×

Nós usamos os cookies para ajudar a melhorar o LingQ. Ao visitar o site, você concorda com a nossa política de cookies.

image

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk VII

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk VII

VII

Dien avond speelde Constance meê, whist, hoewel zij nog een erge hoofdpijn had. Zij had op verzoek van mama Van Lowe Addy meêgebracht en hij had zich gevoegd bij de neven en nichtjes om den allegaâr. Constance speelde met Bertha, met Gerrit en oom Ruyvenaer.

- Constance, zei Bertha. Je moet het niet onlief van me vinden, dat ik pas éen keer bij je ben geweest - je was niet thuis - maar het is zoo druk... Ik heb je vandaag de invitaties gezonden voor de partijen van de bruiloft... Je komt natuurlijk, niet waar...

Bertha was de oudste dochter, mevrouw Van Naghel van Voorde, haar man minister van koloniën; in hun huis had Constance dadelijk gevoeld iets als van het ouderlijke huis, vroeger: een groote familie; een kring, even kolonialistisch getint met de hoogste koloniale autoriteiten, terug uit Indië; Van Naghel had zijne carrière gemaakt door protectie van zijn schoonvader, de oud-gouverneur-generaal; hunne kennissen zweemden ook even den kring van het corps-diplomatique aan en men telde natuurlijk ook onder ze de elementen uit de hogere Haagsche bureaucratie. Hoewel Constance nog maar eens bij hen aan huis was geweest - te midden van een drukte van repetities voor bruiloftsvoorstellingen - had zij er dadelijk iets zeer sympathisch en bekends gevoeld, iets van haar vroeger thuis: een atmosfeer van grootheid, gewichtigheid, die zij wel sedert jaren ontwend was, maar tot welke zij zich toch aangetrokken voelde, uit het aangeboren instinct eener ijdelheid, die zij dood nu in zich waande.

Constance voelde zich tevreden, al had zij nog hoofdpijn. Oom Ruyvenaer was druk, maar vroolijk - omdat hij won, met Gerrit. Bertha en Constance, geen van beiden bij de kaarten, spraken door, speelden slecht. Bertha was al bijna geheel grijs - grijzer zelfs dan mama Van Lowe. Zij had een beetje een plechtig gezicht, zij leek op haar vader: de harde strakke trekken, de harde donkere oogen, de dunne lippen. Hare oogleden knipten altijd, of zij moeilijk zag. En zij had in haar wijze van praten iets verstrooids, alsof zij altijd aan iets anders dacht. Zij was goed gekleed, eenvoudig, met smaak.

- Ik vind het zoo aardig, dat jullie huis zoo een herhaling is van ons ouderlijk huis... van vroeger, zei Constance.

- Ja, zei Bertha. Wat is troef...

- Je hebt zelf ruiten gemaakt, zei Gerrit, de ritmeester, flink, breed en blond. Zusje, oppassen.

- En je hebt zeker een heel druk huis, Bertha?

- Ja, zei Bertha. Heel druk.

En zij speelde een verkeerde kaart.

- Ik heb dat ook zoo gekend, die drukte, zei Constance. Dat was in Rome ook zoo, verschrikkelijk druk; op éen dag altijd vier, vijf dingen, waar je je onmogelijk aan kon onttrekken...

Bertha glimlachte vaag, en Constance voelde eensklaps, dat zij niet over Rome spreken kon. Zij schrikte: zij kon den naam van De Staffelaer niet uiten, zij moest geheel dien tijd van grootheid nieeren... Het maakte haar eensklaps zenuwachtig, want zij had niet gedacht, dat zij, te midden van haar broêrs en zusters, zich ook bedwingen moest, tact moest toonen... Zij was juist tot hen gekomen om, spontaan, zich te kunnen ontspannen... maar zij voelde in Bertha zeer sterk eene afkeuring, dat zij over Rome dorst praten... Zij had over Rome willen praten, een beetje uit ijdelheid, om hare zuster, de vrouw van een minister, die ‘meêdeed', te herinneren, dat ook zij die grootheid gekend en geleefd had... Maar zij voelde, dat zij nederig moest zijn: dat zij niets meer was dan mevrouw Van der Welcke: de zuster, die een misstap had gedaan, getrouwd was met haar ‘amant' en, na jaren, in genade door de familie aangenomen. Dit sprak duidelijk uit Bertha's plechtig Van Lowe-hard gezicht met de knippende oogen - ook al zeide Bertha geen woord. Constance zweeg, speelde; oom Ruyvenaer, druk, tapte moppen...

- Daar valt de vrouw! zei hij, dik. Dat is éen gevallen vrouwtje meer! juichte hij luidruchtig.

En uitspelende zijn aas, streek hij met een breeden zwaai van zijn hand de zet op.

Constance was bleek en Bertha knipte de oogen heelemaal dicht.

Maar Bertha was te veel gewend aan ooms vulgaire onhandigheden, om er zeer getroffen door te worden, en zij kwam, correct, uit in de invite van haar partner.

Constance hield zich strak, speelde na. Zij had in eene van hare zenuwbuien kunnen uitsnikken, maar zij bedwong zich, weten-de, dat oom onhandig, druk, vulgair was, maar toch niet met opzet had willen kwetsen. En zij was Gerrit dankbaar, toen die haar als te hulpe kwam.

- Wat een aardige jongen is die boy van jou, Constance.

- Mijn Addy... ja.

- Alleen een beetje deftig voor zijn jaren, maar anders een flink ventje.

- Hij is altijd heel lief voor mij. Wij zijn beiden dol op hem.

- Je moet hem dikwijls bij ons laten komen. Ons huis is eén kinderkamer en in mijn troep zal hij jong blijven.

- Goed, Gerrit, heel graag. Het is aardig van je dat te zeggen.

- Wat moet hij worden?

- Van der Welcke wil, dat hij eerst studeert. En dan later in de diplomatie.

- Zoû hij daar geschikt voor zijn?

- Ik weet het niet... Hij is misschien een beetje te strak... Maar hij is nog zoo jong.

- Laat hem Woensdag komen koffie-drinken en dan wandelen met mijn bende.

- Goed, ik zal het hem zeggen.

- Ja, zei Bertha, hartelijker, als ontwakende uit een droom. Hij is een allerliefste jongen, alleen een beetje strak.

- Hij is hier nog zoo vreemd.

- Hij is heel beleefd, zei Bertha; maar op een afstand. Hij groet heel beleefd, maar als hij: dag, tante, zegt, klinkt dat als tegen een vreemde.

- Ach, Bertha, hij ziet in eens zoo veel nieuwe ooms en tantes.

- Hij is een heel lieve jongen. Een mooi kereltje. Hij lijkt op zijn vader?

- Ja, zei Constance onwillig.

