×

Używamy ciasteczek, aby ulepszyć LingQ. Odwiedzając stronę wyrażasz zgodę na nasze polityka Cookie.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 16 Eindelijk: de zee!

16 Eindelijk: de zee!

Eindelijk: de zee! deel 1

‘Morgen zullen we Genua zien! Morgen komen we bij de zee!' De woorden vlogen van mond tot mond en de kinderen gingen steeds sneller lopen. Nicolaas, precies zo ongeduldig, ging voorop, in zijn sneeuwwitte kleren, die niet meer zo wit waren als in het begin. Daarover droeg hij een met juwelen bezette gordel waarin een kostbare dolk aan een met zilver beslagen schede hing. De gordel van Carolus. Dolf had niet beter geweten of de kleine koning was met al zijn kostbaarheden begraven.

Maar blijkbaar had Nicolaas de verleiding niet kunnen weerstaan en zich het wapen toegeëigend. Dolf vond dat nogal kinderachtig van de herdersjongen, maar veel trok hij zich er niet van aan. Nicolaas mocht er zo indrukwekkend uitzien als hij wilde: als persoonlijkheid bleef hij zwak en nooit zou hij erin slagen een echte leider te worden. Al zouden ze hem volhangen met edelstenen en met goud overdekken: hij was en bleef de ledenpop van Anselmus, zonder eigen wil, zonder echte waardigheid.

Dolf besefte daarbij niet dat voor een middeleeuwer het uiterlijk juist álles betekende, en dat hijzelf aan invloed had verloren door Nicolaas de kans te geven zich met koninklijke eretekenen te behangen.

‘Genua, morgen komen we in Genua!' De kinderen werden er door geëlektriseerd. Ze meenden dat ze, aan het strand van Genua aan de overzijde van de zee, Jeruzalem zouden zien liggen. Nu waren ze er bijna. De zee hoefde alleen maar even opzij te gaan en ze zouden juichend naar de Witte Stad kunnen stormen. Oei, dan zou je de duivelse Saracenen zien lopen! Kleine Thiess had de grootste mond van allemaal; hij voelde zich sterk als een beer en vertelde overal dat hij, alleen, wel tien van die duivels voor zijn rekening zou nemen.

Opeens werd het kinderleger in zijn vaart gestuit. Links van de diepliggende weg rees een dreigende stenen toren op, bezet met boogschutters. Over de weg was een slagboom neergelaten, bewaakt door ruiters en soldaten met hellebaarden. Ze hadden de eerste voorposten van de stad bereikt. Genua lag open aan de zee, maar het bergachtige achterland, dat wemelde van rovers en gespuis, werd goed onder controle gehouden. In die dagen was Genua de machtigste, rijkste en best verdedigde stad aan de Middellandse Zee, en onopgemerkt naderen was niet mogelijk. Het ongeduldige kinderleger, tot staan gebracht, drong op. Leonardo had moeite hen tot kalmte te brengen.

Samen met Dolf drong hij zich naar voren, waar Dom Anselmus en Nicolaas stonden te onderhandelen met de officieren. Tot zijn verbazing ontdekte Dolf dat Anselmus vloeiend Toscaans sprak.

Hoewel hij, op zijn aandringen, al een paar weken ijverig les had genomen bij Leonardo in diens moedertaal, begreep hij weinig van wat er besproken werd. De student wierp zich op als tolk.

‘De stad weet al van onze nadering. De Doge wenst niet dat de kinderen binnen de muren komen. We krijgen vrije toegang tot de zee, maar langs een andere weg, zodat we bij het strand zullen uitkomen, ten zuidoosten van de stad.' Het kon de kinderen weinig schelen, áls ze maar bij de zee kwamen. Anselmus maakte zich echter kwaad en blies hoog van de toren. ‘Genua zal hier spijt van krijgen.' Hij zei nog veel meer, dreigde met de wraak des hemels, redeneerde als een handelsreiziger die een ongewild artikel probeert te verkopen, maar de soldaten waren onverbiddelijk. Niemand zou de kinderen tegenhouden als ze naar de zee wilden gaan. Maar alleen niet door de stad. Genua wilde hen niet ontvangen.

Dom Johannis, die er ook bij was gekomen, gedroeg zich uiterst merkwaardig. Hij omhelsde de officier, terwijl de tranen langs zijn wangen liepen.

‘God zal je hiervoor zegenen, beste man. Ik zal elke dag voor je bidden.' Anselmus gaf zijn collega een stomp, maar die liet zich niet weerhouden. ‘We hebben de stad niet nodig,' riep hij uit. ‘We zullen naar het strand gaan en gelukkig zijn.' Dolf begreep niets van zijn opgetogenheid. Ook Nicolaas stond raar te kijken. Wat mankeerde die dikke monnik?

Al met al betekende het kordon van soldaten dat om de stad was getrokken, dat zij opnieuw een omweg moesten maken. Ze kregen een paar ruiters mee om hen te begeleiden en de weg te wijzen. En toen, op het heetst van de dag, zagen ze van bovenaf: de zee! Rechts van hen, ingebed tussen de heuvels, in een breed dal met vele uitlopers, lag Genua te glanzen in de zon. Zo van bovenaf leek de stad een juweel dat door een reus uit de rotsen was gehouwen en dat hij daarna uit zijn handen had laten vallen, zodat het de helling was afgerold en tussen de bergen en de zee was blijven liggen. De talloze torens glinsterden in het zonlicht, als facetten van een diamant. Daartussen schitterden de daken van de huizenzee en boven alles uit stak het dak van de kathedraal, waarvan de helft in de steigers stond.

Dolf, midden tussen de duizenden kinderen op de heuvel, keek verbaasd neer op de machtige bolwerken en zeewallen en havenmondingen en kademuren. Hij keek neer op de rijkste en machtigste handelsstad van het Europese continent, in 1212 nog machtiger dan het snel groeiende Venetië of het aloude Pisa. Een stad van tegenstellingen: prachtige kerken, vieze herbergen, paleizen en sloppen, pakhuizen en mesthopen, zij aan zij. Een stad vol schurftige honden, verwaarloosde katten, mooi opgetuigde paarden, edelstenen en drek. In haar straten kon je alle landslieden van de wereld aantreffen: Denen net zo goed als Arabieren, Slaven en Grieken, Ieren, Bulgaren en Syriërs, gestrande kruisvaarders, mislukte handelaren, schatrijke kooplieden en armzalige bedelaars. Schone vrouwen, verminkte kinderen, geestelijken, geleerden en geboefte, beurzensnijders en lekenbroeders, schurken en edelsmeden. Een stad vol geheimen, intriges en moordaanslagen, maar ook de bergplaats van kunstschatten uit alle delen van de toen bekende wereld. Een steenrijke stad waar de armoede welig tierde. Een sterke stad waarin mensen ten onder gingen aan eigen zwakheid. Een trotse stad waarin mensen dagelijks werden vernederd. Waar de marmeren trappen van de kathedraal bezaaid lagen met stinkende bedelaars, waar in de paleizen de ratten en vlooien rondsprongen, waar de luizen talrijker waren dan de mensen en waar over het lot van zevenduizend onschuldige kinderen zou worden beslist.

En achter de stad lag de zee. Glinsterend en onoverzienbaar, blinkend in het felle middaglicht, zodat het pijn deed aan de ogen. Een zee waarvan de overzijde ver achter de horizon schuilging, waarop vissersschepen en roeibootjes heen en weer voeren, waarop vlotten met vissende mannen dobberden en waarboven de krijsende meeuwen cirkelden, doken, weer opstegen. De Middellandse Zee. In Dolfs eeuw een onweerstaanbare trekpleister voor vakantiegangers uit het Noorden. In deze eeuw: een vijand.

De kinderen waren er stil van geworden. De geweldige stad in het dal zagen ze nauwelijks, ze keken naar de zee, naar die prachtige, blauwe, onverbiddelijke zee. Bijna niemand van hen had ooit eerder een zee gezien en ze hadden zich er nauwelijks een voorstelling van kunnen maken. De werkelijkheid verbijsterde hen. Met open mond stonden ze te kijken naar die ontzaglijke watermassa. Straks zouden ze afdalen naar het strand. Nicolaas zou de armen uitbreiden en de wateren zouden wijken... Maar nu ze die zee voor zich hadden en zagen hoe die zich uitstrekte tot aan het einde van de wereld, bekroop hen een vage angst. Hoe kon zoveel water opzij gaan?

