×

Używamy ciasteczek, aby ulepszyć LingQ. Odwiedzając stronę wyrażasz zgodę na nasze polityka Cookie.

image

Dutchies to be, The Dutch verb ZIJN: learn all forms + functions! (NT2 A1/A2) #learndutch

Wij/we zijn klaar met de les.

Mijn haar was vroeger blond.

Jij/u bent vroeger bij mij student geweest, toch?

Wat ben je aan het doen?

De winkels waren vorige week gesloten.

Wees maar niet bang!

Hallo allemaal Dutchies to be.

De video van vandaag gaat over een van de meest gebruikte werkwoorden

- of misschien is het het meest gebruikte werkwoord in het Nederlands -

en dat is ZIJN.

En ik wil jullie alvast informeren dat deze video in het Nederlands is.

Dus als je nog een beginner bent en je wilt alles over ZIJN leren

maar je hebt er nog een beetje moeite mee dat deze video in het Nederlands is

weet dan dat je de ondertiteling kan activeren (in het Engels of Nederlands)

en dat je ook de afspeelsnelheid langzamer of sneller kan maken.

En ook voor degenen die nieuw zijn:

"Hoi, ik ben Kim en ik ben jouw nieuwe docent Nederlands!"

Als je dus meer Nederlands wilt leren, abonneer je dan op mijn kanaal en blijf kijken!

En ja, dan nu in het Nederlands.

Deze video gaat dus over het werkwoord ZIJN.

Je kan ZIJN vertalen naar "to be" in het Engels

naar "ser" en "estar" in het Spaans

en naar "sein" in het Duits

en naar.....???

Ja, andere talen ken ik niet...

Dus als jij een andere taal spreekt en mij wilt vertellen wat ZIJN in jouw taal is,

laat het me weten in de reacties!

Het werkwoord ZIJN kan als koppelwerkwoord en als hulpwerkwoord gebruikt worden.

Nou wat betekent dat?

Als ZIJN functioneert als het koppelwerkwoord in de zin

dan koppelt het het onderwerp/subject aan een ander deel in de zin

en dat noemen we ook wel het "naamwoordelijk deel" of "het naamwoordelijk gezegde".

En dit is dan vaak een bijvoeglijk naamwoord

of een zelfstandig naamwoord

of een zinsdeel.

We gaan daar zo naar kijken.

En als ZIJN een hulpwerkwoord is

dan helpt het een ander werkwoord in de zin.

Dus dan zijn er twee of meer werkwoorden.

In deze video gaan we dus kijken naar ZIJN in deze twee verschillende functies

en natuurlijk ook naar alle vormen in de tegenwoordige tijd (presens)

de verleden tijd (imperfectum)

het voltooid deelwoord (participium)

en de imperatief (gebiedende wijs).

Nou ZIJN als koppelwerkwoord.

Ik zei het al: het koppelt het onderwerp aan een ander deel in de zin.

Ik zal wat voorbeelden geven vanuit IK.

"Ik ben Kim."

"Ik ben een vrouw."

"Ik ben 36 jaar."

En "Ik ben jouw docent Nederlands."

Dus BEN koppelt hier "ik"

(en "ik" is het onderwerp/subject)

aan het zelfstandig naamwoord "een vrouw"

aan "36 jaar" (dat is een zelfstandignaamwoordgroep)

of aan "jouw docent Nederlands" (ook een zelfstandignaamwoordgroep)

en aan mijn naam "Kim".

Je kan ook zeggen: "Ik ben lief."

"Ik ben moe."

"Ik ben blij."

En "Ik ben jong."

Ja toch? 36 jaar is jong...

Hier koppelt BEN "ik" aan bijvoeglijke naamwoorden

zoals "lief", "moe", "blij" en "jong".

We hebben nu alleen gekeken naar de vorm voor "ik"

maar wat zijn de andere vormen?

Nou we beginnen met "jij/je".

"Jij/je bent student."

Dus voor "jij/je" gebruiken we BENT.

Ook voor "u": "U bent student."

Nou is er één belangrijk ding en dat is dat als "jij" of "je" en het werkwoord omdraaien/omwisselen

- dus je krijgt dan eerst het werkwoord en daarna "jij" of "je" -

dan gaat de T weg!

Ja dan krijg je dezelfde vorm die je hebt bij "ik".

We noemen dit ook de "ik-vorm" (of de stam).

Dus: "Ik BEN een vrouw", "Ik BEN 36", etc.

En dan "Jij/je BENT student."

Maar draai ze om, dan is het: "BEN jij/je student?"

De T gaat weg. Maar niet bij "u"!

De derde persoon enkelvoud krijgt altijd IS.

Dus dat zijn "hij", "zij/ze" en "het".

Bijvoorbeeld: "Frits is lui. Hij is lui."

Julieta is Mexicaans."

Dus Julieta is "zij/ze": "Zij/ze is Mexicaans."

Dat is haar nationaliteit.

En: "Mijn haar is rood. Het is rood."

Het is "het haar" dus: "HET is rood."

En dan voor het meervoud.

In het Nederlands is dat: "wij/we", "jullie" en "zij/ze" (meerdere mensen/dieren/dingen).

Dus belangrijk! "Zij" en "ze" kan voor één vrouw zijn, zoals Julieta.

Maar "zij" en "ze" kan ook naar meer mensen/dieren/dingen verwijzen, dus derde persoon meervoud.

En in het Nederlands krijg je altijd het hele werkwoord voor het meervoud in de tegenwoordig het tijd (de infinitief).

Dus gewoon ZIJN!

Bijvoorbeeld: "Wij zijn klaar met de les."

Nee nog niet! We zijn nog niet klaar eigenlijk...

Dus: "Wij zijn niet klaar met de les."

"Jullie zijn mijn studenten."

En: "Mijn ouders zijn in Griekenland. Ze/zij zijn in Griekenland."

Dus je kan ook iets zeggen over een plaats.

Oké! Dus dit zijn de vormen.

Ik BEN.

Jij/je en u BENT.

Maar: BEN jij/je.

Hij, zij/ze, het IS.

Wij, jullie, zij/ze ZIJN.

Voor de verleden tijd (de onvoltooid verleden tijd/het imperfectum) hebben we maar twee vormen

namelijk WAS voor het enkelvoud en WAREN voor het meervoud.

Nou een paar voorbeelden.

"Ik was vorig jaar 35."

"Nu BEN ik 36. Vorig jaar WAS ik 35."

"Jij was vroeger dokter, toch?"

"Frits was gisteren bij zijn oma."

"Julieta was eergisteren heel moe."

Ja, "gisteren" is "yesterday" en "eergisteren" is "the day before yesterday".

"Mijn haar was vroeger blond."

"Nu IS het rood. Vroeger WAS mijn haar blond."

Dus dat was het enkelvoud, nu naar het meervoud en dat is dus WAREN.

"Wij waren op zaterdag vroeg klaar met de les."

"Jullie waren eerst nog niet mijn studenten, maar nu zijn jullie dat wel!"

En: "Mijn ouders waren vorige maand in Griekenland."

Dan het voltooid deelwoord (het participium) en dat is GEWEEST.

Je gebruikt een voltooid deelwoord in de voltooide tijd, we noemen dit ook wel "het perfectum".

En belangrijk is dat je in de voltooide tijd (in het perfectum) altijd ook een hulpwerkwoord gebruikt

en dat is ook een vorm van ZIJN!

Kijk maar:

"Ik BEN vroeger PhD student GEWEEST."

Ja, "Ik BEN PhD student GEWEEST."

Dus GEWEEST is het voltooid deelwoord van ZIJN

+ we hebben BEN als hulpwerkwoord van ZIJN.

Dan 2: "Jij/je/u bent vroeger bij mij student geweest, toch?"

"Frits is gisteren bij zijn oma geweest."

En: "Mijn ouders zijn in Griekenland geweest."

Of in het plusquamperfectum (dat is de voltooid verleden tijd)

en dat is: "Mijn ouders WAREN in Griekenland geweest."

Ja, dus hier zien we alvast dat ZIJN ook een hulpwerkwoord is in het perfectum of in het plusquamperfectum (met "was" of "waren".)

Nou we gebruiken niet altijd ZIJN in het perfectum, want vaak gebruiken we HEBBEN als hulpwerkwoord.

Als je wilt weten wanneer je nou precies ZIJN of HEBBEN gebruikt in het perfectum, kijk dan deze video.

De laatste vorm voor ZIJN als koppelwerkwoord is die voor de imperatief-vorm.

En de imperatief (de gebiedende wijs) gebruik je voor instructies of suggesties; wat iemand moet doen.

Normaal is dat altijd de "ik-vorm"

maar voor ZIJN is het niet BEN.

Nee, voor ZIJN is het WEES.

Ja, dat lijkt ook op GEWEEST!

GEWEEST - WEES!

Bijvoorbeeld: "Wees eens wat liever voor elkaar!"

Of: "Wees maar niet bang!"

Nou, en natuurlijk heb ik ook al een video gemaakt over WEES, ja over deze vorm.

Als je die wilt zien, kijk dan deze video.

Nou, als laatste ZIJN als hulpwerkwoord, dus als het een ander werkwoord in de zin helpt.

En we zagen net al: dat kan in het perfectum.

En je gebruikt ZIJN dus in het perfectum met ZIJN (dus GEWEEST).

Maar je gebruikt ZIJN ook met andere werkwoorden, maar niet met alle, zoals ik al zei!

Een paar voorbeelden waarbij je ZIJN wel gebruikt:

"Ik ben vanochtend om 7 uur wakker geworden."

Dus bij "worden" of hier "wakker worden" gebruik je ZIJN.

"Ik ben om 7 uur wakker GEWORDEN."

Of met "gaan".

"Jij bent vandaag naar de supermarkt gegaan."

"Jij bent naar de supermarkt GEGAAN."

En ook bij "slagen" gebruik je ZIJN.

"Tommy is for zijn examen geslaagd."

"Hij is GESLAAGD."

En bijvoorbeeld ook bij "blijven" of "thuisblijven".

"Zijn jullie gisteren thuisgebleven?"

Dus: "Zijn jullie THUISGEBLEVEN?"

Nou nogmaals: we gebruiken vaak ook HEBBEN voor het perfectum.

Als je wilt weten wanneer je HEBBEN of ZIJN gebruikt, kijk dan deze video.

Verder gebruiken we ZIJN ook vaak in de lijdende vorm, in de passieve vorm (en dan de passivum in het perfectum).

Een zin is passief als het onderwerp van de zin niet handelt, niet handelend is.

Bijvoorbeeld: "Ik ben door de masseur gemasseerd."

Dus een actieve vorm is: "De masseur heeft mij gemasseerd."

Dus "de masseur" is hier het onderwerp en die is actief, die handelt.

