×

Używamy ciasteczek, aby ulepszyć LingQ. Odwiedzając stronę wyrażasz zgodę na nasze polityka Cookie.

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 4-2 De koning van Jerusalem

4-2 De koning van Jerusalem

De koning van Jerusalem deel 2

De achterhoede waarin ze zich bevonden, kwam zo langzaam vooruit dat ze het contact met de hoofdgroep dreigden te verliezen. Dolf begon trouwens ook zijn benen te voelen. De dorst kwelde hem. Volgens zijn horloge was het bijna halfvijf - een etmaal geleden had hij nog kunnen hopen. Nee, daaraan mocht hij niet meer denken. Hij had zijn kans verzuimd en een ander was in zijn plaats naar de twintigste eeuw geflitst. Dolf leefde nu, in 1212, hij slofte in de hete zomermiddag over een stenige weg in de richting van de zee. Hij wilde zich niet meer verdiepen in wat hij had kunnen zijn. Hij moest proberen zich in dit onvermijdelijke tijdperk te handhaven.

Misschien kan ik bij Leonardo in Bologna blijven, dacht hij vaag. Ik ben een knappe rekenmeester die de geheimen van de Arabische school kent. Als ik me wat toeleg op Latijn, kan ik later les gaan geven aan die universiteit waarover hij sprak. Of ik kan boekhouder worden. Die zullen ze in deze eeuw ook wel kunnen gebruiken. Ik moet me maar door de moeilijkheden heen slaan. Misschien kan ik op mijn oude dag mijn belevenissen als gestrande tijdreiziger op papier zetten voor het nageslacht.

Hoewel Dolf het zich niet bewust was, was hij al druk bezig zich aan te passen.

Eindelijk bereikten ze het veld waar voor die nacht het kamp zou worden opgeslagen. Voorzover ze niet van uitputting omvielen, zwermden de kinderen uit om hout te sprokkelen. Anderen trachtten de rivier te bereiken voor de gebruikelijke visvangst. Maar ze keerden teleurgesteld terug. De oever was te drassig en een breed rietveld verhinderde hen bij het water te komen. Vanavond geen vis.

Hun dorst konden ze lessen in een traag stromende beek die dwars door het veld in de richting van de rivier sukkelde. Ondanks het feit dat het dagenlang zeer warm was geweest, was ook het veld drassig. Waarschijnlijk had het hier de afgelopen nacht lang geregend en geonweerd. Dolf keek rond en vond dat de plaats van het kampement slecht gekozen was. Nóg zo'n bui en ze zouden tot hun enkels in de modder waden.

Leonardo volgde zijn blik en scheen te raden wat er in hem omging. ‘Maak je niet ongerust, Rudolf. Vannacht geen onweer. De lucht is helder. Dat betekent een koude maar droge nacht.'

Dolf had van weersvoorspellingen geen verstand. Thuis keek hij 's avonds in de krant, of hij keek naar de tv en dan wist hij precies wat hem te wachten stond als hij met vrienden wilde gaan kamperen. Maar hij vertrouwde op Leonardo en ging opgelucht op zoek naar brandhout.

Ook dat was hier schaars. Het weinige hout dat de kinderen vonden, was vochtig of veel te vers. Enkele kinderen waren erg handig in het opbouwen en aansteken van kampvuurtjes, alsof ze jaren bij de padvinders waren geweest. Anderen brachten er niets van terecht, gebruikten te grote takken en zaten uren te tobben. Dolf sleepte zoveel brandstof aan als hij maar vinden kon. Over zichzelf en Leonardo maakte hij zich niet ongerust. Al zou het een koele nacht worden, zij konden er wel tegen. Maar de dun geklede Mariecke? En de twee zieke kindertjes die de hele dag rillend op de ezel hadden gereden? Dolf vermoedde dat zij tijdens het noodweer in de nacht hadden kougevat. Als ze niet warm werden gehouden, kregen ze longontsteking en dan was het met hen gebeurd. Weerstand hadden deze stakkers niet.

Toen ze het vuur brandende hadden, haalde Leonardo uit zijn reiszak de laatste mondvoorraad. Een zakje vol gedroogde erwten, wat kruiden, een brok brood. Dolf bedacht dat ze er soep van konden koken als hij een pan had. Hij zei tegen Mariecke: ‘Ik zal kijken of ik bij iemand een pannetje kan lenen. Hou jij de wacht bij de zieken en laat ze nu en dan wat drinken.'

Speurend liep hij over het reusachtige kamp. Hij zag vele kinderen die al sliepen. En anderen die druk bezig waren voedsel van onbekende herkomst te roosteren. Maar hij zag nog veel meer. Rillende, koortsige kinderen ontdekte hij. Hoeveel hadden er vorige nacht tijdens de storm kougevat? Hij zag gewonde kinderen wier kapotte voeten niet verbonden werden. Wier stukgevallen knieën vol bloed, korsten en vliegen zaten. Hij zag kinderen met hoofdwonden, zweren, bloedneuzen, ontstoken ogen, gezwollen enkels. En niemand scheen iets voor hen te kunnen doen.

De meeste kinderen waren echter gezond en vrolijk. Ze worstelden met hun onwillige vuurtjes, probeerden met de laatste resten voedsel uit Spiers zoiets als een maaltijd klaar te krijgen. Ze plaagden elkaar, speelden, zongen liedjes, bij enkele vuren werd zelfs muziek gemaakt op wonderlijke instrumenten: fluiten, een schalmei, een primitief snaarinstrument. Heel ver weg luidden klokken. In de hele omgeving was geen huis, geen dorp te zien.

Rond een rokend vuurtje vond Dolf eindelijk vier jongens die stil bijeen zaten. Naast hen stond een koud, ijzeren pannetje. Hij vroeg of hij het van hen kon lenen. ‘Jullie zijn toch al klaar met eten...'

Het bleek dat de jongens niets te eten hadden gehad.

‘Bertho heeft ons laatste brood vanmiddag al weggegeven,' zei een van de jongens verlegen. Dolfs vreemde kleding maakte hem wantrouwig. ‘Kom dan bij ons zitten,' stelde Dolf voor. ‘Wij gaan soep koken.'

In één van de jongens meende hij de knappe zwemmer van de vorige avond te herkennen. Na enig gefluister stonden ze op en volgden Dolf, die hen bij Leonardo bracht. Mariecke ging onmiddellijk water halen voor de soep.

