×

Używamy ciasteczek, aby ulepszyć LingQ. Odwiedzając stronę wyrażasz zgodę na nasze polityka Cookie.


image

HET LATE LEVEN [part 1], Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5

Als een tiran wilde zij zich meester maken van haar zoon, zoodat Van der Welcke heel jaloersch was. Het was Woensdag-middag.

- Ga je met me meê naar oma?

- Ik heb papa beloofd te fietsen...

- Je hebt zeven weken met papa kunnen fietsen!

- Ik heb hem gisteren beloofd een groote toer te maken.

Zij was boos, beleedigd.

- Den eersten dag, dat ik weêr thuis ben...! begon zij.

Hij omhelsde haar, met heel kleine zoentjes poogde hij hare boosheid te stillen.

- Ik heb beloofd! zeide hij. We gaan niet veel samen fietsen, want ik ben meestal op school. Van avond ben ik van u... Wees nu verstandig en lief, en niet zoo boos.

Zij probeerde redelijk te zijn maar het kostte haar veel. Zij ging alleen naar mevrouw Van Lowe. In den corridor zag zij een paar parapluies staan.

- Wie zijn er bij mevrouw? vroeg zij de meid.

- Mevrouw Van Naghel en mevrouw Van Saetzema.

Zij aarzelde. Zij had na dien verschrikkelijken Zondag-avond hare zusters niet meer gezien. Vijf dagen later was zij op reis gegaan. Maar zij wilde haar toonen... Zij ging naar boven... Er was niet meer in haar stap de bedeesdheid, waarmeê zij die trap nu tien maanden geleden was opgegaan, voor den eersten keer komende terug tusschen de haren. Zij wilde niet arrogant doen, maar zij wilde ook niet bedeesd zijn. Zij trad binnen met een glimlach.

- Mama! riep zij vroolijk, omhelsde de oude vrouw.

Mevrouw Van Lowe was verrast.

- Mijn kind! - zij beefde. - Mijn kind! Ben je terug! Ben je weêr terug! Wat ben je lang op reis geweest!

- Ik amuzeerde me ook heel goed. Dag Bertha... Dag Adolfine...

Zij bood geen hand maar groette gewoon, bijna vriendelijk, om de oude vrouw, die angstig naar hare drie dochters keek. Bertha en Adolfine groetten Constance terug. Natuurlijkweg maakte zij zich meester van het gesprek, vertelde van Nice. Zij probeerde zonder te blageeren natuurlijkweg te spreken, maar ondanks zichzelve klonk er een triumf in hare stem.

- Ja... ik had behoefte eens wat te reizen... Niet lief geen afscheid te nemen, hé, mamaatje... Ja, u ziet Constance doet nu en dan wel eens anders dan een ander... Ik heb het heel aardig gehad in Nice... full season, mooi weêr.

- Was je er niet alleen?

- Neen, want ik heb dadelijk in het hôtel kennissen uit Rome ontmoet...

Zij meende, dat Bertha schrikte, knipte met de oogen, afkeurde, dat zij dòrst spreken van Rome. En zij juichte er om, dat zij het deed, natuurlijkweg... En zij vond het heerlijk Adolfine te verblinden met een verhaal van chique kennissen, heel natuurlijk gedaan.

- Kennissen uit Rome. Comte en comtesse d'Azigny, de vroegere Fransche ambassadeur, dien wij in der tijd in Rome gekend hebben... Zij herkenden mij dadelijk en waren heel beleefd, en door hen ben ik geweest op een prachtig bal bij den duc de Rivoli... En, moesje, hier is het portret van je dochter in baltoilet.

Zij toonde het portret, er in genietende het bijna te mooi gedane portret te geven alleen aan mama, niet aan hare zusters, en het toch haar te toonen. Zij beschreef haar japon, beschreef het bal, een ietsje nu blageerende, dat de partijen in het buitenland toch altijd veel grootscher waren dan dat menschen-zien in Holland, steeds pratende met mama, en in hare even ijdele woorden toonde zij diepe minachting voor de diners en soirées van Bertha, voor de ‘avondjes' van Adolfine...

