Pronouns

Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans hebben verschillende vormen, afhankelijk van of ze staan voor een onderwerp (nominatief), een lijdend voorwerp (accusatief), een indirect voorwerp (datief) of een wederkerend voorwerp.

Het persoonlijk voornaamwoord "vos" wordt gebruikt in sommige gebieden van Latijns-Amerika, met name in Midden-Amerika, Argentinië, Uruguay, Paraguay, Chili, de staat Zulia in Venezuela, en de Andes-regio's Colombia, Bolivia, Peru en Ecuador.

De onderstaande tabel toont een lijst van persoonlijke voornaamwoorden uit het Schiereilandelijk (Europees) en Latijns-Amerikaans Spaans.

Nummer Persoon Nominatief Met voorzetsel Comitatief Accusatief Datief Genitief
Enkelvoud 1st yo conmigo me mío(s)/mía(s)
2e tú, vos ti, vos contigo, con vos te tuyo(s)/tuya(s)
3e él/ella/ello, usted él/ella/ello, usted, sí con él/ella/ello, con usted, consigo lo/la, se le, se suyo(s)/suya(s)
Meervoud 1st nosotros/nosotras con nosotros/nosotras nos nuestro(s)/nuestra(s)
2e vosotros/vosotras con vosotros/vosotras os vuestro(s)/vuestra(s)
3e ellos/ellas, ustedes ellos/ellas, ustedes, sí con ellos/ellas, con ustedes, consigo los/las, se les, se suyo(s)/suya(s)

Aanwijzend voornaamwoorden


Het Spaans kent ook drie groepen aanwijzende voornaamwoorden, die gebruikt worden om naar bepaalde zelfstandige naamwoorden te verwijzen. Een voorbeeld in het Engels is 'Give me that chair' versus 'Give me this chair'.

  • In de buurt van de spreker ("dit"): éste, ésta, esto, éstos, éstas

  • In de buurt van de luisteraar ("dat"): ése, ésa, eso, ésos, ésas

  • Ver van zowel spreker als luisteraar ("dat (daar)"): aquél, aquélla, aquello, aquéllos, aquéllas


Alle informatie op deze pagina is aangepast van Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_pronouns