×

Mes naudojame slapukus, kad padėtume pagerinti LingQ. Apsilankę avetainėje Jūs sutinkate su mūsų slapukų politika.

image

Zielenschemering [part 1], Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5

Marietje zat in de kamer van Marianne en keek uit over den weg... De weg, wit van zon en van stof, verblindde tusschen het groen der boomen, maakte een bocht, en slingerde rondom het station, dat wingerd-bebegroeid schemerde, zoo vlak nabij. Een trein juist dreunde aan en zijn donder deed de kleine villa beven in hare muren... Telkens, dat een trein aandreunde, hetzij ophield, hetzij doorstoomde in een nauwlijks verminderden vaart, beefde de kleine villa...

Marietje verveelde zich. Marietje, op kostschool te Brussel, was nu met vacantie een paar weken te Baarn, bij mama en Marianne, en Marietje verveelde zich. Het liefst had zij maar willen blijven, op kostschool. Niet dat ‘madame' niet een spook was, maar Brussel was ten minste amuzanter dan Baarn, zelfs voor een kostschoolmeisje... Zij vroeg zich af, hoe zij het hier vier weken zoû moeten uithouden... Zij had gerekend op een invitatie van oom en tante Van Naghel, op hun mooie buiten in Overijsel - fietsen, tennissen met de neven - maar oom had er niet van gerept: oom wilde, dat zij hare vier weken uitzong bij mama, te Baarn... Mijn God, hoe was mama hier toch komen wonen, en wat een huis! Het zoû haar nog eens op haar hoofd komen neêrvallen, met dat eeuwige gedonder van de treinen... Zij leefde in den donder van de treinen... Marianne had gezegd, dat het mama niet hinderde, en dat zijzelve zelfs zoo wende aan die treinen, dat, eenmaal, toen er een ongeluk was gebeurd bij Hilversum en de nachttrein van welk-uur-ook-weêr NIET kwam... Marianne was wakker geworden! Neen maar, dàt was sterk, vond Marietje! Misschien, dat die treinendonder mama en Marianne nog zouden weêrhouden om heelemaal in te soezen... Want het was hier een leventje, in die kleine villa te Baarn! Kennissen hadden mama noch Marianne, en zij zagen niemand... Rijtuig hadden zij niet: hoe kan je nu buiten wonen en geen rijtuig houden... Al was het maar een duc-je, of zoo een klein pic-nic-karretje, met een poney, maar IETS moest je toch hebben... Het was een dof bestaan, hoor... Het idee van oom Adolf, dat oom absoluut had gewild, dat zij hier vier weken zoû komen suffen, samen meêsuffen met mama en Marianne... Karel, die kwam niet, de boef; die ging integendeel bij oom... Marietje wist wel: omdat oom hem onder toezicht wilde houden! Zij zag zelfs niet haar broêr... O, wat was het vervelend... Wandelingetjes naar de Beukenkom, Soestdijk... een enkelen keer zagen ze als distractie... de Koningin voorbijrijden... Maar rts!... dat was voorbij... en dat was er niet meer... Nu, als zij de Koningin was geweest, ze was nooit op Soestdijk komen zomerverblijven! Vier weken... ze hield het niet uit... Ze telde de dagen af... Ze smachtte terug naar Brussel... Er was een jonge neef van ‘madame', en die maakte haar het hof, stilletjes... zelfs met briefjes onder haar servet... Het was heel gewaagd, maar het was amuzant... amuzant... Hij schreef in vurige termen! - Ja... als je vergeleek het leven, dat haar zoû wachten, als zij over anderhalf jaar thuis kwam... met dat wat Emilie en Marianne hadden gehad... Partijen aan het Hof... de bals van het Casino met al de chique menschen van Den Haag... de mooie groote diners thuis... dat hadden de zusters toch maar allemaal gehad... Mooie japonnetjes... En zij... wat zoû zij hebben! Niets, hoor... Zij kwam in Baarn... want, je zoû zien, oom en tante zouden haar NOOIT inviteeren! En in Den Haag... wie zoû haar inviteeren in Den Haag? Den heelen winter in Baarn... o God, neen: ze moest absoluut maken, dat ze, eenmaal thuis, geïnviteerd werd in Den Haag! Oma had een groot huis... maar die hield niet van logé's; tante Adolfine... ajakkes: dat vond ze een rommelzooi... daar zoû ze niet eens willen komen; oom Gerrit... neen, die had te veel kinderen, daar hield ze niet van - en die had geen logeerkamer ook; oom Karel, daar was niet aan te denken... neen, je hadt alleen tante Constance - maar die zag ook al niemand, en oom en tante Ruyvenaer, maar die hadden geen chique kennissen: niets dan Indische menschen... Neen, het was heel vervelend, hoor, maar ze zag geen invitatie in het vooruitzicht... Maar dàt beloofde ze zich: zoo gauw mogelijk te trouwen... en goed ook: een man met een hoop geld! Het was een mooie boel: papa en mama voedden je op als een rijk kind, en was je dan een jong meisje... dan lieten ze je wegsterven in Baarn! Ze zag er gelukkig goed uit... en ze zoû wel een mooi figuur krijgen, dacht ze... en dan trouwde ze een hoop geld...! Het kwam er maar op aan: praktiesch te zijn, dat was de heele kwestie. Er WAREN nog wel rijke mannen. Maar ZIJ , ze zoû uit haar oogen zien en niet doen als Emilie, die getrouwd was, uit vergissing en bij toeval, dacht ze, en die Eduard had aangenomen, net als je een cavalier voor een wals aanneemt... En ook niet doen als Marianne, die verliefd was geworden op haar oom! Neen, hoor... zij beloofde het zich wel degelijk: was ze dan eenmaal opgevoed als een rijk kind... dan zoû ze ook maken, dat ze geld trouwde, nu ze geen rijk meisje meer was... want buiten geld was er niets... Op een titel of een naam zoû ze niet zien: kwam er een rijke pummel om haar... dan was die ook goed, hoor... Maar een mooi huis... mooie japonnen... en een rijtuig... en byou's... dat moest ze hebben... en dat zoû ze hebben later... want zonder dat had de wereld geen waarde. Je te versuffen in Baarn in dat aangedonder van de treinen, dat de muren van de villa deed beven, als zoû het heele huis neêrstorten op je hoofd... dat nooit: dat beloofde ze zich: nooit!

Marianne was binnengekomen in de kamer, die haar eigen boudoir was en met een serre in den tuin uitkwam: de aardigste kamer van het huis; beneden was alleen nog maar een kleine salon en een sombere eetkamer. Marietje, in gedachten verloren, keek over den zonne-stoffigen witten weg.

- Marietje, vroeg Marianne. Willen we niet wat wandelen?

- Beukenkom? vroeg Marietje kwijnend.

- Neen, verder...

- Soestdijk?

- Neen, verder nog, het Overbosch in, de hei op, als je wilt.

- Ik dank je wel, het is me te warm, te stoffig en te zonnig... Kunnen we niet eens het karretje huren, dan zal ik je mennen.

- Dat loopt nog al op, Marietje; we kunnen het niet iederen morgen nemen...

- Iederen morgen! bromde Marietje. Notabene! Iederen morgen... Nu, laten we dan maar hier zitten kijken...

- Waarom maak je geen muziek... schilder je niet.

- Merci, dat doe ik al op school... Talenten heb ik niet...

- Lees dan...

- Ajakkes neen! Leesboeken, die ik amuzant vind, mag ik niet lezen... en die ik lezen mag, vind ik niet amuzant... Het is de schuld van mijn ondankbaren leeftijd. Waarom ben je ook niet in een tennis-club...

- Ja - het spijt me... Ik zal zeker maken, dat ik er het volgend jaar in een ben.

- Het volgende jaar... lang en hard. Je hadt het nu moeten maken... je wist toch, dat je je zuster wachtte en dat er hier in Baarn niet heel veel ressources voor haar zijn... Maar alle gedachte smelt hier weg, met te kijken naar dien witten weg, die me mijn oogen nog bederft op den koop toe... O, kind, hoe hoû jij het hier uit... na Den Haag! Verlang je niet naar Den Haag, terug?

- Ach neen, Marietje...

- Maar wat doe je hier den heelen winter...

- Niets, Marietje...

- Jawel, ik weet het heel goed. Je bent vroom geworden. Je werkt voor de arme menschen.

- Ik heb twee arme families, voor wie ik wel eens wat maak...

- Zie je wel... ik wist het wel. Nu, laten we dan in Godsnaam weêr hemmetjes naaien.

- Ach neen, Marietje, neen...

- Jawel. Geef hier je hemmetjes... We zullen ze naaien...

Marianne had zich geïnstalleerd, en Marietje, van louter verveling, nam ook een ‘hemmetje'. Maar zij naaide er niet aan...

- Verbeeld je, dat wij zulk goed droegen, Marianne! Het zoû mijn vel openscheuren... O jé, daar heb je weêr een trein... Wat een donder, wat een donder! Ben je niet bang, dat het huis in-een stort?

- Neen...

- Hoû je van dat lawaai?

- Ja... Je went er aan...

- Je zoû er bij in slaap kunnen vallen, hè?

- Ja... het wiegt je...

Marietje schaterde.

- O, Marianne, wat ben je toch sentimenteel... GEWORDEN , zoû tante Cateau nadrukkelijk zeggen...

En stilletjes dacht zij:

- Neen, hoor, zoo ben ik niet... om op mijn oom verliefd te worden voor niets... Ik, ik trouw geld, een heele boel...

Maar zij zeide niets, zag uit over den zonne-stoffigen weg. Een paar menschen kwamen van het station af.