‘Kijk,' zei Leonardo, die geen enkel bezwaar maakte tegen het feit dat er nog vier hongerigen bijgekomen waren. Op zijn hand lagen twee gespikkelde eieren.

‘Hoe kom je daaraan?'

‘Gevonden tussen het riet. Het zit daar vol met nesten. Maar veel gave eieren zijn er niet meer.'

Toch renden de vier jongens weg om te zien of zij ook iets konden vinden. Ze kwamen na een half uurtje terug met nog zes eieren en een zeer jonge, dode eend, bijna nog een kuiken.

De soep werd een vreemd allegaartje, dik door de eierstruif en de erwten, pittig door de kruiden, maar alles bijeen smaakte het beter dan Dolf had verwacht. Leonardo beschikte wel over een houten lepel, waarmee Mariecke de zieke kinderen wat van het brouwsel kon ingieten. Dankbaar als hondjes keken ze naar haar op. Daarna aten het meisje, de student en de jongens de rest op door om beurten het pannetje aan hun lippen te zetten. Het was niet veel wat ze kregen, maar het verwarmde hen.

‘Mooi,' zei Dolf tevreden toen ze even later gezellig bijeen zaten.

Hij kreeg nu tijd de vier jongens wat nader te bekijken. Ze wisselden hun namen uit. De grootste van hen (Dolf schatte hem op een jaar of veertien) heette Frank en was de zoon van een leerlooier uit Keulen. Waarom hij zich bij het kinderleger had aangesloten, werd niet geheel duidelijk. De ‘zwemmer' heette Peter. Hij was een korte, gedrongen jongen met harde knuisten en hij beweerde dat hij ongeveer twaalf jaar moest zijn. Hij was opgegroeid aan de oever van een meer, oostelijk van de stad Keulen op het domein van de aartsbisschop. De derde was kleiner en noemde zich Everard. Zijn vader was houthakker en Everard had in zijn leven nooit iets anders gezien dan wouden, jachtpartijen van de heer, en hij wist alles van bossen en dierenleven af. De vierde, weer een grote, sterke jongen, heette Bertho en weigerde iets over zijn vroegere leven te vertellen.

‘Ik ben nu kruisvaarder en dat is waar het op aankomt,' zei hij. Toch leek hij Dolf een aardige jongen.

Dolf stelde zich op de gebruikelijke manier voor als Rudolf Wega van Amstelveen, een naam waarvan de anderen zichtbaar onder de indruk waren.

Hij wees om zich heen: ‘Dit is geen gunstige plek voor een kamp.'

Everard gaf hem meteen gelijk.

‘We hadden beter nog wat verder kunnen lopen.' Hij wees naar het zuiden. ‘Daarginds lijkt de oever hoger en er is bos.'

‘Wie beslist over de plaats waar de nacht wordt doorgebracht?' wilde Dolf weten.

‘Nicolaas,' zei Frank zonder aarzelen. ‘Hij is onze leider. Maar meestal laat hij zich raden door Dom Anselmus.'

‘De monnik?'

De jongens knikten ijverig.

Dolf stond op.

‘Ik geloof dat het tijd wordt dat ik eens ga praten met die Nicolaas,' zei hij.

Bertho scheen door die mededeling zo geschokt dat hij hem met open mond aanstaarde.

‘Kan een van jullie mij bij hem brengen?' ging Dolf voort.

‘Je kunt niet zomaar...' begon Bertho aarzelend.

‘Dat kan hij wel,' riep Mariecke fel. ‘Rudolf is van edel bloed.'

Dat denkbeeld was haar blijkbaar niet uit het hoofd te praten. Frank stond nu ook op.

‘Kom maar mee,' zei hij rustig. ‘Daar verderop, achter dat bosje kreupelhout, staat zijn tent.'

‘Zijn wát?' Dolf wist zeker dat hij het verkeerd verstaan had.

‘Zijn tent, met de huifkar.'

‘Dát wil ik zien!'

Naast elkaar zochten ze hun weg door het kamp. De meeste kinderen sliepen al. De vuurtjes rookten en doofden. In de verte luidden weer klokken. Klokgebeier hoorde je vrijwel de hele dag, maar Dolf stelde meer vertrouwen in zijn horloge, dat waterdicht, schokvrij en nauwkeurig was en dat zichzelf opwond. Volgens dat horloge was het nu bijna halfnegen. Als altijd na een zeer warme dag stegen uit de rivier en de velden nevels op, die zich klam aan de slapende kinderen hechtten en het uitzicht belemmerden.

‘Mooie armband heb je daar,' zei Frank, die gezien had hoe Dolf op zijn polshorloge keek.

‘Ja, een geschenk van mijn vader.'

‘Is het zilver?'

‘Roestvrij staal.'

‘Damascener staal?'

‘Zoiets.'

‘Is jouw vader rijk?'

‘Nogal,' zei Dolf weinig op zijn gemak. Vergeleken met de middeleeuwers was zijn vader bulkend rijk. In de twintigste eeuw was dr. Wega een matig gesalarieerde wetenschapsman.

‘Waarom ben je dan weggelopen, als je het thuis zo goed had?' informeerde Frank verder.

‘Gewoon, voor het avontuur.'

Frank knikte tevreden. Blijkbaar was dat ook de reden waarom hij zich bij de Kinderkruistocht had aangesloten.

Na een lange wandeling bereikten ze een iets hoger gelegen gedeelte van het ruige veld. Hier was de grond minder drassig. Toen ze voorbij het bosje waren, zagen ze een goed vuur, waaromheen een kring volwassenen en kinderen zat. Hoewel het al schemerde, zag Dolf achter het kampvuur een oude, ronde legertent staan. Hij zag ook twee witte ossen die rustig bij het bosje lagen te herkauwen. Een eindje verderop stond een ossenwagen met een witte huif, zorgvuldig bewaakt door een twintigtal jongens met knuppels in de hand. Nicolaas nam blijkbaar geen enkel risico.

De groep om het laaiende vuur zat te eten. De geuren die het voedsel verspreidde, deden Dolf en Frank watertanden. De paar mondjes soep die ze naar binnen hadden gewerkt, waren bij lange na niet genoeg geweest om hun honger te stillen. Aan het spit boven het vuur hing nog meer wildbraad. Dolf herkende vogelvormen. Blijkbaar hadden deze kinderen een paar watervogels weten te verschalken.

De groep bestond uit de in het wit geklede jongen, twee monniken en een achttal kinderen wier hoge afkomst aan hun kleren, manieren en fijne handen was af te lezen. Het beweeglijke jongetje dat Dolf al eerder had gezien, zat er ook bij.