Die masseert mij, of heeft mij gemasseerd.

Maar in de passieve zin zeg je: "Ik ben door de masseur gemasseerd."

Nu is het onderwerp "ik" passief. Ik doe niets!

Nee! Ik lig op de tafel, of ik lag op de tafel, en "ik BEN gemasseerd."

Of: "Mijn fiets is gestolen." Passief.

"Mijn fiets" is passief in deze zin.

En die "is gestolen (door een dief)".

Dat is in het normale perfectum (de VOLTOOID TEGENWOORDIGE tijd!!).

Je kan ook een passivum hebben in de voltooid verleden tijd (in het PLUSQUAMPERFECTUM).

Bijvoorbeeld: "De winkels WAREN vorige week gesloten."

Ja, "De winkels waren gesloten (door de eigenaren)".

Nou dit is ook weer een heel onderwerp op zich

en we gebruiken niet altijd ZIJN in de passieve vorm; we gebruiken ook vaak WORDEN.

Dus als je meer wil leren over de passieve vorm en over wanneer je ZIJN of WORDEN gebruikt, kijk dan deze video.

Veel video's die jullie moeten kijken hierna! Mijn god... Zo!

De laatste vorm waarin ZIJN als hulpwerkwoord wordt gebruikt is het duratief.

Dat is als je iets "aan het doen bent".

Dus: "Wat ben je aan het doen?" (What are you doing?)

Of: "Wat zijn jullie aan het doen?"

Dat is in de tegenwoordige tijd, het kan ook in de verleden tijd (imperfectum).

"Wat was jij aan het doen?"

Of: "Wat waren jullie aan het doen?"

"Nou, ik ben aan het koken."

Of: "Ik was aan het koken."

"En Marja is aan het schoonmaken."

Of: "Marja was aan het schoonmaken."

Of: "Jullie zijn aan het studeren."

Of: "Jullie waren aan het studeren."

Ja, dus hier is ZIJN ook weer een hulpwerkwoord.

Het helpt het andere werkwoord: "doen", "studeren", "koken" en "schoonmaken".

Juist!

Ja, en als je meer wilt leren over het duratief, dan kan dat ook!

Kijk dan deze video.

Ja dat waren alle voorbeelden voor het werkwoord ZIJN als koppelwerkwoord en als hulpwerkwoord.

En ik heb 2,5 jaar geleden ook een video gemaakt over HEBBEN en ZIJN en die hoort bij de beginnerscursus.

En de video die is hier.

Ja, de laatste videoreferentie van vandaag!

Dus die kun je ook nog kijken als je wilt.

Ja, en voor nu nog een beetje huiswerk voor hier.

Ik heb 4 zinnen voor jullie en vul de juiste vorm van ZIJN in, en zet dat dan in de reacties.

Nummer 1: " deze les moeilijk?"

Zet die in het imperfectum (in de onvoltooid verleden tijd).

Zin 2: "Wanneer JIJ jarig?"

Zet die in de tegenwoordige tijd.

Nummer 3: " eens stil!"

Ja dat is de imperatief (gebiedende wijs).

En de laatste: "Door wie deze soep gemaakt?

Dat is een passieve zin. Dus wat zet je daar?

"Door wie deze soep gemaakt?"

Ja... Nou fantastisch weer Dutchies to be!

Hartstikke goed dat jullie deze les vandaag weer bij mij hebben gevolgd!

Ik hoop dat jullie weer veel hebben geleerd!

Als je veel hebt geleerd, geeft deze video alsjeblieft een like.

En als je nog niet bent/was geabonneerd, dan kun je dat nu doen.

Als je denkt dat iemand anders ook veel Nederlands met mij kan leren, deel mijn video of mijn kanaal.

En verder wens ik jullie allemaal een heel fijne dag!

Tot heel gauw in de volgende video!

Doei!

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Wij/we zijn klaar met de les. мы||есть|готовы|||урок ||sommes|prêts|avec|la|leçon ||are|done|with|the|lesson ما انجام درس را دادیم. Abbiamo finito la lezione. Mes baigėme pamoką. Nous sommes prêts pour le cours. We are done with the lesson.

Mijn haar was vroeger blond. Mon|cheveux|était|autrefois|blond My|hair|was|previously|blonde موهای من قبلاً بلوند بود. Mano plaukai buvo šviesūs. Mes cheveux étaient blonds autrefois. My hair used to be blonde.

Jij/u bent vroeger bij mij student geweest, toch? ||es|autrefois|chez|moi|étudiant|a été|n'est-ce pas ||were|formerly|at|me|student|been|right تو قبلاً دانشجوی من بودی، درسته؟ Jūs mokėtės kartu su manimi, tiesa? Tu as été mon étudiant autrefois, n'est-ce pas ? You used to be my student, right?

Wat ben je aan het doen? Qu'est-ce que|es|tu|en|le|faire What|are|you|at|it|doing چه کاری انجام می‌دهی؟ Ką darote? Que fais-tu ? What are you doing?

De winkels waren vorige week gesloten. Les|magasins|étaient|dernière|semaine|fermés The|stores|were|last|week|closed فروشگاه‌ها هفته گذشته بسته بودند. Praėjusią savaitę parduotuvės buvo uždarytos. Les magasins étaient fermés la semaine dernière. The stores were closed last week.

Wees maar niet bang! Sois|mais|pas|effrayé Be|but|not|afraid نگران نباشید! Niekada nebijokite! N'ayez pas peur ! But don't be afraid!

Hallo allemaal Dutchies to be. Bonjour|à tous|Néerlandais|à|être Hello|everyone|Dutch people|to|be سلام به همه ی هلندی های آینده. Sveiki visi būsimi olandai. Bonjour à tous les futurs Néerlandais. Hello everyone, future Dutch speakers.

De video van vandaag gaat over een van de meest gebruikte werkwoorden La|vidéo|de|aujourd'hui|va|sur|un|des|les|plus|utilisés|verbes The|video|of|today|goes|about|one|of|the|most|used|verbs ویدیو امروز در مورد یکی از پرکاربردترین فعل ها خواهد بود Šiandienos vaizdo įraše kalbama apie vieną iš dažniausiai vartojamų veiksmažodžių La vidéo d'aujourd'hui porte sur l'un des verbes les plus utilisés Today's video is about one of the most commonly used verbs.

- of misschien is het het meest gebruikte werkwoord in het Nederlands - ou|peut-être|est|il|il||||||néerlandais or|maybe|is|it|the|most|used|verb|in|the|Dutch - یا شاید این پرکاربردترین فعل در زبان هلندی باشد - - o gal tai dažniausiai vartojamas veiksmažodis olandų kalboje - - ou peut-être le verbe le plus utilisé en néerlandais - - or maybe it is the most used verb in Dutch -

en dat is ZIJN. et|cela|est|SON and|that|is|HIS et c'est ÊTRE. and that is TO BE.

En ik wil jullie alvast informeren dat deze video in het Nederlands is. Et|je|veux|vous|déjà|informer|que|cette|vidéo|en|le|néerlandais|est And|I|want|you (plural)|already|to inform|that|this|video|in|the|Dutch|is و من میخواهم به شما اطلاع دهم که این ویدیو به زبان هلندی می باشد. Iš anksto noriu pranešti, kad šis vaizdo įrašas yra olandų kalba. Et je veux déjà vous informer que cette vidéo est en néerlandais. And I want to inform you in advance that this video is in Dutch.

Dus als je nog een beginner bent en je wilt alles over ZIJN leren Alors|si|tu|encore|un|débutant|es|et|tu|veux|tout|sur|être|apprendre So|if|you|still|a|beginner|are|and|you|want|everything|about|HIS|learn پس اگر هنوز مبتدی هستید و می خواهید همه چیز در مورد بودن را یاد بگیرید Taigi, jei vis dar esate pradedantysis ir norite sužinoti viską apie HIS Donc, si vous êtes encore un débutant et que vous voulez tout apprendre sur ÊTRE, So if you are still a beginner and you want to learn everything about TO BE

maar je hebt er nog een beetje moeite mee dat deze video in het Nederlands is mais|tu|as|y|encore|un|peu|difficulté|avec|que|cette|vidéo|en|le|néerlandais|est but|you|have|it|still|a|little|trouble|with|that|this|video|in|the|Dutch|is اما هنوز کمی مشکل دارید که این ویدیو به زبان هلندی است mais que vous avez encore un peu de mal avec le fait que cette vidéo est en néerlandais, but you still have a bit of trouble that this video is in Dutch

weet dan dat je de ondertiteling kan activeren (in het Engels of Nederlands) sais|alors|que|tu|les|sous-titres|peux|activer|en|le|anglais|ou|néerlandais know|then|that|you|the|subtitles|can|activate|(in|the|English|or|Dutch) tada žinokite, kad galite įjungti subtitrus (anglų arba olandų kalba). sachez que vous pouvez activer les sous-titres (en anglais ou en néerlandais) then know that you can activate the subtitles (in English or Dutch)

en dat je ook de afspeelsnelheid langzamer of sneller kan maken. et|que|tu|aussi|la|vitesse de lecture|plus lente|ou|plus rapide|peut|rendre and|that|you|also|the|playback speed|slower|or|faster|can|make و می توانید سرعت پخش را نیز کند یا تند تر کنید. et que vous pouvez également ralentir ou accélérer la vitesse de lecture. and that you can also adjust the playback speed to be slower or faster.

En ook voor degenen die nieuw zijn: Et|aussi|pour|ceux|qui|nouveaux|sont And|also|for|those|who|new|are و همچنین برای کسانی که تازه وارد هستند: Taip pat tiems, kurie yra nauji: А также для тех, кто только начинает: Et aussi pour ceux qui sont nouveaux : And also for those who are new:

"Hoi, ik ben Kim en ik ben jouw nieuwe docent Nederlands!" Salut|je|suis|Kim|et|je|suis|ton|nouveau|professeur|néerlandais Hi|I|am|Kim|and|I|am|your|new|teacher|Dutch "سلام، من کیم هستم و من معلم جدید هلندی شما هستم!" "Sveiki, aš esu Kim ir esu jūsų naujoji olandų kalbos mokytoja!" "Salut, je suis Kim et je suis ton nouveau professeur de néerlandais !" "Hi, I'm Kim and I'm your new Dutch teacher!"

Als je dus meer Nederlands wilt leren, abonneer je dan op mijn kanaal en blijf kijken! Si|tu|donc|plus|néerlandais|veux|apprendre|abonne-toi|tu|alors|à|ma|chaîne|et|reste|regarder If|you|therefore|more|Dutch|want|to learn|subscribe|you|then|to|my|channel|and||watching Taigi, jei norite išmokti daugiau olandų kalbos, prenumeruokite mano kanalą ir žiūrėkite toliau! Si tu veux donc en apprendre plus sur le néerlandais, abonne-toi à ma chaîne et reste à l'écoute ! So if you want to learn more Dutch, subscribe to my channel and keep watching!