- Alles is hier zoo op kleine schaal, blageerde zij. Daar is het dadelijk een suite van twaalf kamers, alles met electrisch licht... of wat nog mooier is, alles met waskaarsen... Ja, daar zijn die mondainiteitjes van Den Haag een duf troepje bij.

Zij had een lachje van minachting om hare zusters te ergeren, terwijl mama Van Lowe, altijd geïnteresseerd in beschrijving van wereldsche grootheid, de minachting niet oplette, en al blij was, dat de zusters gewoon waren met elkaâr. En nu vertelde Constance ook, dat het thuis zoo goed was gegaan, dat Truitje voor alles gezorgd had, ook al was zij, alles behalve als een Hollandsche huisvrouw, er eens van door geweest. Toen wendde zij zich met een paar onverschillige zinnetjes tegen hare zusters, en zij antwoordden haar bijna vriendelijk, uit reverende voor mama...

Adolfine, het eerst, ging weg, brieschende om Constance's onuitstaanbaren toon, om al de blague van die grootheid uit Nice, om al die graven en hertogen, over wie Constance gesproken had; en toen Constance afscheid nam, ging Bertha ook, en zij gingen tegelijkertijd de trap af. - Constance, zei Bertha; kan ik je even spreken in het mantelkamertje.

Constance zag hoog, verwonderd op, maar wilde niet weigeren. Zij gingen in de kleine vestiaire.

- Constance, zei Bertha. Ik woû je zoo gaarne zeggen, dat het mij spijt wat er tusschen ons is voorgevallen. Het heeft mij heusch heel veel verdriet gedaan... En ook woû ik je zeggen, dat Van Naghel het zeer apprecieert, dat Van der Welcke hem geschreven heeft, zijn excuzes heeft aangeboden. Hij heeft Van der Welcke in dien geest al geschreven... Maar het zoû ons beiden heel veel pleizier doen samen eens bij je te komen, om je te toonen, dat wij niets liever verlangen dan de vroegere goede verstandhouding te herstellen.

- Bertha... zei Constance, een beetje ongeduldig, moê. Ik ben bereid je visite te ontvangen, maar eigenlijk zoû ik je willen vragen: wat geeft het... en waarom doe je het? Laat ons toch een beetje eerlijk zijn in de wereld... als het niet noodig is te huichelen... Soms moet men wel eens onoprecht zijn... maar tusschen ons is het niet meer noodig. Wij weten van elkaâr, dat sympathie tusschen ons, moge ze ook bestaan hebben, dood is. We ontmoeten elkaâr nergens anders dan bij mama, en háár toonen wij onze brouille niet. Verder, vind ik, is het uit tusschen ons.

- Dus je hebt liever niet, dat Van Naghel en ik komen.

- Ik heb niet te beslissen Bertha: ik zal Van der Welcke spreken, en je een woordje schrijven.

- Constance... is die koelheid je eenig antwoord?

- Bertha... ik geloof niet, dat ik kort geleden gemis had aan warmte. Ik heb het jullie allen getoond, dat ik voor jullie allen veel sympathie had... Ik heb misschien op mijn beurt wat veel geëischt, maar hoe het dan ook zij... ik ben teruggestooten. En nu trek ik mij terug. Dat is alles.

- Constance... je weet niet hoe het ons allen verdriet doet, dat de oude tantes zoo... gesproken hebben. Het zijn oude kindsche menschen, Constance. Mama is er ziek van geweest, is er nog zenuwachtig van; ze kan haar zusters niet meer zien, ze is soms in razernij er om, als ik mama nooit gezien heb... en ons allen... ons àllen, Constance... doet het verdriet... innig verdriet.

- Bertha, die oude, kindsche menschen... hebben als doove vrouwen uitgeschreeuwd... wat de stille meening was... van de heele familie.