Zij voelde weêr, dat er weêr was: het verleden. Zij voelde, dat Bertha dacht: Van der Welcke, - zij had zijn portret wel eens gezien bij mama - is een zeer knap mensch, en daarom ben je, toen, op hem verliefd geworden, Constance?

Maar Gerrit lachte.

- Waarom zeg je dat zoo bedenkelijk, zusje?

- Bedenkelijk?

- Het is, alsof je het niet goed vindt, dat je zoon op zijn vader lijkt!

Constance was dankbaar: Gerrit was zoo gewoon, zoo natuurlijk: zij lachte.

- Ach, wel neen!

- Denk je, dat ik het niet hoor: ‘lijkt hij op zijn vader?' ‘Ja-a-a'... Zij werd eensklaps heel oprecht, tegen Gerrit.

- Zei ik dat zoo? Ja, het is zoo dwaas: ik ben een beetje jaloersch op Van der Welcke... wat Addy aangaat. Zoo dwaas van me, niet waar?

Bertha keek strak, knipte de oogen. Oom streek zet na zet op.

- De robber is uit: Gerrit en ik winnen. We rekenen maar niet af, hè...

De boterhammetjes gingen rond, de glazen wijn, de grogjes.

- Gerrit, zei Constance, terwijl zij naast hem zitten ging. Je bent gelukkig, niet waar, in je huis, met je vrouwtje, je kinderen?

Gerrit schrikte.

- Waarom vraag je dat...

- Ik kreeg dien indruk...

- Maar waarom vraag je het?

- Is het dan niet zoo...

- Ja zeker, zeker... Natuurlijk... Adeline!

Hij wenkte zijne vrouw, een blond dik poppetje, een zacht lief vrouwtje van acht-en-twintig; zij had al zeven kinderen; omdat Gerrit, wat oud getrouwd, zei, dat hij zijn tijdverlies wilde inhalen, om een heel troepje bij elkaâr te krijgen.

- Constance vraagt of we gelukkig zijn...

- Die Constance! Natuurlijk! zei Adeline.

- Je hebt een aardig troepje...

- Je jongen is ook een dot...

Zij glimlachten allen, gelukkig om de kinderen. Gerrit, onrustig, bewoog bijna woest zijn groote ledematen.

- Kinderen, dat is alles! juichte Gerrit, wat luid. Wij scheiden niet uit tot wij er twaalf hebben, niet waar, Lien?

- Maar Gerrit... je bent dol...

- Ja... zeg, Constance, waarom dien kerel van jou zoo alleen te laten... Dat is niet goed voor een kind.

- Neen Gerrit, zoo is het goed. Het zoû niet ons geluk zijn - veel kinderen te hebben.

- Zeg - jij bent zoo indiscreet geweest te vragen of we gelukkig zijn; nu ik ook op mijn beurt... Ik geloof niet, dat het erg botert tusschen jou en je man.

- Ach... we schikken ons naar elkaâr... En misschien dat zelfs niet eens... Addy houdt ons samen. We zijn beiden dol op hem. Van der Welcke is dol op zijn jongen. Ik ook. Ik ook. Hij is alles, zoo wel voor hem... als voor mij...

Hare oogen vulden vol tranen.

- Voor elkaâr... zijn we niets meer!

Zij zat tusschen Gerrit en Adeline.

- Ik verlangde zoo naar jullie allen! zeide zij, beiden nemende bij de hand. Wees lief tegen me, wil je? Ik smacht naar sympathie... Mijn kind is mijn alles... Maar hij is zoo jong - en ik zeg hem al te veel... O, God, wat een leven, die laatste, laatste jaren! Neen, jullie zijn niet lief geweest! Waarom mij nooit... nóoit... eens opgezocht... in Brussel!

- Beste Constance... zei Gerrit; als wij ooit geweten hadden, dat je het wenschte... Maar ook jij liet nooit van je hooren... Alleen aan mama schreef je; die heeft je nu en dan eens opgezocht. Zeg zelf... We waren vervreemd van elkaâr.

- Laten we elkaâr dan nu weêr terug vinden! Wees lief tegen me! Je vrouwtje... ik ken haar niet... Maar je bent toch ook mijn zuster, niet waar, Adeline. Hoû een beetje van me...

- Ja zeker, Constance. Laten we elkaâr dan ook veel zien.

- Hoe is Bertha geworden, Gerrit. Zeg me...

- Bertha is heel lief. Bertha is een voorbeeldige moeder, een uitstekende vrouw. Bertha heeft een druk leven. Ze doen veel goed, ze leven voor hun kinderen, ze zien veel menschen... Ze zijn in de upper ten of liever in de upper two and three van Den Haag. Wij niet, hoor. Wij komen ook nooit op hun groote diners, wij zijn heelemaal niet in hun côterie.

- Ik kom zelfs nooit op Bertha haar jours, zei Adeline.

- En toch zijn we heel wel met elkaâr. En Bertha is heél lief en als Adeline een baby wacht - gewone toestand bij ons - is Bertha net een moeder. Maar de menschen leven nu eenmaal in hun kring, en die is erg groot, druk, gewichtig, chic en alles wat je nog meer wilt.

- Dus Adolfine en Van Saetzema?

- Ja, dat kan je nagaan. Die komen ook nooit op hun diners en jours en bals etcetera. En dat maakt Adolfine razend. Maar het kan ons totaal niet schelen.

- En oom en tante Ruyvenaer?

- Komen op de jours, lachte Adeline, maar niet op de diners. En die hebben weêr hun Indisch clubje, dat heel vroolijk is, maar natuurlijk weêr heelemaal apart.

- Ja, peinsde Constance. Zoo een heele groote familie als de onze... heeft noodzakelijk allerlei afscheidingen...

- En daarom houdt mama altijd zeer vast aan haar ‘familie-tafereel' waarop al de elementen samenvloeien. - Soms zien we elkaâr in weken, in maanden nooit anders dan op die Zondag-avonden...

- En zeg mij: Karel en Cateau...

- Kárel... en Cateaù... - deed Gerrit Cateau na: diè... leven lèkkertjes... en éten... HEEL GOED ... met hun beidjes... niet waar... Adeline?

Zij lachten.

- Ach, ik heb altijd van Karel gehouden, zei Constance. Van Karel en van jou, Gerrit... Herinner je, in de rivier, achter het Paleis te Buitenzorg...

Hij keek haar lang aan, zoekende in hare oogen het verleden van hunne kinderjaren...

- Ja, toen was je een aardig kind... Je speelde altijd met ons sprookjes tusschen die groote blâren, van eene prinses en feeën en ridders en weet ik wat al meer. Je was toen een dot van een kind... Zoo een klein, fijn, bleek, fantastisch meisje, in je witte ‘baadje', en je broêrs waren verliefd op je... Maar twee jaar daarna - ik was toen een jongen van zestien en jij was vijftien - toen was je in eens een nuf, in een lange baljapon, en danste je alleen met oude generaals en den Algemeenen Secretaris... - En wat ben ik nu? vroeg zij, glimlachend, maar hare ziel van weemoed vol.

