×

Używamy ciasteczek, aby ulepszyć LingQ. Odwiedzając stronę wyrażasz zgodę na nasze polityka Cookie.

image

Een Coquette Vrouw van Carry van Bruggen, Hoofdstuk 8 - 2

Hoofdstuk 8 - 2

En maakte ik zoo'n slechten indruk op u?' ‘Integendeel,' bekende ze spontaan, ‘maar mijn indrukken, en juist mijn eerste indrukken, die beteekenen niet zoo heel veel. Ik vind bijna elkeen aantrekkelijk, dien ik pas leer kennen. En ik idealiseer dadelijk en dat is zoo lastig, want dan moet ik daarna weer terugkrabbelen.' ‘Waarom doet u dat dan?' ‘Omdat ik het niet laten kan, heel eenvoudig.' ‘Het is in elk geval bijzonder sympathiek.' Ina bloosde fel. Zoo zoet en effen, met een glimlach en een zwak-ironisch knakje in zijn stem had hij dat gezegd. ‘Ik geloof niet, dat u goed weet wat ik bedoel. Het is heelemaal geen deugd of edelaardigheid of iets van dien aard. Het beteekent eenvoudig, dat ik mij alles van de wereld, van de menschen voorstel, zooals ik het graag hebben wou, zooals ik het aangenaam en gemakkelijk zou vinden, en redelijk. Soms wordt dat bijzonder belachelijk. Toen ik nog maar kort getrouwd was, ben ik eens met mijn man op reis geweest. We kwamen in een coupé terecht bij een meneer van een vijfendertig jaar denk ik, interessant bleek, een beetje hoog in de schouders, met bruine oogen en zoo'n vlassig baardje -, minstens een dichter, dacht ik, in elk geval iets zeer verhevens en mogelijk wel tragisch ook. De reis leek me ineens veel interessanter - ik houd niet zoo heel veel van reizen om het reizen, zie je - en ik was heel nieuwsgierig wie en wat hij kon zijn. Op het laatste oogenblik kwam een vriend ons nog even de hand geven en een paar prachtige perziken brengen voor mij -, mijn man geeft er niet om. Toen we een poosje onderweg waren begon ik er een op te eten -, de andere lei in mijn schoot, ik zag dat mijn interressante dichter ernaar keek. Onmiddellijk bood ik hem de perzik aan....' ‘Dat was inderdaad héél lief van u.' ‘Ik deed het dan ook, opdat hij mij heel lief vinden zou.' ‘Stelt u daar zoo'n prijs op?' ‘Bijzonder.' Hij glimlachte en ze keken elkaar even aan. ‘Vertel nu verder.' ‘Ik bood hem die perzik aan - en mijn man lachte mij uit en ik was boos, want hij lacht wat te gauw om die dingen -, maar gewoonlijk heeft hij gelijk en nu had hij ook gelijk. Mijn tragisch genie scheen wel even verwonderd, maar toen nam hij de perzik aan en of hij nu dacht dat we zoo dolgraag een beetje met hem praten wilden - zoo zal het wel geweest zijn, tenminste hij heeft ons “doorgezaagd”, zooals mijn man het noemt, twee uren achtereen tot hij uitstappen moest. Hij sprak Rotterdamsch en reisde in galanterieën. Hij moet wel gedacht hebben, dat ik stapelgek was -, iets anders viel gelukkig moeilijk te veronderstellen, ten overstaan van mijn man. Dat komt van het idealiseeren.' ‘En waarin denkt u nu wel, dat ik reis?' Ze lachte mee en antwoordde niet. Hij zweeg eveneens en onder de waaiende, naakte beuken gingen ze verder. Ina voelde dat haar keel droog was en haar hart klopte -, ze had rad en hoog gesproken, met een vreemden lichten duizel in haar hoofd, als ontwoeien haar de woorden, en kon ze zich niet precies rekenschap geven van wat ze zei. En nu hij zwijgen bleef, begon ze zich jachtig te bezinnen op een ander onderwerp, op iets anders om hem te vertellen - maar juist daardoor vond ze niets. Het zwijgen leek eindeloos en ze vroeg zich af, of hij haar nu vervelend vond -, of hij het heele verhaal misschien vervelend had gevonden - of zij het wellichtsaai en kinderachtig, niet geestig genoeg had verteld -, of het ook den indruk van kinderachtige zelfverheerlijking kon hebben gegeven -, of het wel dienstig was zooveel over zichzelf te hebben gesproken, of hij het niet mal en opdringerig zou vinden. Al haar gewone vrijmoedigheid was heen, ze voelde zich links en schuw en keek steelsgewijze naar zijn gezicht, als om er de gedachten van af te lezen. ‘En is dat uw eenige ervaring op dat gebied?' vroeg hij eindelijk opnieuw. ‘O neen.' Ze leefde ineens op, maar onmiddellijk voelde ze weer dat strakke, gejaagde gevoel in haar hoofd door het inspannend bezinnen, wat ze hem zeggen zou en hoe, om hem het best en het zekerst te bekoren. ‘Zóó goedleersch ben ik nooit geweest -, en nog geloof ik niet, dat ik genoeg leergeld heb gegeven.' Hij glimlachte weer en antwoordde niet en opnieuw had Ina het gevoel, dat ze het verkeerde had gezegd, met verkeerde