Velen van de kleintjes meenden dat de stad daar in de diepte Jeruzalem moest zijn. Ze waren al zo lang onderweg, nog groter kon de wereld niet zijn. Ze barstten uit in juichkreten, drongen op, wilden afdalen om de Saracenen te zien vluchten. De groteren konden hen slechts met moeite weerhouden. Maar nu werden ook die ongeduldig. Ze wilden eindelijk getuige zijn van het grote wonder dat hun was beloofd. Ze wilden die oneindige watermassa zien splijten voor de herdersjongen. Juichend, gillend van opwinding, kwamen ze opeens in beweging, allen tegelijk, en stroomden de heuvel af in de richting van het strand.

In golven spoelden de kinderen over de rotsen, verspreidden zich langs de ruwe kust, sloegen op een vlak stuk hun kamp op, onder de schaduw van parasoldennen. Velen trachtten de stad te bereiken, maar werden tegengehouden en teruggestuurd door soldaten. Genua moest niets van het kinderleger hebben, leek het wel. Maar dat ontmoedigde de kleintjes niet. Hunkerend staarden ze naar de horizon - ach zo ver! - waarachter Jeruzalem moest liggen, de Witte Droom van hun kinderfantasie. Hongerig keken ze naar de vissersschepen die langs de kust heen en weer zeilden. En smekend richtten ze hun ogen op Nicolaas, op Leonardo, op Rudolf. Ze hadden niets meer te eten. ‘Morgen,' sprak Anselmus luid, ‘zal Nicolaas het wonder verrichten. Zet zijn tent op, kinderen. Nicolaas zal eerst een etmaal lang vasten en bidden.' Dat begrepen ze, ondanks hun ongeduld. Een wonder ging niet zomaar, daarop moest je je voorbereiden. De tent werd opgeslagen in de schaduw van een paar dennenbomen en Nicolaas trok zich zwijgend terug. Niemand werd verder in dit heiligdom toegelaten, zelfs niet de kinderen van edel bloed. Toen Dolf dit zag, kreeg hij bijna medelijden met de herdersjongen. Nicolaas geloofde zo vast in het wonder. Geloof kan bergen verzetten, maar niet de Middellandse Zee. Geloof kan een mens troosten in zijn ellende, maar het kan geen natuurkrachten opheffen. Nicolaas was voorbestemd om te falen. Dolf wist het en het verdroot hem. De opgewondenheid van de kinderen joeg hem ook angst aan. Wat zou er morgen gebeuren als het wonder niet doorging?

Dom Johannis liep over het kamp rond als een kip die zijn ei niet kwijt kan. Hij was zó zenuwachtig dat het Dolf opviel. En Johannis huilde. Hij huilde onophoudelijk, streek kinderen over het haar, drukte jongens en meisjes aan zijn hart, riep steeds maar: ‘God zal zich over jullie ontfermen, lieve kleinen,' totdat Dolf ervan overtuigd was dat de man zijn verstand had verloren. Vergeefs maande Anselmus de nerveuze monnik tot kalmte. ‘Houd je toch wat rustig, broeder. De kinderen zullen denken dat hun iets ergs boven het hoofd hangt.' ‘En is dat dan niet...' begon Johannis trillend, maar Anselmus legde hem het zwijgen op. ‘Stil. Zet de kinderen aan het werk. Ik moet naar de stad. Het is nog vroeg genoeg.' ‘Nee, nee,' riep Johannis en opeens viel hij op de knieën, gewoon op de stenige grond. Hij hief smekend de handen op naar Anselmus. ‘Doe het niet, Anselmus, ik smeek je, doe het niet!' Dolf was nietsvermoedend voorbijgekomen, zonder dat ze hem hadden gezien, en bleef verrast staan.

Ongeduldig duwde Anselmus de andere monnik met zijn voet opzij, zodat de dikke Johannis bijna omrolde.

‘Sta op, dwaas. Ben je vergeten welke beloning ons wacht?' En opeens zweeg hij verschrikt, want hij kreeg Dolf in het oog.

‘Wat doe je hier? Scheer je weg! Jij hebt niets te maken met wat heilige mannen onder elkaar te bespreken hebben. Zorg er liever voor dat die kinderen wat te eten krijgen.' Dolf zei niets, keerde zich om en liep weg. Maar zijn hersens werkten op topsnelheid. Hij wist opeens dat hij Anselmus' geheim zou kunnen ontdekken als hij op de juiste manier Dom Johannis kon benaderen. Want die wilde niet meer...

Wát wilde hij niet? Waarvan probeerde hij Anselmus te weerhouden? Waarom was hij zo zenuwachtig en zo vol medelijden met de kinderen? Johannis wist wat Anselmus in Genua ging doen en hij smeekte de donkere monnik het niet te doen... Wat niet?

‘Zorg dat ze wat te eten krijgen...' Ja, dat was Dolfs taak en Anselmus' woorden hadden hem automatisch teruggeworpen op dat werk. Spoedig zag Dolf dat hij het rustig aan de kinderen zelf kon overlaten. De visploeg - honderden jongens en meisjes - begaf zich al met netten en spiesen gewapend te water. De temperatuur van dat water verraste hen: het was lauw! Na de ijskoude beken en rivieren, waaruit ze wekenlang voedsel hadden gehaald, ontving deze zee hen met koestering. Ze dronken, en spuwden toen vol afschuw het zoute water weer uit.

Hoe konden er in zulk warm, zout water vissen leven? Maar ze waren er! Hele scholen zelfs. Vissen zoals ze nooit eerder hadden gezien, groot en klein dooreen.

De kinderen klauterden over de rotsen van de kust en stroopten de warme inhammen af. Ze vingen kreeften, krabben, poliepen en wisten er eigenlijk geen raad mee. Dolf vertelde hun hoe ze de vangst moesten schoonmaken en koken. Hij overtuigde hen ervan dat de kleine sardines en de doorzichtige garnalen en de kleine inktvissen zeer smakelijk zouden zijn als ze op de juiste wijze werden klaargemaakt. Vol geestdrift wierpen de kinderen zich daarna op de vangst, al griezelden ze vaak van de scharen, van de slijmerige zeedieren, de zuignappen en vreemde ogen.

‘Vanavond zoute vissoep,' dacht Dolf vrolijk. ‘Eindelijk een hartige hap!' Veel van de kleine vissers werden gebeten. Kreeften en krabben sloegen hun scharen in de blote voeten en handen. De zieken ploeg kreeg het er druk mee. Maar door ervaring leert een mens snel, en kinderen leren nog sneller. Ze werden voorzichtiger, ontdekten spoedig hoe ze de schaaldieren moesten aanpakken en welke rotsholten de meeste kans op buit boden. Peter genoot.

Ook de jagers waren eropuit getrokken. De beboste heuvels rond Genua werden afgestroopt. Deze wouden waren weliswaar minder rijk aan wild dan de bossen in het Noorden en stropen was hier evengoed verboden als in de andere landstreken, maar de honger deed de kinderen alle gevaren vergeten. Water vonden ze ook, dat wil zeggen: zoet water. Een halve mijl van het kamp ontdekten de verkenners een beekje dat in de richting van de zoute zee stroomde.

De Genuezen bemoeiden zich niet met het kinderleger. Ze hielden de kleinen buiten de stad - maar voor de rest konden ze hun gang gaan, en tegen plunderaars of stropers werd nauwelijks opgetreden. Als ze té brutaal werden, verscheen er een handvol soldaten die de lansen kruisten en hun de weg versperden. Dan dropen de kinderen af om een eindje verder naar het zuiden hun geluk te gaan beproeven. Dolf begreep er niet veel van. De Genuezen waren niet vijandig, dat was duidelijk. Maar hulp schenen de kinderen van de stadsmensen evenmin te kunnen verwachten. Blijkbaar begrepen de Genuezen niet goed wat het kinderleger hier kwam doen. Wat moesten ze hier?

