×

Мы используем cookie-файлы, чтобы сделать работу LingQ лучше. Находясь на нашем сайте, вы соглашаетесь на наши правила обработки файлов «cookie».

image

DE KLEINE ZIELEN [tweede deel], Hoofdstuk 19 - 1

Hoofdstuk 19 - 1

Eenige dagen later, herinnerde Constance zich, dat het Zaterdag was, en in de nerveuze afwachting, waarin zij deze geheele week leefde en die als een trilling in hare zenuwen onderhield, bedacht zij, opstaande des morgens:

- Het is van daag... het is van daag...

Zij liep telkens naar de brievenbus, bijna hopende, dat de laatste aflevering van het schandblad en nu maar liggen zoû... Zij was ook zoo bang, dat Addy, voordat hij naar school ging, of terwijl hij thuis kwam, het zien zoû in de bus... even zoû inkijken wat het was. Zij wist, dat Van der Welcke er ook aan dacht, en dat hij daarom niet uitging, ook telkens, als achteloos, de trap afkomende, gaande door de vestibule, met een blik naar het glazen ruitje van de brievenbus. Zij ging in den salon zitten, uitkijkende naar den brievenbesteller, of naar een loopjongen, die haar verdacht zoû voorkomen... De morgen ging voorbij, Addy kwam thuis, en de nerveuze afwachting week niet van haar. De middag ging voorbij, zij bleef thuis, dwalende door het huis en altijd, altijd turende naar die bus. Er schoof niets aan het glazen ruitje te voorschijn van buiten. En de geheele dag, in deze afwachting, ging voorbij als een afwachting, een beklemming.

Den volgenden morgen, Zondag, spiedde Constance nog uit, maar zij meende nu al: er zoû niets komen, en er zoû dus ook niets staan in den Dwarskijker. Ook dien dag bleef zij thuis, daar het stortregende, en zij zag niemand. Des avonds, om half negen, in een rijtuig, ging zij naar mama Van Lowe, met Van der Welcke, met Addy. En al dadelijk bij haar binnenkomen, bespeurde Constance, dat er een zekere emotie heerschte onder de familieleden, die al aanwezig waren... Zelfs mama scheen over iets nerveus te zijn, en zij vroeg dan ook dadelijk aan Constance: - Je bent gisteren... bij Bertha geweest... mijn kind?

- Ja...

De oude vrouw drukte Constances hand.

- Waarom mij niet eerst... er over gesproken, Cony...

- Is een visite aan Bertha dan zoo iets gewichtigs, mama?

- Neen... neen... vergoêlijkte de oude vrouw; dat niet...

Maar de oude tantes kwamen binnen.

- Dag, Marie...

- Dag Dorine en Christine... zoo lief van je om weêr te komen.

- Wat zèg je? vroeg tante Rien.

- Marie zegt... dat het zoo lief van je is, weer te ko-o-men! schreeuwde tante Tien.

- O, zoo... zegt ze dat...? Ja... ja... En wie is dàt...?

- Dat is Constance, zei de oude mevrouw.

- Wie...

- Dat is de dòchter, van Marie! schreeuwde tante Tien.

De dochter... van Marie!

- De dochter...?

- Van Marie...

- Bertha?

- Neen, niet Bertha... maar Gertrúde... - Gertr-u-u-de! schreeuwde tante Tien.

- O... zoo... Gertrude? knikkebolde tante Rien.

- Ach, kind! zei mevrouw Van Lowe, zenuwachtig droevig door de gedachte aan het gestorven dochtertje in Buitenzorg.

- Laat maar... mama! zei Constance. Ze kunnen het toch niet onthouden wie ik ben...

- Ze zijn ook zoo koppig.

- Ze zijn zoo oud.

- Ik word zoo bedroefd, dat ze je altijd voor Gertrude aanzien... arme Gertrude!

- Mama, wees niet treurig.

- Neen kind... Maar ach, waarom ben je gisteren naar Bertha gegaan!

- Waarom heb ik daarmeê kwaad gedaan, mama...

- Kwaad niet, kind... Maar... ach... Dag Herman, dag Lotje...

Het waren oom, tante Ruyvenaer, hunne meisjes kwamen achter hen. En Constance, in hunne oogen, zag als iets van medelijden...

- Zeg... Constàns! fluisterde tante Lot.

- Tante...

- Weet mama... van die beroèrrrde artikel?

Constance werd bleek.

- Ik geloof niet, tante. - Maar jouw zuster Dorine moet weten...

Zij wenkte Dorine, die zeer zenuwachtig was.

- Zeg, Dorine... weèt mama... van die beroèrrde... artikel?

- Neen, tante, zei Dorine, en zij scheen Constance vergeten te groeten. Ik ben telkens aangekomen, heb in de brievenbus gekeken...