Verbaasd, met volle monden, keken ze op naar de grote jongen die zo plotseling in hun midden verscheen. Maar Dolf had zich weer eens iets in het hoofd gezet en stevende recht op zijn doel af, met blinde koppigheid, waarbij hij zijn hersens toch goed bij elkaar hield.

‘Ik ben Rudolf Wega van Amstelveen,' sprak hij duidelijk en plechtig. Zoals steeds maakte de naam indruk. De magere monnik, die Dom Anselmus werd genoemd, hief even de hand op. Dom Johannis, veel jonger, dikker en vriendelijker, knikte hem toe. Nicolaas maakte een beweging alsof hij wilde opstaan, bedacht zich toen. De mooi uitgedoste kinderen keken nieuwsgierig toe. Ze waren zo gespannen dat ze vergaten te kauwen.

‘... en ik heb honger,' zei Dolf kalm, wijzend op het braadspit.

De kleine bemoeial stak hem onmiddellijk een stuk wildbraad toe en schoof iets opzij.

‘Ga zitten, Rudolf van Amstelveen. Je bent welkom.'

Kennelijk beschouwde deze elitegroep hem als één der hunnen: een kind van edele ouders. Al moest Dolfs kleding hen wel voor raadsels zetten. Dolf wenkte Frank om er ook bij te komen zitten, hetgeen de anderen niet zo prettig schenen te vinden. Ze wisselden een afkeurende blik.

‘Wie ben jij?' vroeg Dom Anselmus streng. Frank stelde zich voor. Dolf, die begreep dat het standsverschil tussen de vrije poorterszoon en de baronskinderen moest worden weggewerkt, sloeg snel een arm om Franks schouders.

‘Hij is mijn vriend,' sprak hij. De anderen zwegen beklemd. De kleine bemoeial schoof Frank toch ook een stuk vlees toe. Dolf vond hem opeens een erg aardige jongen.

Toen hij verzadigd was, keek Dolf de elitekring eens goed aan. De kinderen keken terug, nieuwsgierig en een beetje argwanend. Hij merkte een mooi meisje op in een lange, van fijn linnen geweven japon. Ze was behangen met sieraden en ze droeg aan een zilveren ketting een kruis dat schitterde van de juwelen. De jongen naast hem droeg een dieprood overkleed, gele beenbekleding en een met zilver bestikte gordel waarin een prachtige dolk hing met edelstenen in het handvat. De andere kinderen waren niet minder mooi opgetuigd. De in het wit geklede jongen was natuurlijk Nicolaas.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

4-2 De koning van Jerusalem |||Jerusalem |||エルサレムの王 4-2 Der König von Jerusalem 4-2 The King of Jerusalem 4-2 El rey de Jerusalén 4-2 Le roi de Jérusalem 4-2 Il re di Gerusalemme 4-2 예루살렘 왕 4-2 Król Jerozolimy 4-2 耶路撒冷王

De koning van Jerusalem deel 2 |||Jerusalem|

De achterhoede waarin ze zich bevonden, kwam zo langzaam vooruit dat ze het contact met de hoofdgroep dreigden te verliezen. |rear guard|which||themselves|were|||slowly|forward|||||||main group|threatened||lose ||||||||||||||||主グループ||| The rear guard they were in was advancing so slowly that they were in danger of losing contact with the main group. Dolf begon trouwens ook zijn benen te voelen. ||by the way|||legs||feel By the way, Dolf also began to feel his legs. De dorst kwelde hem. ||tormented| Thirst tormented him. Volgens zijn horloge was het bijna halfvijf - een etmaal geleden had hij nog kunnen hopen. According to||watch||||half past four||twenty-four hours|ago|||||hope According to his watch, it was almost half past four - a twenty-four hours ago, he could have hoped. Nee, daaraan mocht hij niet meer denken. |about that|might|||| No, he was no longer allowed to think about that. Hij had zijn kans verzuimd en een ander was in zijn plaats naar de twintigste eeuw geflitst. ||||missed||||||||||||flashed ||||逃した|||||||||||| He had missed his chance and another had flashed into the 20th century in his place. Il a laissé passer sa chance et un autre est entré dans le XXe siècle à sa place. Dolf leefde nu, in 1212, hij slofte in de hete zomermiddag over een stenige weg in de richting van de zee. |||||shuffled along||||summer afternoon|||stony||||||| |||||歩いた|||||||石だらけの||||||| Hij wilde zich niet meer verdiepen in wat hij had kunnen zijn. ||himself|||delve into|||||| He no longer wanted to delve into what he could have been. Hij moest proberen zich in dit onvermijdelijke tijdperk te handhaven. |||himself|||inevitable|era||maintain himself He had to try to hold his own in this inevitable era.

Misschien kan ik bij Leonardo in Bologna blijven, dacht hij vaag. |||||||stay|||vague Maybe I can stay with Leonardo in Bologna, he thought vaguely. Ik ben een knappe rekenmeester die de geheimen van de Arabische school kent. |||handsome|accountant|||secrets||||| ||||算術師|||||||| I am a clever accountant who knows the secrets of the Arab school. Als ik me wat toeleg op Latijn, kan ik later les gaan geven aan die universiteit waarover hij sprak. ||||apply||||||class||||||that he spoke about|| ||||専念|||||||||||||| If I apply myself a little to Latin, I can later teach at that university he talked about. Of ik kan boekhouder worden. |||accountant| Die zullen ze in deze eeuw ook wel kunnen gebruiken. |will|||||||| They will also be able to use those in this century. Ik moet me maar door de moeilijkheden heen slaan. ||||||difficulties|through|get through I just have to get through the difficulties. Misschien kan ik op mijn oude dag mijn belevenissen als gestrande tijdreiziger op papier zetten voor het nageslacht. ||||||||experiences||stranded|time traveler||paper||||posterity ||||||||||漂流者|時間旅行者|||||| Perhaps in my old age I can write down my experiences as a stranded time traveler for posterity.

Hoewel Dolf het zich niet bewust was, was hij al druk bezig zich aan te passen. Although|||himself||aware||||already|busy|busy|himself||| Although Dolf was not aware of it, he was already busy adjusting.

