×

Używamy ciasteczek, aby ulepszyć LingQ. Odwiedzając stronę wyrażasz zgodę na nasze polityka Cookie.


image

HET LATE LEVEN [part 1], Hoofdstuk 15

Hoofdstuk 15

- Komt ze niet? vroeg Adolfine, met een schuinen blik naar de deur.

Het was Zondag-avond, bij mama Van Lowe, en het was al half tien. - Sedert Constance uit Nice terug was, was het zoo al iederen Zondag-avond geweest; de schuine, bijna angstige blik naar de deur: de bijna angstige vraag:

- Komt ze?

- Misschien, dat ze van avond wel komen zal, zei Floortje. Dan komt ze laat, om niet lang te blijven.

Moeder en dochter zaten aan de whisttafel met oom Ruyvenaer en Jaap, en de kaarten vielen slapjes op elkaâr neêr, zonder interest, met een matten neêrslag, en een machinalen, stil gretigen opstrijk der zetten van Floortje.

- Wat ziet Cateau er van avond burgerlijk uit, zei Adolfine en keek schuin naar de tweede speeltafel.

- Net een baker in het satijn, zei Floortje.

- Zeg, zei oom Ruyvenaer, in een dringende behoefte om nijdig te zijn: hij verloor, hij kreeg maar geen kaarten, hij smeet met een breede woede al zijn kleine kleurtjes, de een na den ander, neêr op Floortjes dikke troeven. Zeg... Bertha moest daar nu toch eens een stokje voor steken.

- Wat weet u dan? ? - Wat ik weet? Wat de heele wereld weet. Dat Marianne Van der Welcke naloopt, zoodat het geen naam heeft. - Met zoo een gemeen sujet als oom Van der Welcke moest tante Bertha maar heel voorzichtig zijn, meende Floortje.

- Ik ben ze verleden tegengekomen, 's avonds, op de Koninginnegracht, zei Jaap.

- En wat deden ze? ? - Hoe liepen ze? ? - Ze hadden elkander vast. - Hoe? ? - Wel, hij had zijn arm om haar heen. - Heb jij dat gezien?

- Nou, of ik dat heb gezien. En hij likte haar, den heelen tijd.

- En Bertha, zei Adolfine; die maar doet of ze er niets van ziet. Groote goedheid, wat ziet Cateau er van avond burgerlijk uit...! Ze schijnt niet te komen, hè?

- Neen, ze schijnt niet meer te komen.

- Hoe neemt mama het op, dat ze niet meer komt?

- Mama schijnt zich er in te schikken.

- Mama kan toch ook eigenlijk niet van haar houden.

- Anders zoû oma haar wel engageeren weêr te komen.

- Het is veel rustiger, nu ze maar niet meer komt. - Nou, ik hoû wel eens van herrie, zei Jaap.

- Heb jij den Dwarskijker van middag gelezen, Jaap.

- Ja... maar er staat al lang niet meer van in.

- Het is toch eigenlijk impertinent van haar, om niet meer 's Zondags te komen.

- En er van door te gaan naar Nice.

- En zelfs met Oude Jaar niet te maken, dat ze terug was.

- Ja, dan heet het: verlangen naar de familie...

- En zelfs met Oude Jaar...

- Maakt ze, dat ze er niet is.

- Ja! zei Adolfine, gevoelig. Met Oude Jaar moeten we er allemaal zijn.

- Nu juist, zei oom Ruyvenaer. Dat vind ik ook...

- Heb je dan ook eens gekibbeld...

- Dan leg je het dàn met elkaâr bij.

- En met eén Januari kibbel je weêr met vernieuwden moed, grinnikte Jaap.

- Maar hàrt... dat heb ik altijd gezegd... dat heeft Constance niet, ging Adolfine week voort.

- Weet u, wat ik geloof, zei Floortje zacht.

- Wat? - Dat ze Marianne aanhaalt... bij zich aan huis...

- Waarom?

- Wel expres.

- Maar waarom?

- Nu... om heelemaal van haar man af te zijn.

- Van Van der Welcke...

- Natuurlijk.

- Af... te zijn?

- Natuurlijk... Hij is jong... en zij is een oude vrouw, zei Floortje, onbarmhartig voor haar moeder, vier jaren dan Constance jonger.

- Maar geloof je dan...? knikte oom.

- O neen, dat zeg ik niet.