- Constance, ik bid je: wees niet zoo hard! Je bent hard, onrechtvaardig. Ik zweer je, dat je je vergist. Dat dat niet zoo is... Laat het mij je toonen in het vervolg, laat het mij je bewijzen... en spreek met Van der Welcke, en schrijf mij een dag, dat wij je thuis treffen, opdat Van Naghel Van der Welcke de hand kan drukken. Constance, hij is een man van leeftijd... en je man is nog geen veertig jaar. Het is waar, Van der Welcke heeft excuzes gemaakt, en Van Naghel apprecieert dat, maar stoot dan ook niet terug Van Naghels wensch om Van der Welcke de hand te drukken.

- Ik zal het mijn man zeggen, Bertha. Maar ik weet niet of hij, zoo min als ik, dien handdruk noodig zal vinden. Wij zijn nu heel eenzaam, Bertha, en de menschen, de Haagsche menschen, gaan ons niet aan. En Van Naghel wenscht dien handdruk alleen... òm de menschen.

- Ook om de oude vriendschap.

- Goed dan, Bertha, zei Constance koel. De oude vriendschap... een vage term, die mij niets zegt. Wat ik wenschte, was broederlijke, zusterlijke sympathie, innig samenleven... Dat kan niet zijn, dat is mijn desilluzie, en die is onherroepelijk. Maar nog eens, ik zal Van der Welcke spreken.

Zij gingen, de meid wachtte aan de deur. Het regende. Bertha's rijtuig stond voor, was haar komen halen.

- Zal ik je even thuis brengen, Constance?

- Dankje, Bertha... Ik vind het wel frisch nog wat te loopen...

En terwijl zij liep, dacht zij:

- Ach... waarom heb ik zoo geblageerd... om ze te ergeren. En waarom heb ik maar niet dadelijk Bertha's visite goed gevonden... Het is alles zoo klein... zoo klein...

En nu, onder haar parapluie, haalde zij de schouders op, lachte zichzelve een beetje uit... omdat zij zoo klein was geweest.

Hoofdstuk 5 Chapter 5

Als een tiran wilde zij zich meester maken van haar zoon, zoodat Van der Welcke heel       jaloersch was. Like a tyrant, she wanted to take control of her son, so Van der Welcke was very jealous. Het was Woensdag-middag. It was Wednesday afternoon.

- Ga je met me meê naar oma? - Will you go with me to Grandma's?

- Ik heb papa beloofd te fietsen... - I promised Dad to ride my bike...

- Je hebt zeven weken met papa kunnen fietsen! - You were able to ride your bike with Dad for seven weeks!

- Ik heb hem gisteren beloofd een groote toer te maken. - I promised him a grand tour yesterday.

Zij was boos, beleedigd. She was angry, beleaguered.

- Den eersten dag, dat ik weêr thuis ben...! - The first day, I am home again...! begon zij. she began.

Hij omhelsde haar, met heel kleine zoentjes poogde hij hare boosheid te stillen. ||||||Küsschen||||Wut|| He hugged her, with very small kisses he tried to quiet her anger.

- Ik heb beloofd! - I promised! zeide hij. he said. We gaan niet veel samen fietsen, want ik ben meestal op school. We don't bike together much, because I'm usually at school. Van avond ben ik van u... Wees nu verstandig en lief, en niet zoo boos. Tonight I am yours... Now be wise and kind, and not so angry.

Zij probeerde redelijk te zijn maar het kostte haar veel. She tried to be reasonable but it cost her a lot. Zij ging alleen naar mevrouw Van Lowe. She only went to see Mrs. Van Lowe. In den corridor zag zij een paar parapluies staan. |||||||Regenschirme| In the corridor, she saw a pair of umbrellas.

- Wie zijn er bij mevrouw? - Who are there with madam? vroeg zij de meid. she asked the maid.

- Mevrouw Van Naghel en mevrouw Van Saetzema. - Ms. Van Naghel and Ms. Van Saetzema.