Eindelijk bereikten ze het veld waar voor die nacht het kamp zou worden opgeslagen. Finally|reached|||field||||||||become|stored At last they reached the field where camp would be set up for that night. Voorzover ze niet van uitputting omvielen, zwermden de kinderen uit om hout te sprokkelen. As far as||||exhaustion|fell|swarmed|||||wood||gather wood 限りでは||||||群がった|||||||木を拾う Insofar as they did not topple over from exhaustion, the children swarmed out to gather wood. Anderen trachtten de rivier te bereiken voor de gebruikelijke visvangst. |attempted||||reach|||usual|fishing |試みた||||||||魚釣り Others tried to reach the river for the usual fishing. Maar ze keerden teleurgesteld terug. ||returned|disappointed| But they returned disappointed. De oever was te drassig en een breed rietveld verhinderde hen bij het water te komen. |bank|||muddy|||wide|reed bed|prevented them|them|||the water|| ||||湿った||||葦の野||||||| The bank was too marshy and a wide reed field prevented them from reaching the water. Vanavond geen vis. Tonight||

Hun dorst konden ze lessen in een traag stromende beek die dwars door het veld in de richting van de rivier sukkelde. ||||less|||slow|flowing|stream||across|||field|||||||slogged |||||||||小川||||||||||||ゆっくり流れた Ondanks het feit dat het dagenlang zeer warm was geweest, was ook het veld drassig. Despite||fact|||days long|very|||||||field|muddy Despite the fact that it had been very hot for days, the field was also soggy. Waarschijnlijk had het hier de afgelopen nacht lang geregend en geonweerd. Probably|||||last|||rained||thunderstormed ||||||||||雷が鳴った Dolf keek rond en vond dat de plaats van het kampement slecht gekozen was. ||||||||||campsite|poorly|chosen| Dolf looked around and found that the location of the campsite was poorly chosen. Nóg zo'n bui en ze zouden tot hun enkels in de modder waden. enough||shower|||would|||ankles|||mud|wade through ||||||||足首||||わたる Another shower like this and they would be wading through mud up to their ankles.

Leonardo volgde zijn blik en scheen te raden wat er in hem omging. |followed||gaze||seemed||guess||what|||inner thoughts Leonardo followed his gaze and seemed to guess what was going on inside him. ‘Maak je niet ongerust, Rudolf. |||worried| Don't worry, Rudolf. Vannacht geen onweer. ||thunderstorm No thunder tonight. De lucht is helder. |||clear The sky is clear. Dat betekent een koude maar droge nacht.' |means||||dry|

Dolf had van weersvoorspellingen geen verstand. |||weather forecasts||knowledge of |||天気予報|| Dolf had no understanding of weather forecasts. Thuis keek hij 's avonds in de krant, of hij keek naar de tv en dan wist hij precies wat hem te wachten stond als hij met vrienden wilde gaan kamperen. ||||in the evening|||newspaper||||||TV|||||exactly|what|||await him||||||wild|| At home, he would look in the newspaper in the evening, or he would watch TV, and then he knew exactly what to expect when he wanted to go camping with friends. Maar hij vertrouwde op Leonardo en ging opgelucht op zoek naar brandhout. But||trusted||||went|relieved||||firewood |||||||||||薪 But he relied on Leonardo and happily went in search of firewood.

Ook dat was hier schaars. ||||scarce That, too, was scarce here. Het weinige hout dat de kinderen vonden, was vochtig of veel te vers. |little|wood||||found||damp or fresh||||fresh The little wood the children found was damp or far too fresh. Enkele kinderen waren erg handig in het opbouwen en aansteken van kampvuurtjes, alsof ze jaren bij de padvinders waren geweest. ||||handy|||building||lighting fires||campfires|as if|||||scouts|| |||||||||||キャンプファイヤー||||||ボーイスカウト|| Some children were very skilled at building and lighting campfires, as if they had been with the Boy Scouts for years. Anderen brachten er niets van terecht, gebruikten te grote takken en zaten uren te tobben. |brought|there|nothing||achieve it|used|||branches|||hours||struggle ||||||||||||||悩んで Others brought nothing out of it, using branches that were too large and sitting for hours brooding. D'autres n'en ont rien tiré, utilisant des branches trop grosses et restant assis pendant des heures à ruminer. Dolf sleepte zoveel brandstof aan als hij maar vinden kon. |dragged in||fuel|||||| Dolf dragged in as much fuel as he could find. Over zichzelf en Leonardo maakte hij zich niet ongerust. ||||||himself||not worried About himself and Leonardo he did not worry. Al zou het een koele nacht worden, zij konden er wel tegen. ||||cool||||could||well| ||||涼しい||||||| Even if it turned out to be a cool night, they could handle it. Maar de dun geklede Mariecke? ||thin|dressed| But the thinly dressed Mariecke? En de twee zieke kindertjes die de hele dag rillend op de ezel hadden gereden? |||sick||||||shivering|||donkey||ridden |||||||||震えながら||||| Dolf vermoedde dat zij tijdens het noodweer in de nacht hadden kougevat. |suspected|||||stormy weather|||||caught cold |||||||||||寒さに震えた Als ze niet warm werden gehouden, kregen ze longontsteking en dan was het met hen gebeurd. |||||held|they got||pneumonia|||||||over for them ||||||||肺炎||||||| If they weren't kept warm, they'd get pneumonia and they'd be done for. Weerstand hadden deze stakkers niet. Resistance|||poor souls| |||かわいそうな| Resistance these wretches did not have.

Toen ze het vuur brandende hadden, haalde Leonardo uit zijn reiszak de laatste mondvoorraad. When|||fire|burning||took out|Leonardo|||travel bag|||food supply ||||||||||旅行バッグ|||口の中の Een zakje vol gedroogde erwten, wat kruiden, een brok brood. |small bag||dried|peas|what|herbs||piece of bread| Dolf bedacht dat ze er soep van konden koken als hij een pan had. |he thought|||there|soup||could make|||||pan| Dolf figured they could boil soup from it if he had a pan. Hij zei tegen Mariecke: ‘Ik zal kijken of ik bij iemand een pannetje kan lenen. |said||||will|||||||small pot||borrow ||||||||||||鍋|| He said to Mariecke, "I'll see if I can borrow a pan from someone. Hou jij de wacht bij de zieken en laat ze nu en dan wat drinken.' Keep|||||||||||||| You keep watch over the sick and let them have a drink now and then.