‘En ik begrijp het evenmin,' dacht Dolf in stilte. ‘Waarom toch juist Genua... het ligt buiten de route.' Opeens herinnerde hij zich de vreemde opwinding van Dom Johannis en hij ging op zoek naar de monnik. Anselmus zag hij nergens meer: die was dus toch naar de stad gegaan. Nicolaas zat eenzaam biddend in de tent en weigerde alle voedsel. Dom Thaddeus had zijn pij opgeschort en hielp bij de visvangst. Maar waar was Johannis?

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

16 Eindelijk: de zee! 16 Endlich: das Meer! 16 At last: the sea! 16 Por fin: ¡el mar! 16 Enfin la mer ! 16 Наконец-то: море! 16 Sonunda: deniz!

Eindelijk: de zee! deel 1

‘Morgen zullen we Genua zien! Tomorrow we will see Genoa! Morgen komen we bij de zee!' |||bei|| Tomorrow we will be by the sea! De woorden vlogen van mond tot mond en de kinderen gingen steeds sneller lopen. |Worte|flogen||||||||gingen||| Die Worte flogen von Mund zu Mund und die Kinder liefen immer schneller. The words flew from mouth to mouth and the children started to run faster. Kelimeler ağızdan ağza uçtu ve çocuklar gittikçe daha hızlı koştu. Nicolaas, precies zo ongeduldig, ging voorop, in zijn sneeuwwitte kleren, die niet meer zo wit waren als in het begin. ||||||||||||||||als||| |||impatient|||||||||||||||| Nikolaus, genau so ungeduldig, ging voraus in seinen schneeweißen Kleidern, die nicht mehr so weiß waren wie zu Beginn. Nicolaas, just as impatient, went ahead, in his snow-white clothes, which were no longer as white as at the beginning. Nikolay da bir o kadar sabırsızdı, ilk baştaki kadar beyaz olmayan kar beyazı giysileriyle önden gitti. Daarover droeg hij een met juwelen bezette gordel waarin een kostbare dolk aan een met zilver beslagen schede hing. |||||||Gürtel||||||||||| |wore||||||belt||||||||||| Darüber trug er einen mit Juwelen besetzten Gürtel, an dem ein kostbares Dolch in einer mit Silber beschlagenen Scheide hing. Over that, he wore a jewel-encrusted belt with a precious dagger hanging from a silver-plated sheath. Üstüne, gümüş işlemeli kınından değerli bir hançer sarkan mücevherli bir kuşak takmıştı. De gordel van Carolus. The belt of Carolus. Dolf had niet beter geweten of de kleine koning was met al zijn kostbaarheden begraven. ||||gewissen|"als"||||||||Schätzen| ||||known|||||||||treasures| Dolf hätte nicht besser gewusst, als dass der kleine König mit all seinen Kostbarkeiten begraben war. Dolf could not have known better than that the little king was buried with all his treasures. Dolf, küçük kralın tüm değerli eşyalarıyla birlikte gömüldüğünden daha iyisini bilmiyordu.

Maar blijkbaar had Nicolaas de verleiding niet kunnen weerstaan en zich het wapen toegeëigend. |||||||||||||angeeignet |||||temptation||||||||appropriated the weapon Aber anscheinend konnte Nikolaus der Versuchung nicht widerstehen und hatte sich die Waffe angeeignet. But apparently, Nicolaas could not resist the temptation and had appropriated the weapon. Dolf vond dat nogal kinderachtig van de herdersjongen, maar veel trok hij zich er niet van aan. ||||kindisch|||||viel|zogte|||davon|||annehmen |||rather|childish|||||||||||| Dolf fand das ziemlich kindisch von dem Hirtenjungen, aber viel ließ er sich davon nicht anmerken. Dolf found that rather childish of the shepherd boy, but he did not concern himself much with it. Nicolaas mocht er zo indrukwekkend uitzien als hij wilde: als persoonlijkheid bleef hij zwak en nooit zou hij erin slagen een echte leider te worden. ||||||||||Persönlichkeit||||||||ihm|schaffen||||| ||||impressive||||||personality||||||||it|succeed||||| Nicolaas could look as impressive as he wanted: as a personality, he remained weak and would never succeed in becoming a real leader. Nicholas istediği kadar etkileyici görünebilirdi: kişilik olarak zayıf kaldı ve gerçek bir lider olmayı asla başaramayacaktı. Al zouden ze hem volhangen met edelstenen en met goud overdekken: hij was en bleef de ledenpop van Anselmus, zonder eigen wil, zonder echte waardigheid. ||||vollhängen||||||überdecken||||||Gliederpuppe|||||||| ||||hang him||gemstones||||cover with||||remained||puppet||||||||dignity Selbst wenn sie ihn mit Edelsteinen behängen und mit Gold bedecken würden: Er war und blieb die Puppenfigur von Anselmus, ohne eigenen Willen, ohne tatsächliche Würde. Even if they hung him full of gemstones and covered him with gold: he was and remained the puppet of Anselmus, without a will of his own, without true dignity.

Dolf besefte daarbij niet dat voor een middeleeuwer het uiterlijk juist álles betekende, en dat hijzelf aan invloed had verloren door Nicolaas de kans te geven zich met koninklijke eretekenen te behangen. ||||||||||||bedeutete|||||Einfluss||||||Chance|||||königlichen|Auszeichnungen|| |||||||||||everything||||||||||||||||||royal insignia|| Dolf erkannte dabei nicht, dass für einen Menschen im Mittelalter das äußere Erscheinungsbild alles bedeutete und dass er selbst an Einfluss verloren hatte, indem er Nikolaus die Gelegenheit gegeben hatte, sich mit königlichen Ehrenzeichen zu schmücken. Dolf did not realize that for a medieval person, appearance meant everything, and that he himself had lost influence by giving Nicolaas the chance to adorn himself with royal insignia.

‘Genua, morgen komen we in Genua!' „Genua, morgen kommen wir nach Genua!“ De kinderen werden er door geëlektriseerd. |||sie||elektrisiert |||||electrified Ze meenden dat ze, aan het strand van Genua aan de overzijde van de zee, Jeruzalem zouden zien liggen. They thought that they would see Jerusalem lying on the beach of Genoa across the sea. Nu waren ze er bijna. Now they were almost there. De zee hoefde alleen maar even opzij te gaan en ze zouden juichend naar de Witte Stad kunnen stormen. ||musste||||||||||||||||stürmen ||||||||||||cheering|||||| The sea just needed to move aside for a moment and they could rush joyfully towards the White City. Oei, dan zou je de duivelse Saracenen zien lopen! oh|||||||| Oh dear|||||devilish||| Kleine Thiess had de grootste mond van allemaal; hij voelde zich sterk als een beer en vertelde overal dat hij, alleen, wel tien van die duivels voor zijn rekening zou nemen. ||||||||||||||||told||||||||||||account|| Der kleine Thiess hatte den größten Mund von allen; er fühlte sich stark wie ein Bär und erzählte überall, dass er alleine gut zehn von diesen Teufeln erledigen würde. Little Thiess had the biggest mouth of all; he felt strong as a bear and told everywhere that he, alone, would take care of ten of those devils.