- Maar tòch...

- Zoo alleen maar... likken, als Jaap zegt...

- Demi-vierge! grinnikte Jaap.

- Jaap! zei Adolfine, boos, omdat Floortje gesproken had van ‘oude vrouw". Wat hoef jij daar van te weten!

- Ach wat! zei Jaap ruw, trok de schouders op, als was mama idioot. Mijn kop af, als het alleen likken is.

Zij zagen elkander aan, oom, Adolfine en Floortje. - Jaap, bestrafte Adolfine; je moet zulke dingen niet zeggen, als je niet weet...

- En wat weet Floortje en wat weet u? En u kletst even hard als ik... Met sous-entendus... Alleen, ik zeg... wat u en Floortje denken...

Hij smeet de kaarten neêr, stond op, omdat hij niet uit kon staan, behandeld te worden als een kleine jongen, die niet zoû weten.

Met hun drieën spraken zij door over Marianne en Van der Welcke... omdat zij zagen... Maar van Brauws en Constance zagen zij niets... en zij spraken niet over hen...

- Ach! kreunde Cateau. Wat ziet tante Adòlfine er VAN AVOND ... bùrgerlijk... UIT ! ! Zij zat aan de speeltafel met tante Ruyvenaer, Toetie en Eduard Van Raven, en langs haar gladden boezem bekeek zij iedere kaart, voor zij ze uitspeelde, heel voorzichtig, en legde ze dan met hare korte, dikke vingers, vol omzichtige zalving, neêr. - Van avond? vroeg Eduard.

- Ja... wèl DIKWIJLS : bùrgerlijk! verklaarde Cateau met nadruk.

- Toch de zuster van jou man, zei tante laconisch.

- Ja tante... dat WEET ik wèl... Maar Karel is ALTIJD ... een heer! - En tante Adolfine nooit, antwoordde Van Raven, tergend.

Uitstaan konden tante en neef elkaâr niet, en Cateau, zachtmoedig, zei:

- Nu... ik zeg het niet... om iets KWAADS ... van Adòlfine te zeggen... Maar Emilietje, Van Raven... wat ziet DIE er slecht uit en MOÊ . Gáát het wel HEEL GOED ... met jullie? ? - Hàlf nog wel, zei Van Raven, antwoordende op haar nadruk. Toetie proeste achter haar kaarten, en tante zei:

- Ajo, Eduaàrd, jij... let op... speel!

Cateau, in laconieke hatelijkheid, kon niet tegen Van Raven op, en daarom sprak ze maar liever door over Constance en zei:

- Komt ZE nooit meer... op DÈN Zondag... van moèder? Ja... ze is zeker AFGESCHRIKT .

- Door u? vroeg Eduard en pakte met genot een hooge troef weg van Cateau.

- Neen, maar door de oùde... TANTES . Het was dan ook wel heel... tàcteloos: van de beide... oùde... TANTES ... Vindt u het niet VREESLIJK ... van MARIANNE ... en Van der Wèlcke?? ? Aan de derde tafel speelden Karel, Van Saetzema en Dijkerhof met ‘den blinde'. Zij hadden eerst zwijgend ernstig gespeeld, ieder tuk om met ‘den blinde' te spelen en inwendig vond Karel zijne zuster Adolfine burgerlijk, Van Saetzema zijne schoonzuster Cateau burgerlijk, terwijl Dijkerhof zijn beide tantes heel burgerlijk vond: bijna niet om meê voor den dag te komen. Alle drie behielden zij echter die gedachte besloten in het diepst van hunne zielen, zoodat zij uiterlijk speelden met groote ernst, hunne oogen vol gretigen aandacht gevestigd op de open liggende kaarten van ‘den blinde'. Plotseling echter zei Karel:

- Zeg...

- Nu? vroeg Van Saetzema.

- Is dat nu niet een gemeene streek van Van der Welcke...

- Wat? Marianne te comprometteeren?

- De meisjes van tante Bertha... grinnikte Dijkerhof.

- Wat meen je? vroeg zijn schoonvader.

- Nu... Louise is verliefd op haar broêr, Otto. Emilie op haar broêr, Henri. En Marianne, voor de variatie, wordt verliefd op haar oom.

- Ze zijn detraqué, die heele troep van Van Naghel, meende Karel, die zich vooral dien avond heel normaal gezond voelde, aan- genaam puffende na een copieus diner. Zeg... Constance... komt die niet meer...?