En ja, dan nu in het Nederlands. Et|oui|alors|maintenant|en|le|néerlandais And|yes|then|now|in|the|Dutch و بله، حالا در هلندی. Taip, dabar ir olandų kalba. Et oui, maintenant en néerlandais. And yes, now in Dutch.

Deze video gaat dus over het werkwoord ZIJN. Cette|vidéo|va|donc|sur|le|verbe|ÊTRE This|video|goes|so|about|the|verb|TO BE این ویدیو در مورد فعل "بودن" است. Cette vidéo parle donc du verbe ÊTRE. This video is about the verb TO BE.

Je kan ZIJN vertalen naar "to be" in het Engels Tu|peux|être|traduire|en|||en|le|anglais You|can|to be|translate|to|||in|the|English شما می‌توانید "بودن" را به "to be" در انگلیسی ترجمه کنید HIS galite išversti į anglų kalbą kaip "to be" Tu peux traduire ZIJN par "to be" en anglais You can translate ZIJN to "to be" in English

naar "ser" en "estar" in het Spaans vers|être||être||| to|be||be|in|the|Spanish į "ser" ir "estar" ispanų kalba par "ser" et "estar" en espagnol to "ser" and "estar" in Spanish

en naar "sein" in het Duits et|vers|sein|en|le|allemand and|to|to be|in|the|German ir "sein" vokiečių kalba et par "sein" en allemand and to "sein" in German

en naar.....??? en|vers and|to ir.....???? et par.....??? and to.....???

Ja, andere talen ken ik niet... Oui|autres|langues|connais|je|ne pas Yes|other|languages|know|I|not Taip, kitų kalbų nemoku... Oui, je ne connais pas d'autres langues... Yes, I don't know other languages...

Dus als jij een andere taal spreekt en mij wilt vertellen wat ZIJN in jouw taal is, Alors|si|tu|une|autre|langue|parles|et|me|veux|dire|ce que|être|dans|ta|langue|est So|if|you|a|other|language|speak|and|me|want|to tell|what|to be|in|your|language|is Taigi, jei kalbate kita kalba ir norite man pasakyti, kas jūsų kalba yra HIS, Alors si tu parles une autre langue et que tu veux me dire ce que ÊTRE est dans ta langue, So if you speak another language and want to tell me what 'TO BE' is in your language,

laat het me weten in de reacties! laisse|le|moi|savoir|dans|les|commentaires let|it|me|know|in|the|comments اطلاعات خود را در نظرات با ما به اشتراک بگذارید! Praneškite man komentaruose! fais-le moi savoir dans les commentaires ! let me know in the comments!

Het werkwoord ZIJN kan als koppelwerkwoord en als hulpwerkwoord gebruikt worden. Le|verbe|ÊTRE|peut|comme|verbe d'état|et|comme|verbe auxiliaire|utilisé|être The|verb|TO BE|can|as|linking verb|and|as|auxiliary verb|used|be فعل بودن می‌تواند به عنوان فعل اتصالی و فعل مددکار استفاده شود. Veiksmažodis HIS gali būti vartojamas kaip jungiamasis veiksmažodis ir kaip pagalbinis veiksmažodis. Le verbe ÊTRE peut être utilisé comme verbe d'état et comme verbe auxiliaire. The verb 'TO BE' can be used as a linking verb and as an auxiliary verb.

Nou wat betekent dat? Eh bien|quoi|signifie|cela well|what|means|that خب این یعنی چه؟ Alors que signifie cela ? Well, what does that mean?

Als ZIJN functioneert als het koppelwerkwoord in de zin Si|être|fonctionne|comme|le|verbe d'état|dans|la|phrase If|to be|functions|as|the|linking verb|in|the|sentence هرگاه "هست" به عنوان فعل کمکی در جمله عمل می کند Если HIS выполняет функцию связующего глагола в предложении Quand ÊTRE fonctionne comme le verbe d'état dans la phrase If 'IS' functions as the linking verb in the sentence

dan koppelt het het onderwerp/subject aan een ander deel in de zin alors|relie|il|le|||à|un|autre|partie|dans|la|phrase then|it connects|the||||to|another|other|part|in|the|sentence آنگاه مفعول/موضوع را به بخش دیگری از جمله وصل می کند tada jis susieja subjektą su kita sakinio dalimi. alors il relie le sujet à une autre partie de la phrase then it links the subject to another part of the sentence

en dat noemen we ook wel het "naamwoordelijk deel" of "het naamwoordelijk gezegde". et|cela|appelons|nous|aussi|bien|le|nominal|partie|ou|le|nominal|prédicat and|that|call|we|also|well|the|nominal|part|or|the|nominal|predicate و این را گاهی "بخش اسمی" یا "عبارت اسمی" نیز می‌نامیم. taip pat vadiname daiktavardžio dalimi arba daiktavardžio fraze. и мы также называем это "частью существительного" или "фразой существительного". et nous l'appelons aussi le "partie nominale" ou "le prédicat nominal". and we also call that the "nominal part" or "the nominal predicate."

En dit is dan vaak een bijvoeglijk naamwoord Et|cela|est|alors|souvent|un|adjectif|nom And|this|is|then|often|a|adjectival|noun و این اغلب یک صفت است Ir tai dažnai būna būdvardis И это часто прилагательное Et cela est souvent un adjectif And this is often an adjective

of een zelfstandig naamwoord ou|un|autonome|nom or|a|independent|noun یا یک اسم arba daiktavardis или существительное ou un nom or a noun

of een zinsdeel. ou|un|groupe de mots or|a|sentence part یا یک عبارت. arba frazę. ou un groupe de mots. or a phrase.

We gaan daar zo naar kijken. Nous|allons|là|bientôt|à|regarder We|will go|there|soon|to|look ما به زودی به آن نگاه خواهیم کرد. Tuoj tai aptarsime. Nous allons y jeter un œil. We will look at that shortly.

En als ZIJN een hulpwerkwoord is Et|si|ÊTRE|un|verbe auxiliaire|est And|if|to be|a|auxiliary verb|is و اگر ZIJN یک فعل کمکی است O jei JIS yra pagalbinis veiksmažodis Et si ÊTRE est un verbe auxiliaire And if 'to be' is an auxiliary verb

dan helpt het een ander werkwoord in de zin. alors|aide|cela|un|autre|verbe|dans|la|phrase then|helps|it|another|different|verb|in|the|sentence پس یک فعل دیگر در جمله کمک می‌کند. tada jis padeda kitam sakinio veiksmažodžiui. alors il aide un autre verbe dans la phrase. then it helps another verb in the sentence.

Dus dan zijn er twee of meer werkwoorden. Alors|alors|sont|il y a|deux|ou|plus|verbes So|then|are|there|two|or|more|verbs بنابراین دو یا چند فعل وجود دارد. Taigi yra du ar daugiau veiksmažodžių. Donc il y a deux verbes ou plus. So then there are two or more verbs.

In deze video gaan we dus kijken naar ZIJN in deze twee verschillende functies Dans|cette|vidéo|allons|nous|donc|regarder|à|ÊTRE|dans|ces|deux|différentes|fonctions In|this|video|will|we|therefore|look|at|BE|in|these|two|different|functions در این ویدیو به بررسی بودن در این دو نقش مختلف می‌پردازیم Taigi šiame vaizdo įraše apžvelgsime HIS šias dvi skirtingas funkcijas Dans cette vidéo, nous allons donc examiner ÊTRE dans ces deux fonctions différentes. In this video, we will look at 'to be' in these two different functions.

en natuurlijk ook naar alle vormen in de tegenwoordige tijd (presens) et|bien sûr|aussi|vers|toutes|formes|dans|le|présent|temps|présent and|of course|also|to|all|forms|in|the|present|tense|(present) و البته به همه اشکال حال حاضر (حال ساده) ir, žinoma, visoms esamojo laiko formoms (presens) et bien sûr aussi vers toutes les formes au temps présent (présent) and of course also to all forms in the present tense (present)

de verleden tijd (imperfectum) le|passé|temps|(imparfait) the|past|tense|imperfect گذشته (ساده) le temps passé (imparfait) the past tense (imperfect)

het voltooid deelwoord (participium) le|parfait|participe|(participe) the|past|participle|participle صیغه کامل (مصدر) praeities dalyvis (dalyvinis) le participe passé (participe) the past participle (participle)

en de imperatief (gebiedende wijs). et|le|impératif|impératif|mode and|the|imperative|commanding|mood و فعل فرمانی (دستوری). ir imperatyvas (įsakomasis). et l'impératif (mode impératif). and the imperative (command form).

Nou ZIJN als koppelwerkwoord. Nous|sommes|comme|verbe d'état well|are|| حالا بعنوان فعل اصلی. Gerai JIS kaip jungiamasis veiksmažodis. Alors ÊTRE en tant que verbe d'état. Now 'to be' as a linking verb.

Ik zei het al: het koppelt het onderwerp aan een ander deel in de zin. je|dis|cela||le|||sujet|à|un|autre|partie|dans|la|phrase I|said|it|already|it|connects|the|subject|to|another|other|part|in|the|sentence من قبلا گفتم: این موضوع را به بخش دیگری در جمله متصل می‌کند. Jau sakiau anksčiau: jis susieja temą su kita sakinio dalimi. Je l'ai déjà dit : cela relie le sujet à une autre partie de la phrase. I already said it: it links the subject to another part of the sentence.

Ik zal wat voorbeelden geven vanuit IK. je|donnerai|quelques|exemples|donner|à partir de|je I|will|some|examples|give|from|I من چند نمونه از من ارائه می‌دهم. Pateiksiu keletą pavyzdžių iš IK. Я приведу несколько примеров из IK. Je vais donner quelques exemples à partir de JE. I will give some examples from 'I'.

"Ik ben Kim." Je|suis|Kim I|am|Kim "من کیم هستم." "Aš esu Kim." "Je suis Kim." "I am Kim."

"Ik ben een vrouw." Je|suis|une|femme I|am|a|woman "من یک زن هستم." "Aš esu moteris." "Je suis une femme." "I am a woman."

"Ik ben 36 jaar." Je|ai|ans I|am|years "من 36 سال دارم." "Man 36 metai." "J'ai 36 ans." "I am 36 years old."

En "Ik ben jouw docent Nederlands." |Je|suis|ton|professeur|néerlandais And|I|am|your|teacher|Dutch و "من معلم هلندی شما هستم." Ir "Aš esu jūsų olandų kalbos mokytojas". Et "Je suis ton professeur de néerlandais." And "I am your Dutch teacher."

