De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk VIII
The|little|souls|of|Louis|Couperus|Volume|Chapter|VIII
The Little Souls, by Louis Couperus - Part 1, Chapter VIII
VIII
VIII
VIII
Den volgenden dag haalde Addy zijn vader af van het spoor.
The|following|day|picked up|Addy|his|father|off|from|the|train track
The next day, Addy picked up his father from the train.
- Vadertje, vadertje!
Daddy|daddy
- Daddy, daddy!
juichte hij, toen Van der Welcke uitstapte.
cheered|he|when|Van|the|Welcke|got out
he cheered, as Van der Welcke stepped out.
Zij omhelsden elkaâr, Van der Welcke, zeer geroerd, omdat het vijftien jaar was geleden, sedert hij Holland verlaten had.
They|embraced|each other|Van|the|Welcke|very|moved|because|it|fifteen|years|was|ago|since|he|Holland|left|had
They embraced each other, Van der Welcke, very moved, because it had been fifteen years since he had left Holland.
Addy, als een man, hielp papa met de bagage en zij reden weg, in de vigilante.
Addy|like|a|man|helped|dad|with|the|luggage|and|they|drove|away|in|the|station wagon
Addy, like a man, helped dad with the luggage and they drove away in the vigilante.
- Mijn jongen, ik heb je in tien dagen niet gezien!
My|boy|I|have|you|in|ten|days|not|seen
- My boy, I haven't seen you in ten days!
- Wat hadt je toch zoo lang te doen, vadertje?
What||you|really|so|long|to|do|daddy
- What took you so long, daddy?
- Nu is alles geregeld...
Now|is|everything|arranged
- Now everything is arranged...
- En nu gaan we een huis zoeken?
And|now|are going|we|a|house|to search
- And now are we going to look for a house?
- Ja.
Yes
- Yes.
Hij zag met een lach van genot op zijn kind, sloeg den arm om zijn schouder, trok hem tot zich, zich voelende vol zwaren vreemden weemoed en voldoening, omdat hij terug was, in Holland.
He|saw|with|a|smile|of|pleasure|at|his|child|put|the|arm|around|his|shoulder|pulled|him|to|himself|himself|feeling|full|heavy|foreign|melancholy|and|satisfaction|because|he|back|was|in|Holland
He looked at his child with a smile of pleasure, put his arm around his shoulder, pulled him close, feeling a heavy foreign nostalgia and satisfaction, because he was back, in Holland.
Zij hielden stil, voor het hôtel.
They|stopped|quietly|in front of|the|hotel
They stopped in front of the hotel.
Constance wachtte hen af in haar kamer.
Constance|waited|them|up|in|her|room
Constance was waiting for them in her room.
- Dag Constance.
Hello|Constance
- Hello Constance.
- Dag Henri.
Hello|Henri
- Hola Henry.
- Hello Henri.
- Ik ben met alles klaar gekomen.
I|am|with|everything|ready|come
- I have finished everything.
- Zoo veel te beter... Hier is je kamer.
So|much|too|better|Here|is|your|room
- So much better... Here is your room.
- Best...
Best
- Alright...
Hij belde, bestelde zich koffie.
He|called|ordered|himself|coffee
He called, ordered himself coffee.
Haar gezicht stond dadelijk strak, nerveus.
Her|face|looked|immediately|tense|nervous
Her face immediately looked tense, nervous.
Addy schonk de koffie in.
Addy|poured|the|coffee|in
Addy poured the coffee.
- Daar vadertje.
There|daddy
- There you go, father.
- Dank je, mijn boy.
Thank|you|my|boy
- Thank you, my boy.
En hoe bevalt het jou, mijn kerel, in je Hollandsche vaderland?
And|how|do you like|it|you|my|man|in|your|Dutch|homeland
And how do you like it, my man, in your Dutch homeland?
Hoe bevallen je al de neven en nichtjes?
How|do you like|your|all|the|male cousins|and|female cousins
How are all the cousins doing?
- O, ik heb nog niet veel van ze gezien, maar ik ga morgen naar de kinderen van oom Gerrit en tante Adeline.
Oh|I|have|not yet|not|much|of|them|seen|but|I|go|tomorrow|to|the|children|of|uncle|Gerrit|and|aunt|Adeline
- Oh, I haven't seen much of them yet, but I'm going to the children of uncle Gerrit and aunt Adeline tomorrow.
- Hoeveel zijn er daar?
How many|are|there|there
- How many are there?
- Zeven...