- Neen, ze schijnt niet meer te komen.

- Komt tante Constance niet meer?

- Neen, ze schijnt niet meer te komen.

- Vader, nu wil ik met ‘den blinde' spelen.

- Ja... Saetzema... het is Dijkerhofs beurt.

Schoonvader en schoonzoon verwisselden van stoelen.

In een hoek bij de deur van de serre zaten de oude tantes.

- Rien...

- Ja, Tien...

- Ze schijnt niet meer... 's Zondags te komen.

- Neen, Tien, ze komt 's Zondags niet meer.

- Gelukkig maar! schreeuwde Tien, hard aan de ooren van Rien.

Mama Van Lowe, glimlachend, weemoedig, liep van tafel naar tafel, en vroeg, samen met Dorine, of de kinderen niet wat wilden drinken.

Hoofdstuk 15 Chapter 15

- Komt ze niet? - Is she not coming? vroeg Adolfine, met een schuinen blik naar de deur. Adolfine asked, with an oblique glance toward the door.

Het was Zondag-avond, bij mama Van Lowe, en het was al half tien. It was Sunday evening, at Mama Van Lowe's, and it was already 9:30. - Sedert Constance       uit Nice terug was, was het zoo al iederen Zondag-avond geweest; de schuine, bijna angstige blik naar de deur: de bijna angstige vraag: - Since Constance had returned from Nice, it had been like this every Sunday evening; the slanting, almost anxious look toward the door: the almost anxious question:

- Komt ze? - Is she coming?

- Misschien, dat ze van avond wel komen zal, zei Floortje. - Perhaps, she will come this evening, said Floortje. Dan komt ze laat, om niet lang te blijven. Then she comes late, not to stay long.

Moeder en dochter zaten aan de whisttafel met oom Ruyvenaer en Jaap, en de kaarten vielen slapjes op elkaâr neêr, zonder interest, met een matten neêrslag, en een machinalen, stil gretigen opstrijk der zetten van Floortje. Mother and daughter sat at the whistling table with Uncle Ruyvenaer and Jaap, and the cards fell limply on top of each other, without interest, with a matted downstroke, and a machine-like, quietly eager stroke of Floortje's moves.

- Wat ziet Cateau er van avond burgerlijk uit, zei Adolfine en keek schuin naar de tweede speeltafel. - How civil Cateau looks this evening, Adolfine said and looked obliquely at the second console.

- Net een baker in het satijn, zei Floortje. - Like a baker in satin, Floortje said.

- Zeg, zei oom Ruyvenaer, in een dringende behoefte om nijdig te zijn: hij verloor, hij kreeg maar geen kaarten, hij smeet met een breede woede al zijn kleine kleurtjes, de een na den ander, neêr op Floortjes dikke troeven. - Say, said Uncle Ruyvenaer, in an urgent need to be spiteful: he lost, he didn't get any cards, he flung with a broad rage all his little colors, one after another, down on Floortjes fat trumps. Zeg... Bertha moest daar nu toch eens een stokje voor steken. Say ... Bertha had to put a stop to that right now.

- Wat weet u dan? - So what do you know? ? - Wat ik weet? ? - What I know? Wat de heele wereld weet. What the whole world knows. Dat Marianne Van der Welcke naloopt, zoodat het geen naam heeft. That Marianne Van der Welcke imitates, so it has no name. - Met zoo een gemeen sujet als oom Van der Welcke moest tante Bertha maar heel voorzichtig zijn, meende Floortje. - With such a mean person as Uncle Van der Welcke, Aunt Bertha had to be very careful, Floortje thought.

- Ik ben ze verleden tegengekomen, 's avonds, op de Koninginnegracht, zei Jaap. - I ran into them past, in the evening, on the Koninginnegracht, Jaap said.

- En wat deden ze? - And what did they do? ? - Hoe liepen ze? ? - How did they walk? ? - Ze hadden elkander vast. ? - They were holding each other. - Hoe? - How? ? - Wel, hij had zijn arm om haar heen. ? - Well, he had his arm around her. - Heb jij dat gezien? - Did you see that?

- Nou, of ik dat heb gezien. - Well, whether I saw that. En hij likte haar, den heelen tijd. And he licked her, the whole time.