Dus BEN koppelt hier "ik" Alors|BEN|relie|ici|je So|is|connects|here|I Taigi BEN nuorodos "Aš" čia Donc ÊTRE relie ici "je" So BE links "I" here.

(en "ik" is het onderwerp/subject) |je|est|le|sujet| |I|is|it|subject| (o "aš" yra subjektas/subjektas) (et "je" est le sujet) (and "I" is the subject)

aan het zelfstandig naamwoord "een vrouw" à|le|autonome|nom|une|femme to|the|independent|noun|a|woman prie daiktavardžio "moteris" au nom commun "une femme" to the noun "a woman"

aan "36 jaar" (dat is een zelfstandignaamwoordgroep) à|ans|||| to|years|||| į "36 metai" (daiktavardis) à "36 ans" (c'est un groupe nominal) to "36 years" (which is a noun phrase)

of aan "jouw docent Nederlands" (ook een zelfstandignaamwoordgroep) ||ton|professeur|néerlandais||| ||your|teacher|Dutch||| arba "jūsų olandų kalbos mokytojui" (taip pat daiktavardinė frazė) ou à "ton professeur de néerlandais" (aussi un groupe nominal) or to "your Dutch teacher" (also a noun phrase)

en aan mijn naam "Kim". et|à|mon|nom|Kim and|to|my|name|Kim Ir prie mano vardo "Kim". et à mon nom "Kim". and my name is "Kim."

Je kan ook zeggen: "Ik ben lief." Tu|peux|aussi|dire|Je|suis|gentil You|can|also|say|I|am|kind Taip pat galite sakyti: "Aš esu saldus." Tu peux aussi dire : "Je suis gentil." You can also say: "I am kind."

"Ik ben moe." Je|suis|fatigué I|am|tired "Esu pavargęs." "Je suis fatigué." "I am tired."

"Ik ben blij." je|suis|heureux I|am|happy "Je suis heureux." "I am happy."

En "Ik ben jong." |Je|suis|jeune And|I|am|young Ir "Aš esu jaunas". Et "Je suis jeune." And "I am young."

Ja toch? 36 jaar is jong... Oui|quand même|ans|est|jeune Yes|right|years|is|young Tiesa? 36 metai yra jauni... Oui, n'est-ce pas ? 36 ans, c'est jeune... Right? 36 years is young...

Hier koppelt BEN "ik" aan bijvoeglijke naamwoorden Ici|relie|BEN|je|à|adjectifs|mots Here|connects|BEN|I|to|adjective|nouns Čia BEN susieja "aš" su būdvardžiais Ici, ON relie ÊTRE "je" à des adjectifs Here, AM links "I" to adjectives

zoals "lief", "moe", "blij" en "jong". comme|gentil|fatigué|heureux|et|jeune such as|sweet|tired|happy|and|young "saldus", "pavargęs", "laimingas" ir "jaunas". comme "gentil", "fatigué", "heureux" et "jeune". such as "kind", "tired", "happy", and "young".

We hebben nu alleen gekeken naar de vorm voor "ik" Nous|avons|maintenant|seulement|regardé|à|la|forme|pour|je We|have|now|only|looked|at|the|form|for|I Dabar apžvelgėme tik "I" formą Nous avons seulement regardé la forme pour "je". We have only looked at the form for "I"

maar wat zijn de andere vormen? mais|que|sont|les|autres|formes but|what|are|the|other|forms bet kokios yra kitos formos? mais quelles sont les autres formes ? but what are the other forms?

Nou we beginnen met "jij/je". Alors|nous|commençons|par|| well|we|start|with|| Eh bien, nous commençons par "tu". Well, we start with "you".

"Jij/je bent student." ||es|étudiant ||are|student "Tu es étudiant." "You are a student."

Dus voor "jij/je" gebruiken we BENT. Donc|pour|||utilisons|nous|es So|for|||use|we|ARE Donc pour "tu" nous utilisons ES. So for "you" (informal) we use ARE.

Ook voor "u": "U bent student." aussi|pour|vous|Vous|êtes|étudiant Also|for|you|You|are|student Aussi pour "vous" : "Vous êtes étudiant." Also for "you" (formal): "You are a student."

Nou is er één belangrijk ding en dat is dat als "jij" of "je" en het werkwoord omdraaien/omwisselen Eh bien|est|il y a|un|important|chose|et|que|||si|tu|ou|je|et|le|verbe|| Now|is|there|one|important|thing|and|that|is||if|you|or|you|and|the|verb|| Eh bien, il y a une chose importante et c'est que lorsque "tu" ou "vous" et le verbe sont inversés. Now there is one important thing and that is that when you reverse/switch "you" (informal) and the verb

- dus je krijgt dan eerst het werkwoord en  daarna "jij" of "je" - donc|tu|reçois|alors|d'abord|le|verbe|et|ensuite||| so|you|get|then|first|the|verb|and|after|you|or|you - donc tu obtiens d'abord le verbe et ensuite "tu" ou "vous" - - so you first get the verb and then "you" (informal) -

dan gaat de T weg! alors|va|la|T|partir then|goes|the|T|away alors le T disparaît ! then the T goes away!

Ja dan krijg je dezelfde vorm die je hebt bij "ik". Oui|alors|obtiens|tu|même|forme|que|tu|as|avec|je Yes|then|get|you|the same|form|that|you|have|with|I Oui, alors tu obtiens la même forme que tu as avec "je". Yes, then you get the same form that you have with "I".

We noemen dit ook de "ik-vorm" (of de stam). Nous|appelons|ceci|aussi|la|||ou|la|racine We|call|this|also|the|||or|the|root Nous appelons cela aussi la "forme je" (ou la racine). We also call this the "I-form" (or the root).

Dus: "Ik BEN een vrouw", "Ik BEN 36", etc. Alors|Je|SUIS|une|femme||| So|I|AM|a|woman||| Donc : "JE SUIS une femme", "JE SUIS 36", etc. So: "I AM a woman", "I AM 36", etc.

En dan "Jij/je BENT student." ||||es|étudiant And|then|||ARE|student Et puis "Tu es étudiant." And then "You ARE a student."

Maar draai ze om, dan is het: "BEN jij/je student?" Mais|tourne|les|autour|alors|est|cela|ES|||étudiant But|turn|them|around|then|is|it|ARE|||student Mais retourne-les, alors c'est : "ES-tu étudiant ?" But turn them around, then it is: "ARE you a student?"

De T gaat weg. Maar niet bij "u"! Le|T|part|loin|Mais|pas|chez|vous The|T|goes|away|But|not|at|you Le T disparaît. Mais pas avec "vous" ! The T goes away. But not with "you"!

De derde persoon enkelvoud krijgt altijd IS. Le|troisième|personne|singulier|reçoit|toujours|IS The|third|person|singular|receives|always|IS La troisième personne du singulier a toujours EST. The third person singular always gets IS.

Dus dat zijn "hij", "zij/ze" en "het". Donc|cela|sont|il|||et|il/elle (neutre) So|that|are|he|||and|it Donc ce sont "il", "elle" et "cela". So those are "he", "she/they" and "it".

Bijvoorbeeld: "Frits is lui. Hij is lui." Par exemple|Frits|est|paresseux|Il|est|paresseux For example|Frits|is|lazy|He|is|lazy Например, "Фритс ленивый, он ленивый". Par exemple : "Frits est paresseux. Il est paresseux." For example: "Frits is lazy. He is lazy."

Julieta is Mexicaans." Julieta|est|mexicaine Julieta|is|Mexican Julieta est mexicaine. Julieta is Mexican.

Dus Julieta is "zij/ze": "Zij/ze is Mexicaans." Alors|Julieta|est|||||est|mexicaine So|Julieta|is|||||is|Mexican Donc Julieta est "elle" : "Elle est mexicaine." So Julieta is "she/they": "She/they is Mexican."

Dat is haar nationaliteit. Cela|est|son|nationalité That|is|her|nationality C'est sa nationalité. That is her nationality.

En: "Mijn haar is rood. Het is rood." |Mon|cheveux|est|rouge|Il|est|rouge |My|hair|is|red|It|is|red Et : "Mes cheveux sont rouges. Ils sont rouges." And: "My hair is red. It is red."

Het is "het haar" dus: "HET is rood." Il|est|le|cheveux|donc|IL|est|rouge It|is|the|hair|so|IT|is|red C'est "les cheveux" donc : "ILS sont rouges." It is "the hair" so: "IT is red."

En dan voor het meervoud. Et|ensuite|pour|le|pluriel And|then|for|the|plural А затем - во множественном числе. Et ensuite pour le pluriel. And then for the plural.

In het Nederlands is dat: "wij/we", "jullie" en "zij/ze" (meerdere mensen/dieren/dingen). En|le|néerlandais|est|cela|||vous|et|||plusieurs|personnes|animaux|choses In|the|Dutch|is|that|||you (plural)|and|||multiple||| En néerlandais, c'est : "nous", "vous" et "ils/elles" (plusieurs personnes/animaux/choses). In Dutch, that is: "we", "you (plural)" and "they" (multiple people/animals/things).

Dus belangrijk! "Zij" en "ze" kan voor één vrouw  zijn, zoals Julieta. Donc|important|Elle|et|elle|peut|pour|une|femme|être|comme|Julieta So|important|She|and|they|can|for|one|woman|be|like|Julieta Donc important ! "Elles" et "ils" peuvent désigner une seule femme, comme Julieta. So important! "They" can refer to one woman, like Julieta.

Maar "zij" en "ze" kan ook naar meer mensen/dieren/dingen verwijzen, dus derde persoon meervoud. mais|elle|et|elle|peut|aussi|vers|plus|gens|animaux|choses|référer|donc|troisième|personne|pluriel But|she|and|they|can|also|to|more|people|animals|things|refer|so|third|person|plural Но "они" и "им" также могут относиться к большему количеству людей/животных/вещей, поэтому третье лицо множественного числа. Mais "elle" et "elles" peuvent aussi faire référence à plusieurs personnes/animaux/choses, donc troisième personne du pluriel. But "they" can also refer to more people/animals/things, so third person plural.

En in het Nederlands krijg je altijd het hele werkwoord  voor het meervoud in de tegenwoordig het tijd (de infinitief). Et|en|le|néerlandais|reçois|tu|toujours|le|entier|verbe|pour|le|pluriel|en|l'|présent|le|temps|(l'|infinitif) And|in|the|Dutch|you get|you|always|the|whole|verb|for|the|plural|in|the|present|the|tense|(the|infinitive) Et en néerlandais, tu obtiens toujours l'infinitif pour le pluriel au temps présent. And in Dutch, you always get the whole verb for the plural in the present tense (the infinitive).

Dus gewoon ZIJN! Alors|juste|ÊTRE So|just|BE Так что просто посмотрите! Donc juste ÊTRE! So just BE!

