Adjectives

Duitse bijvoeglijke naamworden veranderen lichtjes hun vorm met het zelfstandig naamwoord dat ze wijzigen. Het geslacht (grammaticale functie), de naamval en de getallen (enkelvoud of meervoud) zijn de dingen die de vorm van het bijvoeglijk naamwoord doen veranderen.

Het enige wat er met het bijvoeglijk naamwoord gebeurt, is dat de uitgang een letter toevoegt of weglaat. U kunt de tabel aan het einde van het artikel raadplegen voor specifieke voorbeelden.

Bijvoeglijke naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord en, net als in het Engels, zijn er twee basismanieren om de relatie bijvoeglijk naamwoord op te zetten:

   1. Predicatieve bijvoeglijke naamwoorden: Het zelfstandig naamwoord is bijvoeglijk naamwoord.

Die Blumen sind blau.
The flowers are blue.

   2. Attributieve bijvoeglijke naamwoorden: Een bijvoeglijk naamwoord.

Eine rote Blume.
A red flower.

Alleen de attributieve bijvoeglijke naamwoorden worden verbogen voor geslacht, getal en naamval.

Das Museum ist alt
The museum is old.

Das ist ein altes Museum.
That is an old museum.

Wir sehen Kunst in dem alten Museum.
We see art in the old museum.