- En Bertha, zei Adolfine; die maar doet of ze er niets van ziet. - And Bertha, said Adolfine; who only pretends not to see any of it. Groote goedheid, wat ziet Cateau er van avond burgerlijk uit...! Great goodness, how civil Cateau looks this evening...! Ze schijnt niet te komen, hè? She doesn't seem to be coming, does she?

- Neen, ze schijnt niet meer te komen. - Nay, she no longer seems to be coming.

- Hoe neemt mama het op, dat ze niet meer komt? - How does Mom take it that she's not coming anymore?

- Mama schijnt zich er in te schikken. - Mom seems to be settling in.

- Mama kan toch ook eigenlijk niet van haar houden. - Surely Mom can't actually love her either.

- Anders zoû oma haar wel engageeren weêr te komen. - Otherwise, Grandma would engage her to come again.

- Het is veel rustiger, nu ze maar niet meer komt. - It's much quieter now that she's just not coming. - Nou, ik hoû wel eens van herrie, zei Jaap. - Well, I hoû sometimes of noise, Jaap said.

- Heb jij den Dwarskijker van middag gelezen, Jaap. - Did you read den Dwarskijker this afternoon, Jaap.

- Ja... maar er staat al lang niet meer van in. - Yes ... but it hasn't been in there for a long time.

- Het is toch eigenlijk impertinent van haar, om niet meer 's Zondags te komen. - Surely it is actually impertinent of her not to come on Sundays anymore.

- En er van door te gaan naar Nice. - And moving on from it to Nice.

- En zelfs met Oude Jaar niet te maken, dat ze terug was. - And not even dealing with Old Year that she was back.

- Ja, dan heet het: verlangen naar de familie... - Yes, then it's called: longing for the family....

- En zelfs met Oude Jaar... - And even with Old Year...

- Maakt ze, dat ze er niet is. - Makes them, she's not there.

- Ja! - Yes! zei Adolfine, gevoelig. said Adolfine, sensitively. Met Oude Jaar moeten we er allemaal zijn. By Old Year, we should all be there.

- Nu juist, zei oom Ruyvenaer. - Right now, Uncle Ruyvenaer said. Dat vind ik ook... I agree...

- Heb je dan ook eens gekibbeld... - So did you argue once....

- Dan leg je het dàn met elkaâr bij. - Then you make up with each other.

- En met eén Januari kibbel je weêr met vernieuwden moed, grinnikte Jaap. - And with one January you bicker again with renewed courage, Jaap chuckled.

- Maar hàrt... dat heb ik altijd gezegd... dat heeft Constance niet, ging Adolfine week voort. - But hàrt ... I've always said ... Constance doesn't have that, continued Adolfine week.

- Weet u, wat ik geloof, zei Floortje zacht. - You know, what I believe, Floortje said softly.

- Wat? - What? - Dat ze Marianne aanhaalt... bij zich aan huis... - That she cites Marianne ... at her home ....

- Waarom? - Why?

- Wel expres. - On purpose, though.

- Maar waarom? - But why?

- Nu... om heelemaal van haar man af te zijn. - Now ... to be completely rid of her husband.

- Van Van der Welcke... - From Van der Welcke...

- Natuurlijk. - Of course.

- Af... te zijn? - Af... to be?

- Natuurlijk... Hij is jong... en zij is een oude vrouw, zei Floortje, onbarmhartig voor haar moeder, vier jaren dan Constance jonger. - Of course ... He is young ... and she is an old woman, said Floortje, uncharitable to her mother, four years than Constance younger.

- Maar geloof je dan...? - But then do you believe...? knikte oom. nodded Uncle.

- O neen, dat zeg ik niet. - Oh no, I'm not saying that.

- Maar tòch... - But still...

- Zoo alleen maar... likken, als Jaap zegt... - So just... licking, as Jaap says....

- Demi-vierge! - Demi-vierge! grinnikte Jaap. chuckled Jaap.

- Jaap! - Jaap! zei Adolfine, boos, omdat Floortje gesproken had van ‘oude vrouw". said Adolfine, angrily, because Floortje had spoken of "old woman. Wat hoef jij daar van te weten! What do you need to know about that!

- Ach wat! - Ah what! zei Jaap ruw, trok de schouders op, als was mama idioot. said Jaap ruefully, shrugging his shoulders, like Mom was an idiot. Mijn kop af, als het alleen likken is. My head off, if it's just licking.