Opeens werd het kinderleger in zijn vaart gestuit. ||||||Fahrt| ||||||progress|halted Plötzlich wurde das Kinderheer in seinem Vorankommen aufgehalten. Suddenly, the infant army was stopped in its tracks. Links van de diepliggende weg rees een dreigende stenen toren op, bezet met boogschutters. |||tief liegende||||||Turm||besetzt||Bogenschützen |||deep-set||rose||threatening||||occupied by||archers Links der tief liegenden Straße erhob sich ein bedrohlicher Steinturm, besetzt mit Bogenschützen. To the left of the deep road rose a looming stone tower, occupied by archers. Over de weg was een slagboom neergelaten, bewaakt door ruiters en soldaten met hellebaarden. |||||Schranke|||||||| |||||barrier|lowered down|guarded by||horsemen||||halberds A barrier had been lowered across the road, guarded by horsemen and soldiers with halberds. Ze hadden de eerste voorposten van de stad bereikt. ||||Vorposten|||| ||||outposts|||| They had reached the first outposts of the city. Genua lag open aan de zee, maar het bergachtige achterland, dat wemelde van rovers en gespuis, werd goed onder controle gehouden. ||||||||gebirgige|Hinterland||wimmelte||||||||Kontrolle| ||||||||mountainous|hinterland||teemed||||scum||||| Genoa lay open to the sea, but the mountainous hinterland, teeming with robbers and riffraff, was kept well under control. In die dagen was Genua de machtigste, rijkste en best verdedigde stad aan de Middellandse Zee, en onopgemerkt naderen was niet mogelijk. ||||||mächtigste||||||||Mittelmeer|||unbemerkt|||| ||||||most powerful||||||||Mediterranean|||unnoticed approach|||| In those days, Genoa was the most powerful, richest, and best-defended city in the Mediterranean, and approaching unnoticed was not possible. Het ongeduldige kinderleger, tot staan gebracht, drong op. |ungeduldige|||||| |impatient|||||pressed forward| Die ungeduldige Kinderarmee, gestoppt, drängte voran. The impatient army of children, halted, urged on. Leonardo had moeite hen tot kalmte te brengen. Leonardo hatte Mühe, sie zur Ruhe zu bringen. Leonardo struggled to calm them down.

Samen met Dolf drong hij zich naar voren, waar Dom Anselmus en Nicolaas stonden te onderhandelen met de officieren. ||||||||||||||||||Offizieren |||||||||||||||negotiate|||officers Zusammen mit Dolf drängte er sich nach vorne, wo Dom Anselmus und Nicolaus mit den Offizieren verhandelten. Together with Dolf, he pushed forward, where Dom Anselmus and Nicolaas were negotiating with the officers. Tot zijn verbazing ontdekte Dolf dat Anselmus vloeiend Toscaans sprak. ||||||||Toskanisch| |||||||fluent|Tuscany dialect| To his surprise, Dolf discovered that Anselmus spoke fluent Tuscan.

Hoewel hij, op zijn aandringen, al een paar weken ijverig les had genomen bij Leonardo in diens moedertaal, begreep hij weinig van wat er besproken werd. |||||||||||||||||Muttersprache|||||||| Although||||insistence|||||diligently|lessons||||||his|native language|||||||| Although he had been taking lessons diligently from Leonardo in his mother tongue for a few weeks at his insistence, he understood little of what was being discussed. De student wierp zich op als tolk. ||||||Dolmetscher ||||||interpreter Der Student warf sich als Dolmetscher auf. The student cast himself as interpreter.

‘De stad weet al van onze nadering. ||||||approach „Die Stadt weiß bereits von unserem Näherkommen. 'The city already knows of our approach. De Doge wenst niet dat de kinderen binnen de muren komen. |Der Doge|wünscht|||||||| |Doge|wishes|||||||| Der Doge wünscht nicht, dass die Kinder innerhalb der Mauern kommen. We krijgen vrije toegang tot de zee, maar langs een andere weg, zodat we bij het strand zullen uitkomen, ten zuidoosten van de stad.' ||||||||||||||||||arrive at|to the southeast|||| We will have free access to the sea, but along a different road, so that we will arrive at the beach, southeast of the city.' Het kon de kinderen weinig schelen, áls ze maar bij de zee kwamen. |||||matter to||||||| The children cared little, as long as they reached the sea. Anselmus maakte zich echter kwaad en blies hoog van de toren. ||||||blew high|||| Anselmus, however, got angry and blew high off the tower. ‘Genua zal hier spijt van krijgen.' |||regret it|| ‘Genua wird es hier bereuen.' 'Genoa will regret this.' Hij zei nog veel meer, dreigde met de wraak des hemels, redeneerde als een handelsreiziger die een ongewild artikel probeert te verkopen, maar de soldaten waren onverbiddelijk. |||||||||||argumentierte|||Handelsreisender|||unerwünschtes|Artikel|versucht|||||||unbarmherzig |||||threatened||||||reasoned|||traveling salesman|||unwanted|||||||||unyielding Er sagte noch viel mehr, drohte mit der Rache des Himmels, argumentierte wie ein Handelsreisender, der einen unerwünschten Artikel verkaufen will, aber die Soldaten waren unerbittlich. He said much more, threatening the wrath of heaven, reasoning like a salesman trying to sell an unwanted item, but the soldiers were implacable. Niemand zou de kinderen tegenhouden als ze naar de zee wilden gaan. Niemand würde die Kinder aufhalten, wenn sie zum Meer gehen wollten. No one would stop the children if they wanted to go to the sea. Maar alleen niet door de stad. Genua wilde hen niet ontvangen. ||||receive them

Dom Johannis, die er ook bij was gekomen, gedroeg zich uiterst merkwaardig. ||||||||||äußerst|merkwürdig ||||||||||extremely|strangely Dom Johannis, who had also joined them, behaved very strangely. Hij omhelsde de officier, terwijl de tranen langs zijn wangen liepen. |||Offizier||||||| |embraced||officer|||tears|||| He embraced the officer while tears ran down his cheeks.

‘God zal je hiervoor zegenen, beste man. ||||bless|| 'God will bless you for this, good man. Ik zal elke dag voor je bidden.' I will pray for you every day. Anselmus gaf zijn collega een stomp, maar die liet zich niet weerhouden. |||Kollege|||||||| |||||punch||||||deterred Anselmus gave his colleague a punch, but he did not let himself be deterred. ‘We hebben de stad niet nodig,' riep hij uit. ‘We do not need the city,' he exclaimed. ‘We zullen naar het strand gaan en gelukkig zijn.' ‘We will go to the beach and be happy.' Dolf begreep niets van zijn opgetogenheid. |||||Freude |||||excitement Dolf understood nothing of his exuberance. Ook Nicolaas stond raar te kijken. |||strangely|| Nicolaas also looked strange. Wat mankeerde die dikke monnik? Was hatte der dicke Mönch? What was wrong with that fat monk?

Al met al betekende het kordon van soldaten dat om de stad was getrokken, dat zij opnieuw een omweg moesten maken. |||||Absperrung||||||||||||||| |||||cordon|||||||||||||detour|| Alles in allem bedeutete der Kordon von Soldaten, der sich um die Stadt gezogen hatte, dass sie einen Umweg machen mussten. All in all, the cordon of soldiers that had been drawn around the city meant that they had to take a detour again. Ze kregen een paar ruiters mee om hen te begeleiden en de weg te wijzen. |||||||||begleiten||||| ||||horsemen|||||to guide|||||show Sie bekamen ein paar Reiter mit, um sie zu begleiten und den Weg zu weisen. They received a few riders to accompany them and show them the way. En toen, op het heetst van de dag, zagen ze van bovenaf: de zee! ||||höchsten|||||||von oben|| ||||hottest|||||||from above|| Und dann, zur heißesten Zeit des Tages, sahen sie von oben: das Meer! And then, in the heat of the day, they saw from above: the sea! Rechts van hen, ingebed tussen de heuvels, in een breed dal met vele uitlopers, lag Genua te glanzen in de zon. |||||||||||||||||glänzen||| |||embedded||||||||||outcroppings||||shine||| Rechts von ihnen, eingebettet zwischen den Hügeln, in einem breiten Tal mit vielen Ausläufern, lag Genua in der Sonne gestrahlt. To their right, nestled between the hills, in a wide valley with many foothills, lay Genoa shining in the sun. Zo van bovenaf leek de stad een juweel dat door een reus uit de rotsen was gehouwen en dat hij daarna uit zijn handen had laten vallen, zodat het de helling was afgerold en tussen de bergen en de zee was blijven liggen. |||||||Juwel|||||||||gehauen||||||||||||||||heruntergerollt|||||||||| ||from above|||||jewel||||giant|||||carved||||||||||||||slope||rolled down|||||||||| So von oben schien die Stadt ein Juwel zu sein, das von einem Riesen aus den Felsen geschlagen worden war und das er dann aus seinen Händen hatte fallen lassen, sodass es den Hang hinuntergerollt war und zwischen den Bergen und dem Meer liegen geblieben war. From above, the city looked like a jewel that had been carved from the rocks by a giant and had then fallen from his hands, rolling down the slope and resting between the mountains and the sea. De talloze torens glinsterden in het zonlicht, als facetten van een diamant. |||glinsternden||||||||Diamant |||sparkled|||||facets|||diamond Daartussen schitterden de daken van de huizenzee en boven alles uit stak het dak van de kathedraal, waarvan de helft in de steigers stond. |||Dächer|||Häusermeer||über|||||Dach|||Kathedrale|von dem|||||im Baugerüst| between them|shone|||||sea of houses|||||rose||roof|||cathedral|of which||half|||scaffolding| Dazwischen funkelten die Dächer des Häusermeeres und über allem ragte das Dach der Kathedrale, von der die Hälfte im Gerüst stand. Between them, the roofs of the sea of houses shimmered, and towering above everything was the roof of the cathedral, half of which was in scaffolding.