Bijvoorbeeld: "Wij zijn klaar met de les." |Nous|sommes|prêts|avec|la|leçon |We|are|done|with|the|lesson Par exemple : "Nous sommes prêts avec la leçon." For example: "We are done with the lesson."

Nee nog niet! We zijn nog niet klaar eigenlijk... Non|encore|pas|Nous|sommes|encore|pas|prêts|en fait No|yet|not|We|are|still|not|ready|actually Нет, пока нет, мы еще не готовы на самом деле.... Non pas encore! Nous ne sommes pas encore prêts en fait... No, not yet! We are actually not done yet...

Dus: "Wij zijn niet klaar met de les." Alors|Nous|sommes|pas|prêts|avec|la|leçon So|We|are|not|finished|with|the|lesson Donc : "Nous n'avons pas fini avec la leçon." So: "We are not done with the lesson."

"Jullie zijn mijn studenten." Vous|êtes|mes|étudiants You (plural)|are|my|students "Vous êtes mes étudiants." "You are my students."

En: "Mijn ouders zijn in Griekenland. Ze/zij zijn in Griekenland." |Mon|parents|sont|en|Grèce|||sont|en|Grèce |My|parents|are|in|Greece|||are|in|Greece Et : "Mes parents sont en Grèce. Ils/elles sont en Grèce." And: "My parents are in Greece. They are in Greece."

Dus je kan ook iets zeggen over een plaats. Donc|tu|peux|aussi|quelque chose|dire|sur|un|lieu So|you|can|also|something|say|about|a|place Donc, tu peux aussi dire quelque chose sur un lieu. So you can also say something about a place.

Oké! Dus dit zijn de vormen. D'accord|Alors|cela|sont|les|formes Okay|So|this|are|the|shapes Итак, вот эти формы. D'accord ! Donc ce sont les formes. Okay! So these are the forms.

Ik BEN. Je|suis I|am Je SUIS. I AM.

Jij/je en u BENT. ||et|vous|es ||and|formal you|ARE Tu es et vous ÊTES. You are.

Maar: BEN jij/je. mais|es|| But|ARE|| Mais : ES-tu. But: ARE you.

Hij, zij/ze, het IS. Il|||il (neutre)|est He|||it|IS Il, elle, c'est. He, she, it IS.

Wij, jullie, zij/ze ZIJN. Nous|vous|||SONT We|you (plural)|||ARE Nous, vous, ils/elles SONT. We, you, they ARE.

Voor de verleden tijd (de onvoltooid verleden tijd/het imperfectum) hebben we maar twee vormen Pour|le|passé|temps|le|imparfait|passé|temps)|le|imparfait)|avons|nous|mais|deux|formes For|the|past|tense|the|simple|past|||imperfect|have|we|only|two|forms Pour le passé (l'imparfait), nous n'avons que deux formes. For the past tense (the imperfect tense) we only have two forms.

namelijk WAS voor het enkelvoud en WAREN voor het meervoud. en effet|était|pour|le|singulier||étaient|pour|le|pluriel namely|was|for|the|singular||were|for|the|plural À savoir ÉTAIS pour le singulier et ÉTAIENT pour le pluriel. Namely WAS for the singular and WERE for the plural.

Nou een paar voorbeelden. Eh bien|un|quelques|exemples Well|a|few|examples Voici quelques exemples. Now a few examples.

"Ik was vorig jaar 35." Je|avais|dernier|an I|was|last|year "J'avais 35 ans l'année dernière." "I was 35 last year."

"Nu BEN ik 36. Vorig jaar WAS ik 35." Maintenant|ai|je|Dernier|an|étais|je Now|am|I|Last|year|was|I "Maintenant, j'ai 36 ans. L'année dernière, j'avais 35 ans." "Now I AM 36. Last year I WAS 35."

"Jij was vroeger dokter, toch?" Tu|étais|autrefois|médecin|n'est-ce pas You|were|formerly|doctor|right "Вы ведь раньше были врачом, верно?" "Tu étais médecin avant, n'est-ce pas ?" "You used to be a doctor, right?"

"Frits was gisteren bij zijn oma." Frits|était|hier|chez|sa|grand-mère Frits|was|yesterday|at|his|grandmother "Frits était chez sa grand-mère hier." "Frits was at his grandmother's yesterday."

"Julieta was eergisteren heel moe." Julieta|était|avant-hier|très|fatiguée Julieta|was|the day before yesterday|very|tired "Julieta était très fatiguée avant-hier." "Julieta was very tired the day before yesterday."

Ja, "gisteren" is "yesterday" en "eergisteren" is "the day before yesterday". Oui|hier|est|||avant-hier||||| Yes|yesterday|is|||the day before yesterday||||| Oui, "hier" c'est "yesterday" et "avant-hier" c'est "the day before yesterday". Yes, "yesterday" is "yesterday" and "the day before yesterday" is "the day before yesterday."

"Mijn haar was vroeger blond." Mon|cheveux|était|autrefois|blond My|hair|was|earlier|blonde "Mes cheveux étaient blonds avant." "My hair used to be blonde."

"Nu IS het rood. Vroeger WAS mijn haar blond." Maintenant|est|il|rouge|Avant|était|mes|cheveux|blonds Now|is|it|red|Earlier|was|my|hair|blonde "Maintenant, c'est rouge. Avant, mes cheveux étaient blonds." "Now it IS red. My hair WAS blonde before."

Dus dat was het enkelvoud, nu naar het meervoud en dat is dus WAREN. Donc|cela|était|le|singulier|maintenant|vers|le|pluriel|et|cela|est|donc|étaient So|that|was|the|singular|now|to|the|plural|and|that|is|so|were Donc c'était le singulier, maintenant au pluriel et c'est donc ÉTAIENT. So that was the singular, now to the plural and that is therefore WERE.

"Wij waren op zaterdag vroeg klaar met de les." Nous|étions|à|samedi|tôt|prêts|avec|la|leçon We|were|on|Saturday|early|finished|with|the|lesson "Nous étions prêts tôt pour le cours samedi." "We were done with the lesson early on Saturday."

"Jullie waren eerst nog niet mijn studenten, maar nu  zijn jullie dat wel!" Vous|étiez|d'abord|encore|pas|mes|étudiants|mais|maintenant|êtes|vous|cela|bien You (plural)|were|at first|not yet|not|my|students|but|now|are|you (plural)|that|indeed "Раньше вы не были моими учениками, а теперь стали!" "Vous n'étiez d'abord pas mes étudiants, mais maintenant vous l'êtes !" "You were not my students at first, but now you are!"

En: "Mijn ouders waren vorige maand in Griekenland." |Mes|parents|étaient|dernier|mois|en|Grèce |My|parents|were|last|month|in|Greece Et : "Mes parents étaient en Grèce le mois dernier." And: "My parents were in Greece last month."

Dan het voltooid deelwoord (het participium) en dat is GEWEEST. Alors|le|parfait|participe|le|participe)|et|cela|est|ÉTÉ Then|the|past|participle|the|participle)|and|that|is|BEEN Puis le participe passé (le participium) et c'est ÉTÉ. Then the past participle (the participle) is BEEN.

Je gebruikt een voltooid deelwoord in de voltooide tijd, we noemen dit ook wel "het perfectum". Tu|utilises|un|parfait|participe|dans|le|parfait|temps|nous|appelons|cela|aussi|bien|le|parfait You|use|a|past|participle|in|the|perfect|tense|we|call|this|also|well|the|perfect Tu utilises un participe passé dans le temps composé, que nous appelons aussi "le parfait". You use a past participle in the perfect tense, we also call this "the perfectum."

En belangrijk is dat je in de voltooide tijd (in het perfectum) altijd ook een hulpwerkwoord gebruikt Et|important|est|que|tu|dans|le|parfait|temps|(dans|le|passé composé)|toujours|aussi|un|verbe auxiliaire|utilises And|important|is|that|you|in|the|perfect|tense|(in|the|perfect)|always|also|a|auxiliary verb|use Et il est important que tu utilises toujours un auxiliaire dans le temps composé (dans le parfait). And it is important that you always use an auxiliary verb in the perfect tense (in the perfectum).

en dat is ook een vorm van ZIJN! et|cela|est|aussi|une|forme|de|ÊTRE and|that|is|also|a|form|of|BE Et c'est aussi une forme de ÊTRE ! And that is also a form of BE!

Kijk maar: Regarde|mais Look|but Regarde : Just look:

"Ik BEN vroeger PhD student GEWEEST." Je|étais|autrefois|doctorat|étudiant|été I|was|earlier|PhD|student|been "J'AI été étudiant en doctorat auparavant." "I HAVE been a PhD student before."

Ja, "Ik BEN PhD student GEWEEST." Oui|Je|SUIS|doctorat|étudiant|ÉTAIT Yes|I|HAVE BEEN|PhD|student|BEEN Oui, "J'AI été étudiant en doctorat." Yes, "I HAVE been a PhD student."

Dus GEWEEST is het voltooid deelwoord van ZIJN Donc|ÉTÉ|est|le|parfait|participe|de|ÊTRE So|BEEN|is|the|past|participle|of|TO BE Donc ÉTÉ est le participe passé de ÊTRE. So, BEEN is the past participle of TO BE.

\+ we hebben BEN als hulpwerkwoord van ZIJN. nous|avons|été|comme|auxiliaire|de|ÊTRE we|have|am|as|auxiliary verb|of|to be \+ nous avons ÉTÉ comme auxiliaire de ÊTRE. \+ we have BEN as the auxiliary verb of TO BE.

Dan 2: "Jij/je/u bent vroeger bij mij student geweest, toch?" ||||es|autrefois|chez|moi|étudiant|été|n'est-ce pas ||||were|previously|at|me|student|been|right Alors 2 : "Tu es/Vous êtes anciennement mon étudiant, n'est-ce pas ?" Then 2: "You have been my student before, right?"

"Frits is gisteren bij zijn oma geweest." Frits|est|hier|chez|sa|grand-mère|allé Frits|is|yesterday|at|his|grandmother|been "Frits est allé chez sa grand-mère hier." "Frits was at his grandmother's yesterday."

En: "Mijn ouders zijn in Griekenland geweest." |Mes|parents|ont été|en|Grèce|été |My|parents|are|in|Greece|been Et : "Mes parents ont été en Grèce." And: "My parents have been to Greece."

Of in het plusquamperfectum (dat is de voltooid verleden tijd) Ou|dans|le|plus-que-parfait|ce|est|le|parfait|passé|temps Or|in|the|past perfect|that|is|the|completed|past|tense Ou dans le plus-que-parfait (c'est le passé composé) Or in the pluperfect (that is the past perfect tense)

en dat is: "Mijn ouders WAREN in Griekenland geweest." |||Mes|parents|ÉTAIENT|en|Grèce|été and|that|is|My|parents|were|in|Greece|been et c'est : "Mes parents ÉTAIENT en Grèce." and that is: "My parents HAD been in Greece."

