||||||||||||||||||||verabschiedet| She detached herself; she went; her gown rustled away... In the parlor her guests were sitting, looking at her strangely here and there, because she had removed herself. Oogenblikkelijk nam zij aan al hare lievigheid van wereldsche gastvrouw. ||||||Liebenswürdigkeit||| Immediately she assumed all her sweetness of worldly hostess.

Marianne, met een lachje, was gekomen in het kantoor van Van Naghel, waar de heeren koffie dronken, rookten. Marianne, with a chuckle, had come into Van Naghel's office, where the gentlemen were drinking coffee, smoking.

- Papa... - Dad...

- Wat is er, kind? - What is it, child?

- Eduard is beneden! - Eduard is downstairs! fluisterde zij. she whispered. Ik wil u alleen waarschuwen. I just want to warn you. Hij wil Emilie meê hebben. He wants Emilie with him. Hij heeft haar mishandeld. He abused her.

- Zeg hem, dat ik met hem zal spreken... zoodra onze gasten weg zijn. - Tell him, I will speak to him... as soon as our guests are gone.

En, gastheer, wendde hij zich weêr tot zijn heeren. And, host, he turned again to his gentlemen.

Marianne ging naar beneden, vond er Eduard in de zitkamer van de jongens. Marianne went downstairs, found Edward there in the boys' sitting room. Hij rookte rustig. He smoked quietly. Zij zag hem hoog aan. She regarded him highly.

- Papa zal met je spreken, zoodra ieder-       een weg is... Over drie kwartier komen de rijtuigen. - Papa will speak to you as soon as every- one is gone... In three quarters of an hour the carriages will come.

- Goed, zeide hij, laconiek. |||laconisch - Good, he said, laconically.

Haar bloed bruischte op. Her blood bubbled up.

- Je bent een ellendeling! - You are a wretch! riep zij. she cried. Je hebt Emilie geslagen! You hit Emilie!

Hij ziedde op, kwijt zijne Duitsche stijve beleefderigheid. |ziedde||verliert||||Höflichkeit He zinged on, discharging his German stiff politeness.

- En IK ben in mijn recht! - And I am in my right! brieschte hij. brüllte| he snorted. Maar jij... jij... But you ... you ...

- Wat ik? - What me?

- Jij gedraagt je... als een meid! |verhältst|||| - You behave ... like a girl! Jij bent verliefd... op je oom! You are in love ... with your uncle! Op een getrouwden man! ||verheirateten| To a married man!

- O... o... oh! - O... o... oh! kreet Marianne. cry Marianne.

Zij bedekte haar gezicht in de handen, verschrikt. She covered her face in her hands, horrified. Toen herstelde zij zich, maar hare bleekte bloosde van schaamte. ||||||Gesicht|||Scham Then she recovered, but her pallor blushed with shame.

- Je weet niet wat je zegt! - You don't know what you're saying! zeide zij hoog, zich willende terugtrekken als in hare ongenaakbaarheid van onaanroerbare meisjesziel. |||||||||Unangreifbarkeit||unberührbaren| she said high, wanting to retreat as if in her unapproachable maiden soul. Je weet niet wat je zegt... Maar manieren... heb je alleen uiterlijk... voor vreemden. You don't know what you're saying... But manners... you only have appearances... to strangers. En verder... ben je een laffe ploert... een làffe ploert, die vrouwen slaat en scheldt. |||||feige|Ploert||feige||||||beschimpft And furthermore ... you are a cowardly plod ... a cowardly plod, who beats and curses women.

Hij had een beweging van drift, onder hare beleediging. ||||||||Beleidigung He had a movement of temper, under her insult. - Je meent MIJ niet te slaan! - You don't mean to hit ME! zeide zij, zich richtende hoog. she said, pointing high. Je hebt mij al gescholden... is je dat niet genoeg? ||||gescholten||||| You've already scolded me ... isn't that enough for you?