Zij aarzelde. |Sie zögerte. She hesitated. Zij had na dien verschrikkelijken Zondag-avond hare zusters niet meer gezien. She had not seen her sisters after that terrible Sunday night. Vijf dagen later was zij op reis gegaan. Five days later, she had gone on a trip. Maar zij wilde haar toonen...       Zij ging naar boven... Er was niet meer in haar stap de bedeesdheid, waarmeê zij die trap nu tien maanden geleden was opgegaan, voor den eersten keer komende terug tusschen de haren. |||||||||||||||||Schüchternheit||||||||||||||||||| But she wanted to show her... She went upstairs... There was no longer in her step the timidity with which she had climbed those stairs ten months ago, coming back between her hair for the first time. Zij wilde niet arrogant doen, maar zij wilde ook niet bedeesd zijn. |||arrogant|||||||schüchtern| She didn't want to be arrogant, but she also didn't want to be bashful. Zij trad binnen met een glimlach. She entered with a smile.

- Mama! - Mama! riep zij vroolijk, omhelsde de oude vrouw. she cried cheerfully, hugging the old woman.

Mevrouw Van Lowe was verrast. Ms. Van Lowe was surprised.

- Mijn kind! - My child! - zij beefde. |sie zitterte - she trembled. - Mijn kind! - My child! Ben je terug! Are you back! Ben je weêr terug! Are you back again! Wat ben je lang op reis geweest! How long have you been traveling!

- Ik amuzeerde me ook heel goed. |amüsierte|||| - I also amused myself very well. Dag Bertha... Dag Adolfine... Bye Bertha... Bye Adolfine....

Zij bood geen hand maar groette gewoon, bijna vriendelijk, om de oude vrouw, die angstig naar hare drie dochters keek. She offered no hand but simply greeted, almost kindly, to the old woman, who looked anxiously at her three daughters. Bertha en Adolfine groetten Constance terug. Bertha and Adolfine greeted Constance back. Natuurlijkweg maakte zij zich meester van het gesprek, vertelde van Nice. Natürlich|||||||||| Naturally, she took charge of the conversation, told of Nice. Zij probeerde zonder te blageeren natuurlijkweg te spreken, maar ondanks zichzelve klonk er een triumf in hare stem. ||||sich verstellen||||||||||Triumph||| She tried to speak without blagging naturally, but despite herself a triumph sounded in her voice.

- Ja... ik had behoefte eens wat te reizen... Niet lief geen afscheid te nemen, hé, mamaatje... Ja, u ziet Constance doet nu en dan wel eens anders dan een ander... Ik heb het heel aardig       gehad in Nice... full season, mooi weêr. |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||volle Saison|| - Yes ... I felt the need to travel a bit ... Not sweet not to say goodbye, hey, mamaatje ... Yes, you see Constance does now and then different than another ... I had a very nice time in Nice ... full season, beautiful weather.

- Was je er niet alleen? - Were you not there alone?

- Neen, want ik heb dadelijk in het hôtel kennissen uit Rome ontmoet... - Nay, for I immediately met acquaintances from Rome in the hôtel....

Zij meende, dat Bertha schrikte, knipte met de oogen, afkeurde, dat zij dòrst spreken van Rome. |||||||||missbilligte|||wagte es zu||| She mused, startled Bertha, snapping her eyes, disapproving, that she dòrst speak of Rome. En zij juichte er om, dat zij het deed, natuurlijkweg... En zij vond het heerlijk Adolfine te verblinden met een verhaal van chique kennissen, heel natuurlijk gedaan. And she cheered for it, that she did it, naturally... And she loved to dazzle Adolfine with a story of posh acquaintances, very naturally done.

- Kennissen uit Rome. - Acquaintances from Rome. Comte en comtesse d'Azigny, de vroegere Fransche ambassadeur, dien wij in der tijd in Rome gekend hebben... Zij herkenden mij dadelijk en waren heel beleefd, en door hen ben ik geweest op een prachtig bal bij den duc de Rivoli... En, moesje, hier is het portret van je dochter in baltoilet. Graf||Gräfin||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||Ballkleid Comte and comtesse d'Azigny, the former French ambassador, whom we have known in Rome in the past... They recognized me immediately and were very polite, and because of them I have been to a beautiful ball at the duc de Rivoli... And, my dear, here is the portrait of your daughter in ball gown.