Dolf, midden tussen de duizenden kinderen op de heuvel, keek verbaasd neer op de machtige bolwerken en zeewallen en havenmondingen en kademuren. ||||||||||verblüfft|herunter||||||Seeufer||Hafenmündungen||Kaianlagen ||||||||hill||in amazement||||mighty|fortifications||sea walls||harbor mouths||quay walls Dolf, mitten zwischen den tausenden von Kindern auf dem Hügel, schaute überrascht hinunter auf die mächtigen Bollwerke, Seeufer, Hafenöffnungen und Kaiwände. Dolf, in the midst of thousands of children on the hill, looked down in amazement at the mighty fortifications, seawalls, harbor mouths, and quays. Hij keek neer op de rijkste en machtigste handelsstad van het Europese continent, in 1212 nog machtiger dan het snel groeiende Venetië of het aloude Pisa. |||||||||||europäischen|Kontinent||||||||Venedig|||altehrwürdige| |||||richest||most powerful|trading city||||continent|||most powerful||||growing|Venice|||ancient| Er schaute hinunter auf die reichste und mächtigste Handelsstadt des europäischen Kontinents, 1212 noch mächtiger als das schnell wachsende Venedig oder das uralte Pisa. He looked down on the richest and most powerful trading city on the European continent, in 1212 even mightier than the rapidly growing Venice or the ancient Pisa. Een stad van tegenstellingen: prachtige kerken, vieze herbergen, paleizen en sloppen, pakhuizen en mesthopen, zij aan zij. |||Gegensätze||Kirchen|schmutzige||Paläste||Slums|Lagerhäuser||Misthaufen||| |||contrasts|beautiful|churches|dirty|hostels|palaces||slums|warehouses||manure piles||| Een stad vol schurftige honden, verwaarloosde katten, mooi opgetuigde paarden, edelstenen en drek. |||räudige|Hunden||||herausgeputzte|||| |||mangy|dogs|neglected|||well-groomed|horses|gemstones||dirt In haar straten kon je alle landslieden van de wereld aantreffen: Denen net zo goed als Arabieren, Slaven en Grieken, Ieren, Bulgaren en Syriërs, gestrande kruisvaarders, mislukte handelaren, schatrijke kooplieden en armzalige bedelaars. ||||||||||||gerade||||Arabern|||Griechen|Iren|Bulgaren||Syrer||||Händler|schatzreiche|händler||armzalige|bedelaars ||||||countrymen||||encounter|Danes|just as||||Arabs|Slavs||Greeks|Irish|Bulgarians||Syrians|stranded|crusaders|failed|failed traders|wealthy merchants|wealthy merchants||pitiful beggars|beggars In ihren Straßen konnte man alle Landsleute der Welt treffen: Dänen ebenso wie Araber, Slawen und Griechen, Iren, Bulgaren und Syrer, gestrandete Kreuzfahrer, gescheiterte Händler, schatzreiche Kaufleute und erbärmliche Bettler. Schone vrouwen, verminkte kinderen, geestelijken, geleerden en geboefte, beurzensnijders en lekenbroeders, schurken en edelsmeden. ||verstümmelte|||||Gesindel|Taschendiebe||Laienbrüder|Schurken||Goldschmiede ||mutilated||clergy|scholars||scoundrels|purse snatchers||lay brothers|scoundrels||noble smiths Schöne Frauen, entstellte Kinder, Geistliche, Gelehrte und Gauner, Taschendiebe und Laienbrüder, Schurken und Edelmetallarbeiter. Beautiful women, mutilated children, clergy, scholars and rogues, pickpockets and lay brothers, crooks and goldsmiths. Een stad vol geheimen, intriges en moordaanslagen, maar ook de bergplaats van kunstschatten uit alle delen van de toen bekende wereld. ||||Intrigen||||||Bergplatz||Kunstschätze|||||||| |||secrets|intrigues||murder attacks||||treasure trove||art treasures|||parts||||known| Eine Stadt voller Geheimnisse, Intrigen und Mordanschläge, aber auch der Lagerplatz von Kunstschätzen aus allen Teilen der damals bekannten Welt. A city full of secrets, intrigues, and murder plots, but also the repository of treasures of art from all parts of the then known world. Een steenrijke stad waar de armoede welig tierde. |steinreiche|||||üppig gedieh|blühte |stone-rich||||poverty|thrived abundantly|thrived A wealthy city where poverty thrived. Een sterke stad waarin mensen ten onder gingen aan eigen zwakheid. |starke|||||||||Schwäche |||in which||to||||own|weakness Eine starke Stadt, in der Menschen an ihrer eigenen Schwäche zugrunde gingen. Een trotse stad waarin mensen dagelijks werden vernederd. |||||||verniedrigt |proud||||||humiliated Eine stolze Stadt, in der Menschen täglich erniedrigt wurden. A proud city where people were humiliated every day. Waar de marmeren trappen van de kathedraal bezaaid lagen met stinkende bedelaars, waar in de paleizen de ratten en vlooien rondsprongen, waar de luizen talrijker waren dan de mensen en waar over het lot van zevenduizend onschuldige kinderen zou worden beslist. ||marmornen|Treppen||||||||||||Paläste||||Flöhe sprangen herum|herumsprangen|||Läuse|zahlreicher|||||||||Los||||||| ||marble|stairs||||littered|||stinking|||||palaces||rats||fleas|were jumping around|||lice|more numerous|||||||||fate|||innocent|||| Wo die Marmortreppen der Kathedrale mit stinkenden Bettlern übersät waren, wo in den Palästen die Ratten und Flöhe umhersprangen, wo die Läuse zahlreicher waren als die Menschen und wo über das Schicksal von siebentausend unschuldigen Kindern entschieden werden sollte. Where the marble steps of the cathedral were strewn with stinking beggars, where rats and fleas jumped around in the palaces, where lice were more numerous than people, and where the fate of seven thousand innocent children would be decided.

En achter de stad lag de zee. And behind the city lay the sea. Glinsterend en onoverzienbaar, blinkend in het felle middaglicht, zodat het pijn deed aan de ogen. glitzernd|||blinkend||||Mittagslicht||||||| Glistening||unfathomable|shining||||afternoon light||||||| Glistening and unfathomable, shining in the bright midday light, so that it hurt the eyes. Een zee waarvan de overzijde ver achter de horizon schuilging, waarop vissersschepen en roeibootjes heen en weer voeren, waarop vlotten met vissende mannen dobberden en waarboven de krijsende meeuwen cirkelden, doken, weer opstegen. |||||||||verborgen war||Fischerboote||Ruderboote||||||Flöße|||Männer|trieben auf und ab||über der||schreiende|Möwen|dobberten|tauchten ab||aufstiegen ||of which||far side||||horizon|hiding|on which|fishing boats||rowboats|to and fro||again|sailed||rafts||||were bobbing||above which||screaming|seagulls|circled|dived|| A sea whose far side was hidden behind the horizon, on which fishing boats and rowboats sailed back and forth, on which rafts with fishing men bobbed, and above which the screeching seagulls circled, dove, and ascended again. De Middellandse Zee. The Mediterranean Sea. In Dolfs eeuw een onweerstaanbare trekpleister voor vakantiegangers uit het Noorden. |||||Anziehungspunkt||Urlauber||| ||||irresistible|attraction||vacationers||| In Dolf's century, an irresistible attraction for holidaymakers from the North. In deze eeuw: een vijand. |||ein| ||||enemy In this century: an enemy.