Ja, dus hier zien we alvast dat ZIJN ook een hulpwerkwoord is in het perfectum of in het plusquamperfectum (met "was" of "waren".) Oui|donc|ici|voyons|nous|déjà|que|ÊTRE|aussi|un|verbe auxiliaire|est|dans|le|passé composé|ou|dans|le|plus-que-parfait|avec|était|ou|étaient Yes|so|here|see|we|already|that|to be|also|an|auxiliary verb|is|in|the|perfect tense|or|in|the|past perfect tense|with|was|or|were Oui, donc ici nous voyons déjà que ÊTRE est aussi un verbe auxiliaire dans le passé composé ou dans le plus-que-parfait (avec "était" ou "étaient"). Yes, so here we already see that BE is also an auxiliary verb in the perfect or in the pluperfect (with "was" or "were").

Nou we gebruiken niet altijd ZIJN in het perfectum, want vaak gebruiken we HEBBEN als hulpwerkwoord. Eh bien|nous|utilisons|pas|toujours|ÊTRE|dans|le|passé composé|car|souvent|utilisons|nous|AVOIR|comme|auxiliaire well|we|use|not|always|to be|in|the|perfect tense|because|often|use|we|to have|as|auxiliary verb Eh bien, nous n'utilisons pas toujours ÊTRE au parfait, car souvent nous utilisons AVOIR comme auxiliaire. Well, we do not always use BE in the perfect, because often we use HAVE as the auxiliary verb.

Als je wilt weten wanneer je nou precies ZIJN of HEBBEN gebruikt in het perfectum, kijk dan deze video. Si|tu|veux|savoir|quand|tu|maintenant|exactement|ÊTRE|ou|AVOIR|utilises|dans|le|passé composé|regarde|alors|cette|vidéo If|you|want|to know|when|you|now|exactly|to be|or|to have|use|in|the|perfect tense|watch|then|this|video Si tu veux savoir quand utiliser précisément ÊTRE ou AVOIR au parfait, regarde cette vidéo. If you want to know when to use HAVE or BE in the perfect tense, watch this video.

De laatste vorm voor ZIJN als koppelwerkwoord is die voor de imperatief-vorm. Le|dernier|forme|pour|ÊTRE|comme|verbe d'état|est|celle|pour|l'|| The|last|form|for|to be|as|linking verb|is|that|for|the|| La dernière forme pour ÊTRE en tant que verbe d'état est celle pour la forme impérative. The last form for BE as a linking verb is the one for the imperative form.

En de imperatief (de gebiedende wijs) gebruik je voor instructies of suggesties; wat iemand moet doen. Et|le|impératif|(de|impératif|mode)|utilise|tu|pour|instructions|ou|suggestions|ce que|quelqu'un|doit|faire And|the|imperative|(the|commanding|mood)|use|you|for|instructions|or|suggestions|what|someone|must|do Et l'impératif (l'ordre) est utilisé pour des instructions ou des suggestions ; ce que quelqu'un doit faire. And the imperative (the command form) is used for instructions or suggestions; what someone should do.

Normaal is dat altijd de "ik-vorm" Normal|est|cela|toujours|la|| Normally|is|that|always|the|| Normalement, c'est toujours la "forme je". Normally, that is always the "I-form".

maar voor ZIJN is het niet BEN. mais|pour|son|est|cela|pas|BEN but|for|HIS|is|it|not|BEN mais pour ÊTRE ce n'est pas ÊTRE. but for HIS it is not BE.

Nee, voor ZIJN is het WEES. Non|pour|être|est|le|sois No|for|HIS|is|it|BE Non, pour ÊTRE c'est SOIS. No, for HIS it is BE.

Ja, dat lijkt ook op GEWEEST! Oui|cela|ressemble|aussi|à|ÉTÉ Yes|that|looks|also|like|BEEN Oui, cela ressemble aussi à ÉTÉ! Yes, that also looks like BEEN!

GEWEEST - WEES! été|sois BEEN|BE ÉTÉ - SOIS! BEEN - BE!

Bijvoorbeeld: "Wees eens wat liever voor elkaar!" |Sois|un peu|quoi|plus gentil|envers|l'autre |Be|once|a little|kinder|to|each other Par exemple : "Sois un peu plus gentil les uns envers les autres!" For example: "Be a little kinder to each other!"

Of: "Wees maar niet bang!" |Sois|mais|pas|effrayé |Be|but|not|afraid Ou : "N'ayez pas peur !" Or: "Don't be afraid!"

Nou, en natuurlijk heb ik ook al een video gemaakt over WEES, ja over deze vorm. Eh bien|et|bien sûr|ai|je|aussi|déjà|une|vidéo|faite|sur|SOIS|oui|sur|cette|forme Well|and|of course|have|I|also|already|a|video|made|about|BE|yes|about|this|form Eh bien, bien sûr, j'ai aussi déjà fait une vidéo sur SOIS, oui sur cette forme. Well, and of course I have also made a video about BE, yes about this form.

Als je die wilt zien, kijk dan deze video. Si|tu|cela|veux|voir|regarde|alors|cette|vidéo If|you|that|want|to see|watch|then|this|video Si tu veux la voir, regarde cette vidéo. If you want to see that, watch this video.

Nou, als laatste ZIJN als hulpwerkwoord, dus als het een ander werkwoord in de zin helpt. Eh bien|si|dernier|ÊTRE|si|verbe auxiliaire|donc|si|il|un|autre|verbe|dans|la|phrase|aide well|as|last|to be|as|auxiliary verb|so|if|it|another|other|verb|in|the|sentence|helps Eh bien, enfin ÊTRE comme auxiliaire, donc quand il aide un autre verbe dans la phrase. Well, as the last, 'to be' as an auxiliary verb, so when it helps another verb in the sentence.

En we zagen net al: dat kan in het perfectum. Et|nous|avons vu|juste|déjà|cela|peut|dans|le|parfait And|we|saw|just|already|that|can|in|the|perfect tense Et nous venons de voir : cela peut se faire au parfait. And we just saw: that can be in the perfect tense.

En je gebruikt ZIJN dus in het perfectum met ZIJN (dus GEWEEST). Et|je|utilises|ÊTRE|donc|dans|le|passé composé|avec|ÊTRE|donc|ÉTÉ And|you|use|to be|so|in|the|perfect tense|with|to be|(so|been Et tu utilises ÊTRE donc dans le parfait avec ÊTRE (donc ÉTÉ). And you use 'to be' in the perfect tense with 'to be' (so 'been').

Maar je gebruikt ZIJN ook met andere werkwoorden, maar niet met alle, zoals ik al zei! Mais|tu|utilises|être|aussi|avec|d'autres|verbes|mais|pas|avec|tous|comme|je|déjà|ai dit But|you|use|HIS|also|with|other|verbs|but|not|with|all|as|I|already|said Mais tu utilises aussi ÊTRE avec d'autres verbes, mais pas avec tous, comme je l'ai déjà dit ! But you also use 'to be' with other verbs, but not with all, as I already said!

Een paar voorbeelden waarbij je ZIJN wel gebruikt: Un|quelques|exemples|où|tu|être|vraiment|utilisé A|few|examples|where|you|to be|indeed|used Quelques exemples où tu utilises bien ÊTRE : A few examples where you use 'BE':

"Ik ben vanochtend om 7 uur wakker geworden." Je|suis|ce matin|à|heure|réveillé|devenu I|have|this morning|at|o'clock|awake|become "Je me suis réveillé ce matin à 7 heures." "I woke up this morning at 7 o'clock."

Dus bij "worden" of hier "wakker worden" gebruik je ZIJN. Donc|à|devenir|ou|ici|éveillé|devenir|utilise|tu|ÊTRE So|with|to become|or|here|awake|to become|use|you|to be Donc avec "devenir" ou ici "se réveiller" tu utilises ÊTRE. So with "become" or here "wake up" you use 'BE.'

"Ik ben om 7 uur wakker GEWORDEN." Je|suis|à|heure|réveillé|devenu I|am|at|o'clock|awake|woken up "Je me suis réveillé à 7 heures." "I have WOKEN UP at 7 o'clock."

Of met "gaan". Ou|avec|aller Or|with|to go Ou avec "aller". Or with "to go."

"Jij bent vandaag naar de supermarkt gegaan." Tu|es|aujourd'hui|au|le|supermarché|allé You|are|today|to|the|supermarket|gone "Tu es allé au supermarché aujourd'hui." "You went to the supermarket today."

"Jij bent naar de supermarkt GEGAAN." Tu|es|au|le|supermarché|allé You|are|to|the|supermarket|WENT "Tu es allé au supermarché." "You HAVE GONE to the supermarket."

En ook bij "slagen" gebruik je ZIJN. Et|aussi|à|réussir|utilise|tu|être And|also|with|passing|use|you|to be Et aussi avec "réussir" tu utilises ÊTRE. And you also use 'to be' with "to succeed."

"Tommy is for zijn examen geslaagd." Tommy|est||son|examen|réussi Tommy|is|for|his|exam|passed "Tommy a réussi son examen." "Tommy has passed his exam."

"Hij is GESLAAGD." Il|est|réussi He|is|PASSED "Il a RÉUSSI." "He has PASSED."

En bijvoorbeeld ook bij "blijven" of "thuisblijven". Et|par exemple|aussi|à|rester|ou|rester à la maison And|||at|to stay|or|to stay home Et par exemple aussi avec "rester" ou "rester à la maison". And for example also with "stay" or "stay at home."

"Zijn jullie gisteren thuisgebleven?" Êtes|vous|hier|restés à la maison Are|you (plural)|yesterday|stayed home "Vous êtes restés à la maison hier?" "Did you all stay at home yesterday?"

Dus: "Zijn jullie THUISGEBLEVEN?" Alors|Êtes|vous|restés à la maison So|Are|you (plural)|stayed home Donc : "Vous ÊTES RESTÉS À LA MAISON?" So: "Did you STAY HOME?"

Nou nogmaals: we gebruiken vaak ook HEBBEN voor het perfectum. Eh bien|encore une fois|nous|utilisons|souvent|aussi|avoir|pour|le|passé composé well|again|we|use|often|also|HAVE|for|the|perfect tense Eh bien encore une fois : nous utilisons souvent aussi AVOIR pour le parfait. Well again: we often also use HAVE for the perfect tense.