- Daar heb je de passage van Baarn! spotte Marietje. De groote distractie van den dag. Drie burgermannen en een scheeve juffrouw. Oom Paul zoû zeggen: drie en een halve atoom van menschelijke ellende... Nog een burgervrouw en nog een juffrouw... Twee dames... Kijk, waarachtig, twee dames... Groote goedheid... het is tante Constance... en het is Emilie! ! - Neen... - Ja ja... het zijn tante Constance en Emilie... Hoera! ! En Marietje, van louter dolheid over de onverwachte distractie, wierp het ‘hemmetje' hoog op, zoodat het in de gaskroon bleef hangen en snelde den tuin door, den weg op. Zij gooide van vroolijkheid haar been in de lucht.

- Tante!... Emilie! hoorde Marianne, die volgde, Marietje gillen buiten zichzelve.

Aan het hek van de villa omhelsde Marietje woest tante en zuster, troonde ze binnen, bedankte ze persoonlijk voor de verrassing, die zij haar aandeden, voor de distractie, die zij haar brachten...

- En oom Ernst? vroeg Marianne. Arme oom Ernst. Wij hebben een brief van Francis...

Constance vertelde haar, hoe hij was in Nunspeet, niet heel rustig, omdat hij het geheele huis doorzocht naar geketende zielen, die jammerden en hem smeekten om hulp.

- Gaat dat nooit over? vroeg Marianne, met tranen. Tante... wordt hij nooit beter...

- De dokter heeft alle hoop, dat die hallucinaties niet blijven...

Marietje had zich van Emilie meester gemaakt.

- En jij bent maar in Parijs? Met Henri? Wat voeren jullie daar uit? Biecht eens op? Inviteeren jullie me niet? Heb je geen logeerkamer? Pas op, ik kom in eens van Brussel aanvluchten! Verbeeld je als ik het deê!

Maar zij waren gegaan door de eetkamer en vonden Bertha in den salon. Zij zat aan het raam, keek op...

- Mama, zei Marianne. Hier zijn tante Constance en Emilie...

Bertha stond maar even op, kuste haar zuster, haar dochter, viel dadelijk terug in haar stoel. Zij scheen ternauwernood verwonderd ze onverwachts te zien... Zij vroeg ternauwernood naar mama, naar Ernst, naar Henri... Zij scheen als vastgeketend aan haar plaats bij dat raam, van waar zij tuurde in de schaduwen van het geboomte. Zij was mager geworden, haar blik staarde treurig vaag, en in haar zwarte japon maakte zij een indruk van moede, belangelooze gelatenheid. Zij sprak nauwlijks enkele woorden, als of het heel natuurlijk was, dat Constance, Emilie daar zaten...

- Mama, Henri laat u heel veel liefs zeggen, zei Emilie.

Bertha glimlachte even, knipte zacht met de oogen, dat het goed was, dat het heel aardig was van Henri... Zij vroeg verder niets.

- Ik kom van Ernst, Bertha, zei Constance. Ik heb hem naar Nunspeet gebracht met den dokter... Gisteren heb ik hem weêr opgezocht... en omdat ik nu toch ambulant ben, ben ik eens naar Baarn gekomen om je te zien...

- Het is lief van je, zei Bertha vaag, en nam Constance's hand. Is het erg met Ernst? We hebben een brief van Francis.

- De dokter heeft veel hoop...

- Ja... zei Bertha nu, alsof dat van zelve sprak. Het zal wel overgaan...

En zij scheen moê zooveel te hebben gezegd, zoodat zij verder zweeg.

- U blijft natuurlijk lunchen, tante, vroeg Marianne later, met Constance alleen.

- Ja, kind, als ik mag.

- Blijft u van nacht...

- In het hôtel.

- Het spijt me, dat we geen logeerkamer hebben... Emilie kan wel bij ons slapen, dan slaap ik op den divan... Ik moet even kijken naar het lunch nu.

- Kind, maak geen omslag.

- Neen tante, maar ik moet toch kijken... U begrijpt met ons drieën: we eten heel eenvoudig.

Zij kreeg een kleur, en Constance begreep, dat er aan tafel niet meer was die gemakkelijke overdaad van vroeger.

Met een glimlach van weemoed zagen zij elkander aan. Plotseling wierp Marianne zich in Constance's armen...

- Mijn lief kind... Hoe gaat het met je...

- Goed, tante...

- Je ziet er niet goed uit... Kindje, wat ben je mager geworden... En wat ziet je gezichtje getrokken... En die wangen... ze zijn niets meer... Gaat het hier niet, kind?

- Jawel, tante...

- Zeg het mij eerlijk... gaat het niet... in Baarn?

- Jawel, jawel, tante...

- Verlang je naar Den Haag?

- Verlangen... ach neen...

- Maar toch wel een beetje...

- Neen... neen. Haar oogen stonden vol tranen; zij snikte nu op Constance's schouder.

- Tante... vergeef me... ik moest niet zoo zijn...

- Mijn lief kind... zeg me... zeg me...

- Neen tante... er is niets... Ik schaam me, maar... ik weet het niet...: bij u... laat ik me gaan... omdat ik voel, dat u wel van me houdt... een beetje... en dat u niet boos op me is... en dat u me vergeeft...

- Ik heb niets te vergeven, Marianne...

- Jawel tante... o jawel... O, vergeef me, vergeef me! Zeg me, dat u me vergeeft...

- Mijn kind, hoe leef je hier...

- Stil, tante... maar ik verlang niets anders... Ik probeer een beetje nuttig te zijn... voor mama... en... voor anderen... Ik heb wat arme menschen, voor wie ik zorg... Maar ik kan niet veel doen, ik heb niet veel... Vroeger... u weet, mama deed veel goed... zoo tusschen haar drukte door: ik probeer het nu te doen... Maar het is moeilijk... en ondankbaar... Enfin... er is anders niets, dan een beetje te zijn... te doen voor anderen... Maar... soms... is het me heel zwaar...

- Kind, mijn kind...

- Ja, soms is het me heel zwaar... Ik ben nog zoo jong... en het is me, alsof ik wel afgerekend heb met alles... voor altijd...

- Neen kind, neen, o neen... Als je wist! Je bent nog een kind, Marianne... Het leven, het leven komt later...

- Voor mij komt het niet, tante... O vergeef me... Ik schaam me... Ik WIL zoo niet spreken... maar met u... juist met u... omdat u van me houdt... kan ik me niet inhouden... O zeg me, dat u me vergeeft: zeg het, zèg het.

- Mijn kind... als het je dan iets goeds kan zijn, dat ik zeg, ook al heb ik niets te vergeven: ik vergeef je... Ik vergeef je.

- O dank, dank u, tante... O, u is goed, u is lief. U begrijpt. U begrijpt...

- Ja, mijn kind, ik begrijp... Maar het eigenlijke... dat komt later.

- Neen, er komt niets... Er kan ook niets komen...

- Kan er niets komen?

- Neen... hoe zoû het kunnen...

- Als je moed en kracht hadt, Marianne, te strijden... zoû je ook hopen, op later.

- Maar moed en kracht... tante... heb ik niet... Wat ben ik? Ik ben niets... Er is een groote, groote stroom... dat ruischt en vloeit... voert alles, alles meê, als een overstrooming. En dan is er... een takje, een blad... Dat ben ik, tante... Hoe kan ik...

- Dat is een sprookje, kind... Wil ik je een ander sprookje vertellen?

- Ja tante...

- Kom dan hier zitten tegen me aan... Leg je hoofd op mijn schouder... Zoo, hoor nu mijn sprookje... Er was eens een ziel, een kleine, als die van jou, Marianne... Een heele kleine: ze beteekende niets, zoo weinig... Ze wist van niets, het was of ze blind liep... eerst door een droom van heel veel teêrs en fijns en kinderlijks... Er was water... er waren bloemen... er was een ver licht, dat ze te gemoet ging... Toen ze verder ging, was het geen woud meer... maar een paleis... en alles van wereldsche waan... alles schitterde om de kleine ziel... van ijdelheid... Maar die ijdelheid was even goed droom als het water en de bloemen, en de kleine ziel... vergiste zich al... voor de tweede maal... Blind ook liep ze door dien droom van ijdelheid en ze dacht, dat ze ZAG ... al die schittering... Ze gaf zich weg, Marianne... alles wat ze had, gaf ze weg aan wie haar nog meer zoû kunnen laten schitteren... alles wat ze had, gaf ze weg... om niets... om zelfbedrog... En ze voelde zich al ongelukkig, ze dacht: er komt niets meer... NU heb ik àlles gehad... Dat dacht ze al, voor haar noodlot aankwam... Ze zag het aankomen, en ze had het nog kunnen ontwijken, maar ze ontweek het niet... blind, blind voor alles... Haar noodlot sleepte haar meê... en ze dacht, Marianne, dat het uit was... heel zeker uit... dat zij zoû verdorren als een bloem, een takje, een blad, en dat de stroom haar meê zoû voeren... En toen, Marianne... toen kwam er iets anders... nà die meêsleeping van het Noodlot... toen kwam er een groote openbaring... een heerlijkheid... een extaze... En de kleine ziel zag, dat het dàt was... maar het noodlot verbood haar de heerlijkheid... de extaze in te gaan... En weêr dacht ze...: NU ... nu heb ik heusch alles gehad... Nu... na Dàt... nu kàn er niets meer komen... En toch... toch kwam er nog wat... En na die openbaring... was het geen droom meer, maar was het werkelijkheid, zoo tastbaar... als ze maar zijn kon... voor arme, kleine zielen als zij... Wat er nog kwam, Marianne... Ach, niet veel, maar de kleine ziel heeft ook niet veel noodig: een grein maar, een korrel... een grein van werkelijke waarheid en werkelijkheid... een korreltje... maar dat groot genoeg was als een schat... Want de kleine zielen hebben niet veel noodig... Een grein maar, een korrel... En van die korrel deelde ze, Marianne, dan nog wel wat meê... aan anderen... Mijn kind, dat is het heele geheim... Van die korrel nog overvloed meê te deelen... aan anderen. Maar de korrel krijgt je eerst laat, mijn kind, en om die atoom van waarheid te bezitten... moet je eerst door alles heen... wat droom is...