Speurend liep hij over het reusachtige kamp. searching|walked||||gigantic| 探しながら|||||| Probing, he walked across the giant camp. Hij zag vele kinderen die al sliepen. ||many|||already|were sleeping En anderen die druk bezig waren voedsel van onbekende herkomst te roosteren. ||||busy||food||unknown origin|origin||roasting Maar hij zag nog veel meer. Rillende, koortsige kinderen ontdekte hij. Shivering|feverish||discovered| 震える|||| Shivering, feverish children he discovered. Hoeveel hadden er vorige nacht tijdens de storm kougevat? How many|were||last|night|during|||frozen Hij zag gewonde kinderen wier kapotte voeten niet verbonden werden. ||injured||whose|damaged|||bandaged| He saw injured children whose broken feet were not bandaged. Wier stukgevallen knieën vol bloed, korsten en vliegen zaten. were|broken|knees|||scabs||flies|were |stuck||||scabs||| Whose broken knees were full of blood, scabs and flies. Hij zag kinderen met hoofdwonden, zweren, bloedneuzen, ontstoken ogen, gezwollen enkels. ||||head injuries|sores|nosebleeds|inflamed eyes||swollen|ankles ||||head wounds||bloody noses|||swollen| En niemand scheen iets voor hen te kunnen doen. ||seemed||||||

De meeste kinderen waren echter gezond en vrolijk. ||||however|||cheerful Ze worstelden met hun onwillige vuurtjes, probeerden met de laatste resten voedsel uit Spiers zoiets als een maaltijd klaar te krijgen. |wrestled|||unwilling|fires|tried||||remnants|food|||something like|||meal|ready||get |wrestled|||unwilling|fires||||||||||||||| They struggled with their reluctant little fires, trying to prepare something like a meal with the last remnants of food from Spiers. Ze plaagden elkaar, speelden, zongen liedjes, bij enkele vuren werd zelfs muziek gemaakt op wonderlijke instrumenten: fluiten, een schalmei, een primitief snaarinstrument. |teased|each other|played|sang|songs||some|fires||even||||wonderful|instruments|flutes||shawm||primitive|string instrument |they teased|||||||||||||wonderful||||shawm||primitive|string instrument They teased each other, played, sang songs, and at some fires, music was even made with wonderful instruments: flutes, a shawms, a primitive string instrument. Heel ver weg luidden klokken. Very|||were ringing| Very far away, bells were ringing. In de hele omgeving was geen huis, geen dorp te zien. |||surroundings|||||village|| In the whole area, not a house, not a village could be seen.

Rond een rokend vuurtje vond Dolf eindelijk vier jongens die stil bijeen zaten. ||smoking|fire|||finally|||||together| Naast hen stond een koud, ijzeren pannetje. |||||iron|little pan Next to them was a cold, iron pan. Hij vroeg of hij het van hen kon lenen. ||||||||borrow ‘Jullie zijn toch al klaar met eten...' ||after all|already|ready|| 'You guys are done eating anyway...'

Het bleek dat de jongens niets te eten hadden gehad. |it turned out|||||||| As it turned out, the boys had had nothing to eat.

‘Bertho heeft ons laatste brood vanmiddag al weggegeven,' zei een van de jongens verlegen. Bertho|||||this afternoon|already|given away||||||shyly Bertho||||||||||||| Dolfs vreemde kleding maakte hem wantrouwig. |strange|clothing|||suspicious |||||suspicious ‘Kom dan bij ons zitten,' stelde Dolf voor. |||||suggested|| |||||||to ‘Wij gaan soep koken.'

In één van de jongens meende hij de knappe zwemmer van de vorige avond te herkennen. |||||thought he recognized|||handsome|swimmer|||previous evening|||recognize |||||||||swimmer|||||| Na enig gefluister stonden ze op en volgden Dolf, die hen bij Leonardo bracht. |a little|whispering|||||||||||brought After some whispering, they got up and followed Dolf, who brought them to Leonardo. Mariecke ging onmiddellijk water halen voor de soep. |went|immediately||fetching||| Mariecke immediately went to fetch water for the soup.

‘Kijk,' zei Leonardo, die geen enkel bezwaar maakte tegen het feit dat er nog vier hongerigen bijgekomen waren. |said||||any|objection||||fact||there|||hungry people|joined| ‘Look,' said Leonardo, who had no objections to the fact that four more hungry people had joined. Regarde", dit Leonardo, qui ne voit pas d'inconvénient à ce que quatre autres affamés les rejoignent. Op zijn hand lagen twee gespikkelde eieren. |||lay||spotted|eggs |||||spotted|

‘Hoe kom je daaraan?' |||that from "Where did you get that?

‘Gevonden tussen het riet. |||reed |||葦 'Found among the reeds. Het zit daar vol met nesten. |||||nests |||||巣 Maar veel gave eieren zijn er niet meer.' ||cool|eggs||there|| But there are not many cool eggs left.

Toch renden de vier jongens weg om te zien of zij ook iets konden vinden. still|ran||||||||||||could| |走った||||||||||||| Still, the four boys ran off to see if they too could find something. Ze kwamen na een half uurtje terug met nog zes eieren en een zeer jonge, dode eend, bijna nog een kuiken. |||||half an hour|||||eggs|||very young|||duck||||chick ||||||||||||||||||||ひよこ They returned after half an hour with six more eggs and a very young, dead duck, almost another chick.

De soep werd een vreemd allegaartje, dik door de eierstruif en de erwten, pittig door de kruiden, maar alles bijeen smaakte het beter dan Dolf had verwacht. ||||strange|mishmash||||egg foam|||peas|spicy||||||altogether|||||||expected |||||混ぜ合わせ||||卵の泡立て||||||||||||||||| The soup turned out to be a strange mishmash, thick with egg nog and peas, spicy with spices, but all in all it tasted better than Dolf expected. Leonardo beschikte wel over een houten lepel, waarmee Mariecke de zieke kinderen wat van het brouwsel kon ingieten. |had available|indeed|||wooden|spoon|with which||||||||brew||pour out |||||||||||||||薬汁||注ぎ入れる Leonardo did have a wooden spoon, with which Mariecke could pour some of the brew into the sick children. Dankbaar als hondjes keken ze naar haar op. Gratefully||puppies|looked|||| ||子犬たち||||| Grateful as little dogs, they looked up at her. Daarna aten het meisje, de student en de jongens de rest op door om beurten het pannetje aan hun lippen te zetten. Afterwards|ate|||||||||rest||||takes||little pot|||||putting Then the girl, the student and the boys ate the rest by taking turns putting the pan to their lips. Het was niet veel wat ze kregen, maar het verwarmde hen. ||||||received|||warmed them|them |||||||||温めた| It wasn't much what they got, but it warmed them.