Zij poogde zich, kalm, af te wenden, ging de kamer uit, de trap op. She tried to turn away, calmly, went out of the room, up the stairs. De snikken rezen in hare borst: nu snikte zij. Sobs rose in her chest: now she sobbed.

- O God! - O God! dacht zij. she thought. Iedereen weet het... Iedereen ziet het... Ik kàn het niet verbergen... Ik heb hem lief, ik heb hem lief...! Everyone knows... Everyone sees it... I can't hide it... I love him, I love him...! Stil, stil! Quiet, quiet! Ik moet het terugdrukken... diep, diep in mij. |||zurückdrücken|||| I have to push it back ... deep, deep inside me. Maar als ik hem lief heb, als ik hem lief heb... als ik gelukkig ben... wanneer ik hem zie... O, stil, stil! But when I love him, when I love him ... when I am happy ... when I see him ... Oh, hush, hush!

Zij perste met beide handen de borst, als om hare aandoening diep in hare ziel terug te drukken... Zij veegde hare oogen, had kracht in den salon te gaan... Zij praatte er liefjes, als dochter des huizes, maar zij was in eens doodmoê. |drückte||||||||||||||||||wischte||||||||||||||||||||||| She squeezed her chest with both hands, as if to press her affliction back deep into her soul... She wiped her eyes, had strength to go into the parlor... She talked sweetly there, as the daughter of the house, but she was at once dead tired.

- Iedereen weet het, iedereen ziet het... dacht zij telkens en zij poogde in de gezichten dier gasten op te speuren, wat zij zagen, wàt wisten... |||||||||||||||||||ausfindig zu machen||||| - Everyone knows it, everyone sees it ... she kept thinking and she tried to detect in the faces of her guests what they saw, what they knew ...

Nu was het er eindelijk... De knecht, telkens, aan de deur, kondigde de rijtuigen aan. Now at last it was there... The servant, each time, at the door, announced the carriages. Die menschen zouden niet lang meer blijven... Het was tien uur, en zij namen er afscheid. Those people would not stay long... It was ten o'clock, and they said goodbye there. Ze volgden elkaâr, de een na den ander, zonder groote tusschenpauze, zooals dat behoort, na een groot diner... Het was alleen een van de ministers, die met Van Naghel sprak, druk, intiem, denkelijk over een zaak: hij dacht nog niet aan weggaan... Maar eindelijk ook, haastig, zich verontschuldigend, ging hij. ||||||||||Zwischenpause|||gehört|||||||||||||||||||||||||||||||||||| They followed each other, one after the other, with no great pause in between, as is proper, after a great dinner... It was only one of the ministers, talking to Van Naghel, busy, intimate, probably on a matter: he was not yet thinking of leaving... But at last also, hastily, apologizing, he went. En Van Naghel en Bertha, Marianne, Francis en Otto... zij luisterden hoe hij beneden zijn overjas aantrok, een paar woorden zeide tot den knecht... De deur sloeg dicht. And Van Naghel and Bertha, Marianne, Francis and Otto ... they listened as he put on his overcoat downstairs, said a few words to the servant ... The door slammed shut. Zij waren alleen. They were alone.

Zij zagen elkander aan... They looked at each other...

En nu als in een impulsie ging Van Naghel naar beneden, naar zijn schoonzoon; gingen Bertha en Marianne naar boven, naar Emilie... |||||||||||||Schwiegersohn|||||||| And now as if on impulse, Van Naghel went downstairs to his son-in-law; Bertha and Marianne went upstairs to Emilie....

- Mama... komt u eindelijk bij me! - Mama ... will you finally come to me! klaagde Emilie. complained Emilie. Mama, ik blijf hier: ik ga niet terug... Mama, I'm staying here: I'm not going back....

Zij krampte zich als vast aan Henri en Marianne naderde haar, troostte haar, kuste haar... She spasmed as if clinging to Henri, and Marianne approached her, comforted her, kissed her

- Marianne, zeide Henri. - Marianne, Henri said. Hoor... Hear...