Seven
- Seven...
- Sapristi!
Goodness
- Gosh!
Gaat het goed met mama, Constance...
Goes|it|well|with|mom|Constance
Is mom doing well, Constance...
- Ja, heel goed...
Yes|very|good
- Yes, very well...
- Ik heb... ik heb een brief van papa... stamelde hij bijna.
I|have|||a|letter|from|dad|stammered|he|almost
- I have... I have a letter from dad... he stammered.
Papa en mama verlangen, dat we ze gauw komen opzoeken in Driebergen...
Dad|and|mom|long|that|we|them||come|visit|in|Driebergen
Dad and mom want us to come visit them soon in Driebergen...
Het was, eindelijk, de zoo lang verwachte verzoening, die hij haar bracht.
It|was|finally|the|so|long|awaited|reconciliation|that|he|her|brought
It was, finally, the long-awaited reconciliation that he brought to her.
Zij zag hem aan, zonder een woord...
She|saw|him|at|without|a|word
She looked at him, without a word...
- Hier heb je den brief!
Here|have|you|the|letter
- Here is the letter!
zeide hij en reikte haar dien over.
said|he|and|reached|her|that|over
he said and handed it to her.
Zij las.
She|read
She read.
Het was in de moeilijke woorden van een oud en ouderwetsch man, die zelden schreef, een poging tot vergeven, vergeten, tot welkom - pijnlijk, maar niet onoprecht.
It|was|in|the|difficult|words|of|an|old|and|old-fashioned|man|who|rarely|wrote|an|attempt|to|forgiveness|forgetting|to|welcome|painful|but|not|insincere
It was in the difficult words of an old-fashioned man, who rarely wrote, an attempt at forgiveness, forgetting, at welcome - painful, but not insincere.
De brief eindigde, dat zijne ouders Henri, en Constance en Addy gauw verwachtten te Driebergen.
The|letter|ended|that|his|parents|Henri|and|Constance|and|Addy||expected|in|Driebergen
The letter ended, that his parents Henri, and Constance and Addy were soon expecting him in Driebergen.
Haar hart klopte.
Her|heart|beat
Her heart was pounding.
- Zij nemen mij dus in genade aan!
They|accept|me|so|in|grace|acceptance
- So they are accepting me in grace!
dacht zij bitter.
thought|she|bitter
she thought bitterly.
Waarom eerst nu?
Why|first|now
Why now first?
Waarom eerst nu?
Why|first|now
Why now first?
Dertien jaren is mijn jongen oud en zij hebben niet naar hun eenigen kleinzoon getaald.
Thirteen|years|is|my|boy|old|and|they|have|not|to|their|only|grandson|spoken
Thirteen years my boy is old and they have not spoken to their only grandson.
Harde menschen!
Hard|people
Hard people!
Waarom eerst nu!
Why|first|now
Why now first!
Ik hoû niet van ze...
I|love|not|of|them
I don't like them...
Zij zeide echter alleen.
She|said|however|alone
She only said.
- Het is heel vriendelijk... van je ouders.
It|is|very|kind|of|your|parents
- It's very kind... of your parents.
Zij had dat zoo geleerd, in Rome: zoo te zeggen dingen, die zij anders meende.
She|had|that|so|learned|in|Rome|so|to|say|things|that|she|otherwise|believed
She had learned that in Rome: to say things that she meant differently.
- En wanneer wil je dan naar Driebergen gaan?
And|when|do you want|you|then|to|Driebergen|go
- And when do you want to go to Driebergen?
vroeg zij.
|she
she asked.
- Morgen.
Tomorrow
- Tomorrow.
- Dan zouden wij 's avonds gaan thee drinken bij de Van Saetzema's... Adolfine en haar man.
Then|would|we|in the|evening|go|tea|drink|at|the|Van|Saetzema's|Adolfine|and|her|husband
- Then we would have tea in the evening at the Van Saetzema's... Adolfine and her husband.
- Ik verlang naar mijn ouders.
I|long|for|my|parents
- I long for my parents.
- Nu negligeer mijn familie dan maar voor de jouwe en schrijf Van Saetzema af.
Now|neglect|my|family|then|but|in favor of|the|yours|and|write|Van|Saetzema|off
- Now neglect my family for yours and dismiss Van Saetzema.
- Er is van negligeeren geen sprake... Ik verlang naar mijn ouders en we moeten hun toonen, dat wij hun brief apprecieeren.
