Adverbs
Een bijwoord is een woord dat de betekenis van een werkwoord wijzigt. De meeste bijwoorden in het Duits zijn afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden, dus als je het bijvoeglijk naamwoord kent, ken je ook het bijwoord. Er zijn echter een paar belangrijke bijwoorden die dat niet zijn, waaronder belangrijke voorbeelden als nicht, leider en gerne.
Samenstelling
De vorming van bijwoorden is in het Duits eenvoudiger dan in de meeste andere talen. Een bijwoord is gewoon de niet-verbogen vorm van het bijvoeglijk naamwoord (of deelwoord). Dit geldt voor de positieve en vergelijkende vormen. De overtreffende trap wordt gevormd met het voorzetsel am en de uitgang -en, bijvoorbeeld am schönsten "mooist". Slechts een beperkt aantal bijwoorden heeft een speciale vorm die eindigt op -stens, bijvoorbeeld schnellstens ('zo snel mogelijk'), bestens ('heel goed').
schnell ("snel, vlug")
groß ("groot, aanzienlijk")
fließend ("vloeiend, vlot")
schneller ("sneller, vlugger")
fließender ("vloeiender, vlotter")
am schönsten ("mooiste, prachtigste")
Het bijwoord kan worden gebruikt om acties, bijvoeglijke naamwoorden of andere bijwoorden te beschrijven. Vergelijkende en superlatieve vormen zijn ongebruikelijk in de laatste twee situaties.
Der Vogel fliegt schnell ("de vogel vliegt snel")
Der Vogel fliegt am schnellsten ("de vogel vliegt het snelst")
Ein schrecklich langsam wachsender Baum ("een tergend langzaam-groeiende boom") (letterlijk: "een tergend langzaam groeiende boom")
Ein schneller wachsender Baum ("een sneller groeiende boom")
In het Engels onderscheiden bijwoorden zich meestal van bijvoeglijke naamwoorden door de uitgang -ly. Zoals je kunt zien, is dit niet het geval in het Duits. Je kunt bijwoorden onderscheiden van bijvoeglijke naamwoorden door het ontbreken van de declinatie. Vergelijk:
ein schrecklich hoher Berg – een verschrikkelijk hoge berg.
ein schrecklicher, hoher Berg - een verschrikkelijke, hoge berg.
Bijwoorden eindigend op -weise
In tegenstelling tot het Engels maakt het Duits onderscheid tussen bijwoorden die werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden kwalificeren en bijwoorden die hele zinnen kwalificeren. Voor het laatste geval vormen veel Duitse bijvoeglijke naamwoorden een speciale bijwoordsvorm die eindigt op -erweise, bijvoorbeeld glücklicherweise "gelukkig", traurigerweise "bedroevend" (van Weise = way, manner).
In de volgende twee voorbeeldzinnen kwalificeert het bijwoord lustig "grappig" het werkwoord, terwijl lustigerweise "grappig" de hele zin kwalificeert:
Er hat lustig gesungen. – Hij zong grappig. (= Hij zong op een manier die grappig was)
Er hat lustigerweise gesungen. – Grappig dat hij zong. (= Het was grappig dat hij zong.)
Zoals in het bovenstaande voorbeeld wordt het verschil in het Engels meestal uitgedrukt door het bijwoord dat een zin kwalificeert, aan het begin te plaatsen. In het Duits kan het aan het begin of elders in de zin staan.