Als je wilt weten wanneer je HEBBEN of ZIJN gebruikt, kijk dan deze video. Si|tu|veux|savoir|quand|tu|avoir|ou|être|utilises|regarde|alors|cette|vidéo If|you|want|to know|when|you|HAVE|or|BE|use|watch|then|this|video Si tu veux savoir quand utiliser AVOIR ou ÊTRE, regarde cette vidéo. If you want to know when to use HAVE or BE, watch this video.

Verder gebruiken we ZIJN ook vaak in de lijdende vorm, in de passieve vorm (en dan de passivum in het perfectum). De plus|utilisons|nous|être|aussi|souvent|dans|la|passive|forme|dans|le|passive|forme|(et|alors|le|passif|dans|le|parfait) Furthermore|use|we|to be|also|often|in|the|passive|voice|in|the|passive|voice|(and|then|the|passive|in|the|perfect tense) De plus, nous utilisons souvent ÊTRE dans la forme passive, dans la forme passive (et ensuite le passif au parfait). Furthermore, we also often use BE in the passive voice, in the passive form (and then the passive in the perfect tense).

Een zin is passief als het onderwerp van de zin niet handelt, niet handelend is. Une|phrase|est|passive|si|le|sujet|de|la|phrase|ne pas|agit|ne pas|agissant|est A|sentence|is|passive|if|the|subject|of|the|sentence|not|acts|not|acting|is Une phrase est passive si le sujet de la phrase n'agit pas, n'est pas actif. A sentence is passive if the subject of the sentence does not act, is not acting.

Bijvoorbeeld: "Ik ben door de masseur gemasseerd." |Je|suis|par|le|masseur|massé For example|I|am|by|the|masseur|massaged Par exemple : "J'ai été massé par le masseur." For example: "I have been massaged by the masseur."

Dus een actieve vorm is: "De masseur heeft mij gemasseerd." Donc|une|active|forme|est|Le|masseur|a|me|massé So|an|active|form|is|The|masseur|has|me|massaged Donc une forme active est : "Le masseur m'a massé." So an active form is: "The masseur has massaged me."

Dus "de masseur" is hier het onderwerp en die is actief, die handelt. Donc|le|masseur|est|ici|le|sujet|et|il|est|actif|il|agit So|the|masseur|is|here|the|subject|and|he|is|active|he|acts Donc "le masseur" est ici le sujet et il est actif, il agit. So "the masseur" is the subject here and is active, he acts.

Die masseert mij, of heeft mij gemasseerd. Il|me masse|me|ou|a|me|massé He|massages|me|or|has|me|massaged Il me masse, ou m'a massé. He massages me, or has massaged me.

Maar in de passieve zin zeg je: "Ik ben door de masseur gemasseerd." Mais|dans|la|passive|phrase|dis|tu|je|suis|par|le|masseur|massé But|in|the|passive|sentence|say|you|I|am|by|the|masseur|massaged Mais dans la phrase passive, on dit : "J'ai été massé par le masseur." But in the passive sense you say: "I have been massaged by the masseur."

Nu is het onderwerp "ik" passief. Ik doe niets! Maintenant|est|le|sujet|je|passif|Je|fais|rien Now|is|the|subject|I|passive|I|do|nothing Maintenant, le sujet "je" est passif. Je ne fais rien ! Now the subject "I" is passive. I am doing nothing!

Nee! Ik lig op de tafel, of ik lag op de tafel, en "ik BEN gemasseerd." Non|Je|suis allongé|sur|la|table|ou|je|étais allongé|sur|la|table|et|je|suis|massé No|I|lie|on|the|table|or|I|lay|on|the|table|and|I|AM|massaged Non ! Je suis sur la table, ou j'étais sur la table, et "je SUIS massé." No! I am lying on the table, or I was lying on the table, and "I HAVE BEEN massaged."

Of: "Mijn fiets is gestolen." Passief. |Mon|vélo|est|volé| |My|bicycle|is|stolen| Ou : "Mon vélo a été volé." Passif. Or: "My bike has been stolen." Passive.

"Mijn fiets" is passief in deze zin. Mon|vélo|est|passif|dans|cette|phrase My|bicycle|is|passive|in|this|sentence "Mon vélo" est passif dans cette phrase. "My bike" is passive in this sentence.

En die "is gestolen (door een dief)". Et|il|est|volé|par|un|voleur And|that|is|stolen|(by|a|thief) Et "a été volé (par un voleur)". And that "has been stolen (by a thief)."

Dat is in het normale perfectum (de VOLTOOID TEGENWOORDIGE tijd!!). Cela|est|dans|le|normal|parfait|(le|parfait|présent|temps That|is|in|the|normal|perfect tense|(the|COMPLETED|PRESENT|tense C'est au parfait normal (le temps du PASSÉ COMPOSÉ !!). That is in the normal perfect tense (the PRESENT PERFECT tense!!).

Je kan ook een passivum hebben in de voltooid verleden tijd (in het PLUSQUAMPERFECTUM). Tu|peux|aussi|un|passif|avoir|dans|le|parfait|passé|temps|(dans|le|plus-que-parfait You|can|also|a|passive voice|have|in|the|perfect|past|tense|(in|the|past perfect Vous pouvez également avoir un passif dans le passé composé (dans le PLUS-QUE-PARFAIT). You can also have a passive voice in the past perfect tense (in the PLUPERFECT).

Bijvoorbeeld: "De winkels WAREN vorige week gesloten." |Les|magasins|étaient|dernière|semaine|fermés |The|stores|WERE|last|week|closed Par exemple : "Les magasins ÉTAIENT fermés la semaine dernière." For example: "The stores WERE closed last week."

Ja, "De winkels waren gesloten (door de eigenaren)". |||||||владельцы Oui|les|magasins|étaient|fermés|par|les|propriétaires Yes|the|stores|were|closed|by|the|owners Да, "Магазины были закрыты (владельцами)". Oui, "Les magasins étaient fermés (par les propriétaires)." Yes, "The stores were closed (by the owners)."

Nou dit is ook weer een heel onderwerp op zich Eh bien|cela|est|aussi|encore|un|très|sujet|sur|lui-même well|this|is|also|again|a|whole|topic|on|itself Ну, это тоже совершенно отдельная тема. Eh bien, c'est aussi un sujet à part entière. Well, this is also a whole topic in itself.

en we gebruiken niet altijd ZIJN in de passieve vorm; we gebruiken ook vaak WORDEN. et|nous|utilisons|pas|toujours|ÊTRE|dans|la|passive|forme|nous|utilisons|aussi|souvent|DEVENIR and|we|use|not|always|BE|in|the|passive|form|we|use|also|often|BECOME и мы не всегда используем БЫТЬ в страдательной форме; мы также часто используем СТАТЬ. Et nous n'utilisons pas toujours ÊTRE dans la forme passive ; nous utilisons aussi souvent DEVENIR. and we do not always use BE in the passive form; we also often use BECOME.

Dus als je meer wil leren over de passieve vorm en over wanneer je ZIJN of WORDEN gebruikt, kijk dan deze video. Alors|si|tu|plus|veux|apprendre|sur|la|passive|forme|et|sur|quand|tu|ÊTRE|ou|DEVENIR|utilises|regarde|alors|cette|vidéo So|if|you|more|want|to learn|about|the|passive|voice|and|about|when|you|to be|or|to become|use|watch|then|this|video Так что, если вы хотите больше узнать о пассивной форме и о том, когда использовать ЗАЙН или ВОРДЕН, посмотрите это видео. Donc, si vous voulez en savoir plus sur la voix passive et sur quand utiliser ÊTRE ou DEVENIR, regardez cette vidéo. So if you want to learn more about the passive form and when to use BE or BECOME, watch this video.

Veel video's die jullie moeten kijken hierna! Mijn god... Zo! ||||||после этого||| Beaucoup|vidéos|qui|vous|devez|regarder|après ça|Mon|dieu|Comme ça Many|videos|that|you (plural)|must|watch|after this|My|god|Wow Много видео, которые вам нужно посмотреть после этого! Боже мой... Вот так! Beaucoup de vidéos que vous devez regarder après ça ! Mon dieu... Comme ça ! Many videos that you need to watch after this! My god... Like this!

De laatste vorm waarin ZIJN als hulpwerkwoord wordt gebruikt is het duratief. |||||||||||долговременный Le|dernier|forme|dans laquelle|ÊTRE|comme|verbe auxiliaire|est|utilisé|est|le|duratif The|last|form|in which|to be|as|auxiliary verb|is|used|is|the|durative Последняя форма, в которой ЗАЙН используется в качестве вспомогательного глагола, это дуратив. La dernière forme dans laquelle ÊTRE est utilisé comme auxiliaire est le duratif. The last form in which BE is used as an auxiliary verb is the durative.

Dat is als je iets "aan het doen bent". Cela|est|quand|tu|quelque chose|en|le|faire|es That|is|when|you|something|at|it|doing|are Это когда ты "что-то делаешь". C'est quand vous êtes "en train de faire" quelque chose. That is when you are "doing something".

Dus: "Wat ben je aan het doen?" (What are you doing?) ||||||||ты|| Alors|Qu'est-ce que|es|tu|en|le|faire|||| So|What|are|you|at|the|doing|||| Или: "Что ты делаешь?" Donc : "Que fais-tu ?" (What are you doing?) So: "What are you doing?" (Wat ben je aan het doen?)

Of: "Wat zijn jullie aan het doen?" |Que|êtes|vous|en|le|faire |What|are|you (plural)|at|it|doing Или: "Что вы делаете?" Ou : "Que faites-vous ?" Or: "What are you all doing?"

Dat is in de tegenwoordige tijd, het kan ook in de verleden tijd (imperfectum). Cela|est|dans|le|présent|temps|il|peut|aussi|dans|le|passé|temps|(imparfait) That|is|in|the|present|tense|it|can|also|in|the|past|tense|(imperfect) Это в настоящем времени, это также может быть в прошедшем времени (имперфект). C'est au présent, cela peut aussi être au passé (imparfait). That is in the present tense, it can also be in the past tense (imperfect).

"Wat was jij aan het doen?" Qu'est-ce que|étais|tu|en|le|faire What|were|you|at|it|doing "Что ты делал?" "Que faisais-tu ?" "What were you doing?"

Of: "Wat waren jullie aan het doen?" |Qu'est-ce que|étiez|vous|en|le|faire |What|were|you (plural)|at|it|doing Или: "Что вы делали?" Ou : "Que faisiez-vous ?" Or: "What were you all doing?"

"Nou, ik ben aan het koken." Eh bien|je|suis|en|le|cuisiner Well|I|am|in the process of|the|cooking "Eh bien, je suis en train de cuisiner." "Well, I am cooking."

Of: "Ik was aan het koken." |Je|étais|en|le|cuisiner |I|was|at|the|cooking Ou : "Je cuisinais." Or: "I was cooking."