There|is|of|neglecting|no|question|I|long|for|my|parents|and|we|must|their|show|that|we|their|letter|appreciate
- There is no question of neglecting... I long for my parents and we must show them that we appreciate their letter.
- Apprecieeren?
Appreciate
- Appreciate?
vroeg zij bitter.
asked|she|bitter
she asked bitterly.
Wat moet ik apprecieeren?
What|should|I|appreciate
What should I appreciate?
Dat ze dertien jaren noodig hebben om te zeggen, dat ze hun kleinkind verlangen te zien?
That|they|thirteen|years|necessary|have|to|to|say|that|they|their|grandchild|desire|to|see
That they need thirteen years to say that they want to see their grandchild?
- In al die jaren heeft jouw familie ook niet naar je getaald.
In|all|those|years|has|your|family|also|not|to|you|reached out
- In all those years, your family also did not care about you.
- Dat is niet waar.
That|is|not|true
- That is not true.
Mama heeft ons in Brussel opgezocht.
Mom|has|us|in|Brussels|visited
Mom visited us in Brussels.
- In dertien jaren - hij lachte schamper - twee maal twee dagen.
In|thirteen|years|he|laughed|scornfully|two|times|two|days
- In thirteen years - he laughed scornfully - two times for two days.
Zij stampte met den voet.
She|stamped|with|the|foot
She stomped her foot.
- Mama is een oude vrouw... zij reist nooit!
Mom|is|an|old|woman|she|travels|never
- Mom is an old woman... she never travels!
- Mijn ouders zijn ook oud... en ze hebben veel te strijden gehad met hun ideeën en overtuigingen.
My|parents|are|also|old|and|they|have|much|to|struggle|had|with|their|ideas|and|beliefs
- My parents are also old... and they have had to struggle a lot with their ideas and beliefs.
- Dus ik moet hun dankbaar zijn?
So|I|must|them|grateful|be
- So I should be grateful to them?
Hij zag haar hard aan.
He|saw|her|hard|intently
He looked at her sternly.
- Dankbaar?
Grateful
- ¿Satisfactorio?
- Grateful?
zeide hij.
said|he
he said.
Je bent het nooit geweest.
You|are|it|never|been
You never were.
Niet aan hen, niet aan mij...
Not|to|them|not|to|me
Not to them, not to me...
Zij krampte hare vuisten.
She|clenched|her|fists
She clenched her fists.
- Altijd!
Always
- Always!
gilde zij op.
screamed|she|out
she screamed.
Altijd ook!
Always|also
Always too!
Altijd verwijtingen, dat ik je carrière heb gebroken, dat ik... dat ik...
Always|accusations|that|I|your|career|have|broken|that|I||
Always accusations, that I broke your career, that I... that I...
Zij zenuwsnikte luid op.
She|sniffled|loudly|up
She sobbed loudly.
- Mama, zeide Addy.
Mama|said|Addy
- Mom, said Addy.
Het kind was tusschen hen.
The|child|was|between|them
The child was between them.
Het was voor beiden alles.
It|was|for|both|everything
It was everything to both.
Het begreep nooit de aanleiding dier twisten, den grond van die verwijtingen, en tot nog toe had hij nooit gedacht hoe vreemd het was, dat zijn vaders en moeders familie altijd zoo ver waren, onbenaderbaar.
It|understood|never|the|cause|of those|disputes|the|basis|of|those|accusations|and|until|still|now|had|he|never|thought|how|strange|it|was|that|his|father's|and|mother's|family|always|so|far|were|unapproachable
It never understood the cause of those disputes, the reason for those quarrels, and until now he had never thought how strange it was that his father's and mother's family were always so far away, unreachable.
Sedert de laatste weken woelde hem dat door het hoofd.
Since|the|last|weeks|troubled|him|that|through|the|mind
For the past few weeks, that had been swirling in his mind.
Maar hij vroeg niet, ook al begreep hij niet; en al begreep hij dit niet, hij was toch geen kind meer.
But|he|asked|not|also|although|understood|he|not|and|although|understood|he|this|not|he|was|still|no|child|more
But he did not ask, even though he did not understand; and even though he did not understand this, he was no longer a child.
Hij was al een kleine man en zijn hart was des te zwaarder, omdat hij niet wist en begreep, en toch nam hij zijn taak als een held op.
He|was|already|a|small|man|and|his|heart|was|all the more|too|heavy|because|he|not|knew|and|understood|and|yet|took|he|his|task|as|a|hero|up
He was already a small man and his heart was all the heavier, because he did not know and understand, and yet he took on his task like a hero.