- En tante... u heeft de korrel?

- O kind, de korrel is zoo klein, zoo klein! Zoo nietig, zoo min, zoo een heel klein korreltje... Maar wijzelve... wat zijn wij... en is de kleine korrel dan niet voldoende...

- Om gelukkig te worden... later... veel later? Na lange... lange jaren...

- Gelukkig... gelukkig... Ja... het geluk van begrijpen, van weten... het geluk van rezignatie... het geluk om aan te nemen zijn eigen kleinheid... en... niet boos en bitter te zijn om de vergissingen... en dankbaar te zijn voor wat mooi was, en licht... en klaar.

- Dankbaar...

- Voor den grooten droom... En honger en dorst te stillen... met dat eenig, eenige korreltje... en niet te verlangen meer naar... den grooten, den grooten droom!

- En er toch dankbaar om te blijven...

- Dat de droom tot ons... heeft willen schijnen... en glimlachen...

- Maar tante... als het geen droom was... maar het eenige brood... om te leven!

- Mijn kind... Wie zal je NU zeggen... wat het eenige brood is... om te leven... Je hebt nu alleen honger naar je droom... en later... veel later...

- Heb ik dan honger gehad... om niets...?

- Misschien...

- Om niets? O, neen...

- Wie weet het...

- Tante... is dan ieder sprookje van het leven zoo wereldwijs bitter... dat de groote droom niets is... en de korrel, later, alles...?

- Ik vrees van wel, kind...

- Ach tante... het zijn alles woorden. Zachte, lieve woorden... Ik begrijp u wel... het is UW sprookje... Maar tot nog toe is het mijne... niets dan de stroom... en het blad...

- En later wordt het misschien... de kleine schat, de korrel... Toen zwegen zij, en Constance dacht:

- Iedere ziel moet eerst door alles heen... door alles heen... wat droom is... Pas heel laat... vindt ze de korrel... zelf... Wat een ander haar meêdeelt van haar korrel... stilt nooit den honger zoo... als de eigen korrel stilt... zelf gevonden...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 5 Chapter Chapter 5

Marietje zat in de kamer van Marianne en keek uit over den weg... De weg, wit van zon en van stof, verblindde tusschen het groen der boomen, maakte een bocht, en slingerde rondom het station, dat wingerd-bebegroeid schemerde, zoo vlak nabij. Marietje|sat|in|the|room|of|Marianne|and|looked|out|over|the|road|The|road|white|of|sun|and|of|dust|blinded|between|the|green|of the|trees|made|a|turn|and||around|the|station|that|||shimmered|so|close|by Marietje was sitting in Marianne's room and looking out over the road... The road, white with sun and dust, dazzled between the green of the trees, made a bend, and wound around the station, which shimmered with vine-covered walls, so close by. Een trein juist dreunde aan en zijn donder deed de kleine villa beven in hare muren... Telkens, dat een trein aandreunde, hetzij ophield, hetzij doorstoomde in een nauwlijks verminderden vaart, beefde de kleine villa... A|train|just|thundered|in|and|its|thunder|made|the|small|villa|tremble|in|her|walls|Every time|that|a|train|thundered in|whether|stopped|whether|continued|in|a|hardly|reduced|speed|trembled|the|small|villa A train just thundered in and its roar made the small villa tremble in its walls... Every time a train thundered in, whether it stopped or passed through at hardly a reduced speed, the small villa shook...