- De verloren zuster... weêrgevonden.

- Ja... wèl de verloren zuster.

- Kom, zusje, niet zoo droevig.

- Mijn leven is zwaar geweest.

- Maar je hebt nu je jongen, je kind. Kinderen zijn alles.

- Mijn leven is fout geweest op fout... En ik ben zoo bang, dat ik mijn jongen niet goed zal opvoeden.

- Laat dat dan over aan je man! zei Gerrit mannelijk.

- Zoo? riep Adeline. Moet ze dat overlaten aan haar man? - Ja, Adeline. Net als bij ons. Ik de jongens, jij de meisjes.

- Zoo? - Maar Gerrit, als ik Addy overlaat aan Van der Welcke... heb ik niets. Niets.

- Wees dan flinker en niet bang.

- O, het leven is soms zoo moeilijk... Dus Adeline, Gerrit... jullie zullen een beetje houden van je verloren en weêrgevonden zuster?

Adeline kuste Constance. Mama Van Lowe trad nader, glanzende, als altijd op het ‘familie-tafereel', als zij ze allen verzamelde. - Mama, ik ben zóo blij... zóo gelukkig... bij u allen te zijn! murmelde Constance.

De meiden brachten mantels en jassen binnen.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk VII The|little|souls|of|Louis|Couperus|Volume|Chapter|VII The Little Souls, by Louis Couperus - Part 1, Chapter VII

VII VII VII

Dien avond speelde Constance meê, whist, hoewel zij nog een erge hoofdpijn had. That|evening|played|Constance|together|whist|although|she|still|a|severe|headache|had That evening, Constance played whist, although she still had a terrible headache. Zij had op verzoek van mama Van Lowe Addy meêgebracht en hij had zich gevoegd bij de neven en nichtjes om den allegaâr. She|had|on|request|from|mom|Van|Lowe|Addy|brought along|and|he|had|himself|joined|with|the|male cousins|and|female cousins|for|the|whole group At the request of Mama Van Lowe, she had brought Addy along, and he had joined the cousins and nieces for the game. Constance speelde met Bertha, met Gerrit en oom Ruyvenaer. Constance|played|with|Bertha|with|Gerrit|and|uncle|Ruyvenaer Constance played with Bertha, with Gerrit, and Uncle Ruyvenaer.

- Constance, zei Bertha. Constance|said|Bertha - Constance, said Bertha. Je moet het niet onlief van me vinden, dat ik pas éen keer bij je ben geweest - je was niet thuis - maar het is zoo druk... Ik heb je vandaag de invitaties gezonden voor de partijen van de bruiloft... Je komt natuurlijk, niet waar... You|must|it|not|unkind|of|me|find|that|I|only|one|time|at|you|have|been|you|were|not|home|but|it|is|so|busy|I|have|you|today|the|invitations|sent|for|the|parties|of|the|wedding|You|come|of course|not|where You must not find it unkind of me that I have only been to see you once - you were not home - but it is so busy... I sent you the invitations today for the wedding parties... You will come, won't you...

Bertha was de oudste dochter, mevrouw Van Naghel van Voorde, haar man minister van koloniën; in hun huis had Constance dadelijk gevoeld iets als van het ouderlijke huis, vroeger: een groote familie; een kring, even kolonialistisch getint met de hoogste koloniale autoriteiten, terug uit Indië; Van Naghel had zijne carrière gemaakt door protectie van zijn schoonvader, de oud-gouverneur-generaal; hunne kennissen zweemden ook even den kring van het corps-diplomatique aan en men telde natuurlijk ook onder ze de elementen uit de hogere Haagsche bureaucratie. Bertha|was|the|oldest|daughter|Mrs|Van|Naghel|of|Voorde|her|husband|minister|of|colonies|in|their|house|had|Constance|immediately|felt|something|like|of|the|parental|home|earlier|a|large|family|a|circle|equally|colonial|tinted|with|the|highest|colonial|authorities|back|from|India|Van|Naghel|had|his|career|made|through|protection|of|his|father-in-law|the|former|||their|acquaintances|hinted|also|equally|at the|circle|of|the|||at|and|one|counted|naturally|also|among|them|the|elements|from|the|higher|Hague|bureaucracy Bertha was the eldest daughter of Mrs. Van Naghel van Voorde, her husband being the Minister of Colonies; in their house, Constance immediately felt something like her parental home from the past: a large family; a circle, slightly colonial in tone with the highest colonial authorities, back from India; Van Naghel had made his career through the protection of his father-in-law, the former governor-general; their acquaintances also slightly brushed against the circle of the diplomatic corps, and of course, they also counted among them elements from the higher Hague bureaucracy. Hoewel Constance nog maar eens bij hen aan huis was geweest - te midden van een drukte van repetities voor bruiloftsvoorstellingen - had zij er dadelijk iets zeer sympathisch en bekends gevoeld, iets van haar vroeger thuis: een atmosfeer van grootheid, gewichtigheid, die zij wel sedert jaren ontwend was, maar tot welke zij zich toch aangetrokken voelde, uit het aangeboren instinct eener ijdelheid, die zij dood nu in zich waande. Although|Constance|yet|only|once|at|their|at|home|had|been|in|the midst|of|a|bustle|of|rehearsals|for|wedding performances|had|she|there|immediately|something|very|sympathetic|and|familiar|felt|something|of|her|former|home|an|atmosphere|of|greatness|weightiness|which|she|indeed|since|years|unaccustomed|was|but|to|which|she|herself|nevertheless|attracted|felt|from|the|innate|instinct|of a|vanity|which|she|dead|now|in|herself|thought Although Constance had only been to their house once - amidst a flurry of rehearsals for wedding performances - she immediately felt something very sympathetic and familiar, something from her former home: an atmosphere of grandeur, weightiness, which she had long since unaccustomed to, but to which she still felt drawn, from the innate instinct of a vanity that she thought she had killed within herself.