Zij omhelsde het kind.
She|hugged|the|child
She embraced the child.
- Ach!
Oh
- Oh!
kreet zij.
scream|she
she cried.
Je houdt toch meer van hem: - ga maar naar hem, Addy!
You|love|surely|more|of|him|go|but|to|him|Addy
You love him more anyway: - go to him, Addy!
- Mama, zeide hij.
Mom|said|he
- Mom, he said.
Ik hoû van u allebei... even veel.
I|love|of|you|both|equally|much
I love you both... just as much.
Huil niet mama: wees niet zoo driftig, zoo zenuwachtig...
Cry|not|mom|be|not|so|angry|so|nervous
Don't cry mom: don't be so angry, so nervous...
Van der Welcke dronk zijn koffie uit...
From|the|Welcke|drank|his|coffee|out
Van der Welcke finished his coffee...
Zij klampte het kind tegen zich aan, zoende hem woest.
She|clung|the|child|against|herself|to|kissed|him|fiercely
She clung the child to her, kissing him fiercely.
- Ik ga uit, Addy.
I|go|out|Addy
- I'm going out, Addy.
Je bent lief, maar ik ga uit: ik heb behoefte aan lucht.
You|are|sweet|but|I|go|out|I|have|need|to|air
You're sweet, but I'm going out: I need some air.
- Wil ik met u meêgaan?
Do||with|you|go along
- Do I want to go with you?
- Neen... Blijf bij papa...
No|Stay|with|daddy
- No... Stay with daddy...
Zij kòn hen niet samenzien dit eerste oogenblik van terugkomst; zij moest er weêr, na die tien dagen, aan wennen hem het kind te zien liefkoozen en nu... nu vluchtte zij, om het niet te zien.
She|could|them|not|see together|this|first|moment|of|return|she|had to|it|again|after|those|ten|days|to|get used to|him|the|child|to|see|affectionately caressing|and|now|now|fled|she|in order to|it|not|to|see
She couldn't bear to see them together in this first moment of return; she had to get used to seeing him dote on the child again after those ten days, and now... now she fled, so as not to see it.
Zij zette haar hoed op, zij kuste Addy nog eens, hem willende toonen, dat zij op hèm niet boos was, nooit boos was.
She|put|her|hat|on|she|kissed|Addy|again|once|him|wanting|to show|that|she|at|him|not|angry|was|never|angry|was
She put on her hat, she kissed Addy once more, wanting to show him that she was not angry with him, never angry.
Zij ging.
She|went
She left.
- Papa, zei Addy.
Dad|said|Addy
- Dad, said Addy.
Van der Welcke keek somber, verlegen.
From|the|Welcke|looked|gloomy|shy
Van der Welcke looked gloomy, embarrassed.
- Waarom zeg je die dingen... tegen haar, papa.
Why|do you say|you|those|things|to|her|dad
- Why do you say those things... to her, dad.
- Mijn kind...
My|child
- My child...
Hij haalde diep adem, omhelsde zijn zoon.
He|took|deep|breath|embraced|his|son
He took a deep breath, embraced his son.
- Addy, zeide hij.
Addy|said|he
- Addy, he said.
Je bent weêr gegroeid.
You|are|again|grown
You have grown again.
Je wordt zoo breed.
You|become|so|wide
You are getting so broad.
Je bent een kerel, Addy... je wordt bijna te groot... voor je vader om je te omhelzen en te houden op zijn schoot.
You|are|a|guy|Addy|you|are becoming|almost|too|big|for|your|father|to|you|to|hug|and|to|hold|on|his|lap
You're a big boy, Addy... you're almost too big... for your father to hug you and hold you on his lap.
- Neen, vadertje... ik ben je jongen...
No|daddy|I|am|your|boy
- No, daddy... I'm your boy...
Hij zette zich op Van der Welcke's knieën, sloeg zijn arm om zijn hals, legde zijn zachte kinderwang tegen zijn geschoren gezicht.
He|sat|himself|on|Van|the|Welcke's|knees|wrapped|his|arm|around|his|neck|laid|his|soft|child cheek|against|his|shaved|face
He sat on Van der Welcke's knees, wrapped his arm around his neck, and laid his soft child cheek against his shaven face.
- Mijn kleine kerel...
My|little|guy
- My little boy...
Hij drukte hem tegen zich aan, voelde zich kalmer nu, met die zachte wang op zijn wang.