Marietje verveelde zich. Marietje|bored|herself Marietje was bored. Marietje, op kostschool te Brussel, was nu met vacantie een paar weken te Baarn, bij mama en Marianne, en Marietje verveelde zich. Marietje|at|boarding school|in|Brussels|was|now|with|vacation|a|few|weeks|in|Baarn|with|mom|and|Marianne|and|Marietje|bored|herself Marietje, staying at a boarding school in Brussels, was now on vacation for a couple of weeks in Baarn, with mom and Marianne, and Marietje was bored. Het liefst had zij maar willen blijven, op kostschool. It|preferably|had|she|only|to want|to stay|at|boarding school She would have preferred to stay at boarding school. Niet dat ‘madame' niet een spook was, maar Brussel was ten minste amuzanter dan Baarn, zelfs voor een kostschoolmeisje... Zij vroeg zich af, hoe zij het hier vier weken zoû moeten uithouden... Zij had gerekend op een invitatie van oom en tante Van Naghel, op hun mooie buiten in Overijsel -       fietsen, tennissen met de neven - maar oom had er niet van gerept: oom wilde, dat zij hare vier weken uitzong bij mama, te Baarn... Mijn God, hoe was mama hier toch komen wonen, en wat een huis! Not|that|'madame'|not|a|ghost|was|but|Brussels|was|at|least|more amusing|than|Baarn|even|for|a|boarding school girl|She|wondered|herself|off|how|she|it|here|four|weeks|would|have to|endure|She|had|counted|on|an|invitation|from|uncle|and|aunt|Van|Naghel|at|their|beautiful|estate|in|Overijssel|cycling|playing tennis|with|the|cousins|but|uncle|had|it|not|of|mentioned|uncle|wanted|that|she|her|four|weeks||with|mom|in|Baarn|My|God|how|was|mom|here|nevertheless|come|live|and|what|a|house Not that 'madame' wasn't a ghost, but Brussels was at least more amusing than Baarn, even for a boarding school girl... She wondered how she would manage to endure four weeks here... She had counted on an invitation from uncle and aunt Van Naghel, at their beautiful estate in Overijssel - cycling, playing tennis with the cousins - but uncle hadn't mentioned it: uncle wanted her to spend her four weeks with mom, in Baarn... My God, how did mom end up living here, and what a house! Het zoû haar nog eens op haar hoofd komen neêrvallen, met dat eeuwige gedonder van de treinen... Zij leefde in den donder van de treinen... Marianne had gezegd, dat het mama niet hinderde, en dat zijzelve zelfs zoo wende aan die treinen, dat, eenmaal, toen er een ongeluk was gebeurd bij Hilversum en de nachttrein van welk-uur-ook-weêr NIET kwam... Marianne was wakker geworden! It|would|her|again|once|on|her|head|come|down falling|with|that|eternal|thunder|from|the|trains|She|lived|in|the|thunder|from|the|trains|Marianne|had|said|that|it|mom|not|bothered|and|that|she herself|even|so|accustomed|to|those|trains|that||when|there|a|accident|was|happened|near|Hilversum|and|the|night train|from|||||NOT|came|Marianne|was|awake|become It would come crashing down on her head again, with that eternal thunder of the trains... She lived in the thunder of the trains... Marianne had said that it didn't bother mom, and that she herself had gotten so used to those trains that, once, when there had been an accident near Hilversum and the night train at whatever hour did NOT come... Marianne had woken up! Neen maar, dàt was sterk, vond Marietje! No|but|that|was|strong|found|Marietje No, but that was strong, thought Marietje! Misschien, dat die treinendonder mama en Marianne nog zouden weêrhouden om heelemaal in te soezen... Want het was hier een leventje, in die kleine villa te Baarn! Maybe|that|that|train thunder|mom|and|Marianne|still|would|prevent|from|completely|in|to|dozing off|Because|it|was|here|a|little life|in|that|small|villa|in|Baarn Maybe that train thunder would still prevent mom and Marianne from completely dozing off... Because it was quite a life here, in that little villa in Baarn! Kennissen hadden mama noch Marianne, en zij zagen niemand... Rijtuig hadden zij niet: hoe kan je nu buiten wonen en geen rijtuig houden... Al was het maar een duc-je, of zoo een klein pic-nic-karretje, met een poney, maar IETS moest je toch hebben... Het was een dof bestaan, hoor... Het idee van oom Adolf, dat oom absoluut had gewild, dat zij hier vier weken zoû komen       suffen, samen meêsuffen met mama en Marianne... Karel, die kwam niet, de boef; die ging integendeel bij oom... Marietje wist wel: omdat oom hem onder toezicht wilde houden! acquaintances|had|mom|nor|Marianne|and|they|saw|nobody|carriage|had|they|not|how|can|you|now|outside|live|and|no|carriage|own|Even|was|it|but|a||you|||a|||||with||||||||||||||||||uncle|||uncle||||||||||||||||||||||||||||||||||him|under|supervision|wanted|to keep Acquaintances had neither mom nor Marianne, and they saw no one... They had no carriage: how can you live outside and not have a carriage... Even if it was just a little cart, or such a small picnic cart, with a pony, but you had to have SOMETHING... It was a dull existence, you know... The idea of uncle Adolf, which uncle absolutely wanted, that they would come here to languish for four weeks, languishing together with mom and Marianne... Karel, he didn't come, the rascal; on the contrary, he went to uncle... Marietje knew well: because uncle wanted to keep him under supervision! Zij zag zelfs niet haar broêr... O, wat was het vervelend... Wandelingetjes naar de Beukenkom, Soestdijk... een enkelen keer zagen ze als distractie... de Koningin voorbijrijden... Maar rts!... She|saw|even|not|her|brother|Oh|how|was|it|annoying|little walks|to|the|Beukenkom|Soestdijk|one|few|time|saw|they|as|distraction|the|Queen|driving by|But|rts She didn't even see her brother... Oh, how boring it was... Little walks to the Beukenkom, Soestdijk... occasionally they saw as a distraction... the Queen passing by... But rts!... dat was voorbij... en dat was er niet meer... Nu, als zij de Koningin was geweest, ze was nooit op Soestdijk komen zomerverblijven! that|was|over|and|that|was|there|not|anymore|Now|if|she|the|Queen|had|been|she|was|never|at|Soestdijk|come|summer vacation that was over... and that was no more... Now, if she had been the Queen, she would never have come to Soestdijk for summer vacation! Vier weken... ze hield het niet uit... Ze telde de dagen af... Ze smachtte terug naar Brussel... Er was een jonge neef van ‘madame', en die maakte haar het hof, stilletjes... zelfs met briefjes onder haar servet... Het was heel gewaagd, maar het was amuzant... amuzant... Hij schreef in vurige termen! Four|weeks|she|could|it|not|endure|She|counted|the|days|down|She|longed|back|to|Brussels|There|was|a|young|cousin|of|madam|and|he|made|her|the|courtship|quietly|even|with|notes|under|her|napkin|It|was|very|daring|but|it|was|amusing|amusing|He|wrote|in|fiery|terms Four weeks... she couldn't stand it... She counted down the days... She longed to return to Brussels... There was a young cousin of 'madame', and he was quietly courting her... even with little notes under her napkin... It was very daring, but it was amusing... amusing... He wrote in passionate terms! - Ja... als je vergeleek het leven, dat haar zoû wachten, als zij over anderhalf jaar thuis kwam... met dat wat Emilie en Marianne hadden gehad... Partijen aan het Hof... de bals van het Casino met al de chique menschen van Den Haag... de mooie groote diners thuis... dat hadden de zusters toch maar allemaal gehad... Mooie japonnetjes... En zij... wat zoû zij hebben! Yes|if|you|compared|the|life|which|her|would|waiting|if|she|in|one and a half|years|home|came|with|that|what|Emilie|and|Marianne|had|had|Parties|at|the|Court|the|balls|of|the|Casino|with|all|the|chic||from|The|Hague|the|beautiful|large|dinners|at home|that|had|the|sisters|nevertheless|but|all|had|Beautiful|dresses|And|she|what|would|she|have - Yes... when you compared the life that awaited her when she returned home in a year and a half... with what Emilie and Marianne had... Parties at the Court... the balls at the Casino with all the chic people from The Hague... the beautiful big dinners at home... the sisters had all had that... Beautiful dresses... And she... what would she have! Niets, hoor...       Zij kwam in Baarn... want, je zoû zien, oom en tante zouden haar NOOIT inviteeren! Nothing|you know|She|came|in|Baarn|because|you|would|see|uncle|and|aunt|would|her|NEVER|invite Nothing, you know... She came to Baarn... because, you see, uncle and aunt would NEVER invite her! En in Den Haag... wie zoû haar inviteeren in Den Haag? And|in|Den|Haag|who|would|her|invite|in|Den|Haag And in The Hague... who would invite her in The Hague? Den heelen winter in Baarn... o God, neen: ze moest absoluut maken, dat ze, eenmaal thuis, geïnviteerd werd in Den Haag! The|whole|winter|in|Baarn|oh|God|no|she|had to|absolutely|ensure|that|she|once|home|invited|would be|in|The|Hague The whole winter in Baarn... oh God, no: she absolutely had to make sure that once she was home, she would be invited in The Hague! Oma had een groot huis... maar die hield niet van logé's; tante Adolfine... ajakkes: dat vond ze een rommelzooi... daar zoû ze niet eens willen komen; oom Gerrit... neen, die had te veel kinderen, daar hield ze niet van - en die had geen logeerkamer ook; oom Karel, daar was niet aan te denken... neen, je hadt alleen tante Constance - maar die zag ook al niemand, en oom en tante Ruyvenaer, maar die hadden geen chique kennissen: niets dan Indische menschen... Neen, het was heel vervelend, hoor, maar ze zag geen invitatie in het vooruitzicht... Maar dàt beloofde ze zich: zoo gauw mogelijk te trouwen... en goed ook: een man met een hoop geld! Grandma|had|a|big|house|but|she|liked|not|of|guests|aunt|Adolfine|yikes|that|found|she|a|mess|there|would|she|not|even|want|to come|uncle|Gerrit|no|he|had|too|many|children|there|liked|she|not|of|and|he|had|no|guest room|either|uncle|Karel|there|was|not|to|too|think|no|you|had|only|aunt|Constance|but|she|saw|also|already|nobody|and|uncle|and|aunt|Ruyvenaer|but|they|had|no|fancy||nothing|but|Indian|people|No|it|was|very|annoying|you know|but|she|saw|no|invitation|in|the|prospect|But|that|promised|she|herself|as||possible|to|marry|and|well|too|a|man|with|a|lot|money Grandma had a big house... but she didn't like guests; aunt Adolfine... yikes: she thought it was a mess... she wouldn't even want to come there; uncle Gerrit... no, he had too many children, she didn't like that - and he didn't have a guest room either; uncle Karel, that was out of the question... no, you only had aunt Constance - but she didn't see anyone either, and uncle and aunt Ruyvenaer, but they didn't have any fancy acquaintances: nothing but Indonesian people... No, it was very annoying, you know, but she saw no invitation in sight... But that she promised herself: to get married as soon as possible... and well too: a man with a lot of money! Het was een mooie boel: papa en mama voedden je op als een rijk kind, en was je dan een jong meisje... dan lieten ze je wegsterven in Baarn! It|was|a|beautiful|mess|dad|and|mom|raised|you|up|as|a|rich|child|and|were|you|then|||||let|they|you|die away|in|Baarn It was a nice situation: dad and mom raised you like a rich child, and then when you were a young girl... they let you wither away in Baarn! Ze zag er gelukkig goed uit... en ze zoû wel een mooi figuur krijgen, dacht ze... en dan trouwde ze een hoop geld...! She|looked|there|happy|good|out|and|she|would|probably|a|beautiful|figure|get|thought|she|and|then|married|she|a|lot|money She looked happily good... and she would surely get a nice figure, she thought... and then she would marry a lot of money...! Het kwam er maar op       aan: praktiesch te zijn, dat was de heele kwestie. It|came|there|only|on|to|practical|to|be|that|was|the|whole|question It all came down to being practical, that was the whole issue. Er WAREN nog wel rijke mannen. There|were|still|indeed|rich|men There WERE still rich men. Maar ZIJ , ze zoû uit haar oogen zien en niet doen als Emilie, die getrouwd was, uit vergissing en bij toeval, dacht ze, en die Eduard had aangenomen, net als je een cavalier voor een wals aanneemt... En ook niet doen als Marianne, die verliefd was geworden op haar oom! But|SHE|she|would|from|her|eyes|see|and|not|act|like|Emilie|who|married|was|by|mistake|and|by|chance|thought|she|and|who|Eduard|had|accepted|just|like|you|a|gentleman|for|a|waltz|accepts|And|also|not|act|like|Marianne|who|in love|was|become|on|her|uncle But SHE, she would look out of her eyes and not do like Emilie, who had married by mistake and by chance, she thought, and who had taken Eduard, just like you take a cavalier for a waltz... And she would also not do like Marianne, who had fallen in love with her uncle! Neen, hoor... zij beloofde het zich wel degelijk: was ze dan eenmaal opgevoed als een rijk kind... dan zoû ze ook maken, dat ze geld trouwde, nu ze geen rijk meisje meer was... want buiten geld was er niets... Op een titel of een naam zoû ze niet zien: kwam er een rijke pummel om haar... dan was die ook goed, hoor... Maar een mooi huis... mooie japonnen... en een rijtuig... en byou's... dat moest ze hebben... en dat zoû ze hebben later... want zonder dat had de wereld geen waarde. No|you know|she|promised|it|herself|indeed||was|she|then|once|raised|as|a|rich|child|then|would|she|also|ensure|that|she|money|married|now|she|no|rich|girl|anymore|was|because|outside of|money|was|there|nothing|On|a|title|or|a|name|would|she|not|see|came|there|a|rich|fool|around|her|then|was|he|also|good|you know|But|a|beautiful|house|beautiful|dresses|and|a|carriage|and|jewelry|that|had to|she|have|and|that|would|she|have|later|because|without|that|had|the|world|no|value No, listen... she promised herself: since she had been raised as a rich child... she would also make sure to marry for money, now that she was no longer a rich girl... because outside of money, there was nothing... She would not look at a title or a name: if a rich fool came for her... then he would be good too, you know... But a nice house... beautiful dresses... and a carriage... and jewels... she had to have that... and she would have that later... because without that, the world had no value. Je te versuffen in Baarn in dat aangedonder van de treinen, dat de muren van de villa deed beven, als zoû het heele huis neêrstorten op je hoofd... dat nooit: dat beloofde ze zich: nooit! I|you|to suffocate|in|Baarn|in|that|commotion|of|the|trains|that|the|walls|of|the|villa|made|tremble|as|would|it|whole|house|collapse|on|your|head|that|never|that|promised|she|herself|never She promised herself: never! To be suffocated in Baarn in that racket of the trains, which made the walls of the villa tremble, as if the whole house would collapse on your head... never!

Marianne was binnengekomen in de kamer, die haar eigen boudoir was en met een serre in den tuin uitkwam: de aardigste kamer van       het huis; beneden was alleen nog maar een kleine salon en een sombere eetkamer. Marianne|was|had entered|in|the|room|which|her|own|boudoir|was|and|with|a|conservatory|in|the|garden|opened up|the|nicest|room|of|the|house|downstairs|was|only|still|but|a|small|living room|and|a|gloomy|dining room Marianne had entered the room, which was her own boudoir and opened into a conservatory in the garden: the nicest room in the house; downstairs there was only a small salon and a gloomy dining room. Marietje, in gedachten verloren, keek over den zonne-stoffigen witten weg. Marietje|in|thought|lost|looked|over|the|||white|road Marietje, lost in thought, looked over the sun-dusted white path.