woorden. Ze wilde zoo graag tegelijkertijd oprecht zijn en zichzelf verheerlijken -, een teedere deernis in hem opwekken en toch weer niet, omdat bewondering haar lief was boven deernis, die klein maakte en klein hield -, en nu vond hij haar misschien al onnoozel en klein. Ze had herhaaldelijk over ‘mijn man' gesproken, als om duidelijk en dadelijk te toonen, dat ze niet vergeten wilde dat ze was getrouwd -, maar ze had Egberts lachen om haar bevliegingen vermeld met een heimelijke hoop en een heimelijke zekerheid, dat hij wel meer voelen zou voor haar bevliegingen dan voor het lachje van den verstandigen man. Haar betuiging ‘hij heeft altijd gelijk' was niet geheel oprecht -, had ze dus niet onder den schijn van argeloosheid, Egbert verloochend en zichzelf in alle deelen de mooie rol toebedeeld? En doorzag hij haar in dat bedrijf en verachtte haar? ‘Ik moet nu weg,' zei ze ineens gejaagd, enkel om te weten wat hij zeggen zou. ‘Moet u werkelijk? Ik mag u dan toch thuisbrengen?' De staalblauwe blik straalde in haar oogen -, haar angst en bezwaren vielen van haar af. Wat was ze toch, vond ze zelf, dadelijk overdreven en opgewonden, zonder zin of grond. Hoe onzegbaar zot de gedachte, dat hij haar ‘verachtte' om wat ze van Egbert had gezegd. Wat had haar toch zoo onrustig en wantrouwig gemaakt? Ze wandelden samen naar huis en hij vertelde haar van zijn leven met een oude moeder alleen, die hij elken winter naar het Zuiden vergezelde -, en hoe zwaar hem soms de eenzaamheid viel en hoe weinig hij deugde voor het loszinnige stadsleven en hoeveel teleurstelling hij ook had ondervonden van vrienden en vrouwen -, alles met die weeke en als opzettelijk op lokken afgerichte stem. Zij geloofde alles wat hij zei, en bij voorbaat wat hij nog niet had gezegd, niet omdat het haar verstand zoo geloofwaardig scheen, maar omdat het de behoefte van haar hart was, hem in zijn heele wezen te voelen als zuiver en waar. Wat had het anders voor reden en rechtvaardiging gehad, dat ze hem wilde bekoren? Zijn waarde moest immers de verontschuldiging wezen, voor wat zijzelf beging -, dat ze dit onbewust gevoelde, dreef haar noodzakelijk ertoe, hem van den beginne af aan op een voetstuk te plaatsen. Bij het afscheid nemen vroeg hij haar als terloops, met een vluchtigen glimlach of en hoe laat zij dagelijks wandelde -, en ze wist dat ze hem den volgenden dag, en zoolang zij wilde alle dagen zou ontmoeten.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 8 - 2 Chapter 8 - 2 Bölüm 8 - 2

En maakte ik zoo'n slechten indruk op u?' And did I make such a bad impression on you? ‘Integendeel,' bekende ze spontaan, ‘maar mijn indrukken, en juist mijn eerste indrukken, die beteekenen niet zoo heel veel. Ik vind bijna elkeen aantrekkelijk, dien ik pas leer kennen. I find almost anyone attractive whom I am just getting to know. En ik idealiseer dadelijk en dat is zoo lastig, want dan moet ik daarna weer terugkrabbelen.' And I idealize right away and that's soo hard, because then I have to backtrack afterwards.' ‘Waarom doet u dat dan?' "Then why are you doing that? ‘Omdat ik het niet laten kan, heel eenvoudig.' ‘Het is in elk geval bijzonder sympathiek.' Ina bloosde fel. Ina blushed brightly. Zoo zoet en effen, met een glimlach en een zwak-ironisch knakje in zijn stem had hij dat gezegd. So sweet and even, with a smile and a faintly ironic snap in his voice, he had said so. ‘Ik geloof niet, dat u goed weet wat ik bedoel. 'I don't think you know quite what I mean. Het is heelemaal geen deugd of edelaardigheid of iets van dien aard. It is not at all a virtue or nobility or anything of that nature. Het beteekent eenvoudig, dat ik mij alles van de wereld, van de menschen voorstel, zooals ik het graag hebben wou, zooals ik het aangenaam en gemakkelijk zou vinden, en redelijk. Soms wordt dat bijzonder belachelijk. Toen ik nog maar kort getrouwd was, ben ik eens met mijn man op reis geweest. Once, when I was only recently married, I went on a trip with my husband. We kwamen in een coupé terecht bij een meneer van een vijfendertig jaar denk ik, interessant bleek, een beetje hoog in de schouders, met bruine oogen en zoo'n vlassig baardje -, minstens een dichter, dacht ik, in elk geval iets zeer verhevens en mogelijk wel tragisch ook. We ended up in a compartment with a gentleman of about thirty-five years I think, interestingly pale, a little high in the shoulders, with