He|pressed|him|against|himself|to|felt|himself|calmer|now|with|that|soft|cheek|on|his|cheek
He pressed him against himself, feeling calmer now, with that soft cheek on his cheek.
- Waarom moeten jullie nu weêr dadelijk kibbelen...
Why|must|you (plural)|now|again|immediately|bicker
- Why do you have to bicker again right now...
- Het is mama.
It|is|mom
- It's mom.
- En u antwoordt.
And|you|answers
- Y tu respondes.
- And you answer.
Mama is zenuwachtig.
Mom|is|nervous
Mom is nervous.
Antwoord dan ook niet.
Answer|then|also|not
Then don't answer either.
- Hoe is de familie van mama?
How|is|the|family|of|mom
- How is mom's family?
- Ik geloof, dat ze nog al aardig zijn.
I|believe|that|they|quite|at all|nice|are
- I believe they are quite nice.
Oma is heel lief, en tante Bertha ook, en oom Gerrit en tante Adeline.
Grandma|is|very|kind|and|aunt|Bertha|also|and||||aunt|Adeline
Grandma is very sweet, and Aunt Bertha too, and Uncle Gerrit and Aunt Adeline.
Mama is heel blij hen allen terug te zien.
Mom|is|very|happy|them|all|back|to|see
Mom is very happy to see them all again.
Is u nu ook blij in Holland te zijn en grootpapa en grootmama gauw terug te zien?
Are|you|now|also|happy|in|Holland|to|be|and|grandfather|and|grandmother||back|to|see
Are you also happy to be in Holland and to see grandpa and grandma again soon?
- Ja, mijn kind.
Yes|my|child
- Yes, my child.
- Laten we dan eens afspreken, wanneer we naar Driebergen gaan.
Let's|we|then|once|meet|when|we|to|Driebergen|go
- Then let's make an appointment for when we go to Driebergen.
Morgen niet, dan gaat u met mama naar oom en tante Van Saetzema.
Tomorrow|not|then|will go|you|with|mom|to|uncle|and|aunt|of|Saetzema
Not tomorrow, then you are going with mom to uncle and aunt Van Saetzema.
Overmorgen heb ik beloofd bij oom Gerrit te komen, maar dan ga ik maar op een anderen dag naar de kinderen.
The day after tomorrow|have|I|promised|at|uncle|Gerrit|to|come|but|then|I will go|I|only|on|one|another|day|to|the|children
The day after tomorrow I promised to visit uncle Gerrit, but then I will go to the children on another day.
Laten we dus overmorgen gaan.
Let's|we|so|the day after tomorrow|go
So let's go the day after tomorrow.
En dan kan u morgen al dadelijk beginnen met het zoeken naar een huis.
And|then|can|you|tomorrow|already|immediately|start|with|the|search|for|a|house
And then you can start looking for a house right away tomorrow.
- Ja mijn jongen, zoo is het goed.
Yes|my|boy|so|is|it|good
- Yes my boy, that's good.
- Wil ik dat dan maar zoo zeggen, aan mama.
I want|I|that|then|just|like this|to say|to|mom
- Should I just say that to mom?
- Ja...
Yes
- Yes...
Hij klemde zijn kind aan zich vast.
He|squeezed|his|child|to|himself|tightly
He held his child tightly.
- Mijn Addy, mijn jongen, mijn lieveling, mijn lieveling...
My|Addy|my|boy|my|darling|my|darling
- My Addy, my boy, my darling, my darling...
- Malle, ouwe vader!
silly|old|father
- Silly, old father!
Hij bleef op Van der Welcke's knie, wang tegen wang.
He|stayed|on|Van|the|Welcke's|knee|cheek|against|cheek
He remained on Van der Welcke's knee, cheek to cheek.
Buiten in het Voorhout, stortregende het tusschen de Maartsche bladlooze boomen en grauwe misten duisterden vaal en vaag uit de verte aan, terwijl de vochte avond zonk...
Outside|in|the|Voorhout|poured rain|it|between|the|March|leafless|trees|and|gray|mists|darkened|pale|and|vague|from|the|distance|towards|while|the|damp|evening|sank
Outside in the Voorhout, it was pouring rain between the March leafless trees, and gray mists darkened pale and vague from the distance, while the damp evening sank...
SENT_CWT:AFkKFwvL=4.44 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=2.34
en:AFkKFwvL
openai.2025-01-22
ai_request(all=173 err=0.00%) translation(all=144 err=0.00%) cwt(all=1179 err=1.10%)