‘Mooi,' zei Dolf tevreden toen ze even later gezellig bijeen zaten. |said||satisfied|when||for a moment|later|cozy|together| 'Nice,' Dolf said with satisfaction as they sat cozily together a moment later. Joli", dit Dolf avec satisfaction alors qu'ils s'assoient confortablement l'un contre l'autre un peu plus tard.

Hij kreeg nu tijd de vier jongens wat nader te bekijken. |got|||||||closer|| He now had time to take a closer look at the four boys. Ze wisselden hun namen uit. |exchanged||names| |交換した||| De grootste van hen (Dolf schatte hem op een jaar of veertien) heette Frank en was de zoon van een leerlooier uit Keulen. |||||estimated||||||fourteen|was named|Frank|||||||tanner|| ||||||||||||||||||||皮なめし職人|| The biggest of them (Dolf estimated him at about fourteen) was named Frank and was the son of a tanner from Cologne. Waarom hij zich bij het kinderleger had aangesloten, werd niet geheel duidelijk. ||himself|||children's army||joined|||entirely|not entirely clear Why he had joined the Children's Army did not become entirely clear. De ‘zwemmer' heette Peter. Hij was een korte, gedrongen jongen met harde knuisten en hij beweerde dat hij ongeveer twaalf jaar moest zijn. ||||stocky|||hard|hard fists|||claimed|||about|||| ||||||||拳|||主張した||||||| Hij was opgegroeid aan de oever van een meer, oostelijk van de stad Keulen op het domein van de aartsbisschop. ||grown up|||shore||||eastern|||||||domain|||archbishop |||||||||東の|||||||||| He had grown up on the shore of a lake, east of the city of Cologne on the archbishop's estate. De derde was kleiner en noemde zich Everard. |||smaller||called|himself|Everard |||||||エヴェラード Zijn vader was houthakker en Everard had in zijn leven nooit iets anders gezien dan wouden, jachtpartijen van de heer, en hij wist alles van bossen en dierenleven af. |||woodcutter||Everard||||life||||||forests|hunting parties|||lord||||||forests||animal life|off |||木こり||||||||||||森|狩猟パーティ|||||||||||動物の生活| His father was a lumberjack, and Everard had never seen anything in his life but forests, hunts of the lord, and he knew all about woods and animal life. De vierde, weer een grote, sterke jongen, heette Bertho en weigerde iets over zijn vroegere leven te vertellen. ||again||||||||refused||||previous|||to tell The fourth, another big, strong boy, was named Bertho and refused to say anything about his past life. Le quatrième, un autre garçon grand et fort, s'appelait Bertho et refusait de parler de sa vie passée.

‘Ik ben nu kruisvaarder en dat is waar het op aankomt,' zei hij. |||crusader|||||||depends|| |||十字軍戦士||||||||| 'I'm a crusader now and that's what matters,' he said. Toch leek hij Dolf een aardige jongen. still|seemed||||nice| Still, he seemed like a nice guy to Dolf.

Dolf stelde zich op de gebruikelijke manier voor als Rudolf Wega van Amstelveen, een naam waarvan de anderen zichtbaar onder de indruk waren. |introduced|himself|||usual|||||||||||||visible|||impression| Dolf introduced himself in the usual way as Rudolf Wega of Amstelveen, a name that visibly impressed the others. Dolf s'est présenté comme d'habitude sous le nom de Rudolf Wega d'Amstelveen, un nom qui a visiblement impressionné les autres.

Hij wees om zich heen: ‘Dit is geen gunstige plek voor een kamp.' |pointed||himself|around||||favorable|location||| He pointed around, "This is not a favorable place for a camp.

Everard gaf hem meteen gelijk. |gave||immediately|right Everard immediately agreed with him.

‘We hadden beter nog wat verder kunnen lopen.' 'We had better walk a little further.' Hij wees naar het zuiden. |was||| ‘Daarginds lijkt de oever hoger en er is bos.' over there|seems||bank|||there||forest あちらに||||||||

‘Wie beslist over de plaats waar de nacht wordt doorgebracht?' |decides||||||||spent 'Who decides about the place where the night is spent?' Qui décide où passer la nuit ? wilde Dolf weten. Dolf wanted to know.

‘Nicolaas,' zei Frank zonder aarzelen. ||||without hesitation 'Nicolaas,' Frank said without hesitation. ‘Hij is onze leider. 'He is our leader. Maar meestal laat hij zich raden door Dom Anselmus.' |usually|||himself|guess||| But mostly he's kept guessing by Dom Anselmus. Mais c'est surtout Dom Anselmus qui le laisse perplexe".

‘De monnik?'

De jongens knikten ijverig. ||nodded|diligently ||うなずいた|熱心に

Dolf stond op.

‘Ik geloof dat het tijd wordt dat ik eens ga praten met die Nicolaas,' zei hij. |believe||||||I|sometime||||||| 'I believe it's time I had a talk with that Nicholas,' he said.

Bertho scheen door die mededeling zo geschokt dat hij hem met open mond aanstaarde. |seemed|||announcement||shocked|||||||stared at |||||||||||||じっと見つめた Bertho seemed so shocked by that announcement that he stared at him open-mouthed. Bertho semble tellement choqué par cette annonce qu'il le regarde bouche bée.

‘Kan een van jullie mij bij hem brengen?' "Can one of you take me to him? ging Dolf voort. went||went on continued Dolf.

‘Je kunt niet zomaar...' begon Bertho aarzelend. |||just like that|||hesitantly

‘Dat kan hij wel,' riep Mariecke fel. ||||shouted||fiercely 'He can do that,' Mariecke shouted fiercely. ‘Rudolf is van edel bloed.' |||noble blood| 'Rudolf is of noble blood.'

Dat denkbeeld was haar blijkbaar niet uit het hoofd te praten. |idea|||apparently|||||| That idea was apparently not to be talked out of her head. Frank stond nu ook op. Frank s'est également levé.

‘Kom maar mee,' zei hij rustig. ‘Daar verderop, achter dat bosje kreupelhout, staat zijn tent.' |further down|||bush|brushwood|is located||tent |||||低木||| 'Down there, behind that grove of brush, is his tent.'

‘Zijn wát?' 'What is he?' Dolf wist zeker dat hij het verkeerd verstaan had. |knew|||||wrongly|understood| Dolf was sure he had misunderstood.

‘Zijn tent, met de huifkar.' |his tent|||covered wagon 'His tent, with the covered wagon.'