Constance voelde zich tevreden, al had zij nog hoofdpijn. Constance|felt|herself|satisfied|although|had|she|still|headache Constance felt content, even though she still had a headache. Oom Ruyvenaer was druk, maar vroolijk - omdat hij won, met Gerrit. Uncle|Ruyvenaer|was|busy|but|cheerful|because|he|won|with|Gerrit Uncle Ruyvenaer was busy, but cheerful - because he won, with Gerrit. Bertha en Constance, geen van beiden bij de kaarten, spraken door, speelden slecht. Bertha|and|Constance|neither|of|both|at|the|cards|spoke|through|played|poorly Bertha and Constance, neither of them at the cards, talked through, played poorly. Bertha was al bijna geheel grijs - grijzer zelfs dan mama Van Lowe. Bertha|was|already|almost|completely|gray|grayer|even|than|mom|Van|Lowe Bertha was already almost completely gray - even grayer than mama Van Lowe. Zij had een beetje een plechtig gezicht, zij leek op haar vader: de harde strakke trekken, de harde donkere oogen, de dunne lippen. She|had|a|little|a|solemn|face|she|resembled|like|her|father|the|hard|tight|features|the|hard|dark|eyes|the|thin|lips She had a somewhat solemn face, she resembled her father: the hard, tight features, the hard dark eyes, the thin lips. Hare oogleden knipten altijd, of zij moeilijk zag. Her|eyelids|twitched|always|whether|she|poorly|saw Her eyelids always fluttered, as if she saw poorly. En zij had in haar wijze van praten iets verstrooids, alsof zij altijd aan iets anders dacht. And|she|had|in|her|manner|of|speaking|something|distracted|as if|she|always|to|something|else|thought And she had something distracted in her way of speaking, as if she was always thinking about something else. Zij was goed gekleed, eenvoudig, met smaak. She|was|well|dressed|simply|with|taste She was well-dressed, simple, with taste.

- Ik vind het zoo aardig, dat jullie huis zoo een herhaling is van ons ouderlijk huis... van vroeger, zei Constance. I|find|it|so|nice|that|your|house|so|a|replica|is|of|our|parental|house|from|earlier|said|Constance - I find it so nice that your house is such a repetition of our parental home... from the past, said Constance.

- Ja, zei Bertha. Yes|said|Bertha - Yes, said Bertha. Wat is troef... What|is|trump What is trump...

- Je hebt zelf ruiten gemaakt, zei Gerrit, de ritmeester, flink, breed en blond. You|have|yourself|windows|made|said|Gerrit|the|troop leader|strong|broad|and|blond - You made windows yourself, said Gerrit, the bandmaster, sturdy, broad, and blond. Zusje, oppassen. little sister|be careful Sister, be careful.

- En je hebt zeker een heel druk huis, Bertha? And|you|have|surely|a|very|busy|house|Bertha - And you certainly have a very busy house, Bertha?

- Ja, zei Bertha. Yes|said|Bertha - Yes, said Bertha. Heel druk. very|busy Very busy.

En zij speelde een verkeerde kaart. And|she|played|a|wrong|card And she played a wrong card.

- Ik heb dat ook zoo gekend, die drukte, zei Constance. I|have|that|also|so|known|that|pressure|said|Constance - I have known that pressure too, said Constance. Dat was in Rome ook zoo, verschrikkelijk druk; op éen dag altijd vier, vijf dingen, waar je je onmogelijk aan kon onttrekken... That|was|in|Rome|also|so|terribly|busy|on|one|day|always|four|five|things|where|you|you|impossibly|to|could|escape It was the same in Rome, terribly busy; always four or five things in one day, from which you could not possibly escape...

Bertha glimlachte vaag, en Constance voelde eensklaps, dat zij niet over Rome spreken kon. Bertha|smiled|vaguely|and|Constance|felt|suddenly|that|she|not|about|Rome|speak|could Bertha smiled vaguely, and Constance suddenly felt that she could not talk about Rome. Zij schrikte: zij kon den naam van De Staffelaer niet uiten, zij moest geheel dien tijd van grootheid nieeren... Het maakte haar eensklaps zenuwachtig, want zij had niet gedacht, dat zij, te midden van haar broêrs en zusters, zich ook bedwingen moest, tact moest toonen... Zij was juist tot hen gekomen om, spontaan, zich te kunnen ontspannen... maar zij voelde in Bertha zeer sterk eene afkeuring, dat zij over Rome dorst praten... Zij had over Rome willen praten, een beetje uit ijdelheid, om hare zuster, de vrouw van een minister, die ‘meêdeed', te herinneren, dat ook zij die grootheid gekend en geleefd had... Maar zij voelde, dat zij nederig moest zijn: dat zij niets meer was dan mevrouw Van der Welcke: de zuster, die een misstap had gedaan, getrouwd was met haar ‘amant' en, na jaren, in genade door de familie aangenomen. She|was startled|she|could|the|name|of|The|Staffelaer|not|express|she|had to|entirely|that|time|of|greatness|deny|It|made|her|suddenly|nervous|because|she|had|not|thought|that|she|in the|midst|of|her|brothers|and|sisters|herself|also|restrain|had to|tact|had to|show|She|was|just|to|them|come|to|spontaneously|herself|to|be able to|relax|but|she|felt|in|Bertha|very|strongly|a|disapproval|that|she|about|Rome|dared|to talk|She|had|about|Rome|wanted|to talk|a|little|out of|vanity|to|her|sister|the|wife|of|a|minister|who|'participated'|to|remind|that|also|she|that|greatness|known|and|lived|had|But|she|felt|that|she|humble|had to|be|that|she|nothing|more|was|than|Mrs|Van|der|Welcke|the|sister|who|a|misstep|had|made|married|was|with|her|'lover'|and|after|years|in|grace|by|the|family|accepted She was startled: she could not utter the name of De Staffelaer, she had to completely deny that greatness during that time... It suddenly made her nervous, for she had not thought that she had to restrain herself, to show tact, amidst her brothers and sisters... She had just come to them to be able to relax spontaneously... but she felt a strong disapproval from Bertha that she dared to talk about Rome... She had wanted to talk about Rome, a bit out of vanity, to remind her sister, the wife of a minister, who 'participated', that she too had known and lived that greatness... But she felt that she had to be humble: that she was nothing more than Mrs. Van der Welcke: the sister who had made a misstep, married her 'lover' and, after years, was accepted back into the family. Dit sprak duidelijk uit Bertha's plechtig Van Lowe-hard gezicht met de knippende oogen - ook al zeide Bertha geen woord. This|spoke|clearly|from|Bertha's|solemn|Van|||face|with|the|blinking|eyes|also|although|said|Bertha|no|word This was clearly expressed by Bertha's solemn Van Lowe-hard face with the blinking eyes - even though Bertha said not a word. Constance zweeg, speelde; oom Ruyvenaer, druk, tapte moppen... Constance|was silent|played|uncle|Ruyvenaer|busy|tapped|jokes Constance was silent, playing; uncle Ruyvenaer, busy, was telling jokes...

- Daar valt de vrouw! There|falls|the|woman - There goes the woman! zei hij, dik. said|he|fat he said, thick. Dat is éen gevallen vrouwtje meer! That|is|one|fallen|little female|more That's one more fallen woman! juichte hij luidruchtig. cheered|he|loudly he cheered loudly.