- Van daag?

vroeg Constance.

- Ja...

- Hoe meen je... van daag...? Een week geleden, meen je?

- Neen, een week geleden heeft mama DAT niet gelezen... maar ik was bang voor van daag.

- Van daag?

- Voor dat van van daag.

Constance greep Dorine bij den arm.

- Staat er... dan... van daag...

- Ja... fluisterde Dorine koel. Wist je het niet?

- Weet je niet, Constàns? vroeg tante Lot.

- Neen... ik heb niets ontvangen...

- Dus heb jij niet gelezen... Constans?

- Neen...

- Nou, ghelùkkig dan maar, kind, zei tante als verlucht... Lees dan maar niet, ja? Beroèrrde artikel. Schandàligh, kind... van jou... Hé, soedah dan toch die menschen... al sóó lang gheleden jij met jouw man... en nou toch jouw MAN ... hé... ik sèg laa-àt haar toch met rust... Toch eenmaal vergheven en vergheten, soedah nou toch... Maar ik seg jou, altijd hebben de menschen plezier om te korèk van tempo doeloe... Ik word misselijk, als ik denk aan de menselijkgheid!

- Dorine... dat artikel... heb je het...?

- Denk je, dat ik er meê rondloop, zei Dorine nijdig.

- Waarom ben je boos op me, Dorine?

- Ik ben niet boos... maar als je aanleiding geeft...

- Ik... aanleiding...? Vijftien jaar geleden?

- Neen, gisteren... Wat een idee om naar Bertha te gaan...

- Ik ben van plan, nog meer te doen, Dorine... En ik kan niet helpen, dat ik niet dat ontzettende respect van jullie heb voor de jours van Bertha...

- Waar je allerlei menschen ontmoeten kunt...

- Dorine... minder aangename ontmoetingen heeft men zoo dikwijls in de wereld, zei Constance hoog. Jij, jij kent de wereld niet...

- Gelukkig niet.

- Veroordeel mij dan ook niet... Je weet niet, waarom ik handel, als ik doe.

- Als je je kalm hieldt...

- Ik hèb mij kalm willen houden.

- Je geeft de menschen aanleiding...

- Ja, nu... NU geef ik ze aanleiding...

- Ach, kinderen, zei tante. Kibbèl toch niet. Al soesah ghenoeg, seg, met die beroèrrde artikel!

Gerrit kwam binnen.

- Ik ben even gekomen, mama...

- Hoe gaat het met Adeline...

- Goed... de dokter is er van middag geweest. Ze maakt het goed, o, ze verdraait geen pink meer voor zoo een kleinigheid!

Hij lachte zenuwachtig, luidruchtig vullende, met zijne sterke, bewegelijke ledematen van grooten blonden man geheel de ruimte. Toen ging hij naar Constance.

- Kind... fluisterde hij. Ik ben zoo razend... zoo razend...

- Ik heb niets gelezen.

- Niet? Niet?! Nu lees het dan niet.

- Maar wat zeggen ze dan?

- Niets... Neen, lees het niet... Maar zij hoorde nauwlijks meer naar Gerrit, want in den anderen salon, zag zij, in een hoek, Van der Welcke en Paul. Zij naderde ze. Zij zag, dat Van der Welcke, den rug toegekeerd naar de andere kamer, iets als in de schaduw van het gordijn las, een blad, terwijl Paul, nu, angstig, hem waarschuwde.

- Geef nu hier... Van der Welcke.

Constance was achter hen.

- Paul... zeg mij, dat artikel...

- Ellendelingen... ellendelingen... siste Van der Welcke.

- Henri... heb jij het daar... Geef het mij.

- Neen, Constance! smeekte Paul. Lees het niet... lees het niet.

- Geef het mij, Henri...

- Ik wil het eerst zelf lezen!

Hij vloekte, terwijl hij las.

- Ellendelingen! Ellendelingen! En het is niet waar... Zoo is het niet gebeurd...

- Wat zeggen ze dan!! eischte Constance dol.

Paul voerde haar bij den arm in het kleine zijkamertje, waar het portret hing van hun vader.

- Stil, Constance... Ik bid je, lees het niet! Wat heb je er aan... Aan die vuile taal, aan die ignobele termen... Het is vies, het is vies... - En is daar niets aan te doen?

- Neen, neen, in Godsnaam niet, neen...! smeekte Paul, als wilde hij sussen alles. Over tien dagen is iedereen dat vergeten.

- Is daar niets aan te doen? - Wat aan te doen, Constance? vroeg Paul nu hard. Je wilt dien ploert toch geen proces aandoen wegens laster? - Neen, neen! schrikte zij als met ontzetting.