Zij zagen elkander aan, oom, Adolfine en Floortje. They looked at each other, Uncle, Adolfine and Floortje. - Jaap, bestrafte Adolfine; je moet zulke dingen niet zeggen, als je niet weet... - Jaap, punished Adolfine; you shouldn't say such things, if you don't know....

- En wat weet Floortje en wat weet u? - And what does Floortje know and what do you know? En u kletst even hard als ik... Met sous-entendus... Alleen, ik zeg... wat u en Floortje denken... And you chatter as loudly as I do... With sous-entendus... Only, I say... what you and Floortje think....

Hij smeet de kaarten neêr, stond op, omdat hij niet uit kon staan, behandeld te worden als een kleine jongen, die niet zoû weten. He threw down the cards, stood up, because he couldn't stand being treated like a little boy who didn't know.

Met hun drieën spraken zij door over Marianne en Van der Welcke... omdat zij zagen... Maar van Brauws en Constance zagen zij niets... en zij spraken niet over hen... With the three of them they talked on about Marianne and Van der Welcke... because they saw... But of Brauws and Constance they saw nothing... and they did not talk about them....

- Ach! - Ah! kreunde Cateau. groaned Cateau. Wat ziet tante Adòlfine er VAN AVOND ... bùrgerlijk... UIT ! What does Aunt Adòlfine look LIKE ... bùrgerlijk ... OFF! ! Zij zat aan de speeltafel met tante Ruyvenaer, Toetie en Eduard Van Raven, en langs haar gladden boezem bekeek zij iedere kaart, voor zij ze uitspeelde, heel voorzichtig, en legde ze dan met hare korte, dikke vingers, vol omzichtige zalving, neêr. She sat at the gaming table with Aunt Ruyvenaer, Toetie and Eduard Van Raven, and along her smooth bosom she looked very carefully at each card before she played it, and then laid it down with her short, fat fingers, full of careful anointing. - Van avond? - From evening? vroeg Eduard. Edward asked.

- Ja... wèl DIKWIJLS : bùrgerlijk! - Yes ... well THICKLY : bùrgerlijk! verklaarde Cateau met nadruk. Cateau stated emphatically.

- Toch de zuster van jou man, zei tante laconisch. - Still your husband's sister, said Aunt Laconic.

- Ja tante... dat WEET ik wèl... Maar Karel is ALTIJD ... een heer! - Yes aunt ... I KNOW that ... But Karel is ALWAYS ... a gentleman! - En tante Adolfine nooit, antwoordde Van Raven, tergend. - And Aunt Adolfine never did, Van Raven replied, exasperated.

Uitstaan konden tante en neef elkaâr niet, en Cateau, zachtmoedig, zei: Aunt and cousin could not stand each other, and Cateau, soft-spoken, said:

- Nu... ik zeg het niet... om iets KWAADS ... van Adòlfine te zeggen... Maar Emilietje, Van Raven... wat ziet DIE er slecht uit en MOÊ . - Now ... I don't say it ... to say something SWEET ... of Adòlfine ... But Emilietje, Van Raven ... what DIE looks bad and MOÊ . Gáát het wel HEEL GOED ... met jullie? Are you guys doing VERY GOOD ...? ? - Hàlf nog wel, zei Van Raven, antwoordende op haar nadruk. ? - Hàlf yet, Van Raven said, answering her emphasis. Toetie proeste achter haar kaarten, en tante zei: Tootie cooed behind her cards, and Auntie said:

- Ajo, Eduaàrd, jij... let op... speel! - Ajo, Eduaàrd, you ... pay attention ... play!

Cateau, in laconieke hatelijkheid, kon niet tegen Van Raven op, en daarom sprak ze maar liever door over Constance en zei: Cateau, in laconic spitefulness, could not stand up to Van Raven, and so she preferred to talk on about Constance and said:

- Komt ZE nooit meer... op DÈN Zondag... van moèder? - Will she never come again ... on THIS Sunday ... from moèder? Ja... ze is zeker AFGESCHRIKT . Yes ... she is definitely DISCOVERED .

- Door u? - By you? vroeg Eduard en pakte met genot een hooge troef weg van Cateau. Eduard asked and delightedly snatched a high trump away from Cateau.