En uitspelende zijn aas, streek hij met een breeden zwaai van zijn hand de zet op. And|playing out|his|ace|swept|he|with|a|wide|swing|of|his|hand|the|move|up And while playing his card, he made a wide sweep with his hand to make the move.

Constance was bleek en Bertha knipte de oogen heelemaal dicht. Constance|was|pale|and|Bertha|closed|the|eyes|completely|shut Constance was pale and Bertha squinted her eyes completely shut.

Maar Bertha was te veel gewend aan ooms vulgaire onhandigheden, om er zeer getroffen door te worden, en zij kwam, correct, uit in de invite van haar partner. But|Bertha|was|too|much|accustomed|to|uncle's|vulgar|clumsiness|to|it|very|affected|by|too|be|and|she|came|correctly|out|in|the|invitation|of|her|partner But Bertha was too used to her uncle's vulgar clumsiness to be very affected by it, and she came out, correctly, in the invitation of her partner.

Constance hield zich strak, speelde na. Constance|held|herself|tightly|played|along Constance held herself tightly, playing along. Zij had in eene van hare zenuwbuien kunnen uitsnikken, maar zij bedwong zich, weten-de, dat oom onhandig, druk, vulgair was, maar toch niet met opzet had willen kwetsen. She|had|in|one|of|her|nervous breakdowns|could|escape|but|she|restrained|herself|||that|uncle|clumsy|pushy|vulgar|was|but|still|not|with|intent|had|wanted|to hurt She could have slipped away during one of her nervous fits, but she restrained herself, knowing that uncle was awkward, busy, vulgar, but did not mean to hurt. En zij was Gerrit dankbaar, toen die haar als te hulpe kwam. And|she|was|Gerrit|grateful|when|he|her|as|to|help|came And she was grateful to Gerrit when he came to her aid.

- Wat een aardige jongen is die boy van jou, Constance. What|a|nice|boy|is|that||of|you|Constance - What a nice boy your boy is, Constance.

- Mijn Addy... ja. My|Addy|yes - My Addy... yes.

- Alleen een beetje deftig voor zijn jaren, maar anders een flink ventje. Only|a|little|proper|for|his|years|but|otherwise|a|sturdy|little boy - Just a bit too proper for his age, but otherwise a good lad.

- Hij is altijd heel lief voor mij. He|is|always|very|kind|to|me - He is always very nice to me. Wij zijn beiden dol op hem. We|are|both|fond|of|him We both adore him.

- Je moet hem dikwijls bij ons laten komen. You|must|him|often|at|our|let|come - You should let him come over often. Ons huis is eén kinderkamer en in mijn troep zal hij jong blijven. Our|house|is|one|children's room|and|in|my|mess|will|he|young|remain Our house is one big playroom and in my mess, he will stay young.

- Goed, Gerrit, heel graag. Good|Gerrit|very|gladly - Alright, Gerrit, I would love that. Het is aardig van je dat te zeggen. It|is|nice|of|you|that|to|say It's nice of you to say that.

- Wat moet hij worden? What|must|he|become - What should he become?

- Van der Welcke wil, dat hij eerst studeert. From|the|Welcke|wants|that|he|first|studies - Van der Welcke wants him to study first. En dan later in de diplomatie. And|then|later|in|the|diplomacy And then later in diplomacy.

- Zoû hij daar geschikt voor zijn? Would|he|there|suitable|for|be - Would he be suitable for that?

- Ik weet het niet... Hij is misschien een beetje te strak... Maar hij is nog zoo jong. I|know|it|not|He|is|maybe|a|little|too|tight|But|he|is|still|so|young - I don't know... He might be a bit too uptight... But he is still so young.

- Laat hem Woensdag komen koffie-drinken en dan wandelen met mijn bende. Let|him|Wednesday|come|||and|then|walk|with|my|gang - Let him come over for coffee on Wednesday and then walk with my gang.

- Goed, ik zal het hem zeggen. Good|I|will|it|to him|say - Alright, I will tell him.

- Ja, zei Bertha, hartelijker, als ontwakende uit een droom. Yes|said|Bertha|more warmly|as|awakening|from|a|dream - Yes, said Bertha, more warmly, as if waking from a dream. Hij is een allerliefste jongen, alleen een beetje strak. He|is|a|sweetest|boy|only|a|little|uptight He is the sweetest boy, just a bit uptight.

- Hij is hier nog zoo vreemd. He|is|here|still|so|strange - He is still so strange here.

- Hij is heel beleefd, zei Bertha; maar op een afstand. He|is|very|polite|said|Bertha|but|at|a|distance - He is very polite, said Bertha; but from a distance. Hij groet heel beleefd, maar als hij: dag, tante, zegt, klinkt dat als tegen een vreemde. He|greets|very|politely|but|when|he|goodbye|aunt|says|sounds|that|like|to|a|stranger He greets very politely, but when he says: hello, aunt, it sounds like to a stranger.

- Ach, Bertha, hij ziet in eens zoo veel nieuwe ooms en tantes. Oh|Bertha|he|sees|in|suddenly|so|many|new|uncles|and|aunts - Oh, Bertha, he suddenly sees so many new uncles and aunts.

- Hij is een heel lieve jongen. He|is|a|very|sweet|boy - He is a very sweet boy. Een mooi kereltje. A|nice|little boy A nice little boy. Hij lijkt op zijn vader? He|looks|like|his|father He looks like his father?

- Ja, zei Constance onwillig. Yes|said|Constance|unwillingly - Yes, Constance said reluctantly.

Zij voelde weêr, dat er weêr was: het verleden. She|felt|again|that|there|again|was|the|past She felt again that there was again: the past. Zij voelde, dat Bertha dacht: Van der Welcke, - zij had zijn portret wel eens gezien bij mama - is een zeer knap mensch, en daarom ben je, toen, op hem verliefd geworden, Constance? She|felt|that|Bertha|thought|Van|der|Welcke|she|had|his|portrait|well|once|seen|at|mom|is|a|very|handsome|man|and|therefore|are|you|then|on|him|in love|become|Constance She felt that Bertha thought: Van der Welcke, - she had seen his portrait at mom's - is a very handsome man, and that's why you fell in love with him back then, Constance?

Maar Gerrit lachte. But|Gerrit|laughed But Gerrit laughed.

- Waarom zeg je dat zoo bedenkelijk, zusje? Why|do you say|you|that|so|worryingly|little sister - Why do you say that so thoughtfully, sister?

- Bedenkelijk? Questionable - Thoughtfully?

- Het is, alsof je het niet goed vindt, dat je zoon op zijn vader lijkt! It|is|as if|you|it|not|well|thinks|that|your|son|on|his|father|looks like - It seems as if you don't like that your son resembles his father!

Constance was dankbaar: Gerrit was zoo gewoon, zoo natuurlijk: zij lachte. Constance|was|grateful|Gerrit|was|so|ordinary|so|natural|she|laughed Constance was grateful: Gerrit was so ordinary, so natural: she laughed.