- Nu wat dan? Wees stil... lees het niet... trek je het niet aan...

Maar Van der Welcke kwam tot hen. Hij was rood, niet in te toomen.

- Ik ga naar dien vent toe...

- Ik bid je, Van der Welcke.

Oom Ruyvenaer kwam binnen.

- Wat doen jullie hier... O ja, dat pamflet... Het is gemeen, het is gemeen!

- Ik wil het lezen! riep Constance.

- Neen! riepen zij allen drie. Lees het niet...

- Laat mama niets merken! waarschuwde oom Ruyvenaer en ging nerveus.

Zij, bleven in het kamertje. Het portret zag als op hen neêr.

- O God! begon Constance op te snikken, en zij zag op naar het schilderij. Papa, papa... o God! - Stil, Constance!

- Laat mij het lezen!

- Neen...

Adolfine verscheen in de deur. Zij zeide niets, begreep echter waarover zij spraken, wendde zich af. En zij hoorden Adolfine luid, met een harde stem, zeggen tegen oom Ruyvenaer:

- Het is hun eigen schuld!

Van der Welcke raasde op, zich niet meester. Hij draaide om de deur, Paul hield hem tegen, maar te laat, en op den drempel krijschte hij, brieschende tot Adolfine, die hij nu vlak zag in het gezicht:

- Waarom mijn eigen schuld?

- Waarom? zei Adolfine woedend, zich herinnerend den hoogen toon, dien hij tegen haar had aangeslagen na den twist van de jongens. Waarom?... Was in Brussel gebleven!

- Adolfine! riep Van der Welcke, rood, ziedend, brieschende, gespannen in al zijne zenuwen. Je bent een vrouw, en een vrouw met slechte manieren, en je kan je dus permetteeren tegen een man alles te zeggen wat je verkiest. Maar als je man ook vindt, dat ik in Brussel had moeten blijven... heeft hij het maar te zeggen, uit jouw naam of uit zijn eigen naam. Dan zal ik hem mijn getuigen zenden!

Van Saetzema juist kwam aan.

- Dan zal ik jou mijn getuigen zenden! herhaalde Van der Welcke razend.

- God neen, kerel! riep Van Saetzema verschrikt. En Adolfine begon de handen te persen; ook verschrikt, zich terugtrekkende in een weeke bui van beleedigd overgevoel.

- Hij zegt, dat ik geen manieren heb! Hij zegt, dat ik geen manieren heb! De vlegel! De ploert! Ik! Ik moet maar alles slikken. MIJ zegt maar iedereen alles!

Zij huilde nu werkelijk in haar zakdoek. Door de twee salons was als éene emotie... Overal tusschen de broêrs en zusters en de jongere neven en nichten waren stille vlugge gesprekken, de woorden gefluisterd, de blikken schichtig, en geen rustig groepje vormde zich, de speeltafels bleven onaangeroerd, om de allegaârtafel in de serre zat niemand.

- Herman! riep mama, bijna klagend. Organizeer je niet een partijtje?

- Jà, kom dan tòch! zei tante Lot tegen Ruyvenaer. Ajo dàn... wij spelen, jà? Nou... wie speelt dan... Saetzema, jij dàn?... Kom dàn... Toetie... kom dàn. Trèk dan een kaart... Paul, jij dan... toè dan... - Neen, tante, dank u, ik speel niet...

- Ach, moèilijk van avond, zei tante. Van Naghel en Bertha nog niet present, jà? Kom dàn... ajo nou... wij spelen! Ah, daar gheb je Karel en Cateau... Waarom... jullie soo laàt, ja! Ajo dan, dadelijk trekken... spèlen!

En tante enrôleerde dadelijk Karel en Cateau, hield ze vast, dwong den toestand, wilde whisten kalm, rustig, gezellig, als altijd op het ‘familie-tafereel'... Maar Cateau, dadelijk, zag de opwinding, die als een koorts, de menschen onrustig maakte in die twee groote kamers, en Adolfine bespeurende, wist zij, nog voor zij hare kaart getrokken had, aan tante Lot te ontsnappen en te vragen: - Maar... Adòlfine... waarom schrei-èi-je? Heb je verdrie-ièt?

- Die vlegel, die ploert... En hij wil mijn man nog uitdagen ook!

- Uitdàgen?! schrikte Cateau. Een heùsch duel...! Neen! Maar daàr zullen... de broêrs en zùsters... nu NOOIT in toestemmen! Er wordt al TE veel over de familie... gesproken den laatsten tijd èn... GESCHREVEN ! fluisterde zij; GEDRUKT ! En de teemende woorden van Cateau ge- tuigden van den tragischen schrik, die huiverde door haar glad en dik geboezemde fatsoenlijkheid, terwijl ronder, opener en wijder zich hare uilenoogen sperden.