Hij voerde haar op de gang. He fed her in the hallway.

- Marianne, zeide hij. - Marianne, he said. Je weet niet hoeveel ik van je hoû... Bijna zooveel als van Emilie... Marianne, laat het me zeggen: wees verstandig; iedereen praat er over...       - Iedereen?? You don't know how much I love you... Almost as much as I love Emilie... Marianne, let me tell you: be sensible; everyone is talking about it... - Everyone? vroeg zij verschrikt en zij vroeg niet eens wat het was, omdat zij het wel begreep. she asked startled, and she didn't even ask what it was, because she understood.

- Is het dan zoo, dat je het weet? - Is it so, then, that you know? vroeg hij snel, om haar te verrassen. he asked quickly, surprising her.

Zij trok zich terug, in het mysterie van haar zieltje, dat te veel glansde, uit naar buiten: zij wilde als voor hem en de anderen dooven dien te grooten glans. |||||||||||||||||||||||||erloschen|||| She withdrew, in the mystery of her soul, which shone too much, outwardly: she wanted as for him and the others to extinguish that too great shine.

- Wat? - What? zeide zij. she said. Er is niets... There is nothing... Iedereen?? Everyone? Wie, wat iedereen... Who, what everyone...

- Iedereen praat er over... dat oom Henri je het hof maakt... - Everyone talks about it... that Uncle Henri is courting you....

Zij poogde te lachen en de zilveren klokjes klonken schel, valsch. She tried to laugh and the silver bells sounded shrill, false.

- Het hof... oom Henri... De menschen zijn dol! |||||||verrückt - The court ... Uncle Henri ... The people are mad!

- Je hebt gisteren met hem gereden... in een automobiel. - You rode with him yesterday ... in an automobile.

- En wat is daar aan... - And what is there to...

- Doe het niet meer. - Don't do it anymore.

- En waarom niet. - And why not.

- Iedereen praat er over. - Everyone is talking about it.

Zij poogde weêr te lachen en de zilveren klokjes klonken schel, valsch. She tried to laugh again and the silver bells sounded shrill, false.

- Oom Henri! - Uncle Henri!

lachte zij. she laughed. Hij kon mijn vader wel zijn. He could have been my father. - Je weet wel... dat je dat niet meent. - You know ... you don't mean that.

- Oom Henri! - Uncle Henri!

- Hij is jong... Marianne, zeg me, dat het niet waar is... - He's young... Marianne, tell me, it's not true....

- Dat hij me het hof maakt? - That he is courting me? Ik hoû van hem... als ik hoû van tante Constance. I hoû from him ... as I hoû from Aunt Constance.

- Dat je hem liefhebt... Daar, je kan het niet ontkennen. |||liebst|||||| - That you love him ... There, you can't deny it. Je hebt hem lief. You love him.

- Ik heb hem niet lief, loog zij. - I don't love him, she lied.

- Jawel, je hebt hem lief. - Yep, you love him.

- Ik heb hem niet lief. - I don't love him.

- Jawel. - Yep.

- Nu goed dan... ja! - Now well then ... yes! zeide zij kort. she said briefly. Ik heb hem lief. I love him. Wat meer. What more.

- Marianne... - Marianne...

- Ik ben gaarne met hem, praat gaarne met hem, fiets met hem, ‘stook' met hem... wat meer? ||||||||||||stoke|||| - I enjoy being with him, talking with him, cycling with him, "stewing" with him... what more? Er is geen kwaad in, en... ook tante Constance heb ik lief. |||Übel|||||||| There is no harm in it, and ... also Aunt Constance I love.

- Marianne... ik heb je gewaarschuwd, zei hij weemoedig. - Marianne ... I warned you, he said wistfully. Wees verstandig. Be wise.

- Ja, zeide zij. - Yes, she said. Maar jij, wees jij ook verstandig. But you, you be wise too.