- Ach, wel neen! Oh|well|no - Oh, no!

- Denk je, dat ik het niet hoor: ‘lijkt hij op zijn vader?' Do|you|that|I|it|not|hear|does he look|he|like|his|father - Do you think I don't hear: 'does he look like his father?' ‘Ja-a-a'... 'Yeees...' Zij werd eensklaps heel oprecht, tegen Gerrit. She|became|suddenly|very|sincere|towards|Gerrit She suddenly became very sincere, towards Gerrit.

- Zei ik dat zoo? Did say|I|that|like that - Did I say that like that? Ja, het is zoo dwaas: ik ben een beetje jaloersch op Van der Welcke... wat Addy aangaat. Yes|it|is|so|foolish|I|am|a|little|jealous|of|Van|the|Welcke|regarding|Addy|concerns Yes, it's so silly: I'm a bit jealous of Van der Welcke... as far as Addy is concerned. Zoo dwaas van me, niet waar? So|foolish|of|me|not|true So silly of me, isn't it?

Bertha keek strak, knipte de oogen. Bertha|looked|intently|blinked|the|eyes Bertha looked intently, squinted her eyes. Oom streek zet na zet op. Uncle|region|move|after|move|up Uncle made move after move.

- De robber is uit: Gerrit en ik winnen. The|robber|is|out|Gerrit|and|I|win - The robber is out: Gerrit and I win. We rekenen maar niet af, hè... We|calculate|but|not|settle|right We won't settle the bill, will we...

De boterhammetjes gingen rond, de glazen wijn, de grogjes. The|sandwiches|went|around|the|glasses|wine|the|grogs The sandwiches went around, the glasses of wine, the grogs.

- Gerrit, zei Constance, terwijl zij naast hem zitten ging. Gerrit|said|Constance|while|she|next to|him|sitting|went - Gerrit, said Constance, as she sat down next to him. Je bent gelukkig, niet waar, in je huis, met je vrouwtje, je kinderen? You|are|happy|not|right|in|your|house|with|your|little wife|your|children You are happy, aren't you, in your house, with your wife, your children?

Gerrit schrikte. Gerrit|was startled Gerrit was startled.

- Waarom vraag je dat... Why|ask|you|that - Why do you ask that...

- Ik kreeg dien indruk... I|got|that|impression - I got that impression...

- Maar waarom vraag je het? But|why|ask|you|it - But why do you ask it?

- Is het dan niet zoo... Is|it|then|not|so - Is it not so...

- Ja zeker, zeker... Natuurlijk... Adeline! Yes|certainly||Of course|Adeline - Yes, certainly, certainly... Of course... Adeline!

Hij wenkte zijne vrouw, een blond dik poppetje, een zacht lief vrouwtje van acht-en-twintig; zij had al zeven kinderen; omdat Gerrit, wat oud getrouwd, zei, dat hij zijn tijdverlies wilde inhalen, om een heel troepje bij elkaâr te krijgen. He|beckoned|his|wife|a|blonde|chubby|little doll|a|gentle|sweet|little woman|of||||she|had|already|seven|children|because|Gerrit|somewhat|old|married|said|that|he|his|time loss|wanted|to catch up|to|a|whole|little group|together|each other|to|get He beckoned to his wife, a chubby little blonde, a soft dear woman of twenty-eight; she already had seven children; because Gerrit, having married a bit late, said that he wanted to make up for lost time, to get a whole bunch together.

- Constance vraagt of we gelukkig zijn... Constance|asks|if|we|happy|are - Constance asks if we are happy...

- Die Constance! That|Constance - That Constance! Natuurlijk! Of course Of course! zei Adeline. said|Adeline said Adeline.

- Je hebt een aardig troepje... You|have|a|nice|little mess - You have quite a bunch...

- Je jongen is ook een dot... Your|boy|is|also|a|darling - Your boy is quite a cutie...

Zij glimlachten allen, gelukkig om de kinderen. They|smiled|all|happy|for|the|children They all smiled, happy for the children. Gerrit, onrustig, bewoog bijna woest zijn groote ledematen. Gerrit|restless|moved|almost|violently|his|large|limbs Gerrit, restless, moved his large limbs almost violently.

- Kinderen, dat is alles! Children|that|is|everything - Children, that's everything! juichte Gerrit, wat luid. cheered|Gerrit|very|loud cheered Gerrit, quite loudly. Wij scheiden niet uit tot wij er twaalf hebben, niet waar, Lien? We|separate|not|until|twelve|we|there|twelve|have|not|right|Lien We won't separate until we have twelve, right, Lien?

- Maar Gerrit... je bent dol... But|Gerrit|you|are|crazy - But Gerrit... you're crazy...

- Ja... zeg, Constance, waarom dien kerel van jou zoo alleen te laten... Dat is niet goed voor een kind. Yes|say|Constance|why|that|guy|of|you|so|alone|to|leave|That|is|not|good|for|a|child - Yes... say, Constance, why leave that guy of yours all alone... That's not good for a child.

- Neen Gerrit, zoo is het goed. No|Gerrit|so|is|it|good - No Gerrit, this is how it is good. Het zoû niet ons geluk zijn - veel kinderen te hebben. It|would|not|our|happiness|to be|many|children|too|have It would not be our happiness - to have many children.

- Zeg - jij bent zoo indiscreet geweest te vragen of we gelukkig zijn; nu ik ook op mijn beurt... Ik geloof niet, dat het erg botert tusschen jou en je man. Say|you|are|so|indiscreet|have been|to|ask|if|we|happy|are|now|I|also|in|my|turn|I|believe|not|that|it|very|gets along|between|you|and|your|husband - Say - you have been so indiscreet to ask if we are happy; now I, in turn... I don't believe that things are going very well between you and your husband.

- Ach... we schikken ons naar elkaâr... En misschien dat zelfs niet eens... Addy houdt ons samen. Ah|we|adjust|ourselves|to|each other|And|maybe|that|even|not|once|Addy|keeps|us|together - Oh... we accommodate each other... And maybe not even that... Addy keeps us together. We zijn beiden dol op hem. We|are|both|crazy|about|him We are both crazy about him. Van der Welcke is dol op zijn jongen. from|the|Welcke|is|crazy|about|his|boy Van der Welcke is crazy about his boy. Ik ook. I|also Me too. Ik ook. I|also Me too. Hij is alles, zoo wel voor hem... als voor mij... He|is|everything|so|well|for|him|as|for|me Él lo es todo, tanto para él ... como para mí ... He is everything, both for him... and for me...

Hare oogen vulden vol tranen. Her|eyes|filled|full|tears Her eyes filled with tears.

- Voor elkaâr... zijn we niets meer! For|each other|are|we|nothing|more - For each other... we are nothing more!