Maar tante Lot kwam Cateau halen en sleepte haar meê aan een arm naar het tafeltje. Het partijtje organizeerde zich: tante, Karel, Cateau en Toetie. Maar niemand was bij de kaarten, die op elkaâr neêrvielen zonder eenige combinatie der spelers, als volgens vreemd grillige whistregels... Tante wilde telkens troeven met klaveren, terwijl schoppen troef was.

- Ach... ik heb toch kassian, zei tante.

- Kàrel, zei Cateau opgewonden; als oùdste BROÊR ... MOET je je... bemòeien... met dàt duel.

- Ik, ik dank je wel!

- Je moèt... Kárel... je bent de oudste... BROÊR . Zeker... Van Naghel - en ze zei den naam met eerbied, - is de man van je oudste zuster... maar als HIJ ... als Van - met eerbied - Van Na-a-ghel, er zich niet meê bemoeit... dan is het je plicht, Karel... als oudste BROÊR ... dat duel te verhinderen.

- ...Zal wel lùwen! zei Toetie, goedmoedig.

- Massa, tusschen swaghers wordt toch niet ghefochten! zei tante Lot. Maar die Adolfine had niet soo moeten doen... Verkeerd van Adolfine.

- Maar het is toch treurig... héel treurig... voor Adòlfine... al die artikels, zei Cateau. Ze heeft er verdrièt van. Ze schrèit er om... En voor Van Nàghel... is het ook alles... behalve PRETTIG , vindt u óok niet... oom Ruyvenaer? tot oom, die achter haar was komen staan.

- Het is ellendig, het is ellendig! zei oom. Ze hadden hier nooit moeten komen wonen. Het is heel verkeerd geweest van Marie het aan te moedigen.

- Ja...a...a Hermàn! riep tante. Bedènk toch, zij is de moedèrr!

- Juist daarom...

- Hè, papa, zei Toetie moê. Die ouwe perkara!

- Altijd maar korèk in tempo doeloe in Ghollànd, zei tante boos.

- Nu, tante, zei Cateau gepiqueerd; in den OOST ... is het óok niet altijd even... ZEDELIJK .

- Maar op Java niet soo veel geklès als ghier, zei tante kwaad.

- Nu... gepraàt... zal er toch ook wel... WORDEN .

- Maar niet soo... onghartelijk! zei tante heel kwaad, en niet komende uit hare bedoeling en hare woorden. Niet... soo onmenselijk... niet zoo onmènselijk...

- Ze hadden hier nooit moeten komen wonen, herhaalde oom, en zenuwachtig ging hij naar Van Saetzema, in wien hij nog den schrik in de oogen zag voor het mogelijke duel.

- Jà, mama, zei Toetie met een knipoogje naar de tantes Tien en Rien, die naast elkaâr zaten in den hoek van den grooten salon, beiden met een breiwerk;

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 19 - 1 Chapter Chapter 19 - 1

Eenige dagen later, herinnerde Constance zich, dat het Zaterdag was, en in de nerveuze afwachting, waarin zij deze geheele week leefde en die als een trilling in hare zenuwen onderhield, bedacht zij, opstaande des morgens: Several|days|later|reminded|Constance|herself|that|it|Saturday|was|and|in|the|nervous|anticipation|in which|she|this|whole|week|lived|and|which|like|a|vibration|in|her|nerves|maintained|thought|she|getting up|in the|morning A few days later, Constance remembered that it was Saturday, and in the nervous anticipation in which she had lived all week, which maintained a vibration in her nerves, she thought, getting up in the morning:

- Het is van daag... het is van daag... It|is|from|day|it|is|from|day - It is today... it is today...