- Marietje, vroeg Marianne. Marietje|asked|Marianne - Marietje, asked Marianne. Willen we niet wat wandelen? Do|we|not|a little|walk Shall we go for a walk?

- Beukenkom? Beech bowl - Beech bowl? vroeg Marietje kwijnend. asked|Marietje|whining asked Marietje languidly.

- Neen, verder... No|further - No, further...

- Soestdijk? Soestdijk - Soestdijk?

- Neen, verder nog, het Overbosch in, de hei op, als je wilt. No|further|still|the|Overbosch|in|the|heath|on|if|you|want - No, further on, into the Overbosch, up the heath, if you want.

- Ik dank je wel, het is me te warm, te stoffig en te zonnig... Kunnen we niet eens het karretje huren, dan zal ik je mennen. I|thank|you|very much|it|is|me|too|warm|too|dusty|and|too|sunny|Can|we|not|once|the|cart|rent|then|will|I|you|drive - Thank you, it's too warm, too dusty, and too sunny... Can't we rent the cart, then I'll drive it for you.

- Dat loopt nog al op, Marietje; we kunnen het niet iederen morgen nemen... That|adds up|quite|already|up|Marietje|we|can|it|not||morning|take - That adds up, Marietje; we can't take it every morning...

- Iederen morgen! Every|morning - Every morning! bromde Marietje. grumbled|Marietje grumbled Marietje. Notabene! Note well Notably! Iederen morgen... Nu, laten we dan maar hier zitten kijken... Every|morning|Now|let|us|then|just|here|sit|watch Every morning... Now, let's just sit here and watch...

- Waarom maak je geen muziek... schilder je niet. Why|make|you|no|music|paint|you|not - Why don't you make music... don't you paint?

- Merci, dat doe ik al op school... Talenten heb ik niet... Thank you|that|do|I|already|at|school|Talents|have|I|not - Thanks, I already do that at school... I have no talents...

- Lees dan... Read|then - Then read...

- Ajakkes neen! oh no|no - Oh no! Leesboeken, die ik amuzant vind, mag ik niet lezen... en die ik lezen mag, vind ik niet amuzant... Het is de schuld       van mijn ondankbaren leeftijd. Reading books|which|I|amusing|find|may|I|not||||||||||amusing|It|is|the|fault|of|my|ungrateful|age Books that I find amusing, I am not allowed to read... and those I am allowed to read, I do not find amusing... It's the fault of my ungrateful age. Waarom ben je ook niet in een tennis-club... Why|are|you|also|not|in|a|| Why aren't you in a tennis club...

- Ja - het spijt me... Ik zal zeker maken, dat ik er het volgend jaar in een ben. Yes|it|regrets|me|I|will|certainly|ensure|that|I|there|it|next|year|in|one|am - Yes - I'm sorry... I will definitely make sure that I am in one next year.

- Het volgende jaar... lang en hard. The|next|year|long|and|hard - Next year... long and hard. Je hadt het nu moeten maken... je wist toch, dat je je zuster wachtte en dat er hier in Baarn niet heel veel ressources voor haar zijn... Maar alle gedachte smelt hier weg, met te kijken naar dien witten weg, die me mijn oogen nog bederft op den koop toe... O, kind, hoe hoû jij het hier uit... na Den Haag! You||it|now|should have|made|you|knew|after all|that|you||sister|was waiting|and|that|there|here|in|Baarn|not|very|much|resources|for|her|are|But|all|thoughts|melts|here|away|with|to|looking|at|that|white|road|that|me|my|eyes|still|spoils|on|the|purchase|too|O|child|how|do|you|it|here|out|after|The|Hague You should have done it by now... you knew that your sister was waiting for you and that there aren't many resources for her here in Baarn... But all thoughts melt away here, while looking at that white road, which additionally spoils my eyes... Oh child, how do you endure it here... after The Hague! Verlang je niet naar Den Haag, terug? Longing|you|not|to|||back Don't you long for The Hague, back?

- Ach neen, Marietje... Oh|no|little Mary - Oh no, Marietje...

- Maar wat doe je hier den heelen winter... But|what|do|you|here|the|whole|winter - But what are you doing here all winter...

- Niets, Marietje... Nothing|Marietje - Nothing, Marietje...

- Jawel, ik weet het heel goed. Yes|I|know|it|very|well - Yes, I know very well. Je bent vroom geworden. You|are|pious|become You have become pious. Je werkt voor de arme menschen. You|work|for|the|poor|people You work for the poor people.

- Ik heb twee arme families, voor wie ik wel eens wat maak... I|have|two|poor|families|for|whom|I|sometimes|once|something|make - I have two poor families for whom I sometimes make something...

- Zie je wel... ik wist het wel. See|you|indeed|I|knew|it|well - See, I knew it. Nu, laten we dan in Godsnaam weêr hemmetjes naaien. Now|let|us|then|in|God's name|again|little shirts|sew Now, let's get back to sewing little shirts for God's sake.

- Ach neen, Marietje, neen... Oh|no|little Mary|no - Oh no, Marietje, no...

- Jawel. Yes indeed - Yes. Geef hier je hemmetjes... We zullen ze naaien... Give|here|your|little shirts|We|will|them|sew Give me your little shirts here... We will sew them...

Marianne had zich geïnstalleerd, en Marietje,       van louter verveling, nam ook een ‘hemmetje'. Marianne|had|herself|settled in|and|Marietje|from|sheer|boredom|took|also|a|small drink Marianne had settled in, and Marietje, out of sheer boredom, also took a 'little shirt'. Maar zij naaide er niet aan... But|she|sewed|it|not|to But she didn't sew on it...

- Verbeeld je, dat wij zulk goed droegen, Marianne! Imagine|you|that|we|such|well|wore|Marianne - Imagine that we wore such good things, Marianne! Het zoû mijn vel openscheuren... O jé, daar heb je weêr een trein... Wat een donder, wat een donder! It|would|my|skin|tear open|Oh|dear|there|have|you|again|a|train|What|a|thunder|what|a|thunder It would tear my skin open... Oh dear, there's another train... What a thunder, what a thunder! Ben je niet bang, dat het huis in-een stort? Are|you|not|afraid|that|the|house|||collapses Aren't you afraid that the house will collapse?

- Neen... No - No...

- Hoû je van dat lawaai? Do|you|like|that|noise - Do you like that noise?

- Ja... Je went er aan... Yes|You|get used|to it|to - Yes... You get used to it...

- Je zoû er bij in slaap kunnen vallen, hè? You|would|there|in sleep|into|sleep|could|fall|right - You could fall asleep in it, right?

- Ja... het wiegt je... Yes|it|rocks|you - Yes... it rocks you...

Marietje schaterde. Marietje|laughed Marietje laughed heartily.

- O, Marianne, wat ben je toch sentimenteel... GEWORDEN , zoû tante Cateau nadrukkelijk zeggen... Oh|Marianne|what|are|you|so|sentimental|BECOME|would|aunt|Cateau|emphatically|say - Oh, Marianne, how sentimental you have become... AUNT Cateau would emphatically say...

En stilletjes dacht zij: And|quietly|thought|she And quietly she thought:

- Neen, hoor, zoo ben ik niet... om op mijn oom verliefd te worden voor niets... Ik, ik trouw geld, een heele boel... No|really|like that|am|I|not|to|on|my|uncle|in love|to|become|for|nothing|I||marry|money|a|whole|lot - No, listen, that's not me... to fall in love with my uncle for nothing... I, I marry money, a whole lot...

Maar zij zeide niets, zag uit over den zonne-stoffigen weg. But|she|said|nothing|looked|out|over|the|||road But she said nothing, looking out over the sun-dusty road. Een paar menschen kwamen van het station af. A|few|people|came|from|the|station|off A couple of people were coming from the station.

- Daar heb je de passage van Baarn! There|have|you|the|passage|from|Baarn - There you have the passage from Baarn! spotte Marietje. spotted|Marietje spotted Marietje. De groote distractie van den dag. The|great|distraction|of|the|day The great distraction of the day. Drie burgermannen en een scheeve juffrouw. Three|citizen men|and|a|crooked|young lady Three burghers and a crooked young lady. Oom Paul zoû zeggen: drie en een halve atoom       van menschelijke ellende... Nog een burgervrouw en nog een juffrouw... Twee dames... Kijk, waarachtig, twee dames... Groote goedheid... het is tante Constance... en het is Emilie! Uncle|Paul|would|say|three|and|one|half|atom|of|human|misery|Another|one|citizen woman|and|another|one|young lady|Two|ladies|Look|truly|two|ladies|Great|goodness|it|is|aunt|Constance|and|it|is|Emilie Uncle Paul would say: three and a half atoms of human misery... Another burgher woman and another young lady... Two ladies... Look, indeed, two ladies... Great goodness... it's Aunt Constance... and it's Emilie! ! - Neen... No ! - No... - Ja ja... het zijn tante Constance en Emilie... Yes|yes|they|are|aunt|Constance|and|Emilie - Yes yes... it's Aunt Constance and Emilie... Hoera! Hooray Hooray! ! En Marietje, van louter dolheid over de onverwachte distractie, wierp het ‘hemmetje' hoog op, zoodat het in de gaskroon bleef hangen en snelde den tuin door, den weg op. And|Marietje|from|sheer|madness|over|the|unexpected|distraction|threw|it|little shirt|high|up|so that|it|in|the|gas crown|remained|hanging|and|rushed|the|garden|through|the|road|onto ! And little Marietje, out of sheer joy over the unexpected distraction, threw her 'little dress' high up, so that it got stuck in the gas chandelier and rushed through the garden, onto the road. Zij gooide van vroolijkheid haar been in de lucht. She|threw|of|joy|her|leg|in|the|air She joyfully kicked her leg in the air.