Zij zat tusschen Gerrit en Adeline. She|sat|between|Gerrit|and|Adeline She sat between Gerrit and Adeline.

- Ik verlangde zoo naar jullie allen! I|longed|so|for|you|all - I longed so much for all of you! zeide zij, beiden nemende bij de hand. said|she|both|taking|by|the|hand she said, taking both by the hand. Wees lief tegen me, wil je? Be|nice|to|me|will|you Be kind to me, will you? Ik smacht naar sympathie... Mijn kind is mijn alles... Maar hij is zoo jong - en ik zeg hem al te veel... O, God, wat een leven, die laatste, laatste jaren! I|long|for|sympathy|My|child|is|my|everything|But|he|is|so|young|and|I|tell|him|already|too|much|O|God|what|a|life|those|last|last|years I crave sympathy... My child is my everything... But he is so young - and I tell him too much... Oh God, what a life, those last, last years! Neen, jullie zijn niet lief geweest! No|you (plural)|are|not|nice|been No, you haven't been nice! Waarom mij nooit... nóoit... eens opgezocht... in Brussel! Why|me|never|never|ever|visited|in|Brussels Why did you never... never... come to visit me... in Brussels!

- Beste Constance... zei Gerrit; als wij ooit geweten hadden, dat je het wenschte... Maar ook jij liet nooit van je hooren... Alleen aan mama schreef je; die heeft je nu en dan eens opgezocht. Dear|Constance|said|Gerrit|if|we|ever|had known|had|that|you|it||But|also|you|let|never|from|you|hear|Only|to|mom|wrote|you|she|has|you|now|and|then|once|visited - Dear Constance... said Gerrit; if we had ever known that you wished it... But you never reached out either... You only wrote to mom; she visited you now and then. Zeg zelf... We waren vervreemd van elkaâr. Say|yourself|We|were|estranged|from|each other Just admit it... We were estranged from each other.

- Laten we elkaâr dan nu weêr terug vinden! Let's|us|each other|then|now|again|back|find - Let's find each other again now! Wees lief tegen me! Be|nice|to|me Be nice to me! Je vrouwtje... ik ken haar niet... Maar je bent toch ook mijn zuster, niet waar, Adeline. Your|little wife|I|know|her|not|But|you|are|still|also|my|sister|not|right|Adeline Your lady... I don't know her... But you are also my sister, aren't you, Adeline. Hoû een beetje van me... Love|a|little|of|me Love me a little...

- Ja zeker, Constance. Yes|certainly|Constance - Yes, of course, Constance. Laten we elkaâr dan ook veel zien. Let's|us|each other|then|also|a lot|see Then let's see each other a lot.

- Hoe is Bertha geworden, Gerrit. How|is|Bertha|become|Gerrit - How has Bertha become, Gerrit. Zeg me... Say|to me Tell me...

- Bertha is heel lief. Bertha|is|very|sweet - Bertha is very sweet. Bertha is een voorbeeldige moeder, een uitstekende vrouw. Bertha|is|a|exemplary|mother|an|excellent|woman Bertha is an exemplary mother, an excellent woman. Bertha heeft een druk leven. Bertha|has|a|busy|life Bertha has a busy life. Ze doen veel goed, ze leven voor hun kinderen, ze zien veel menschen... Ze zijn in de upper ten of liever in de upper two and three van Den Haag. They|do|a lot|good|they|live|for|their|children|They|see|a lot||They|are|in|the|upper|ten|or|rather|in|the|upper|two|and|three|of|Den|Haag They do a lot of good, they live for their children, they see many people... They are in the upper ten or rather in the upper two and three of The Hague. Wij niet, hoor. We|not|you know Not us, though. Wij komen ook nooit op hun groote diners, wij zijn heelemaal niet in hun côterie. We|come|also|never|to|their|large||we|are|completely|not|in|their|coterie We never go to their big dinners, we are not at all in their circle.

- Ik kom zelfs nooit op Bertha haar jours, zei Adeline. I|come|even|never|on|Bertha|her|days|said|Adeline - I never even go to Bertha's parties, said Adeline.

- En toch zijn we heel wel met elkaâr. And|yet|are|we|very|well|with|each other - And yet we get along very well with each other. En Bertha is heél lief en als Adeline een baby wacht - gewone toestand bij ons - is Bertha net een moeder. And|Bertha|is|very|sweet|and|when|Adeline|a|baby|is expecting|normal|situation|at|our|is|Bertha|just|a|mother And Bertha is very sweet, and when Adeline is expecting a baby - a common situation for us - Bertha is just like a mother. Maar de menschen leven nu eenmaal in  hun  kring, en die is erg groot, druk, gewichtig, chic en alles wat je nog meer wilt. But|the|people|live|now|once|in|their|circle|and|that|is|very|large|busy|important|stylish|and|everything|what|you|still|more|want But people live in their own circles, and that circle is very large, busy, important, chic, and everything else you could want.

- Dus Adolfine en Van Saetzema? So|Adolfine|and|Van|Saetzema - So Adolfine and Van Saetzema?

- Ja, dat kan je nagaan. Yes|that|can|you|consider - Yes, you can imagine. Die komen ook nooit op hun diners en jours en bals etcetera. They|come|also|never|to|their||and|luncheons|and|balls|etc They never come to their dinners and soirées and balls, etc. En dat maakt Adolfine razend. And|that|makes|Adolfine|furious And that makes Adolfine furious. Maar het kan ons totaal niet schelen. But|it|can|us|totally|not|matter But we couldn't care less.

- En oom en tante Ruyvenaer? And|uncle|and|aunt|Ruyvenaer - And uncle and aunt Ruyvenaer?

- Komen op de jours, lachte Adeline, maar niet op de diners. Come|on|the|lunches|laughed|Adeline|but|not|on|the|dinners - They come for the lunches, laughed Adeline, but not for the dinners. En die hebben weêr hun Indisch clubje, dat heel vroolijk is, maar natuurlijk weêr heelemaal apart. And|they|have|again|their|Indian|little club|that|very|cheerful|is|but|of course|again|completely|separate And they have their Indian club again, which is very cheerful, but of course completely separate again.

- Ja, peinsde Constance. Yes|pondered|Constance - Yes, Constance pondered. Zoo een heele groote familie als de onze... heeft noodzakelijk allerlei afscheidingen... Such|a|whole|large|family|as|the|ours|has|necessarily|all sorts of|separations Such a very large family like ours... necessarily has all kinds of separations...

- En daarom houdt mama altijd zeer vast aan haar ‘familie-tafereel' waarop al de elementen samenvloeien. And|therefore|holds|mom|always|very|tightly|to|her|||on which|all|the|elements|merge - And that's why mom always holds very tightly to her 'family tableau' where all the elements converge. - Soms zien we elkaâr in weken, in maanden nooit anders dan op die Zondag-avonden... Sometimes|see|we|each other|in|weeks|in|months|never|differently|than|on|those|| - Sometimes we see each other for weeks, for months never otherwise than on those Sunday evenings...