Zij liep telkens naar de brievenbus, bijna hopende, dat de laatste aflevering van het schandblad en nu maar liggen zoû... Zij was ook zoo bang, dat Addy, voordat hij naar school ging, of terwijl hij thuis kwam, het zien zoû in de bus... even zoû inkijken wat het was. She|walked|repeatedly|to|the|mailbox|almost|hoping|that|the|last|issue|of|the|scandal sheet|and|now|only|lying|would|She|was|also|so|afraid|that|Addy|before|he|to|school|went|or|while|he|home|came|it|seeing|would|in|the|mailbox|just|would|glance|what|it|was She kept walking to the mailbox, almost hoping that the latest issue of the scandal sheet would just be lying there... She was also so afraid that Addy, before he went to school, or while he was coming home, would see it in the mailbox... would just take a peek at what it was. Zij wist, dat Van der Welcke er ook aan dacht, en dat hij daarom niet uitging, ook   telkens, als achteloos, de trap afkomende, gaande door de vestibule, met een blik naar het glazen ruitje van de brievenbus. She|knew|that|Van|the|Welcke|there|also|to|thought|and|that|he|therefore|not|went out|also|every time|as|carelessly|the|stairs|coming down|going|through|the|vestibule|with|a|glance|at|the|glass|pane|of|the|mailbox She knew that Van der Welcke was also thinking about it, and that was why he did not go out, also each time, carelessly coming down the stairs, walking through the vestibule, casting a glance at the glass pane of the mailbox. Zij ging in den salon zitten, uitkijkende naar den brievenbesteller, of naar een loopjongen, die haar verdacht zoû voorkomen... De morgen ging voorbij, Addy kwam thuis, en de nerveuze afwachting week niet van haar. She|went|in|the|parlor|to sit|looking out|for|the|mailman|or|for|a|delivery boy|who|her|suspiciously|would|appear|The|morning|went|by|Addy|came|home|and|the|nervous|waiting|faded|not|from|her She sat down in the living room, looking out for the mailman, or for a messenger boy, who would seem suspicious to her... The morning passed, Addy came home, and the nervous anticipation did not leave her. De middag ging voorbij, zij bleef thuis, dwalende door het huis en altijd, altijd turende naar die bus. The|afternoon|went|by|she|stayed|home|wandering|through|the|house|and|always|always|peering|at|that|bus The afternoon passed, she stayed home, wandering through the house and always, always peering at that mailbox. Er schoof niets aan het glazen ruitje te voorschijn van buiten. There|pushed|nothing|against|the|glass|pane|to|into view|from|outside Nothing appeared at the glass pane from outside. En de geheele dag, in deze afwachting, ging voorbij als een afwachting, een beklemming. And|the|whole|day|in|this|waiting|went|by|like|a|waiting|a|oppression And the whole day, in this waiting, passed by like a waiting, a constriction.

Den volgenden morgen, Zondag, spiedde Constance nog uit, maar zij meende nu al: er zoû niets komen, en er zoû dus ook niets staan in den Dwarskijker. The|following|morning|Sunday|scanned|Constance|still|out|but|she|thought|now|already|there|would|nothing|come|and|there|would|thus|also|nothing|be|in|the|Cross-viewer The following morning, Sunday, Constance was still on the lookout, but she now thought: nothing would come, and therefore nothing would be in the Cross-Viewer. Ook dien dag bleef zij thuis, daar het stortregende, en zij zag niemand. Also|that|day|stayed|she|home|because|it|rained heavily|and|she|saw|nobody Also that day she stayed home, as it was pouring rain, and she saw no one. Des avonds, om half negen, in een rijtuig, ging zij naar mama Van Lowe, met Van der Welcke, met Addy. In the|evening|at|half|nine|in|a|carriage|went|she|to|mama|Van|Lowe|with|Van|the|Welcke|with|Addy In the evening, at half past eight, she went to Mama Van Lowe in a carriage, with Van der Welcke, with Addy. En al dadelijk bij haar binnenkomen, bespeurde Constance, dat er een zekere emotie heerschte onder de familieleden, die al aanwezig waren... Zelfs mama scheen over iets nerveus te zijn, en zij vroeg dan ook dadelijk aan Constance:   - Je bent gisteren... bij Bertha geweest... mijn kind? And|already|immediately|at|her|entering|noticed|Constance|that|there|a|certain|emotion|prevailed|among|the|family members|who|already|present|were|Even|mom|seemed|about|something|nervous|to be|be|and|she|asked|then|also|immediately|to|Constance|You|are|yesterday|at|Bertha|been|my|child And as soon as she entered, Constance sensed that there was a certain emotion prevailing among the family members who were already present... Even mother seemed to be a bit nervous about something, and she immediately asked Constance: - You were with Bertha yesterday... my child?

- Ja... Yes - Yes...

De oude vrouw drukte Constances hand. The|old|woman|pressed|Constance's|hand The old woman squeezed Constance's hand.

- Waarom mij niet eerst... er over gesproken, Cony... Why|me|not|first|about|it|talked|Cony - Why didn't you talk to me about it first, Cony...

- Is een visite aan Bertha dan zoo iets gewichtigs, mama? Is|a|visit|to|Bertha|then|so|something|important|mom - Is a visit to Bertha such an important thing, mama?

- Neen... neen... vergoêlijkte de oude vrouw; dat niet... No||justified|the|old|woman|that|not - No... no... the old woman justified; not that...

Maar de oude tantes kwamen binnen. But|the|old|aunts|came|inside But the old aunts came in.

- Dag, Marie... Hello|Marie - Hello, Marie...