brown eyes and such a flaxen beard -, at least a poet, I thought, in any case something very lofty and possibly tragic too. De reis leek me ineens veel interessanter - ik houd niet zoo heel veel van reizen om het reizen, zie je - en ik was heel nieuwsgierig wie en wat hij kon zijn. Op het laatste oogenblik kwam een vriend ons nog even de hand geven en een paar prachtige perziken brengen voor mij -, mijn man geeft er niet om. At the last minute, a friend came to shake our hands and bring some beautiful peaches for me -, my husband does not care. Toen we een poosje onderweg waren begon ik er een op te eten -, de andere lei in mijn schoot, ik zag dat mijn interressante dichter ernaar keek. When we were on the road for a while, I began to eat one -, the other lei in my lap, I saw that my interesting poet was looking at it. Onmiddellijk bood ik hem de perzik aan....' ‘Dat was inderdaad héél lief van u.' ‘Ik deed het dan ook, opdat hij mij heel lief vinden zou.' ‘Stelt u daar zoo'n prijs op?' ‘Bijzonder.' Hij glimlachte en ze keken elkaar even aan. ‘Vertel nu verder.' ‘Ik bood hem die perzik aan - en mijn man lachte mij uit en ik was boos, want hij lacht wat te gauw om die dingen -, maar gewoonlijk heeft hij gelijk en nu had hij ook gelijk. Mijn tragisch genie scheen wel even verwonderd, maar toen nam hij de perzik aan en of hij nu dacht dat we zoo dolgraag een beetje met hem praten wilden - zoo zal het wel geweest zijn, tenminste hij heeft ons “doorgezaagd”, zooals mijn man het noemt, twee uren achtereen tot hij uitstappen moest. My tragic genius seemed puzzled for a moment, but then he took the peach and whether he thought we were so eager to have a little talk with him - that must have been how it was, at least he "sawed us through," as my husband calls it, two hours at a time until he had to get out. Hij sprak Rotterdamsch en reisde in galanterieën. He spoke Rotterdamsch and traveled in gallantries. Hij moet wel gedacht hebben, dat ik stapelgek was -, iets anders viel gelukkig moeilijk te veronderstellen, ten overstaan van mijn man. He must have thought, I was mad as hell -, something else was fortunately hard to suppose, in front of my husband. Dat komt van het idealiseeren.' That comes from idealizing.' ‘En waarin denkt u nu wel, dat ik reis?' Ze lachte mee en antwoordde niet. Hij zweeg eveneens en onder de waaiende, naakte beuken gingen ze verder. He was silent as well, and under the blowing, naked beech trees they continued. Ina voelde dat haar keel droog was en haar hart klopte -, ze had rad en hoog gesproken, met een vreemden lichten duizel in haar hoofd, als ontwoeien haar de woorden, en kon ze zich niet precies rekenschap geven van wat ze zei. Ina felt that her throat was dry and her heart was beating -, she had spoken rad and high, with a strange light dizziness in her head, as if the words were eluding her, and she could not account for exactly what she was saying. En nu hij zwijgen bleef, begon ze zich jachtig te bezinnen op een ander onderwerp, op iets anders om hem te vertellen - maar juist daardoor vond ze niets. And now that he remained silent, she began hungrily to ponder another subject, something else to tell him - but precisely because of that, she found nothing. Het zwijgen leek eindeloos en ze vroeg zich af, of hij haar nu vervelend vond -, of hij het heele verhaal misschien vervelend had gevonden - of zij het wellichtsaai en kinderachtig, niet geestig genoeg had verteld -, of het ook den indruk van kinderachtige zelfverheerlijking kon hebben gegeven -, of het wel dienstig was zooveel over zichzelf te hebben gesproken, of hij het niet mal en opdringerig zou vinden. The silence seemed endless and she wondered if he found her boring now -, if he might have found the whole story boring - if she might have told it boring and childish, not witty enough -, if it might have given the impression of childish self-aggrandizement -, if it was appropriate to have spoken so much about himself, if he wouldn't find it silly and intrusive. Al haar gewone vrijmoedigheid was heen, ze voelde zich links en schuw en keek steelsgewijze naar zijn gezicht, als om er de gedachten van af te lezen. All her usual boldness was gone, she felt left and shy and looked stealthily at his face, as if to read thoughts from it. ‘En is dat uw eenige ervaring op dat gebied?' vroeg hij eindelijk opnieuw. ‘O neen.' 