Zij toonde het portret, er in genietende het bijna te mooi gedane portret te geven alleen aan mama, niet aan hare zusters, en het toch haar te toonen. ||||||genießende|||||gemachte|||||||||||||||| She showed the portrait, relishing in giving the almost too beautifully done portrait only to Mom, not to her sisters, and still showing it to her. Zij beschreef haar japon, beschreef het bal, een ietsje nu blageerende, dat de partijen in het buitenland toch altijd veel grootscher waren dan dat menschen-zien in Holland, steeds pratende met mama, en in hare even ijdele woorden toonde zij diepe minachting       voor de diners en soirées van Bertha, voor de ‘avondjes' van Adolfine... ||||||||ein bisschen||langweilig||||||||||großartiger|||||||||||||||||||||Verachtung|||Abendessen||Abende|||||Abende|| She described her gown, described the ball, blagging a little now, that the parties abroad were always much grander than that people-seeing in Holland anyway, always talking with Mama, and in her equally vain words she showed deep contempt for Bertha's dinners and soirées, for Adolfine's "evenings...

- Alles is hier zoo op kleine schaal, blageerde zij. |||||||ärgerte sie| - Everything here is so on a small scale, she blagged. Daar is het dadelijk een suite van twaalf kamers, alles met electrisch licht... of wat nog mooier is, alles met waskaarsen... Ja, daar zijn die mondainiteitjes van Den Haag een duf troepje bij. ||||||||||||||||||||Wachskerzen|||||Weltlichkeit||||||| There it will soon be a suite of twelve rooms, all with electric light ... or what's even better, all with wax candles ... Yes, there those mondainities of The Hague are a dull mess at that.

Zij had een lachje van minachting om hare zusters te ergeren, terwijl mama Van Lowe, altijd geïnteresseerd in beschrijving van wereldsche grootheid, de minachting niet oplette, en al blij was, dat de zusters gewoon waren met elkaâr. ||||||||||||||||||||weltlich|||||nicht bemerkte||||||||einfach||| She had a laugh of contempt to annoy her sisters, while Mama Van Lowe, always interested in descriptions of worldly greatness, did not notice the contempt, and was already happy, that the sisters were used to each other. En nu vertelde Constance ook, dat het thuis zoo goed was gegaan, dat Truitje voor alles gezorgd had, ook al was zij, alles behalve als een Hollandsche huisvrouw, er eens van door geweest. And now Constance also told her that things had gone so well at home, that Truitje had taken care of everything, even though, all but like a Dutch housewife, she had been off once. Toen wendde zij zich met een paar onverschillige zinnetjes tegen hare zusters, en zij antwoordden haar bijna vriendelijk, uit reverende voor mama... |||||||||||||||||||reverierenden|| Then she turned to her sisters with a few indifferent phrases, and they answered her almost kindly, out of reverence for Mama....

Adolfine, het eerst, ging weg, brieschende om Constance's onuitstaanbaren toon, om al de blague van die grootheid uit Nice, om al die graven en hertogen, over wie Constance gesproken had; en toen Constance afscheid nam, ging Bertha ook, en zij gingen tegelijkertijd de trap af. |||||schreiend|||unerträglichen|||||Schwäche|||||||||||Herzöge|||||||||||||||||||| Adolfine, first, went away, bellowing at Constance's insufferable tone, at all the blague of that greatness from Nice, at all those counts and dukes, about whom Constance had spoken; and when Constance said goodbye, Bertha went too, and they went down the stairs at the same time. - Constance, zei Bertha; kan ik je even spreken in het mantelkamertje. ||||||||||Mantelzimmer - Constance, said Bertha; can I have a word with you in the cloakroom.

Constance zag hoog, verwonderd op, maar wilde niet weigeren. Constance looked up high, amazed, but would not refuse. Zij gingen in de kleine vestiaire. |||||Garderobe They went into the small checkroom.