- Dag Dorine en Christine... zoo lief van je om weêr te komen. Hello|Dorine|and|Christine|so|sweet|of|you|to|again|to|come - Hello Dorine and Christine... so sweet of you to come again.

- Wat zèg je? What|do you say|you - What did you say? vroeg tante Rien. asked|aunt|Rien aunt Rien asked.

- Marie zegt... dat het zoo lief van je is, weer te ko-o-men! Marie|says|that|it|so|sweet|of|you|is|again|to||| - Marie says... that it is so sweet of you to come again! schreeuwde tante Tien. shouted|aunt|Tien aunt Tien shouted.

- O, zoo... zegt ze dat...? Oh|so|says|she|that - Oh, really... does she say that...? Ja... ja... En wie is dàt...? Yes|yes|And|who|is|that Yes... yes... And who is that...?

- Dat is Constance, zei de oude mevrouw. That|is|Constance|said|the|old|lady - That is Constance, said the old lady.

- Wie... Who - Who...

- Dat is de dòchter, van Marie! That|is|the|daughter|of|Marie - That is the daughter of Marie! schreeuwde tante Tien. shouted|aunt|Tien aunt Tien shouted.

De dochter... van Marie! The|daughter|of|Marie The daughter... of Marie!

- De dochter...? The|daughter - The daughter...?

- Van Marie... From|Marie - Of Marie...

- Bertha? Bertha - Bertha?

- Neen, niet Bertha... maar Gertrúde...   - Gertr-u-u-de! No|not|Bertha|but|Gertrude|||| - No, not Bertha... but Gertrude... - Gertr-u-u-de! schreeuwde tante Tien. shouted|aunt|Tien Aunt Tien shouted.

- O... zoo... Gertrude? Oh|zoo|Gertrude - Oh... so... Gertrude? knikkebolde tante Rien. nodded|aunt|Rien Aunt Rien nodded.

- Ach, kind! Oh|child - Oh, child! zei mevrouw Van Lowe, zenuwachtig droevig door de gedachte aan het gestorven dochtertje in Buitenzorg. said|Mrs|Van|Lowe|nervously|sadly|by|the|thought|of|the|deceased|little daughter|in|Buitenzorg said Mrs. Van Lowe, nervously sad at the thought of her deceased daughter in Buitenzorg.

- Laat maar... mama! Let|but|mom - Let it be... mom! zei Constance. said|Constance said Constance. Ze kunnen het toch niet onthouden wie ik ben... They|can|it|anyway|not|remember|who|I|am They can't remember who I am anyway...

- Ze zijn ook zoo koppig. They|are|also|so|stubborn - They are also so stubborn.

- Ze zijn zoo oud. They|are|so|old - They are so old.

- Ik word zoo bedroefd, dat ze je altijd voor Gertrude aanzien... arme Gertrude! I|become|so|sad|that|they|you|always|for|Gertrude|mistake|poor|Gertrude - I become so sad that they always mistake you for Gertrude... poor Gertrude!

- Mama, wees niet treurig. Mom|be|not|sad - Mom, don't be sad.

- Neen kind... Maar ach, waarom ben je gisteren naar Bertha gegaan! No|child|But|oh|why|were|you|yesterday|to|Bertha|gone - No child... But oh, why did you go to Bertha yesterday!

- Waarom heb ik daarmeê kwaad gedaan, mama... Why|have|I|with that|wrong|done|mama - What harm did I do with that, mama...

- Kwaad niet, kind... Maar... ach... Dag Herman, dag Lotje... angry|not|child|but|oh|goodbye|Herman|goodbye|Lotje - No harm, child... But... oh... Goodbye Herman, goodbye Lotje...

Het waren oom, tante Ruyvenaer, hunne meisjes kwamen achter hen. It|were|uncle|aunt|Ruyvenaer|their|girls|came|behind|them It was uncle, aunt Ruyvenaer, their girls came behind them. En Constance, in hunne oogen, zag als iets van medelijden... And|Constance|in|their|eyes|saw|as|something|of|pity And Constance, in their eyes, saw something of pity...

- Zeg... Constàns! Say|Constans - Say... Constàns! fluisterde tante Lot. whispered|aunt|Lot whispered aunt Lot.

- Tante... Aunt - Aunt...

- Weet mama... van die beroèrrrde artikel? Does know|mom|about|that|terrible|article - Does mom... know about that terrible article?

Constance werd bleek. Constance|became|pale Constance turned pale.

- Ik geloof niet, tante. I|believe|not|aunt - I don't believe it, aunt. - Maar jouw zuster Dorine moet weten... But|your|sister|Dorine|must|know - But your sister Dorine must know...

Zij wenkte Dorine, die zeer zenuwachtig was. She|waved|Dorine|who|very|nervous|was She beckoned Dorine, who was very nervous.