‘Dát wil ik zien!' That|||

Naast elkaar zochten ze hun weg door het kamp. |next to each other|searched|||||| Side by side, they made their way through the camp. De meeste kinderen sliepen al. |||were sleeping|already De vuurtjes rookten en doofden. |fires|smoked||smoldered ||煙が出ていた|| In de verte luidden weer klokken. ||distance|were ringing|again| Klokgebeier hoorde je vrijwel de hele dag, maar Dolf stelde meer vertrouwen in zijn horloge, dat waterdicht, schokvrij en nauwkeurig was en dat zichzelf opwond. bell ringing|||almost||||||placed||trust|||watch||waterproof|shockproof||accurate|||||wound up 鐘の音|||||||||||||||||衝撃に強い|||||||自動巻き Clock chimes could be heard almost all day, but Dolf put more faith in his watch, which was waterproof, shockproof, accurate and self-winding. Volgens dat horloge was het nu bijna halfnegen. according to||watch|||||half past eight |||||||8時半 Als altijd na een zeer warme dag stegen uit de rivier en de velden nevels op, die zich klam aan de slapende kinderen hechtten en het uitzicht belemmerden. ||||very|||rose|||river|||fields|fog|||themselves|damp|||sleeping||clung|||view|obstructed ||||||||||||||||||湿った|||眠っている||くっついた||||妨げた As always after a very hot day, mists rose from the river and the fields, clinging clammy to the sleeping children and obscuring the view. Comme toujours après une journée très chaude, des brumes s'élèvent de la rivière et des champs, s'accrochant aux enfants endormis et obstruant la vue.

‘Mooie armband heb je daar,' zei Frank, die gezien had hoe Dolf op zijn polshorloge keek. |bracelet|||||||||||||wristwatch| |美しいブレスレット|||||||||||||| 'Nice bracelet you have there,' said Frank, who had seen how Dolf was looking at his wristwatch.

‘Ja, een geschenk van mijn vader.' ||gift||| 'Yes, a gift from my father.'

‘Is het zilver?'

‘Roestvrij staal.' Stainless|steel さびない|

‘Damascener staal?' Damascus steel| ダマスカス|

‘Zoiets.' Something like that 'Something like that.'

‘Is jouw vader rijk?' 'Is your father rich?'

‘Nogal,' zei Dolf weinig op zijn gemak. rather|||little|||comfort 'Quite,' said Dolf, feeling rather uneasy. Vergeleken met de middeleeuwers was zijn vader bulkend rijk. Compared|||||||bulk| |||||||非常に裕福| In de twintigste eeuw was dr. Wega een matig gesalarieerde wetenschapsman. ||||||||moderately|salaried|scientist |||||||||給料の|科学者

‘Waarom ben je dan weggelopen, als je het thuis zo goed had?' ||||run away||||||| informeerde Frank verder. informed||further

‘Gewoon, voor het avontuur.' just|||adventure

Frank knikte tevreden. |nodded|satisfied Blijkbaar was dat ook de reden waarom hij zich bij de Kinderkruistocht had aangesloten. Apparently|||||reason|||himself|||Children's Crusade||joined

Na een lange wandeling bereikten ze een iets hoger gelegen gedeelte van het ruige veld. |||walk|reached|||||located|area|||rugged|field |||||||||||||荒れた| After a long walk they reached a slightly higher part of the rugged field. Hier was de grond minder drassig. |||||muddy |||||泥だらけ Toen ze voorbij het bosje waren, zagen ze een goed vuur, waaromheen een kring volwassenen en kinderen zat. when||past||bush||saw||||fire|around||circle|adults|||sat |||||||||||の周りに|||||| When they were past the grove, they saw a good fire, around which sat a circle of adults and children. Hoewel het al schemerde, zag Dolf achter het kampvuur een oude, ronde legertent staan. although||already|twilight|||||campfire||||military tent| |||薄暗かった|||||キャンプファイヤ||||軍用テント| Although it was already dusk, Dolf saw an old, round army tent standing behind the campfire. Hij zag ook twee witte ossen die rustig bij het bosje lagen te herkauwen. |||||oxen|||||bush|lay||chew cud |||||牛||||||||反芻する Een eindje verderop stond een ossenwagen met een witte huif, zorgvuldig bewaakt door een twintigtal jongens met knuppels in de hand. |a little way|further on|||ox cart||||canopy|carefully|carefully watched|||twenty boys|||clubs||| |||||牛車||||天蓋|||||二十人|||棒を持った少年たち||| Nicolaas nam blijkbaar geen enkel risico. Nicolaas|took|apparently|no|any single| Nicholas apparently took no chances.

De groep om het laaiende vuur zat te eten. ||||blazing|fire|was sitting|| |||その|燃え盛る|||| De geuren die het voedsel verspreidde, deden Dolf en Frank watertanden. |smells|||food|spread|made them||||salivate ||||||||||よだれが出る The smells the food gave off made Dolf and Frank's mouth water. De paar mondjes soep die ze naar binnen hadden gewerkt, waren bij lange na niet genoeg geweest om hun honger te stillen. ||little mouths|||||||||||||||||||satisfy hunger ||口いっぱい||||||||||||||||||| The few mouthfuls of soup they'd gobbled down hadn't been nearly enough to satisfy their hunger. Aan het spit boven het vuur hing nog meer wildbraad. ||on the spit|||fire|hung|||game meat ||串|||||||野生肉 On the spit above the fire hung more game roast. Dolf herkende vogelvormen. |recognized|bird shapes ||鳥の形 Blijkbaar hadden deze kinderen een paar watervogels weten te verschalken. Apparently||||||waterfowl|||to catch ||||||水鳥|||捕まえる Apparemment, ces enfants avaient réussi à attraper quelques oiseaux aquatiques.

De groep bestond uit de in het wit geklede jongen, twee monniken en een achttal kinderen wier hoge afkomst aan hun kleren, manieren en fijne handen was af te lezen. ||consisted|||||white|dressed|||monks|||eight children||whose||lineage|||clothes|manners||fine|||of|| ||||||||||||||八人||||||||||||||| The group consisted of the boy dressed in white, two monks and eight children whose high lineage was reflected in their clothes, manners and fine hands. Le groupe comprenait le garçon vêtu de blanc, deux moines et environ huit enfants dont le pedigree élevé se voyait à leurs vêtements, à leurs manières et à leurs mains fines. Het beweeglijke jongetje dat Dolf al eerder had gezien, zat er ook bij. |active||||already|earlier|||was sitting|there|| The agile little boy that Dolf had seen before was among them.