- Constance, zei Bertha. - Constance, Bertha said. Ik woû je zoo gaarne zeggen, dat het mij spijt wat er tusschen ons is voorgevallen. I would so like to tell you that I am sorry for what happened between us. Het heeft mij heusch heel veel verdriet gedaan... En ook woû ik je zeggen, dat Van Naghel het zeer apprecieert, dat Van der Welcke hem geschreven heeft, zijn excuzes heeft aangeboden. |||||||||||||||||||schätzt sehr||||||||||| And I also want to tell you that Van Naghel very much appreciates that Van der Welcke wrote to him and apologized. Hij heeft Van der Welcke in dien geest al geschreven... Maar het zoû ons beiden heel veel pleizier doen samen eens bij je te komen, om je te toonen, dat wij niets liever verlangen dan de vroegere goede verstandhouding te herstellen. He has already written to Van der Welcke in that spirit... But it would be a great pleasure for both of us to visit you together one day, to show you that we desire nothing more than to re-establish the former good relationship.

- Bertha... zei Constance, een beetje ongeduldig, moê. - Bertha ... said Constance, a little impatient, tired. Ik ben bereid je visite te ontvangen, maar eigenlijk zoû ik je willen vragen: wat geeft het... en waarom doe je het? I am willing to receive your visit, but actually I would like to ask you: what gives ... and why do you do it? Laat ons toch een beetje eerlijk zijn in de wereld... als het niet noodig is te huichelen... Soms moet men wel eens onoprecht zijn... maar tusschen ons is het niet meer noodig. ||||||||||||||||heucheln||||||unehrlich||||||||| Let us still be a little honest in the world... when there is no need to hypocrisy... Sometimes one has to be insincere... but between us it is no longer necessary. Wij weten van elkaâr, dat sympathie tusschen ons, moge ze ook bestaan hebben, dood is. We know from each other, that sympathy between us, may it have existed, is dead. We       ontmoeten elkaâr nergens anders dan bij mama, en háár toonen wij onze brouille niet. ||||||||||zeigen|||Streit| We meet each other nowhere but at Mom's, and to her we do not show our brouille. Verder, vind ik, is het uit tusschen ons. Beyond that, I find, it's out between us.

- Dus je hebt liever niet, dat Van Naghel en ik komen. - So you prefer not, that Van Naghel and I come.

- Ik heb niet te beslissen Bertha: ik zal Van der Welcke spreken, en je een woordje schrijven. - I don't have to decide Bertha: I will speak to Van der Welcke, and write you a word.

- Constance... is die koelheid je eenig antwoord? - Constance...is that coolness your one answer?

- Bertha... ik geloof niet, dat ik kort geleden gemis had aan warmte. - Bertha...I don't believe, that I was short of warmth. Ik heb het jullie allen getoond, dat ik voor jullie allen veel sympathie had... Ik heb misschien op mijn beurt wat veel geëischt, maar hoe het dan ook zij... ik ben teruggestooten. ||||||||||||||||||||||verlangt|||||||||zurückgestoßen I showed it to all of you, that I had a lot of sympathy for all of you... I may have demanded a bit much in turn, but whatever the case may be... I was knocked back. En nu trek ik mij terug. And now I withdraw. Dat is alles. That's all.

- Constance... je weet niet hoe het ons allen verdriet doet, dat de oude tantes zoo... gesproken hebben. - Constance... you don't know how it grieves us all, that the old aunts have spoken so... like that. Het zijn oude kindsche menschen, Constance. They are old childish people, Constance. Mama is er ziek van geweest, is er nog zenuwachtig van; ze kan haar zusters niet meer zien, ze is soms in razernij er om, als ik mama nooit gezien heb... en ons allen... ons àllen, Constance... doet het verdriet... innig verdriet. |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||Trauer|| Mama has been sick of it, is still nervous about it; she can't see her sisters anymore, she's sometimes in a rage about it, when I never saw Mama... and all of us... all of us àll of us, Constance... it grieves... heartfelt grief.