- Tante!... Aunt - Aunt!... Emilie! Emilie Emilie! hoorde Marianne, die volgde, Marietje gillen buiten zichzelve. heard|Marianne|who|followed|Marietje|scream|outside|herself heard Marianne, who followed, Marietje screaming outside herself.

Aan het hek van de villa omhelsde Marietje woest tante en zuster, troonde ze binnen, bedankte ze persoonlijk voor de verrassing, die zij haar aandeden, voor de distractie, die zij haar brachten... At|the|gate|of|the|villa|embraced|Marietje|fiercely|aunt|and|sister|ushered|they|inside|thanked|they|personally|for|the|surprise|that|they|her|gave|for|the|distraction|that|they|her|brought At the gate of the villa, Marietje fiercely embraced her aunt and sister, she stormed inside, personally thanked them for the surprise they had given her, for the distraction they brought her...

- En oom Ernst? And|uncle|Ernst - And uncle Ernst? vroeg Marianne. asked|Marianne asked Marianne. Arme oom Ernst. Poor|uncle|Ernst Poor Uncle Ernst. Wij hebben een brief van Francis... We|have|a|letter|from|Francis We received a letter from Francis...

Constance vertelde haar, hoe hij was in Nunspeet, niet heel rustig, omdat hij het geheele huis doorzocht naar geketende zielen, die jammerden en hem smeekten om hulp. Constance|told|her|how|he|was|in|Nunspeet|not|very|calm|because|he|the|whole|house|searched|for|chained|souls|who|lamented|and|him|begged|for|help Constance told her how he was in Nunspeet, not very calm, because he searched the entire house for chained souls, who were moaning and begging him for help.

- Gaat dat nooit over? Does|that|never|go away - Does that never stop? vroeg Marianne,       met tranen. asked|Marianne|with|tears Marianne asked, with tears. Tante... wordt hij nooit beter... Aunt|will|he|never|better Aunt... will he never get better...

- De dokter heeft alle hoop, dat die hallucinaties niet blijven... The|doctor|has|all|hope|that|those|hallucinations|not|remain - The doctor has all hope that those hallucinations won't stay...

Marietje had zich van Emilie meester gemaakt. Marietje|had|herself|from|Emilie|master|made Marietje had taken control of Emilie.

- En jij bent maar in Parijs? And|you|are|only|in|Paris - And you are just in Paris? Met Henri? With|Henri With Henri? Wat voeren jullie daar uit? What|carry out|you (plural)|there|out What are you doing there? Biecht eens op? Confess|once|up Confess? Inviteeren jullie me niet? Inviting|you (plural)|me|not Aren't you inviting me? Heb je geen logeerkamer? Have|you|no|guest room Don't you have a guest room? Pas op, ik kom in eens van Brussel aanvluchten! Watch out|out|I|come|in|suddenly|from|Brussels|flying in Watch out, I'm suddenly coming from Brussels! Verbeeld je als ik het deê! Imagine|you|if|I|it|do Imagine if I did it!

Maar zij waren gegaan door de eetkamer en vonden Bertha in den salon. But|they|had|gone|through|the|dining room|and|found|Bertha|in|the|living room But they had gone through the dining room and found Bertha in the living room. Zij zat aan het raam, keek op... She|sat|at|the|window|looked|up She was sitting by the window, looking up...

- Mama, zei Marianne. Mom|said|Marianne - Mama, said Marianne. Hier zijn tante Constance en Emilie... Here|are|aunt|Constance|and|Emilie Here are Aunt Constance and Emilie...

Bertha stond maar even op, kuste haar zuster, haar dochter, viel dadelijk terug in haar stoel. Bertha|stood|but|briefly|up|kissed|her|sister|her|daughter|fell|immediately|back|in|her|chair Bertha stood up for just a moment, kissed her sister, her daughter, and immediately fell back into her chair. Zij scheen ternauwernood verwonderd ze onverwachts te zien... Zij vroeg ternauwernood naar mama, naar Ernst, naar Henri... Zij scheen als vastgeketend aan haar plaats bij dat raam, van waar zij tuurde in de schaduwen van het geboomte. She|seemed|barely|surprised|her|unexpectedly|to|see|She|asked|barely|about|mom|about|Ernst|about|Henri|She|seemed|as|chained|to|her|place|by|that|window|from|where|she|stared|into|the|shadows|of|the|trees She seemed hardly surprised to see them unexpectedly... She barely asked about mama, about Ernst, about Henri... She seemed as if she were chained to her place by that window, from where she gazed into the shadows of the trees. Zij was mager geworden, haar blik staarde treurig vaag, en in haar zwarte japon maakte zij een indruk van moede, belangelooze gelatenheid. She|was|thin|become|her|gaze|stared|sadly|vaguely|and|in|her|black|dress|made|she|an|impression|of|tired||resignation She had become thin, her gaze stared sadly and vaguely, and in her black dress, she made an impression of weary, indifferent resignation. Zij sprak nauwlijks enkele woorden, als of het heel       natuurlijk was, dat Constance, Emilie daar zaten... She|spoke|hardly|any|words|as|if|it|very|natural|was|that|Constance|Emilie|there|were sitting She hardly spoke a few words, as if it were very natural that Constance and Emilie were there...

- Mama, Henri laat u heel veel liefs zeggen, zei Emilie. Mom|Henri|lets|you|very|much|love|say|said|Emilie - Mama, Henri sends you lots of love, said Emilie.

Bertha glimlachte even, knipte zacht met de oogen, dat het goed was, dat het heel aardig was van Henri... Zij vroeg verder niets. Bertha|smiled|briefly|winked|softly|with|the|eyes|that|it|good|was|that|it|very|nice|was|of|Henri|She|asked|further|nothing Bertha smiled briefly, blinked softly, that it was good, that it was very nice of Henri... She asked nothing further.

- Ik kom van Ernst, Bertha, zei Constance. I|come|from|Ernst|Bertha|said|Constance - I come from Ernst, Bertha, said Constance. Ik heb hem naar Nunspeet gebracht met den dokter... Gisteren heb ik hem weêr opgezocht... en omdat ik nu toch ambulant ben, ben ik eens naar Baarn gekomen om je te zien... I|have|him|to|Nunspeet|brought|with|the|doctor|Yesterday|have|I|him|again|visited|and|because|I|now|anyway|outpatient|am||I|once|to|Baarn|come|to|you|to|see I brought him to Nunspeet with the doctor... Yesterday I visited him again... and since I am now outpatient, I came to Baarn to see you...

- Het is lief van je, zei Bertha vaag, en nam Constance's hand. It|is|sweet|of|you|said|Bertha|vaguely|and|took|Constance's|hand - It is kind of you, said Bertha vaguely, and took Constance's hand. Is het erg met Ernst? Is|it|bad|with|Ernst Is it serious with Ernst? We hebben een brief van Francis. We|have|a|letter|from|Francis We have a letter from Francis.

- De dokter heeft veel hoop... The|doctor|has|much|hope - The doctor has a lot of hope...

- Ja... zei Bertha nu, alsof dat van zelve sprak. Yes|said|Bertha|now|as if|that|of|itself|spoke - Yes... Bertha said now, as if that spoke for itself. Het zal wel overgaan... It|will|probably|pass It will probably pass...

En zij scheen moê zooveel te hebben gezegd, zoodat zij verder zweeg. And|she|seemed|tired||to|have|said|so that|she|further|remained silent And she seemed tired to have said so much, so that she fell silent.

- U blijft natuurlijk lunchen, tante, vroeg Marianne later, met Constance alleen. You|stay|of course|lunch|aunt|asked|Marianne|later|with|Constance|alone - You will of course have lunch, aunt, Marianne asked later, with Constance only.

- Ja, kind, als ik mag. Yes|child|if|I|may - Yes, dear, if I may.

- Blijft u van nacht... Stay|you|from|night - Are you staying the night...

- In het hôtel. In|the|hotel - In the hotel.

- Het spijt me, dat we geen logeerkamer       hebben... Emilie kan wel bij ons slapen, dan slaap ik op den divan... Ik moet even kijken naar het lunch nu. It|regrets|me|that|we|no|guest room|have|Emilie|can|indeed|at|our|sleep|then|sleep|I|on|the|sofa|I|must|just|look|at|the|lunch|now - I'm sorry that we don't have a guest room... Emilie can sleep with us, then I'll sleep on the couch... I need to check on the lunch now.

- Kind, maak geen omslag. Child|do|no|turn - Child, don't make a fuss.

- Neen tante, maar ik moet toch kijken... U begrijpt met ons drieën: we eten heel eenvoudig. No|aunt|but|I|must|still|look|You|understand|with|us|three|we|eat|very|simply - No aunt, but I still have to look... You understand with the three of us: we eat very simply.

Zij kreeg een kleur, en Constance begreep, dat er aan tafel niet meer was die gemakkelijke overdaad van vroeger. She|got|a|color|and|Constance|understood|that|there|at|table|no|more|was|that|easy|abundance|of|earlier She flushed, and Constance understood that there was no longer that easy abundance at the table like before.

Met een glimlach van weemoed zagen zij elkander aan. With|a|smile|of|nostalgia|saw|they|each other|at With a smile of nostalgia, they looked at each other. Plotseling wierp Marianne zich in Constance's armen... Suddenly|threw|Marianne|herself|into|Constance's|arms Suddenly, Marianne threw herself into Constance's arms...

- Mijn lief kind... Hoe gaat het met je... My|dear|child|How|is doing|it|with|you - My dear child... How are you doing...

- Goed, tante... Good|aunt - Good, aunt...