- Zeg, Dorine... weèt mama... van die beroèrrde... artikel? Say|Dorine|knows|mom|about|that|terrible|article - Say, Dorine... does mom... know about that terrible... article?

- Neen, tante, zei Dorine, en zij scheen Constance vergeten te groeten. No|aunt|said|Dorine|and|she|seemed|Constance|to forget|to|greet - No, aunt, said Dorine, and she seemed to forget to greet Constance. Ik ben telkens aangekomen, heb in de brievenbus gekeken... I|have|every time|arrived|have|in|the|mailbox|looked I have arrived each time, checked the mailbox...

- Van daag? From|day - Today?

vroeg Constance. asked|Constance Constance asked.

- Ja... Yes - Yes...

- Hoe meen je... van daag...? How|do you mean|you|from|day - What do you mean... today...? Een week geleden, meen je? A|week|ago|do you mean|you A week ago, you mean?

- Neen, een week geleden heeft mama DAT niet gelezen... maar ik was bang voor van daag. No|a|week|ago|has|mom|that|not|read|but|I|was|afraid|of|from|today - No, a week ago mom did NOT read THAT... but I was scared for today.

- Van daag? From|day - Today?

- Voor dat van van daag. For|that|of|from|today - For what is happening today.

Constance greep Dorine bij den arm. Constance|grabbed|Dorine|by|the|arm Constance grabbed Dorine by the arm.

- Staat er... dan... van daag... Is there|there|then|from|day - Is it... then... today...

- Ja... fluisterde Dorine koel. Yes|whispered|Dorine|cool - Yes... whispered Dorine coolly. Wist je het niet? Knew|you|it|not Did you not know?

- Weet je niet, Constàns? Do|you|not|Constans - Don't you know, Constàns? vroeg tante Lot. asked|aunt|Lot aunt Lot asked.

- Neen... ik heb niets ontvangen... No|I|have|nothing|received - No... I haven't received anything...

- Dus heb jij niet gelezen... Constans? So|have|you|not|read|Constans - So you haven't read... Constans?

- Neen... No - No...

- Nou, ghelùkkig dan maar, kind, zei tante als verlucht... Lees dan maar niet, ja? well|happily|then|but|child|said|aunt|when|relieved|Read|then|but|not|yes - Well, luckily then, child, said aunt as if relieved... Just don't read it, okay? Beroèrrde artikel. Bothered|article Terrible article. Schandàligh, kind... van   jou... Hé, soedah dan toch die menschen... al sóó lang gheleden jij met jouw man... en nou toch jouw MAN ... hé... ik sèg laa-àt haar toch met rust... Toch eenmaal vergheven en vergheten, soedah nou toch... Maar ik seg jou, altijd hebben de menschen plezier om te korèk van tempo doeloe... Ik word misselijk, als ik denk aan de menselijkgheid! scandalous|child|of|you|Hey|already|then|still|those|people|already|so|long|ago|you|with|your|husband|and|now|still|your|HUSBAND|hey|I|say|||her|still|with|peace|Yet|once|forgiven|and||already|now|still|But|I|say|you|always|have|the|people|pleasure|in|to|correct|of|time|past|I|become|nauseous|when|I|think|of|the|humanity Shameful, child... of you... Hey, just let those people be... so long ago you with your man... and now your MAN... hey... I say just leave her alone... Once forgiven and forgotten, just let it be now... But I tell you, people always enjoy correcting the past... I feel sick when I think about humanity!

- Dorine... dat artikel... heb je het...? Dorine|that|article|have|you|it - Dorine... that article... have you...?

- Denk je, dat ik er meê rondloop, zei Dorine nijdig. Do|you|that|I|it|with it|walk around|said|Dorine|angrily - Do you think I walk around with it, said Dorine angrily.

- Waarom ben je boos op me, Dorine? Why|are|you|angry|at|me|Dorine - Why are you angry with me, Dorine?

- Ik ben niet boos... maar als je aanleiding geeft... I|am|not|angry|but|if|you|provocation|give - I'm not angry... but if you give a reason...

- Ik... aanleiding...? I|reason - I... reason...? Vijftien jaar geleden? Fifteen|years|ago Fifteen years ago?

- Neen, gisteren... Wat een idee om naar Bertha te gaan... No|yesterday|What|an|idea|to|to|Bertha|to|go - No, yesterday... What an idea to go to Bertha...

- Ik ben van plan, nog meer te doen, Dorine... En ik kan niet helpen, dat ik niet dat ontzettende respect van jullie heb voor de jours van Bertha... I|am|of|plan|even|more|to|do|Dorine|And|I|can|not|help|that|I|not|that|tremendous|respect|for|you|have|for|the|days|of|Bertha - I plan to do even more, Dorine... And I can't help that I don't have that tremendous respect from you for Bertha's days...