'Oh no.' Ze leefde ineens op, maar onmiddellijk voelde ze weer dat strakke, gejaagde gevoel in haar hoofd door het inspannend bezinnen, wat ze hem zeggen zou en hoe, om hem het best en het zekerst te bekoren. She was suddenly revived, but immediately she felt again that tight, agitated feeling in her head from strenuous contemplation, what she would say to him and how, to best and most surely charm him. ‘Zóó goedleersch ben ik nooit geweest -, en nog geloof ik niet, dat ik genoeg leergeld heb gegeven.' 'I've never been that well-learned -, and still I don't believe I've given enough learning money.' Hij glimlachte weer en antwoordde niet en opnieuw had Ina het gevoel, dat ze het verkeerde had gezegd, met verkeerde woorden. Ze wilde zoo graag tegelijkertijd oprecht zijn en zichzelf verheerlijken -, een teedere deernis in hem opwekken en toch weer niet, omdat bewondering haar lief was boven deernis, die klein maakte en klein hield -, en nu vond hij haar misschien al onnoozel en klein. She wanted so much to be sincere and glorify herself at the same time -, to awaken a tender compassion in him and yet again not, because admiration was dear to her rather than compassion, which made small and kept small -, and now perhaps he already thought her silly and small. Ze had herhaaldelijk over ‘mijn man' gesproken, als om duidelijk en dadelijk te toonen, dat ze niet vergeten wilde dat ze was getrouwd -, maar ze had Egberts lachen om haar bevliegingen vermeld met een heimelijke hoop en een heimelijke zekerheid, dat hij wel meer voelen zou voor haar bevliegingen dan voor het lachje van den verstandigen man. She had spoken repeatedly of "my husband," as if to show clearly and immediately that she did not want to forget that she was married - but she had mentioned Egbert's laughter at her whims with a furtive hope and a furtive certainty that he would probably feel more for her whims than for the laugh of the sensible man. Haar betuiging ‘hij heeft altijd gelijk' was niet geheel oprecht -, had ze dus niet onder den schijn van argeloosheid, Egbert verloochend en zichzelf in alle deelen de mooie rol toebedeeld? En doorzag hij haar in dat bedrijf en verachtte haar? ‘Ik moet nu weg,' zei ze ineens gejaagd, enkel om te weten wat hij zeggen zou. ‘Moet u werkelijk? Ik mag u dan toch thuisbrengen?' De staalblauwe blik straalde in haar oogen -, haar angst en bezwaren vielen van haar af. The steely blue look shone in her eyes -, her fears and objections fell away from her. Wat was ze toch, vond ze zelf, dadelijk overdreven en opgewonden, zonder zin of grond. What was she like, she thought to herself, immediately exaggerated and excited, without sense or ground. Hoe onzegbaar zot de gedachte, dat hij haar ‘verachtte' om wat ze van Egbert had gezegd. How unspeakably foolish the thought, that he "despised" her for what she had said of Egbert. Wat had haar toch zoo onrustig en wantrouwig gemaakt? What had made her so restless and suspicious? Ze wandelden samen naar huis en hij vertelde haar van zijn leven met een oude moeder alleen, die hij elken winter naar het Zuiden vergezelde -, en hoe zwaar hem soms de eenzaamheid viel en hoe weinig hij deugde voor het loszinnige stadsleven en hoeveel teleurstelling hij ook had ondervonden van vrienden en vrouwen -, alles met die weeke en als opzettelijk op lokken afgerichte stem. They walked home together and he told her of his life with an old mother alone, whom he accompanied every winter to the South -, and how hard loneliness sometimes fell on him and how little he was worthy of the dissolute city life and how much disappointment he had also experienced from friends and women -, all in that woeful and as if deliberately aimed at luring. Zij geloofde alles wat hij zei, en bij voorbaat wat hij nog niet had gezegd, niet omdat het haar verstand zoo geloofwaardig scheen, maar omdat het de behoefte van haar hart was, hem in zijn heele wezen te voelen als zuiver en waar. Wat had het anders voor reden en rechtvaardiging gehad, dat ze hem wilde bekoren? Zijn waarde moest immers de verontschuldiging wezen, voor wat zijzelf beging -, dat ze dit onbewust gevoelde, dreef haar noodzakelijk ertoe, hem van den beginne af aan op een voetstuk te plaatsen. Bij het afscheid nemen vroeg hij haar als terloops, met een vluchtigen glimlach of en hoe laat zij dagelijks wandelde -, en ze wist dat ze hem den volgenden dag, en zoolang zij wilde alle dagen zou ontmoeten.