De kinderen waren er stil van geworden. ||||quiet|| The children had become silent because of it. De geweldige stad in het dal zagen ze nauwelijks, ze keken naar de zee, naar die prachtige, blauwe, onverbiddelijke zee. |amazing|||||||||||||||beautiful||| They hardly saw the wonderful city in the valley, they looked at the sea, at that beautiful, blue, relentless sea. Bijna niemand van hen had ooit eerder een zee gezien en ze hadden zich er nauwelijks een voorstelling van kunnen maken. ||||||before|||||||||||concept||| Almost none of them had ever seen a sea before and they could hardly imagine it. De werkelijkheid verbijsterde hen. |Wirklichkeit|| |reality|| The reality astonished them. Met open mond stonden ze te kijken naar die ontzaglijke watermassa. |||||||||awe-inspiring|water mass With open mouths, they stood watching that immense mass of water. Straks zouden ze afdalen naar het strand. |||absteigen||| |||descend||| Soon they would descend to the beach. Nicolaas zou de armen uitbreiden en de wateren zouden wijken... Maar nu ze die zee voor zich hadden en zagen hoe die zich uitstrekte tot aan het einde van de wereld, bekroop hen een vage angst. ||||||||||||||||||||||||||||||||||vage| ||||extend|||||||||||||||||||||||end||||creeping|||vague| Nicolaas würde die Armen erweitern und die Wasser würden weichen... Aber jetzt, wo sie das Meer vor sich hatten und sahen, wie es sich bis zum Ende der Welt erstreckte, überkam sie eine vage Angst. Nicolaas would stretch out his arms and the waters would part... But now that they had the sea before them and saw how it stretched to the end of the world, a vague fear crept over them. Hoe kon zoveel water opzij gaan? Wie konnte so viel Wasser sich zurückziehen? How could so much water be pushed aside?

Velen van de kleintjes meenden dat de stad daar in de diepte Jeruzalem moest zijn. Viele der Kleinen waren überzeugt, dass die Stadt dort in der Tiefe Jerusalem sein musste. Many of the little ones believed that the city down in the depths had to be Jerusalem. Ze waren al zo lang onderweg, nog groter kon de wereld niet zijn. They had been on the road for so long, the world could not be any bigger. Ze barstten uit in juichkreten, drongen op, wilden afdalen om de Saracenen te zien vluchten. ||||Jubelrufen|||||||||| |burst|||cheers|pressed forward|||descend|||||| They burst into cheering cries, pressed forward, wanted to descend to see the Saracens flee. De groteren konden hen slechts met moeite weerhouden. ||||only|||hold back The larger ones could only with difficulty hold them back. Maar nu werden ook die ongeduldig. But now those too became impatient. Ze wilden eindelijk getuige zijn van het grote wonder dat hun was beloofd. |||witness||||||||| They finally wanted to witness the great miracle that had been promised to them. Ze wilden die oneindige watermassa zien splijten voor de herdersjongen. |||infinite|water mass||split apart||| They wanted to see that infinite body of water parting for the shepherd boy. Juichend, gillend van opwinding, kwamen ze opeens in beweging, allen tegelijk, en stroomden de heuvel af in de richting van het strand. |schreiend|||||||||||||||||||| ||||||||||||rushed||||||||| Cheering, screaming with excitement, they suddenly sprang into motion, all at once, and flowed down the hill towards the beach.

In golven spoelden de kinderen over de rotsen, verspreidden zich langs de ruwe kust, sloegen op een vlak stuk hun kamp op, onder de schaduw van parasoldennen. ||spülten||||||||||||||||||||||||Schirmkiefern |waves|washed||||||spread out||||rugged||set up||||||||||shade||umbrella pines In waves, the children washed over the rocks, spread along the rough coast, set up camp on a flat piece of land, under the shade of parasol pines. Velen trachtten de stad te bereiken, maar werden tegengehouden en teruggestuurd door soldaten. ||||||||aufgehalten||zurückgeschickt|| |tried|||||||held back||sent back|| Many tried to reach the city, but were stopped and sent back by soldiers. Genua moest niets van het kinderleger hebben, leek het wel. |musste|||||||| Genua schien nichts von der Kinderarmee zu halten. Genoa wanted nothing to do with the child army, it seemed. Maar dat ontmoedigde de kleintjes niet. ||entmutigte||| ||discouraged||| Aber das entmutigte die Kleinen nicht. But that did not discourage the little ones. Hunkerend staarden ze naar de horizon - ach zo ver! Sehnsüchtig|||||||| Hunched over|||||||| Sehnsüchtig starrten sie zum Horizont - ach, so weit! Yearning, they stared at the horizon - oh so far! - waarachter Jeruzalem moest liggen, de Witte Droom van hun kinderfantasie. hinter der||||||||| behind which||||||||| - behind which Jerusalem was supposed to lie, the White Dream of their childhood fantasy. Hongerig keken ze naar de vissersschepen die langs de kust heen en weer zeilden. |||||||||||||segelten |||||||||||||sailed Hungrily they looked at the fishing boats sailing back and forth along the coast. En smekend richtten ze hun ogen op Nicolaas, op Leonardo, op Rudolf. And pleadingly they turned their eyes to Nicolaas, to Leonardo, to Rudolf. Ze hadden niets meer te eten. They had nothing left to eat. ‘Morgen,' sprak Anselmus luid, ‘zal Nicolaas het wonder verrichten. |||loudly||||| 'Tomorrow,' spoke Anselmus loudly, 'Nicolaas will perform the miracle. Zet zijn tent op, kinderen. set|||| Set up his tent, children. Nicolaas zal eerst een etmaal lang vasten en bidden.' ||||ein Tag und Nacht||fasten|| ||||||fast|| Nicolaas will fast and pray for a whole day first.' Dat begrepen ze, ondanks hun ongeduld. |||||Ungeduld |||||impatience They understood that, despite their impatience. Een wonder ging niet zomaar, daarop moest je je voorbereiden. |||||||||vorbereiten ||||just like that|||||prepare A miracle did not happen just like that, you had to prepare for it. De tent werd opgeslagen in de schaduw van een paar dennenbomen en Nicolaas trok zich zwijgend terug. ||||||||||Kiefern|||||| ||||||||||pine trees|||||silently| The tent was stored away in the shade of a few pine trees and Nicolaas silently withdrew. Niemand werd verder in dit heiligdom toegelaten, zelfs niet de kinderen van edel bloed. |||||Heiligtum|||||||| |||||sanctuary|||||||| No one was further admitted to this sanctuary, not even the children of noble blood. Toen Dolf dit zag, kreeg hij bijna medelijden met de herdersjongen. When Dolf saw this, he almost felt sorry for the shepherd boy. Nicolaas geloofde zo vast in het wonder. |believed||||| Nicholas believed so firmly in the miracle. Geloof kan bergen verzetten, maar niet de Middellandse Zee. |||move||||| Faith can move mountains, but not the Mediterranean Sea. Geloof kan een mens troosten in zijn ellende, maar het kan geen natuurkrachten opheffen. |||||||||||||aufheben ||||comfort|||||||||overcome natural forces Der Glaube kann einen Menschen in seinem Elend trösten, aber er kann keine Naturkräfte bezwingen. Faith can comfort a person in their misery, but it cannot uplift natural forces. Nicolaas was voorbestemd om te falen. ||vorbestimmt|||scheitern ||destined|||fail Nikolaus war dazu bestimmt, zu scheitern. Nicolaas was destined to fail. Dolf wist het en het verdroot hem. |||||annoyed him| Dolf wusste es und es betrübte ihn. Dolf knew it and it saddened him. De opgewondenheid van de kinderen joeg hem ook angst aan. |Die Aufregung|||||||| |excitement||||gave|||| The excitement of the children also frightened him. Wat zou er morgen gebeuren als het wonder niet doorging? |||||||||stattfindet |||||||||takes place What would happen tomorrow if the miracle did not take place?