- Neen, maar door de oùde... TANTES . - Nay, but by the oùde ... TANTES . Het was dan ook wel heel... tàcteloos: van de beide... oùde... TANTES ... Vindt u het niet VREESLIJK ... van MARIANNE ... en Van der Wèlcke?? It was very ... tàctless, then: of the two ... oùde ... TANTES ... Don't you find it FREAKING ... of MARIANNE ... and Van der Wèlcke? ? Aan de derde tafel speelden Karel, Van Saetzema en Dijkerhof met ‘den blinde'. ? At the third table, Karel, Van Saetzema and Dijkerhof played with "den blinde. Zij       hadden eerst zwijgend ernstig gespeeld, ieder tuk om met ‘den blinde' te spelen en inwendig vond Karel zijne zuster Adolfine burgerlijk, Van Saetzema zijne schoonzuster Cateau burgerlijk, terwijl Dijkerhof zijn beide tantes heel burgerlijk vond: bijna niet om meê voor den dag te komen. They had played serious games in silence at first, each fond of playing with "the blind man," and internally Karel found his sister Adolfine bourgeois, Van Saetzema his sister-in-law Cateau bourgeois, while Dijkerhof found both his aunts very bourgeois: almost nothing to show for it. Alle drie behielden zij echter die gedachte besloten in het diepst van hunne zielen, zoodat zij uiterlijk speelden met groote ernst, hunne oogen vol gretigen aandacht gevestigd op de open liggende kaarten van ‘den blinde'. However, all three of them kept this thought locked in the depths of their souls, so that they outwardly played with great seriousness, their eyes eagerly fixed on the open cards of 'the blind man'. Plotseling echter zei Karel: Suddenly, however, Charles said:

- Zeg... - Say.

- Nu? - Now? vroeg Van Saetzema. Van Saetzema asked.

- Is dat nu niet een gemeene streek van Van der Welcke... - Now isn't that a mean streak from Van der Welcke....

- Wat? - What? Marianne te comprometteeren? Compromise Marianne?

- De meisjes van tante Bertha... grinnikte Dijkerhof. - Aunt Bertha's girls ... chuckled Dijkerhof.

- Wat meen je? - What are you serious? vroeg zijn schoonvader. His father-in-law asked.

- Nu... Louise is verliefd op haar broêr, Otto. - Now... Louise is in love with her brother, Otto. Emilie op haar broêr, Henri. Emilie on her broêr, Henri. En Marianne, voor de variatie, wordt verliefd op haar oom. And Marianne, for variety, falls in love with her uncle.

- Ze zijn detraqué, die heele troep van Van Naghel, meende Karel, die zich vooral dien avond heel normaal gezond voelde, aan-       genaam puffende na een copieus diner. - They are detraqué, the whole of Van Naghel's troop, Karel thought, feeling very normally healthy, especially that evening, puffing pleasantly after a copious dinner. Zeg... Constance... komt die niet meer...? Say... Constance... isn't that coming anymore...?

- Neen, ze schijnt niet meer te komen. - Nay, she no longer seems to be coming.

- Komt tante Constance niet meer? - Doesn't Aunt Constance come anymore?

- Neen, ze schijnt niet meer te komen. - Nay, she no longer seems to be coming.

- Vader, nu wil ik met ‘den blinde' spelen. - Father, now I want to play with "the blind man.

- Ja... Saetzema... het is Dijkerhofs beurt. - Yes ... Saetzema ... it's Dijkerhof's turn.

Schoonvader en schoonzoon verwisselden van stoelen. Father-in-law and son-in-law switched chairs.

In een hoek bij de deur van de serre zaten de oude tantes. In a corner near the conservatory door sat the old aunts.

- Rien... - Rien...

- Ja, Tien... - Yes, Ten...

- Ze schijnt niet meer... 's Zondags te komen. - She doesn't seem to come ... on Sundays anymore.

- Neen, Tien, ze komt 's Zondags niet meer. - No, Tien, she doesn't come on Sundays anymore.

- Gelukkig maar! - Thank goodness! schreeuwde Tien, hard aan de ooren van Rien. shouted Tien, hard on Rien's ears.

Mama Van Lowe, glimlachend, weemoedig, liep van tafel naar tafel, en vroeg, samen met Dorine, of de kinderen niet wat wilden drinken. Mama Van Lowe, smiling wistfully, walked from table to table, asking, along with Dorine, if the children wouldn't like a drink.