- Je ziet er niet goed uit... Kindje, wat ben je mager geworden... En wat ziet je gezichtje getrokken... En die wangen... ze zijn niets meer... Gaat het hier niet, kind? You|look|there|not|well|out|Little child|how|are|you|thin|become|And|how|looks|your|little face|drawn|And|those|cheeks|they|are|nothing|more|Is going|it|here|not|child - You don't look well... Child, you have become so thin... And your little face looks drawn... And those cheeks... they are nothing anymore... Is it not going well here, child?

- Jawel, tante... Yes indeed|aunt - Yes, aunt...

- Zeg het mij eerlijk... gaat het niet... in Baarn? Say|it|to me|honestly|goes|it|not|in|Baarn - Tell me honestly... is it not going well... in Baarn?

- Jawel, jawel, tante... Yes yes||aunt - Yes, yes, aunt...

- Verlang je naar Den Haag? Longing|you|to|The|Hague - Are you longing for The Hague?

- Verlangen... ach neen... Desire|oh| - Longing... oh no...

- Maar toch wel een beetje... But|still|really|a|little - But still a little bit...

- Neen... neen. No|no - No... no. Haar oogen stonden vol tranen; zij snikte nu op Constance's schouder. Her|eyes|were|full|tears|she|sobbed|now|on|Constance's|shoulder Her eyes were full of tears; she was now sobbing on Constance's shoulder.

- Tante... vergeef me... ik moest niet zoo zijn... Aunt|forgive|me|I|had to|not|so|be - Aunt... forgive me... I shouldn't have been like this...

- Mijn lief kind... zeg me... zeg me... My|dear|child|say|me|say|me - My dear child... tell me... tell me...

- Neen tante... er is niets... Ik schaam me, maar... ik weet het niet...: bij u... laat ik me gaan... omdat ik voel, dat u wel van me houdt... een beetje... en dat u niet boos op me is... en dat u me vergeeft... No|aunt|there|is|nothing|I|shame|myself|but|I|know|it|not|with|you|let|I|me|||||that|you|||me||||and|that|you||||me||||||forgives - No aunt... there is nothing... I am ashamed, but... I don't know...: with you... I let myself go... because I feel that you do love me... a little... and that you are not angry with me... and that you forgive me...

- Ik heb niets te vergeven, Marianne... I|have|nothing|to|forgive|Marianne - I have nothing to forgive, Marianne...

- Jawel tante... o jawel... O, vergeef me, vergeef me! Yes indeed|aunt|oh|yes indeed|oh|forgive|me|forgive|me - Yes, aunt... oh yes... Oh, forgive me, forgive me! Zeg me, dat u me vergeeft... Say|to me|that|you|me|forgives Tell me that you forgive me...

- Mijn kind, hoe leef je hier... My|child|how|live|you|here - My child, how are you living here...

- Stil, tante... maar ik verlang niets anders... Ik probeer een beetje nuttig te zijn... voor mama... en... voor anderen... Ik heb wat arme menschen, voor wie ik zorg... Maar ik kan niet veel doen, ik heb niet veel... Vroeger... u weet, mama deed veel goed... zoo tusschen haar drukte door: ik probeer het nu te doen... Maar het is moeilijk... en ondankbaar... Enfin... er is anders niets, dan een beetje te zijn... te doen voor anderen... Maar... soms... is het me heel zwaar... Quiet|aunt|but|I|long|nothing|else|I|try|a|little|useful|to|be|for|mom|and|for|others|I|have|some|poor||for|whom|I|care|But|I|can|not|much|do|I|have|not|much|Earlier|you|know|mom|did|much|good|so|between|her|busyness|through|I|try|it|now|to|do|But|it|is|difficult|and|thankless|Anyway|there|is|else|nothing|than|a|little|to|be|to|do|for|others|But|sometimes|is|it|me|very|heavy - Quiet, aunt... but I desire nothing else... I try to be a little useful... for mom... and... for others... I have some poor people that I care for... But I can't do much, I don't have much... In the past... you know, mom did a lot of good... even amidst her busyness: I try to do it now... But it's difficult... and thankless... Well... there is otherwise nothing, but to be a little... to do for others... But... sometimes... it is very hard for me...

- Kind, mijn kind... Child|my|child - Child, my child...

- Ja, soms is het me heel zwaar... Ik       ben nog zoo jong... en het is me, alsof ik wel afgerekend heb met alles... voor altijd... Yes|sometimes|is|it|to me|very|heavy|I|am|still|so|young|and|it|is|to me|as if|I|really|settled|have|with|everything|for|always - Yes, sometimes it is very hard for me... I am still so young... and it feels to me as if I have dealt with everything... forever...

- Neen kind, neen, o neen... Als je wist! No|child|no|oh|no|If|you|knew - No child, no, oh no... If you only knew! Je bent nog een kind, Marianne... Het leven, het leven komt later... You|are|still|a|child|Marianne|The|life|it|life|comes|later You are still a child, Marianne... Life, life comes later...

- Voor mij komt het niet, tante... O vergeef me... Ik schaam me... Ik WIL zoo niet spreken... maar met u... juist met u... omdat u van me houdt... kan ik me niet inhouden... O zeg me, dat u me vergeeft: zeg het, zèg het. For|me|comes|it|not|aunt|O|forgive|me|I|shame|me|I|||not||||you|||||||me||||||||say|||||||it|say|it - For me, it does not come, aunt... Oh forgive me... I am ashamed... I do NOT want to speak like this... but with you... just with you... because you love me... I cannot hold back... Oh tell me that you forgive me: say it, say it.

- Mijn kind... als het je dan iets goeds kan zijn, dat ik zeg, ook al heb ik niets te vergeven: ik vergeef je... Ik vergeef je. My|child|if|it|you|then|something|good|can|be|that|I|say|also|although|have|I||||I|forgive|you||| - My child... if it can be of any good to you, that I say, even though I have nothing to forgive: I forgive you... I forgive you.

- O dank, dank u, tante... O, u is goed, u is lief. O|thank||you|||you|is||||kind - O thank you, aunt... O, you are good, you are kind. U begrijpt. You|understand You understand. U begrijpt... You|understand You understand...

- Ja, mijn kind, ik begrijp... Maar het eigenlijke... dat komt later. Yes|my|child|I|understand|But|the|actual|that|comes|later - Yes, my child, I understand... But the actual... that comes later.

- Neen, er komt niets... Er kan ook niets komen... No|there|comes|nothing|It|can|also|nothing|come - No, nothing will come... Nothing can come...

- Kan er niets komen? Can|there|nothing|come - Can't anything come?

- Neen... hoe zoû het kunnen... No|how|would|it|be able to - No... how could it...

- Als je moed en kracht hadt, Marianne, te strijden... zoû je ook hopen, op later. If|you|courage|and|strength|had|Marianne|to|fight|would|you|also|hope|for|later - If you had courage and strength, Marianne, to fight... you would also hope, for later.

- Maar moed en kracht... tante... heb ik niet... Wat ben ik? But|courage|and|strength|aunt|have|I|not|What|am|I - But courage and strength... aunt... I do not have... What am I? Ik ben niets... Er is een groote, groote stroom... dat ruischt       en vloeit... voert alles, alles meê, als een overstrooming. I|am|nothing|There|is|a|great|great|stream|that|rustles|and|flows|carries|everything|everything|away|like|a|flooding I am nothing... There is a great, great stream... that rustles and flows... carries everything, everything away, like a flood. En dan is er... een takje, een blad... Dat ben ik, tante... Hoe kan ik... And|then|is|there|a|twig|a|leaf|That|am|I|aunt|How|can|I And then there is... a twig, a leaf... That is me, aunt... How can I...

- Dat is een sprookje, kind... Wil ik je een ander sprookje vertellen? That|is|a|fairy tale|child|(I) want|I|you|a|another|fairy tale|to tell - That is a fairy tale, child... Would you like me to tell you another fairy tale?

- Ja tante... Yes|aunt - Yes, aunt...