- Hoe dan? - How then?

- Wees verstandig, met Eduard! - Be wise, with Eduard! Hoû je drift in... Henri! Hoû your drift in ... Henri! Het kan alleen Emilie's ongeluk erger maken... als je je drift niet inhoudt, Henri. |||Emilies|||||||Wut||| It can only make Emilie's accident worse ... if you don't hold your temper, Henri. - Ik zal me inhouden! - I will restrain myself! beloofde hij en balde zijn vuisten. |||ballte|| he promised and clenched his fists.

- Henri... - Henri...

- Ik haat dien ploert... Ik zoû hem kunnen vermoorden, worgen. |||||||||erwürgen - I hate that bastard... I could kill him, throw him.

- Henri... stil... daar komt papa. - Henri ... quiet ... here comes daddy.

- Beloof me, Marianne... dat je voorzichtig zult zijn. - Promise me, Marianne ... that you will be careful.

- Ja... Henri... Beloof je me ook, Henri, dat je voorzichtig zult zijn. - Yes ... Henri ... Promise me too, Henri, that you will be careful.

- Ik beloof het je... - I promise...

Zij naderde hem, sloeg om zijn hals hare armen. She approached him, wrapped her arms around his neck.

- Mijn broêr, mijn arme broêr! - My broêr, my poor broêr!

- Mijn lief zusje, mijn zusje! - My dear sister, my sister!

- Stil, stil... - Quiet, quiet...

- Stil... - Quiet...

- Daar is papa... - There's Daddy...

Van Naghel kwam de trap op... Van Naghel came up the stairs....

En zij gingen met hem de kinderkamer binnen, waar Bertha wachtte met Emilie, Otto, Francis... And they went with him into the nursery, where Bertha was waiting with Emilie, Otto, Francis

- Eduard is nu heen, zeide Van Naghel kalm. - Edward is gone now, Van Naghel said calmly. Ik heb hem gekalmeerd en hij zoû morgen hier komen... om nog eens te praten. I calmed him down and he would come here tomorrow ... to talk again. Emilie, van avond kan je hier blijven. Emilie, this evening you can stay here.

- Papa, ik wil niet meer terug. - Dad, I don't want to go back. - Neen, Emilie! - Nay, Emilie! riep Francis opgewonden. cried Francis excitedly. Je kan niet meer terug. You can't go back.

- Stil Francis, zei Van Naghel streng en hij herhaalde: - Quiet Francis, Van Naghel said sternly, and he repeated:

- Emilie... van avond... kan... kan je hier blijven... - Emilie...tonight...can...can you stay here....

Hij werd plotseling paarsch-rood. |||paarsch| He suddenly turned purple-red.

- Zeg mij de wet, papa, drong Emilie aan. |||Gesetz|||| - Tell me the law, Daddy, Emilie urged.

- De wet? - The law? vroeg Van Naghel. Van Naghel asked. De wet... The law...

En, purper, rukte hij aan zijn boord. ||zogte|||| And, purple, he tugged at his collar.

- Bertha! - Bertha! riep hij met een schorre stem. ||||heiser| he cried in a hoarse voice.

Zij schrikten allen... They all startled...

Hij scheurde zijn boord, zijn das, zijn hemd open... He tore open his collar, his tie, his shirt....

- Lucht! - Air! smeekte hij. he begged.

En zijn oogen puilden, hij wankelde, viel in een stoel. And his eyes bulged, he staggered, fell into a chair.

Louise belde... |rief an Louise called...

De meisjes gilden de meiden, den knecht naar boven... |Mädchen|riefen||Mädchen|||| The girls screamed the maids, den servant upstairs....

Henri ijlde weg, om een dokter te halen... Henri rushed away, to get a doctor....

Het was te laat... It was too late...

Van Naghel lag dood, getroffen door een beroerte. |||||||Schlaganfall Van Naghel lay dead, stricken with a stroke.