Verbaasd, met volle monden, keken ze op naar de grote jongen die zo plotseling in hun midden verscheen. Surprised|||mouths|looked||||the|||||suddenly||||appeared Amazed, with full mouths, they looked up at the big boy who appeared so suddenly in their midst. Maar Dolf had zich weer eens iets in het hoofd gezet en stevende recht op zijn doel af, met blinde koppigheid, waarbij hij zijn hersens toch goed bij elkaar hield. |||himself|again|once|||||set||was heading||||goal|on||blind|stubbornness|whereby|||brains|after all|||each other|held ||||||||||||突進していた||||||||||||||||| But Dolf had once again got something into his head and headed straight for his target, with blind stubbornness, keeping his brains together.

‘Ik ben Rudolf Wega van Amstelveen,' sprak hij duidelijk en plechtig. ||||||||clearly and solemnly||solemnly "I am Rudolf Wega of Amstelveen," he spoke clearly and solemnly. Zoals steeds maakte de naam indruk. Like|always||||impression As always, the name impressed. De magere monnik, die Dom Anselmus werd genoemd, hief even de hand op. |skinny||||||called|raised|just||| Dom Johannis, veel jonger, dikker en vriendelijker, knikte hem toe. |||younger|||friendlier|nodded||to him Dom Johannis, beaucoup plus jeune, plus gros et plus sympathique, lui fait un signe de tête. Nicolaas maakte een beweging alsof hij wilde opstaan, bedacht zich toen. |||movement|as if||wanted|get up|thought better|himself|then Nicholas made a movement as if to get up, then changed his mind. De mooi uitgedoste kinderen keken nieuwsgierig toe. ||dressed up||watched curiously|curiously|watched Ze waren zo gespannen dat ze vergaten te kauwen. |||tense|||forgot||to chew ||||||||噛む They were so tense that they forgot to chew.

‘... en ik heb honger,' zei Dolf kalm, wijzend op het braadspit. |||||||pointing|||roasting spit ||||||||||ローストスピット '...and I'm hungry,' Dolf said calmly, pointing to the roasting spit.

De kleine bemoeial stak hem onmiddellijk een stuk wildbraad toe en schoof iets opzij. ||busybody|stuck||immediately|||wild game|to||slid||aside The little busybody immediately poked him with a piece of game roast and moved slightly to the side.

‘Ga zitten, Rudolf van Amstelveen. Je bent welkom.' You're welcome.

Kennelijk beschouwde deze elitegroep hem als één der hunnen: een kind van edele ouders. Evidently|considered||elite group||||of the|Huns||||noble| |||エリート集団|||||フン族||||| Apparently, this elite group considered him one of their own: a child of noble parents. Apparemment, ce groupe d'élite le considérait comme l'un des leurs : un enfant de parents nobles. Al moest Dolfs kleding hen wel voor raadsels zetten. Al|||||did||puzzles| |||||||謎| Although Dolf's clothing had to leave them puzzled. Dolf wenkte Frank om er ook bij te komen zitten, hetgeen de anderen niet zo prettig schenen te vinden. |gestured|||there||||||which|||||pleasant|seemed|| Dolf beckoned Frank to join them, which the others didn't seem to like very much. Dolf fait signe à Frank de le rejoindre, ce qui n'a pas l'air de plaire aux autres. Ze wisselden een afkeurende blik. |exchanged||disapproving|disapproving glance They exchanged disapproving glances.

‘Wie ben jij?' 'Who are you?' vroeg Dom Anselmus streng. |||strict asked Dom Anselmus sternly. Frank stelde zich voor. |introduced|himself| Frank introduced himself. Dolf, die begreep dat het standsverschil tussen de vrije poorterszoon en de baronskinderen moest worden weggewerkt, sloeg snel een arm om Franks schouders. ||understood|||class difference||||son of a burgher|||the baron's children|||eliminated bridged addressed|put|||arm||Franks| |||||身分差||||自由市民の息子|||貴族の子供たち|||解消する||||||| Dolf, who understood that the class difference between the free porters' son and the barons' children had to be eliminated, quickly put an arm around Frank's shoulders.

‘Hij is mijn vriend,' sprak hij. De anderen zwegen beklemd. ||silenced|silenced constrained ||黙って|圧迫された The others remained mute. De kleine bemoeial schoof Frank toch ook een stuk vlees toe. ||meddler|shoved||||||| The little busybody slid Frank a piece of meat anyway. Dolf vond hem opeens een erg aardige jongen. ||||||nice| Dolf suddenly found him to be a very nice boy.

Toen hij verzadigd was, keek Dolf de elitekring eens goed aan. when||satisfied|||||elite circle|once|| |||||||エリート集団||| When he was satiated, Dolf took a good look at the elite circle. De kinderen keken terug, nieuwsgierig en een beetje argwanend. ||looked||curious||||suspicious Les enfants se retournent, curieux et un peu méfiants. Hij merkte een mooi meisje op in een lange, van fijn linnen geweven japon. |noticed||||||||||linen|woven|dress |||||||||||リネン||ドレス He noticed a beautiful girl in a long gown woven of fine linen. Ze was behangen met sieraden en ze droeg aan een zilveren ketting een kruis dat schitterde van de juwelen. ||hung with||jewelry|||wore|||silver|chain||||sparkled|||jewels |||||||||||||||輝く|||宝石 She was hung with jewelry and she wore on a silver chain a cross that sparkled with jewels. De jongen naast hem droeg een dieprood overkleed, gele beenbekleding en een met zilver bestikte gordel waarin een prachtige dolk hing met edelstenen in het handvat. ||||wore was wearing||deep red|overcoat||leg armor|||||embroidered|belt|||beautiful|dagger|hung||gemstones|||handle ||||||深紅|||脚の装飾|||||銀糸刺繍された|ベルト||||短剣|||宝石|||ハンドル Le garçon à côté de lui portait un vêtement rouge foncé, des jambières jaunes et une ceinture cloutée d'argent dans laquelle pendait une magnifique dague avec des pierres précieuses dans la garde. De andere kinderen waren niet minder mooi opgetuigd. |||||||dressed |||||||装飾された The other children were no less beautifully rigged. Les autres enfants n'étaient pas moins joliment truqués. De in het wit geklede jongen was natuurlijk Nicolaas. ||||dressed|||| Le garçon vêtu de blanc était, bien sûr, Nicholas.