- En zeg mij: Karel en Cateau... And|tell|me|Karel|and|Cateau - And tell me: Karel and Cateau...

- Kárel... en Cateaù... - deed Gerrit Cateau na: diè... leven lèkkertjes... en éten... HEEL GOED ... met hun beidjes... niet waar... Adeline? Kárel|and|Cateau|did|Gerrit|Cateau|after|those|lives|little treats|and|food|VERY|GOOD|with|their|little ones|not|true|Adeline - Kárel... and Cateaù... - Gerrit imitated Cateau: they... live deliciously... and eat... VERY WELL ... with their two... right, Adeline?

Zij lachten. They|laughed They laughed.

- Ach, ik heb altijd van Karel gehouden, zei Constance. Oh|I|have|always|of|Karel|loved|said|Constance - Oh, I have always loved Karel, said Constance. Van Karel en van jou, Gerrit... Herinner je, in de rivier, achter het Paleis te Buitenzorg... From|Karel|and|from|you|Gerrit|Remember|you|in|the|river|behind|the|Palace|in|Buitenzorg Of Karel and you, Gerrit... Remember, in the river, behind the Palace in Buitenzorg...

Hij keek haar lang aan, zoekende in hare oogen het verleden van hunne kinderjaren... He|looked|her|long|at|searching|in|her|eyes|the|past|of|their|childhoods He looked at her for a long time, searching in her eyes for the past of their childhood...

- Ja, toen was je een aardig kind... Je speelde altijd met ons sprookjes tusschen die groote blâren, van eene prinses en feeën en ridders en weet ik wat al meer. Yes|then|were|you|a|nice|child|You|played|always|with|us|fairy tales|between|those|big|leaves|of|a|princess|and|fairies|and|knights|and|know|I|what|all|more - Yes, back then you were a nice child... You always played with our fairy tales among those big leaves, of a princess and fairies and knights and I don't know what else. Je was toen een dot van een kind... Zoo een klein, fijn, bleek, fantastisch meisje, in je witte ‘baadje', en je broêrs waren verliefd op je... Maar twee jaar daarna - ik was toen een jongen van zestien en jij was vijftien - toen was je in eens een nuf, in een lange baljapon, en danste je alleen met oude generaals en den Algemeenen Secretaris... You|were|then|a|darling|of|a|child|Such|a|small|fine|pale|fantastic|girl|in|your|white|coat|and|your|brothers|were|in love|on|you|But|two|years|later|I|was|then|a|boy|of|sixteen|and|you|were|fifteen|then|was|you|in|suddenly|a|prude|in|a|long|ball gown|and|danced|you|only|with|old|generals|and|the|General|Secretary You were such a darling child back then... Such a small, delicate, pale, fantastic girl, in your white 'coat', and your brothers were in love with you... But two years later - I was then a boy of sixteen and you were fifteen - suddenly you were a prude, in a long ball gown, and danced only with old generals and the General Secretary... - En wat ben ik nu? And|what|am|I|now - And what am I now? vroeg zij, glimlachend, maar hare ziel van weemoed vol. asked|she|smiling|but|her|soul|of|melancholy|full she asked, smiling, but her soul full of melancholy.

- De verloren zuster... weêrgevonden. The|lost|sister|found again - The lost sister... found again.

- Ja... wèl de verloren zuster. Yes|indeed|the|lost|sister - Yes... indeed the lost sister.

- Kom, zusje, niet zoo droevig. Come|little sister|not|so|sad - Come, sister, don't be so sad.

- Mijn leven is zwaar geweest. My|life|is|heavy|been - My life has been hard.

- Maar je hebt nu je jongen, je kind. But|you|have|now|your|boy|your|child - But you have your boy now, your child. Kinderen zijn alles. Children|are|everything Children are everything.

- Mijn leven is fout geweest op fout... En ik ben zoo bang, dat ik mijn jongen niet goed zal opvoeden. My|life|is|mistake|been|on|mistake|And|I|am|so|afraid|that|I|my|boy|not|well|will|raise - My life has been mistake after mistake... And I am so afraid that I will not raise my boy well.

- Laat dat dan over aan je man! Let|that|then|over|to|your|husband - Then let that be up to your husband! zei Gerrit mannelijk. said|Gerrit|male said Gerrit manly.

- Zoo? Zoo - Oh? riep Adeline. shouted|Adeline shouted Adeline. Moet ze dat overlaten aan haar man? Should|she|that|leave|to|her|husband Should she leave that to her husband? - Ja, Adeline. Yes|Adeline - Yes, Adeline. Net als bij ons. Just|like|at|us Igual que con nosotros. Just like with us. Ik de jongens, jij de meisjes. I|the|boys|you|the|girls I take care of the boys, you take care of the girls.

- Zoo? Zoo - Is that so? - Maar Gerrit, als ik Addy overlaat aan Van der Welcke... heb ik niets. But|Gerrit|if|I|Addy|leave over|to|Van|the|Welcke|have|I|nothing - But Gerrit, if I leave Addy to Van der Welcke... I have nothing. Niets. Nothing Nothing.

- Wees dan flinker en niet bang. Be|then|braver|and|not|afraid - Then be braver and not afraid.

- O, het leven is soms zoo moeilijk... Dus Adeline, Gerrit... jullie zullen een beetje houden van je verloren en weêrgevonden zuster? O|the|life|is|sometimes|so|difficult|So|Adeline|Gerrit|you (plural)|will|a|little|care|for|your|lost|and|found again|sister - Oh, life is sometimes so difficult... So Adeline, Gerrit... you will love your lost and found sister a little?

Adeline kuste Constance. Adeline|kissed|Constance Adeline kissed Constance. Mama Van Lowe trad nader, glanzende, als altijd op het ‘familie-tafereel', als zij ze allen verzamelde. Mom|of|Lowe|appeared|closer|shining|as|always|on|the||scene|when|she|them|all|gathered Mama Van Lowe approached closer, shining, as always, at the 'family scene', as she gathered them all. - Mama, ik ben zóo blij... zóo gelukkig... bij u allen te zijn! Mom|I|am|so|happy|so|happy|with|you|all|to|be - Mama, I am so happy... so joyful... to be with you all! murmelde Constance. murmured|Constance murmured Constance.

De meiden brachten mantels en jassen binnen. The|girls|brought|coats|and|jackets|inside The girls brought in coats and jackets.

SENT_CWT:AFkKFwvL=8.46 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=3.45 en:AFkKFwvL openai.2025-01-22 ai_request(all=233 err=0.00%) translation(all=194 err=0.00%) cwt(all=2133 err=1.36%)