Adverbs

Een bijwoord beschrijft of geeft extra informatie over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoord of een zin.


Voorbeelden:

She was a very happy child.

He ate the hamburger quickly.

Her latest movie is absolutely terrifying!

Don't be gone for too long.

The old, dark house gave me a bad feeling.

Bijwoorden van plaats

Bijwoorden van plaats vertellen ons de locatie dat er iets gebeurt en veranderen de betekenis van bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden niet.

Voorbeelden:

about downstairs on
above east (etc) out
abroad elsewhere outside
anywhere far over
away here there
backwards (also backward) indoors under
Behind inside up
below near upstairs
down nearby where
off

De achtervoegsels "...wards" of "...ward" drukken meestal beweging in de opgegeven richting uit.


Upwards

The balloon floated upwards when she let it go.

Downward

The downward dog is his favourite yoga position.

Backwards

He fell backwards off the horse.

Forward

Please move forward so I may get by.

Westward

The westward facing house was the one they liked the most.


Het achtervoegsel "...where" wordt ook gebruikt bij sommige bijwoorden van plaats.


Nowhere

I have nowhere to go on the weekend, I need to make a plan.

Anywhere

Is there anywhere you would like to visit while you're here?

Somewhere

I have to find somewhere with a washroom.

Everywhere

I've looked everywhere for it.

Bijwoorden van Tijd

Deze bijwoorden vertellen ons wanneer er iets is gebeurd. Bijwoorden uit de tijd vertellen ons ook hoe vaak of hoe lang iets gebeurde.


Voorbeelden:

Als bijwoorden Hoe vaak bijwoorden Hoe lang bijwoorden
now sometimes ages
then always all day
today usually since last month
tomorrow yearly for several days
tonight hourly for many years
daily since the '90s
infrequently many hours

I have a meeting with him tomorrow.

We should go to the train station now.

He visits his grandmother yearly.

Ella sometimes adds strawberries to her yoghurt.

I have been using the app since last month.

Miguel has lived in New York since the '90s.

Bijwoorden van Manier

Bijwoorden van de manier vertellen ons hoe iets gebeurde.


Voorbeelden:

angrily badly beautifully calmingly
carefully cautiously cleverly dangerously
eagerly excitedly foolishly fast
furiously happily greedily hard
hurriedly kindly nervously politely
quickly quietly secretly silently
slowly softly stupidly unhappily
well wickedly willingly wisely

Violet hoopte stiekem dat ze niet hoefde te werken.

Hij speelde zenuwachtig met zijn pen in afwachting van het openen van het examenboekje.

De auto reed gevaarlijk dichtbij het trottoir.

Ze stopten snelmet praten toen de leraar binnenkwam.

Hij vergat stomgenoeg zijn autosleutels en moest teruggaan.

Bijwoorden van Graad

Bijwoorden van graad vertellen ons de mate waarin iets gebeurt. Dit soort bijwoorden kunnen werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden veranderen.


Voorbeelden:

Really Slowly Fairly Quickly
Just Very Quite Enough

Bijwoorden die werkwoorden veranderen:

Hij liep langzaam naar het park.

Ze hadden genoeg gedanst voor één nacht.

Jenna verbergde snel het boek achter haar rug.


Bijwoorden die bijvoeglijke naamwoorden veranderen:

De kinderen waren erg aardig voor de verdwaalde hond.

De balzaal van het hotel was aardig mooi.

Hij was redelijk gelukkig op zijn nieuwe werk.


Bijwoorden die bijwoorden veranderen:

Ze had erg goed leren schaken.

De vogels aten het zaad aardig snel.

Het spel was zeker slim gemaakt.

Bijwoorden van zekerheid

Bijwoorden van zekerheid laten zien hoe zeker we zijn over iets.


Voorbeelden:

Certainly Definitely Probably Clearly
Undoubtedly Obviously Surely

I'm definitely going to get tickets for that show.

He is clearly feeling guilty about lying to her.

You're obviously not enjoying this movie, let's turn it off.

I'll probably go to the gallery opening on the weekend.

Bijwoorden maken van bijvoeglijke naamwoorden

Meestal kunnen we bijwoorden vormen door "-ly" toe te voegen aan het einde van het bijvoeglijk naamwoord.


Vervang de "y" door "i" en voeg "-ly" toe als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op "y".


Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op "-able", "-ible", of "-le", vervang dan de "-e" door "-y".


Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op "-ic", voegen we "-ally" toe.


Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord
happy happily
gentle gently
tragic tragically
slow slowly

Relatieve Bijwoorden

Betrekkelijke bijwoorden voegen zinnen of bijzinnen samen. De relatieve bijwoorden zijn "wanneer", "waar" en "waarom".


Kent u de reden waarom waarom hij zo overstuur is?

De dag wanneer het evenement is voorspellen ze zonnig weer.

Er is een prachtige bibliotheek in de universiteit waar we elkaar ontmoetten.

Vragende Bijwoorden

We gebruiken vragende bijwoorden "wanneer", "waar", "waarom" en "hoe" om vragen te vormen.


When does the next bus arrive?

Where will you go for summer vacation?

How do I get to the nearest beach?

Why doesn’t he want to come out to dinner with us tonight?