- Bertha, die oude, kindsche menschen...       hebben als doove vrouwen uitgeschreeuwd... wat de stille meening was... van de heele familie. |||||||taube Frauen||ausgeschrien||||||||| - Bertha, those old, childish people ... cried out like deaf women ... what was the silent opinion ... of the whole family.

- Constance, ik bid je: wees niet zoo hard! - Constance, I pray you: don't be so hard! Je bent hard, onrechtvaardig. You are harsh, unjust. Ik zweer je, dat je je vergist. I swear to you, you are mistaken. Dat dat niet zoo is... Laat het mij je toonen in het vervolg, laat het mij je bewijzen... en spreek met Van der Welcke, en schrijf mij een dag, dat wij je thuis treffen, opdat Van Naghel Van der Welcke de hand kan drukken. ||||||||||||Fortsetzung||||||||||||||||||||||||||||||| That it is not so ... Let me show you in the future, let me prove it to you ... and talk to Van der Welcke, and write me a day, that we meet you at home, so that Van Naghel can press Van der Welcke's hand. Constance, hij is een man van leeftijd... en je man is nog geen veertig jaar. Constance, he is a man of age ... and your husband is not yet forty. Het is waar, Van der Welcke heeft excuzes gemaakt, en Van Naghel apprecieert dat, maar stoot dan ook niet terug Van Naghels wensch om Van der Welcke de hand te drukken. |||||||||||||||stoß||||||Naghel||||||||| True, Van der Welcke has made excuses, and Van Naghel appreciates that, but then doesn't knock back Van Naghel's desire to press Van der Welcke's hand.

- Ik zal het mijn man zeggen, Bertha. - I will tell my husband, Bertha. Maar ik weet niet of hij, zoo min als ik, dien handdruk noodig zal vinden. But I don't know if he, as much as I, will find that handshake necessary. Wij zijn nu heel eenzaam, Bertha, en de menschen, de Haagsche menschen, gaan ons niet aan. We are very lonely now, Bertha, and the people, the Hague people, don't concern us. En Van Naghel wenscht dien handdruk alleen... òm de menschen. And Van Naghel desires that handshake only ... òrm the people.

- Ook om de oude vriendschap. - Also to the old friendship.

- Goed dan, Bertha, zei Constance koel. - Very well then, Bertha, said Constance coolly. De oude vriendschap... een vage term, die mij niets zegt. |||||Begriff|||| The old friendship ... a vague term that means nothing to me. Wat ik wenschte, was broederlijke, zusterlijke sympathie, innig samenleven...       Dat kan niet zijn, dat is mijn desilluzie, en die is onherroepelijk. ||||brüderliche|sisterly|||||||||||Enttäuschung|||| What I wished for was brotherly, sisterly sympathy, intimate coexistence... That cannot be, that is my disillusionment, and it is irrevocable. Maar nog eens, ik zal Van der Welcke spreken. But again, I will speak to Van der Welcke.

Zij gingen, de meid wachtte aan de deur. They went, the maid waited at the door. Het regende. It was raining. Bertha's rijtuig stond voor, was haar komen halen. Bertha's carriage was in front, had come to fetch her.

- Zal ik je even thuis brengen, Constance? - Shall I take you home, Constance?

- Dankje, Bertha... Ik vind het wel frisch nog wat te loopen... - Thank you, Bertha... I think it's refreshing to walk a little more...

En terwijl zij liep, dacht zij: And as she walked, she thought:

- Ach... waarom heb ik zoo geblageerd... om ze te ergeren. |||||geblaggt|||| - Ah ... why did I bellow so ... to annoy them. En waarom heb ik maar niet dadelijk Bertha's visite goed gevonden... Het is alles zoo klein... zoo klein... And why did I but not immediately like Bertha's visit ... It's all so small ... so small ....

En nu, onder haar parapluie, haalde zij de schouders op, lachte zichzelve een beetje uit... omdat zij zoo klein was geweest. And now, under her umbrella, she shrugged, laughed a little to herself ... because she had been so small.