Dom Johannis liep over het kamp rond als een kip die zijn ei niet kwijt kan. |||||||||Huhn|||Ei||loslassen| ||||||||||||||lost| Dom Johannis lief über das Lager wie ein Huhn, das sein Ei nicht loswerden kann. Dom Johannis ran about the camp like a chicken that can't lay an egg. Hij was zó zenuwachtig dat het Dolf opviel. |||||||auffiel |||nervous||||stood out Er war so nervös, dass es Dolf auffiel. He was so nervous that Dolf noticed it. En Johannis huilde. Und Johannis weinte. And Johannis cried. Hij huilde onophoudelijk, streek kinderen over het haar, drukte jongens en meisjes aan zijn hart, riep steeds maar: ‘God zal zich over jullie ontfermen, lieve kleinen,' totdat Dolf ervan overtuigd was dat de man zijn verstand had verloren. |||||||||||||||||||||||sich erbarmen über|||bis|||überzeugt|||||||| ||uncontrollably|strok|||||pressed|||||||||||||||have mercy|dear||||of it|convinced||||||mind|| He cried incessantly, stroked children’s hair, hugged boys and girls to his heart, kept saying: 'God will have mercy on you, dear little ones,' until Dolf was convinced that the man had lost his mind. Vergeefs maande Anselmus de nerveuze monnik tot kalmte. ||||nervöse||| In vain|tried to calm|||nervous||| In vain, Anselmus urged the nervous monk to calmness. ‘Houd je toch wat rustig, broeder. Halt||doch|etwas|| 'Do try to stay calm, brother. De kinderen zullen denken dat hun iets ergs boven het hoofd hangt.' |||||||Schlimmes|||| |||||||bad thing|||| Die Kinder werden denken, dass ihnen etwas Schlimmes droht. The children will think that something terrible is hanging over their heads.' ‘En is dat dan niet...' begon Johannis trillend, maar Anselmus legde hem het zwijgen op. |||||||trembling|||silenced|||| ‘Und ist das nicht...‘ begann Johannis zitternd, aber Anselmus stellte ihn das Schweigen auf. 'And isn't that then...' Johannis began trembling, but Anselmus silenced him. ‘Stil. ‘Still. 'Quiet.' Zet de kinderen aan het werk. Put||||| Put the children to work. Ik moet naar de stad. I need to go to the city. Het is nog vroeg genoeg.' |||früh| It is still early enough. ‘Nee, nee,' riep Johannis en opeens viel hij op de knieën, gewoon op de stenige grond. ‘No, no,' shouted Johannis and suddenly he fell to his knees, right on the stony ground. Hij hief smekend de handen op naar Anselmus. He raised his hands to Anselmus in supplication. ‘Doe het niet, Anselmus, ik smeek je, doe het niet!' |||||bitte|||| |||||beg|||| ‘Don't do it, Anselmus, I beg you, don't do it!' Dolf was nietsvermoedend voorbijgekomen, zonder dat ze hem hadden gezien, en bleef verrast staan. |||vorbeigekommen|||||||||| ||unsuspecting|passing by|||||||||surprised| Dolf had passed by unsuspectingly, without them having seen him, and stood there surprised.

Ongeduldig duwde Anselmus de andere monnik met zijn voet opzij, zodat de dikke Johannis bijna omrolde. |stieß||||||||||||||umrollte |pushed||||||||aside||||||tumbled over Impatiently, Anselmus pushed the other monk aside with his foot, causing the plump Johannis to nearly roll over.

‘Sta op, dwaas. ||Steh auf, Dummkopf. ||fool ‘Steh auf, Dummkopf. 'Get up, fool. Ben je vergeten welke beloning ons wacht?' ||||Belohnung|| ||||reward|| Hast du vergessen, welche Belohnung uns erwartet? Have you forgotten what reward awaits us? En opeens zweeg hij verschrikt, want hij kreeg Dolf in het oog. ||fell silent||frightened||||||| Und plötzlich schwieg er erschrocken, denn er sah Dolf. And suddenly he fell silent, startled, because he caught sight of Dolf.

‘Wat doe je hier? ‘What are you doing here?' Scheer je weg! Verschwinde|| shave|| Rasier dich weg! Go away! Jij hebt niets te maken met wat heilige mannen onder elkaar te bespreken hebben. Du hast nichts damit zu tun, was heilige Männer untereinander zu besprechen haben. You have nothing to do with what holy men discuss among themselves. Zorg er liever voor dat die kinderen wat te eten krijgen.' Sorge lieber dafür, dass die Kinder etwas zu essen bekommen. Make sure those children get something to eat. Dolf zei niets, keerde zich om en liep weg. |||turned||||| Dolf said nothing, turned around, and walked away. Maar zijn hersens werkten op topsnelheid. |||||Höchstgeschwindigkeit ||brain|||top speed But his brain was working at top speed. Hij wist opeens dat hij Anselmus' geheim zou kunnen ontdekken als hij op de juiste manier Dom Johannis kon benaderen. |||||||||||||||||||benennen ||||||secret|||||||||||||approach Er wusste plötzlich, dass er Anselmus' Geheimnis entdecken könnte, wenn er Dom Johannis auf die richtige Weise ansprechen könnte. He suddenly knew that he could discover Anselmus' secret if he could approach Dom Johannis in the right way. Want die wilde niet meer... Denn der wollte nicht mehr... Because he no longer wanted...

Wát wilde hij niet? Was wollte er nicht? What did he not want? Waarvan probeerde hij Anselmus te weerhouden? of which|||||dissuade What was he trying to prevent Anselmus from doing? Waarom was hij zo zenuwachtig en zo vol medelijden met de kinderen? ||||||||compassion for||| Why was he so nervous and so full of pity for the children? Johannis wist wat Anselmus in Genua ging doen en hij smeekte de donkere monnik het niet te doen... Wat niet? ||||||||||flehte an||||||||| ||||||||||pleaded||||||||| Johannis knew what Anselmus was going to do in Genoa and he begged the dark monk not to do it... What not?

‘Zorg dat ze wat te eten krijgen...' 'Make sure they get something to eat...' Ja, dat was Dolfs taak en Anselmus' woorden hadden hem automatisch teruggeworpen op dat werk. |||||||||||zurückgeworfen||| ||||task|||||||reflected back||| Yes, that was Dolf's task, and Anselmus' words had automatically thrown him back to that work. Spoedig zag Dolf dat hij het rustig aan de kinderen zelf kon overlaten. Bald sah Dolf, dass er es den Kindern selbst überlassen konnte. Soon, Dolf saw that he could leave it to the children themselves. De visploeg - honderden jongens en meisjes - begaf zich al met netten en spiesen gewapend te water. ||||||||||||Speere||| ||||||||||||spears||| Die Fischmannschaft - Hunderte von Jungen und Mädchen - begab sich schon mit Netzen und Speeren bewaffnet ins Wasser. The fishing team - hundreds of boys and girls - armed with nets and spears made their way into the water. De temperatuur van dat water verraste hen: het was lauw! |Temperatur||||überraschte||||lauwarm |||||surprised||||lukewarm Die Temperatur dieses Wassers überraschte sie: es war lauwarm! The temperature of that water surprised them: it was lukewarm! Na de ijskoude beken en rivieren, waaruit ze wekenlang voedsel hadden gehaald, ontving deze zee hen met koestering. |||||||||||||||||Mit Fürsorge. |||creeks|||||||||received|||||nurturing warmth Nach den eiskalten Bächen und Flüssen, aus denen sie wochenlang Nahrung geholt hatten, empfing dieses Meer sie mit Zärtlichkeit. After the icy cold streams and rivers, from which they had gathered food for weeks, this sea welcomed them with warmth. Ze dronken, en spuwden toen vol afschuw het zoute water weer uit. ||||||||salzige||| |||spit|||disgust||salty||| Sie tranken und spuckten dann voller Abscheu das salzige Wasser wieder aus. They drank, then spat out the salty water in disgust.

Hoe konden er in zulk warm, zout water vissen leven? ||||solch einem||salziges||| ||||such||||| Wie konnten in so warmem, salzigem Wasser Fische leben? How could fish live in such warm, salty water? Maar ze waren er! But they were there! Hele scholen zelfs. ganze|Ganze Schulen sogar.| |schools| Ganze Schulen sogar. Even whole schools. Vissen zoals ze nooit eerder hadden gezien, groot en klein dooreen. Fische, wie sie sie noch nie zuvor gesehen hatten, groß und klein durcheinander. Fish like they had never seen before, large and small mixed together.