"En Marja is aan het schoonmaken." Et|Marja|est|en train de|le|nettoyer And|Marja|is|at|the|cleaning "Et Marja est en train de nettoyer." "And Marja is cleaning."

Of: "Marja was aan het schoonmaken." |Marja|était|en|le|nettoyage |Marja|was|at|the|cleaning Ou : "Marja était en train de nettoyer." Or: "Marja was cleaning."

Of: "Jullie zijn aan het studeren." |Vous|êtes|en|en|étudiez |You (plural)|are|in the process of|the|studying Ou : "Vous êtes en train d'étudier." Or: "You are studying."

Of: "Jullie waren aan het studeren." о|вы|||| |Vous|étiez|en|en train de|étudier |You (plural)|were|at|the|studying От: "Вы учились." Ou : "Vous étiez en train d'étudier." Or: "You were studying."

Ja, dus hier is ZIJN ook weer een hulpwerkwoord. Oui|donc|ici|est|être|aussi|encore|un|verbe auxiliaire Yes|so|here|is|to be|also|again|a|auxiliary verb Да, так что здесь снова есть вспомогательный глагол ZIJN. Oui, donc ici, "ÊTRE" est aussi un verbe auxiliaire. Yes, so here is 'BE' again as an auxiliary verb.

Het helpt het andere werkwoord: "doen", "studeren", "koken" en "schoonmaken". Cela|aide|le|autre|verbe|faire|étudier|cuisiner|et|nettoyer It|helps|the|other|verb|to do|to study|to cook||to clean Он помогает другому глаголу: "делать", "учиться", "готовить" и "убирать". Il aide l'autre verbe : "faire", "étudier", "cuisiner" et "nettoyer". It helps the other verbs: "to do", "to study", "to cook" and "to clean".

Juist! правильно Exactement Correct Exactement ! Exactly!

Ja, en als je meer wilt leren over het duratief, dan kan dat ook! Oui|et|si|tu|plus|veux|apprendre|sur|le|duratif|alors|peut|cela|aussi Yes|and|if|you|more|want|to learn|about|the|durative|then|can|that|also Oui, et si tu veux en savoir plus sur le duratif, c'est possible aussi ! Yes, and if you want to learn more about the durative, that is also possible!

Kijk dan deze video. Regarde|alors|cette|vidéo Look|then|this|video Regarde cette vidéo. Then watch this video.

Ja dat waren alle voorbeelden voor het werkwoord ZIJN als koppelwerkwoord en als hulpwerkwoord. Oui|cela|étaient|tous||pour|le|verbe|ÊTRE|comme|verbe d'état|et|comme|verbe auxiliaire Yes|that|were|all|examples|for|the|verb|TO BE|as|linking verb|and|as|auxiliary verb Oui, ce sont tous les exemples pour le verbe ÊTRE en tant que verbe d'état et en tant que verbe auxiliaire. Yes, those were all the examples for the verb TO BE as a linking verb and as an auxiliary verb.

En ik heb 2,5 jaar geleden ook een video gemaakt over HEBBEN en ZIJN en die hoort bij de beginnerscursus. |||||||||||||||принадлежит|||начальный курс Et|je|ai|ans|il y a|aussi|une|vidéo|réalisée|sur|AVOIR|et|ÊTRE|et|qui|appartient|à|du|cours pour débutants And|I|have|years|ago|also|a|video|made|about|HAVE|and|BE|and|that|belongs|to|the|beginners course Et j'ai aussi réalisé une vidéo il y a 2,5 ans sur AVOIR et ÊTRE, qui fait partie du cours pour débutants. And I also made a video about TO HAVE and TO BE 2.5 years ago, and that is part of the beginner's course.

En de video die is hier. в||||| Et|la|vidéo|qui|est|ici And|the|video|that|is|here А видео, которое здесь. Et la vidéo est ici. And the video is here.

Ja, de laatste videoreferentie van vandaag! |||видеореференция|| Oui|la|dernière|vidéo de référence|de|aujourd'hui Yes|the|last|video reference|of|today Да, последняя видеорекомендация на сегодня! Oui, la dernière référence vidéo d'aujourd'hui ! Yes, the last video reference of today!

Dus die kun je ook nog kijken als je wilt. Alors|cela|peux|tu|aussi|encore|regarder|si|tu|veux So|that|can|you|also|still|watch|if|you|want Так что ты можешь тоже это посмотреть, если хочешь. Donc tu peux aussi la regarder si tu le souhaites. So you can still watch that if you want.

Ja, en voor nu nog een beetje huiswerk voor hier. Oui|et|pour|maintenant|encore|un|peu|devoir|pour|ici Yes|and|for|now|still|a|little|homework|for|here Oui, et pour l'instant encore un peu de devoirs ici. Yes, and for now a little homework for here.

Ik heb 4 zinnen voor jullie en vul de juiste vorm van ZIJN in, en zet dat dan in de reacties. Je|ai|phrases|pour|vous|et|remplis|la|bonne|forme|de|être|dans|et|mets|cela|alors|dans|les|commentaires I|have|sentences|for|you|and|fill in|the|correct|form|of|to be|in|and|put|that|then|in|the|comments J'ai 4 phrases pour vous et remplissez la bonne forme de ÊTRE, puis mettez cela dans les commentaires. I have 4 sentences for you and fill in the correct form of TO BE, and then put that in the comments.

Nummer 1: "________ deze les moeilijk?" |cette|leçon|difficile Number|this|lesson|difficult Numéro 1 : " cette leçon est-elle difficile ?" Number 1: "Is this lesson difficult?"

Zet die in het imperfectum (in de onvoltooid verleden tijd). Mets|cela|dans|le|imparfait|dans|le|imparfait|passé|temps) Put|that|in|the|past tense|in|the|imperfect|past|tense Mettez-la au passé imparfait. Put that in the imperfect tense (in the past simple tense).

Zin 2: "Wanneer ________ JIJ jarig?" |Quand|tu|anniversaire |When|YOU|birthday Phrase 2 : "Quand es-tu né ?" Sentence 2: "When is YOUR birthday?"

Zet die in de tegenwoordige tijd. ||||настоящей| Mets|cela|dans|le|présent|temps Put|that|in|the|present|tense Mets ça au présent. Put that in the present tense.

Nummer 3: "________ eens stil!" |разок| Numéro|une fois|silencieux Number|once|quiet Номер 3: "тихо!" Numéro 3 : "Silence !" Number 3: "be quiet!"

Ja dat is de imperatief (gebiedende wijs). ||||императив|повелительное|наклонение Oui|cela|est|l'|impératif|(impératif|mode) Yes|that|is|the|imperative|(command|form) Да, это императив (повелительное наклонение). Oui, c'est l'impératif. Yes, that is the imperative mood.

En de laatste: "Door wie ________ deze soep gemaakt? Et|la|dernière|Par|qui|cette|soupe|faite And|the|last|By|whom|this|soup|made И последний: "Кем этот суп сделан?" Et le dernier : "Par qui cette soupe a-t-elle été faite ? And the last one: "By whom was this soup made?"

Dat is een passieve zin. Dus wat zet je daar? Cela|est|une|passive|phrase|Donc|quoi|mets|tu|là That|is|a|passive|sentence|So|what|put|you|there C'est une phrase passive. Donc, que mets-tu là ? That is a passive sentence. So what do you put there?

"Door wie ________ deze soep gemaakt?" Par|qui|cette|soupe|faite By|whom|this|soup|made "Par qui cette soupe a-t-elle été faite ?" "By whom was this soup made?"

Ja... Nou fantastisch weer Dutchies to be! ||фантастически|||| Oui|Maintenant|fantastique|encore|Néerlandais|à|être Yes|well|fantastic|again|Dutch people|to|be Да... Невероятно быть голландцами! Oui... Eh bien, c'est fantastique d'être des Néerlandais ! Yes... Well, fantastic to be Dutchies!

Hartstikke goed dat jullie deze les vandaag weer bij mij hebben gevolgd! очень|||||||||||посетили très|bien|que|vous|ce|cours|aujourd'hui|encore|chez|moi|avez|suivi really|good|that|you (plural)|this|lesson|today|again|with|me|have|followed Просто замечательно, что вы снова пришли на мой урок сегодня! C'est vraiment bien que vous ayez suivi cette leçon avec moi aujourd'hui ! It's great that you all attended this lesson with me today!

Ik hoop dat jullie weer veel hebben geleerd! Je|espère|que|vous|encore|beaucoup|avez|appris I|hope|that|you (plural)|again|a lot|have|learned Надеюсь, что вы снова многому научились! J'espère que vous avez encore beaucoup appris ! I hope you learned a lot again!

Als je veel hebt geleerd, geeft deze video alsjeblieft een like. Si|tu|beaucoup|as|appris|donne|cette|vidéo|s'il te plaît|un|j'aime If|you|much|have|learned|gives|this|video|please|a|like Si vous avez beaucoup appris, merci de donner un like à cette vidéo. If you have learned a lot, please give this video a like.

En als je nog niet bent/was geabonneerd, dan kun je dat nu doen. Et|si|tu|encore|pas|||abonné|alors|peux|tu|cela|maintenant|faire And|if|you|yet|not|||subscribed|then|can|you|that|now|do Et si tu n'es pas encore abonné, tu peux le faire maintenant. And if you are not/weren't subscribed yet, you can do that now.

Als je denkt dat iemand anders ook veel Nederlands met mij kan leren, deel mijn video of mijn kanaal. Si|tu|penses|que|quelqu'un|d'autre|aussi|beaucoup|néerlandais|avec|moi|peut|apprendre|partage|ma|vidéo|ou|ma|chaîne If|you|think|that|someone|else|also|a lot|Dutch|with|me|can|learn|share|my|video|or|my|channel Si tu penses que quelqu'un d'autre peut aussi beaucoup apprendre le néerlandais avec moi, partage ma vidéo ou ma chaîne. If you think someone else can also learn a lot of Dutch with me, share my video or my channel.

En verder wens ik jullie allemaal een heel fijne dag! ||желаю||||||| Et|de plus|souhaite|je|vous|tous|une|très|agréable|journée And|further|wish|I|you (plural)|all|a|very|nice|day Et je vous souhaite à tous une très bonne journée! And further, I wish you all a very nice day!

Tot heel gauw in de volgende video! ||скоро|||| À bientôt|très|vite|dans|la|prochaine|vidéo Until|very||in|the|next|video До скорого в следующем видео! À très bientôt dans la prochaine vidéo! See you very soon in the next video!

Doei! Au revoir Bye Пока! Au revoir! Bye!

SENT_CWT:AFkKFwvL=9.52 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=5.45 SENT_CWT:AFkKFwvL=7.37 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=4.88 fr:AFkKFwvL en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=288 err=0.00%) translation(all=230 err=0.00%) cwt(all=1969 err=5.59%)