- Kom dan hier zitten tegen me aan... Leg je hoofd op mijn schouder... Zoo, hoor nu mijn sprookje... Er was eens een ziel, een kleine, als die van jou, Marianne... Een heele kleine: ze beteekende niets, zoo weinig... Ze wist van niets, het was of ze blind liep... eerst door een droom van heel veel teêrs en fijns en kinderlijks... Er was water... er waren bloemen... er was een ver licht, dat ze te gemoet ging... Toen ze verder ging, was het geen woud meer... maar een paleis... en alles van wereldsche waan... alles schitterde om de kleine ziel... van ijdelheid... Maar die ijdelheid was even goed droom als het water en de bloemen, en de kleine ziel... vergiste zich al... voor de tweede maal... Blind ook liep ze door dien droom van ijdelheid en ze dacht, dat ze ZAG ... al die schittering... Ze gaf zich weg, Marianne... alles wat ze had, gaf ze weg aan wie haar nog meer zoû kunnen laten schitteren...       alles wat ze had, gaf ze weg... om niets... om zelfbedrog... En ze voelde zich al ongelukkig, ze dacht: er komt niets meer... NU heb ik àlles gehad... Dat dacht ze al, voor haar noodlot aankwam... Ze zag het aankomen, en ze had het nog kunnen ontwijken, maar ze ontweek het niet... blind, blind voor alles... Haar noodlot sleepte haar meê... en ze dacht, Marianne, dat het uit was... heel zeker uit... dat zij zoû verdorren als een bloem, een takje, een blad, en dat de stroom haar meê zoû voeren... En toen, Marianne... toen kwam er iets anders... nà die meêsleeping van het Noodlot... toen kwam er een groote openbaring... een heerlijkheid... een extaze... En de kleine ziel zag, dat het dàt was... maar het noodlot verbood haar de heerlijkheid... de extaze in te gaan... En weêr dacht ze...: NU ... nu heb ik heusch alles gehad... Nu... na Dàt... nu kàn er niets meer komen... En toch... toch kwam er nog wat... En na die openbaring... was het geen droom meer, maar was het werkelijkheid, zoo tastbaar... als ze maar zijn kon... voor arme, kleine zielen als zij... Wat er nog kwam, Marianne... Ach, niet veel, maar de kleine ziel heeft ook niet veel noodig: een grein maar, een korrel...       een grein van werkelijke waarheid en werkelijkheid... een korreltje... maar dat groot genoeg was als een schat... Want de kleine zielen hebben niet veel noodig... Een grein maar, een korrel... En van die korrel deelde ze, Marianne, dan nog wel wat meê... aan anderen... Mijn kind, dat is het heele geheim... Van die korrel nog overvloed meê te deelen... aan anderen. Come|then|here|sit|against|me|on|Lay|your|head|on|my|shoulder|So|hear|now|my|fairy tale|There|was|once|a|soul|a|little|like|that|of|you|Marianne|A|whole|little|she|meant|nothing|so|little|She|knew|of|nothing|it|was|as|she|blind|walked|first|through|a|dream|of|very|much|tender|and|fine|and|childish|There|was|water|there|were|flowers|there|was|a|far|light|that|it|towards|met|went|Then|she|further|went|was|it|no|forest|more|but|a|palace|and|everything|of|worldly|illusion|everything|shone|around|the|little|soul|of|vanity|But|that|vanity|was|just as|good|dream|as|the|water|and|the|flowers|and|the|little|soul|mistook|herself|already|for|the|second|time|Blind|also|walked|she|through|that|dream|of|vanity|and|she|thought|that|she|SAW|all|that|shining|She|gave|herself|away|Marianne|everything|what|she|had|gave|she|away|to|who|her|still|more|would|could|let|shine|everything|what|she|had|gave|she|away|for|nothing|for|self-deception|And|she|felt|herself|already|unhappy|she|thought|there|comes|nothing|more|NOW|have|I|everything|had|That|thought|she|already|before|her|fate|arrived|She|saw|it|coming|and|she|had|it|still|could|avoid|but|she|avoided|it|not|blind|blind|for|everything|Her|fate|dragged||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| - Then come sit here next to me... Lay your head on my shoulder... There, now hear my fairy tale... Once upon a time there was a soul, a little one, like yours, Marianne... A very small one: it meant nothing, so little... It knew nothing, it was as if it walked blind... first through a dream of very tender and fine and childish things... There was water... there were flowers... there was a distant light that came towards it... When it went further, it was no longer a forest... but a palace... and everything was worldly illusion... everything shone around the little soul... of vanity... But that vanity was just as much a dream as the water and the flowers, and the little soul... was already mistaken... for the second time... Blindly it walked through that dream of vanity and it thought it SAW ... all that brilliance... It gave itself away, Marianne... everything it had, it gave away to those who could make it shine even more... everything it had, it gave away... for nothing... for self-deception... And it already felt unhappy, it thought: nothing more will come... NOW I have had everything... It thought that already, before its fate arrived... It saw it coming, and it could have avoided it, but it did not avoid it... blind, blind to everything... Its fate dragged it along... and it thought, Marianne, that it was over... very surely over... that it would wither like a flower, a twig, a leaf, and that the current would carry it away... And then, Marianne... then something else came... after that dragging of Fate... then came a great revelation... a delight... an ecstasy... And the little soul saw that it was that... but fate forbade it to enter the delight... the ecstasy... And again it thought...: NOW ... now I have truly had everything... Now... after THAT... now nothing more can come... And yet... yet something else came... And after that revelation... it was no longer a dream, but it was reality, as tangible... as it could possibly be... for poor, little souls like it... What came next, Marianne... Oh, not much, but the little soul does not need much: just a grain, a speck... a grain of real truth and reality... a little speck... but that was big enough to be a treasure... For little souls do not need much... Just a grain, a speck... And from that speck it shared, Marianne, a little with others... My child, that is the whole secret... To share abundance from that speck... with others. Maar de korrel krijgt je eerst laat, mijn kind, en om die atoom van waarheid te bezitten... moet je eerst door alles heen... wat droom is... But|the|grain|gets|you|first|late|my|child|and|to|that|atom|of|truth|to|possess|must|you|first|through|everything|heen|what|dream|is But the speck comes to you late, my child, and to possess that atom of truth... you must first go through everything... that is a dream...

- En tante... u heeft de korrel? And|aunt|you|have|the|grain - And aunt... do you have the grain?

- O kind, de korrel is zoo klein, zoo klein! O|child|the|grain|is|so|small|so|small - Oh child, the grain is so small, so small! Zoo nietig, zoo min, zoo een heel klein korreltje... Maar wijzelve... wat zijn wij... en is de kleine korrel dan niet voldoende... So|insignificant|so|||a|very|small|grain|But|ourselves|what|are|we|and|is|the|little|grain|then|not|sufficient So insignificant, so little, such a tiny grain... But we ourselves... what are we... and is the little grain not enough...

- Om gelukkig te worden... later... veel later? To|happy|to|become|later|much|later - To be happy... later... much later? Na lange... lange jaren... After|long|long|years After long... long years...

- Gelukkig... gelukkig... Ja... het geluk van begrijpen, van weten... het geluk van rezignatie... het geluk om aan te nemen zijn eigen kleinheid... en... niet boos en bitter te zijn om de vergissingen... en dankbaar te zijn voor wat mooi was, en licht... en klaar. Happy||Yes|the|happiness|of|understanding|of|knowing|the|happiness|of|resignation|the|happiness|to||to||be|||and|||and|||||||and|||||||||||clear - Fortunately... fortunately... Yes... the happiness of understanding, of knowing... the happiness of resignation... the happiness of accepting one's own smallness... and... not to be angry and bitter about the mistakes... and to be grateful for what was beautiful, and light... and clear.

- Dankbaar... Grateful - Grateful...

- Voor den grooten droom... En honger en       dorst te stillen... met dat eenig, eenige korreltje... en niet te verlangen meer naar... den grooten, den grooten droom! For|the|great|dream|And|hunger|and|thirst|to|satisfy|with|that|only|single|grain|and|not|to|long|more|for|the|great|the|great|dream - For the great dream... And to satisfy hunger and thirst... with that one, single grain... and not to desire more for... the great, the great dream!

- En er toch dankbaar om te blijven... And|there|still|grateful|for|to|stay - And yet to remain grateful for it...

- Dat de droom tot ons... heeft willen schijnen... en glimlachen... That|the|dream|to|us|has|wanted|shine|and|smile - That the dream has wanted to shine... and smile at us...

- Maar tante... als het geen droom was... maar het eenige brood... om te leven! But|aunt|if|it|no|dream|was|but|it|only|bread|to|live|live - But aunt... if it wasn't a dream... but the only bread... to live!

- Mijn kind... Wie zal je NU zeggen... wat het eenige brood is... om te leven... Je hebt nu alleen honger naar je droom... en later... veel later... My|child|Who|will|you|NOW|tell|what|it|only|bread|is|to|live|live|You|have|now|only|hunger|for|your|dream|and|later|much|later - My child... Who will you tell NOW... what the only bread is... to live... You are now only hungry for your dream... and later... much later...

- Heb ik dan honger gehad... om niets...? Have|I|then|hunger|had|for|nothing - Have I then been hungry... for nothing...?

- Misschien... Maybe - Maybe...

- Om niets? For|nothing - For nothing? O, neen... Oh| Oh, no...

- Wie weet het... Who|knows|it - Who knows...

- Tante... is dan ieder sprookje van het leven zoo wereldwijs bitter... dat de groote droom niets is... en de korrel, later, alles...? Aunt|is|then|every|fairy tale|of|the|life|so|worldly|bitter|that|the|great|dream|nothing|is|and|the|grain|later|everything - Aunt... is every fairy tale of life so worldly bitter... that the great dream is nothing... and the grain, later, everything...?

- Ik vrees van wel, kind... I|fear|of|indeed|child - I'm afraid so, child...

- Ach tante... het zijn alles woorden. Oh|aunt|it|are|all|words - Oh aunt... it's all just words. Zachte, lieve woorden... Ik begrijp u wel... het is UW sprookje... Maar tot nog toe is het mijne... niets dan de stroom... en het blad... Soft|sweet|words|I|understand|you|well|it|is|your|fairy tale|But|until|yet|now|is|it|mine|nothing|but|the|stream|and|the|leaf Soft, sweet words... I understand you well... it is YOUR fairy tale... But so far mine... nothing but the stream... and the leaf...

- En later wordt het misschien... de kleine schat, de korrel...       Toen zwegen zij, en Constance dacht: And|later|will be|it|maybe|the|little|treasure|the|grain|Then|fell silent|they|and|Constance|thought - And later it might become... the little treasure, the grain... Then they fell silent, and Constance thought:

- Iedere ziel moet eerst door alles heen... door alles heen... wat droom is... Pas heel laat... vindt ze de korrel... zelf... Wat een ander haar meêdeelt van haar korrel... stilt nooit den honger zoo... als de eigen korrel stilt... zelf gevonden... Every|soul|must|first|through|everything|in||||what|dream|is|Only|very|late|finds|she|the|grain|self|What|a|other|her|communicates|of|her|grain|satisfies|never|the|hunger|so|as|the|own|grain|satisfies|self|found - Every soul must first go through everything... through everything... that is a dream... Only very late... does she find the grain... herself... What another tells her about her grain... never satisfies the hunger as... the own grain satisfies... self-found...

SENT_CWT:AFkKFwvL=28.75 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=6.75 en:AFkKFwvL openai.2025-01-22 ai_request(all=244 err=0.00%) translation(all=203 err=0.00%) cwt(all=3320 err=12.05%)