De kinderen klauterden over de rotsen van de kust en stroopten de warme inhammen af. |||||||||||||warme Buchten ab| ||||||||||slid down|||bays| Die Kinder kletterten über die Felsen der Küste und streiften die warmen Buchten ab. The children climbed over the rocks of the coast and explored the warm inlets. Ze vingen kreeften, krabben, poliepen en wisten er eigenlijk geen raad mee. ||Hummer|Krabben|Polypen||||||| ||lobsters|crabs|octopuses||||||| They caught lobsters, crabs, polyps, and didn't really know what to do with them. Dolf vertelde hun hoe ze de vangst moesten schoonmaken en koken. ||||||||reinigen|| ||||||catch|||| Dolf told them how to clean and cook the catch. Hij overtuigde hen ervan dat de kleine sardines en de doorzichtige garnalen en de kleine inktvissen zeer smakelijk zouden zijn als ze op de juiste wijze werden klaargemaakt. |||||||||||Garnelen||||Tintenfische||schmackhaft||||||||||zubereitet |convinced||||||||||shrimp||||squid||tasty||||||||||prepared He convinced them that the small sardines, the transparent shrimp, and the small squids would be very tasty if prepared in the right way. Vol geestdrift wierpen de kinderen zich daarna op de vangst, al griezelden ze vaak van de scharen, van de slijmerige zeedieren, de zuignappen en vreemde ogen. |||||||||||schauderten||oft|||Scheren|||schleimigen|||Saugnäpfe||| |enthusiasm||||||||||shuddered|||||scissors|||slimy|sea creatures||suction cups||| Mit Begeisterung stürzten sich die Kinder danach auf den Fang, obwohl sie oft vor den Scharen, den schleimigen Meeresbewohnern, den Saugnäpfen und den fremden Augen erschreckten. Filled with enthusiasm, the children then threw themselves at the catch, although they often shuddered at the claws, the slimy sea creatures, the suction cups, and strange eyes.

‘Vanavond zoute vissoep,' dacht Dolf vrolijk. ||fischsuppe||| ||fish soup||| ‚Heute Abend gibt es Bohnensuppe,' dachte Dolf fröhlich. Tonight's salty fish soup,' thought Dolf cheerfully. ‘Eindelijk een hartige hap!' ||herzhafte| ||savory|bite ‚Endlich ein herzhaftes Gericht!' Finally a savory bite!' Veel van de kleine vissers werden gebeten. ||||||gebissen ||||||bitten Many of the small fishermen were bitten. Kreeften en krabben sloegen hun scharen in de blote voeten en handen. |||||Scheren|||||| Lobsters||crabs|struck|||into||bare||| Hummer und Krabben schlugen mit ihren Scheren in die bloßen Füße und Hände. Lobsters and crabs struck their claws against bare feet and hands. De zieken ploeg kreeg het er druk mee. ||team||||| Die kranken Erntearbeiter hatten viel zu tun. The sick team had a lot to deal with. Maar door ervaring leert een mens snel, en kinderen leren nog sneller. |||lernt||||||lernen|| |||learns||||||learn|| Aber durch Erfahrung lernt ein Mensch schnell, und Kinder lernen noch schneller. But through experience, a person learns quickly, and children learn even faster. Ze werden voorzichtiger, ontdekten spoedig hoe ze de schaaldieren moesten aanpakken en welke rotsholten de meeste kans op buit boden. |||entdeckten|||||Schalentiere||angehen|||Felshöhlen|||||Beute| ||||||||shellfish||handle|||rocky crevices|||||| They became more cautious, soon discovered how to tackle the shellfish and which rock cavities offered the best chance for prey. Peter genoot. |enjoyed himself Peter enjoyed himself.

Ook de jagers waren eropuit getrokken. The hunters had also set out. De beboste heuvels rond Genua werden afgestroopt. ||||||abgeholzt |wooded|||||stripped bare The wooded hills around Genoa were stripped bare. Deze wouden waren weliswaar minder rijk aan wild dan de bossen in het Noorden en stropen was hier evengoed verboden als in de andere landstreken, maar de honger deed de kinderen alle gevaren vergeten. |||||||||||||||wildern|||ebenso||||||Landschaften||||||||| |||indeed||||||||||||poaching|||just as||||||regions||||||||| These woods were indeed less rich in game than the forests in the North, and poaching was just as forbidden here as in other regions, but hunger made the children forget all dangers. Water vonden ze ook, dat wil zeggen: zoet water. ||||||das heißt|| They also found water, that is to say: freshwater. Een halve mijl van het kamp ontdekten de verkenners een beekje dat in de richting van de zoute zee stroomde. ||||||||Pfadfinder|||||||||||floss ||||||||scouts||streamlet|||||||||flowed Half a mile from the camp, the scouts discovered a stream that flowed towards the salty sea.

De Genuezen bemoeiden zich niet met het kinderleger. |Genuesen|kümmerten||||| |Genoese|interfered||||| The Genoese did not interfere with the children's army. Ze hielden de kleinen buiten de stad - maar voor de rest konden ze hun gang gaan, en tegen plunderaars of stropers werd nauwelijks opgetreden. ||||||||||||||||||||Wilderer||kaum|eingeschritten ||||||||||||||way|||||||||acted against They kept the little ones outside the city - but for the rest, they could go about their business, and little action was taken against looters or poachers. Als ze té brutaal werden, verscheen er een handvol soldaten die de lansen kruisten en hun de weg versperden. |||||||||||||kreuzten|||||versperrten ||too|||appeared|||handful|||||crossed|||||blocked their way If they became too cheeky, a handful of soldiers would appear who crossed their spears and blocked their way. Dan dropen de kinderen af om een eindje verder naar het zuiden hun geluk te gaan beproeven. |bringen|||||||||||||||beproben |drop off||||||a bit|||||||||try their luck Dann ließen die Kinder sich ab und machten sich weiter südlich auf den Weg, um ihr Glück zu versuchen. Then the children would drop off to try their luck a little further to the south. Dolf begreep er niet veel van. Dolf verstand nicht viel davon. Dolf didn't understand much of it. De Genuezen waren niet vijandig, dat was duidelijk. ||||feindlich||| |Genoese||||||clear Die Genuesen waren nicht feindlich, das war klar. The Genoese were not hostile, that was clear. Maar hulp schenen de kinderen van de stadsmensen evenmin te kunnen verwachten. |||||||Stadtmenschen|||| ||seemed|||||city dwellers|neither||| But the children of the townspeople could expect no help either. Blijkbaar begrepen de Genuezen niet goed wat het kinderleger hier kwam doen. apparently||the|Genoese|||||||| Apparently, the Genoese did not understand well what the children's army was doing here. Wat moesten ze hier? What were they supposed to do here?

‘En ik begrijp het evenmin,' dacht Dolf in stilte. ||||neither|||| 'And I don't understand it either,' Dolf thought silently. ‘Waarom toch juist Genua... het ligt buiten de route.' ‘Warum gerade Genua... es liegt außerhalb der Route.' 'Why exactly Genoa... it's off the route.' Opeens herinnerde hij zich de vreemde opwinding van Dom Johannis en hij ging op zoek naar de monnik. |remembered|||||excitement||||||||||| Plötzlich erinnerte er sich an die seltsame Aufregung von Dom Johannis und machte sich auf die Suche nach dem Mönch. Suddenly he recalled the strange excitement of Dom Johannis and he went in search of the monk. Anselmus zag hij nergens meer: die was dus toch naar de stad gegaan. Anselmus sah er nirgends mehr: Er war also doch in die Stadt gegangen. He saw Anselmus nowhere: he must have gone to the city. Nicolaas zat eenzaam biddend in de tent en weigerde alle voedsel. ||einsam|||||||| ||lonely|||||||| Nicolaas sat alone praying in the tent and refused all food. Dom Thaddeus had zijn pij opgeschort en hielp bij de visvangst. ||||Kutte|aufgehängt|||||Fischfang |||||suspended||||| Dom Thaddeus had his robes suspended and was helping with the fishing. Maar waar was Johannis? But where was Johannis?