- Waar je allerlei menschen ontmoeten kunt... Where|you|all kinds of|people|can meet|can - Where you can meet all kinds of people...

- Dorine... minder aangename ontmoetingen heeft men zoo dikwijls in de wereld, zei   Constance hoog. Dorine|less|pleasant|encounters|has|one|so|often|in|the|world|said|Constance|haughtily - Dorine... one often has less pleasant encounters in the world, Constance said haughtily. Jij, jij kent de wereld niet... You|you|know|the|world|not You, you don't know the world...

- Gelukkig niet. Fortunately|not - Fortunately not.

- Veroordeel mij dan ook niet... Je weet niet, waarom ik handel, als ik doe. Judge|me|then|also|not|You|know|not|why|I|act|when|I|do - Then do not judge me... You do not know why I act as I do.

- Als je je kalm hieldt... If|you|your|calm|stayed - If you had kept calm...

- Ik hèb mij kalm willen houden. I|have|myself|calm|to want|to keep - I have tried to keep calm.

- Je geeft de menschen aanleiding... You|give|the|people|reason - You give people reason...

- Ja, nu... NU geef ik ze aanleiding... Yes|now|NOW|give|I|them|reason - Yes, now... NOW I'm giving them a reason...

- Ach, kinderen, zei tante. Oh|children|said|aunt - Oh, children, said aunt. Kibbèl toch niet. Kibble|still|not Don't bicker. Al soesah ghenoeg, seg, met die beroèrrde artikel! Already|nonsense|enough|say|with|that|terrible|article Enough fuss already, I say, with that terrible article!

Gerrit kwam binnen. Gerrit|came|inside Gerrit came in.

- Ik ben even gekomen, mama... I|am|just|come|mom - I just came by, mom...

- Hoe gaat het met Adeline... How|is doing|it|with|Adeline - How is Adeline doing...

- Goed... de dokter is er van middag geweest. Good|the|doctor|is|there|in|afternoon|been - Good... the doctor was here this afternoon. Ze maakt het goed, o, ze verdraait geen pink meer voor zoo een kleinigheid! She|makes|it|well|oh|she|twists|no|little finger|more|for|such|a|triviality She is doing well, oh, she doesn't lift a finger for such a trifle!

Hij lachte zenuwachtig, luidruchtig vullende, met zijne sterke, bewegelijke ledematen van grooten blonden man geheel de ruimte. He|laughed|nervously|loudly|filling|with|his|strong|agile|limbs|of|large|blonde|man|completely|the|space He laughed nervously, loudly filling the space with his strong, agile limbs of a large blonde man. Toen ging hij naar Constance. Then|he went|he|to|Constance Then he went to Constance.

- Kind... fluisterde hij. Child|whispered|he - Child... he whispered. Ik ben zoo razend... zoo razend... I|am|so|furious|so|furious I am so furious... so furious...

- Ik heb niets gelezen. I|have|nothing|read - I haven't read anything.

- Niet? Not - Not? Niet?! Not Not?! Nu lees het dan niet. Now|read|it|then|not Now don't read it.

- Maar wat zeggen ze dan? But|what|do they say|they|then - But what do they say then?

- Niets... Neen, lees het niet...   Maar zij hoorde nauwlijks meer naar Gerrit, want in den anderen salon, zag zij, in een hoek, Van der Welcke en Paul. Nothing|No|read|it|not|But|she|heard|hardly|more|to|Gerrit|for|in|the|other|salon|saw|she|in|a|corner|Van|the|Welcke|and|Paul - Nothing... No, don't read it... But she hardly heard Gerrit anymore, because in the other salon, she saw, in a corner, Van der Welcke and Paul. Zij naderde ze. She|approached|them She approached them. Zij zag, dat Van der Welcke, den rug toegekeerd naar de andere kamer, iets als in de schaduw van het gordijn las, een blad, terwijl Paul, nu, angstig, hem waarschuwde. She|saw|that|Van|the|Welcke|the|back|turned|towards|the|other|room|something|like|in|the|shadow|of|the|curtain|read|a|page|while|Paul|now|anxiously|him|warned She saw that Van der Welcke, with his back turned to the other room, was reading something in the shadow of the curtain, a page, while Paul, now anxious, warned him.

- Geef nu hier... Van der Welcke. Give|now|here|from|the|Welcke - Give it here now... Van der Welcke.

Constance was achter hen. Constance|was|behind|them Constance was behind them.

- Paul... zeg mij, dat artikel... Paul|say|me|that|article - Paul... tell me, that article...

- Ellendelingen... ellendelingen... siste Van der Welcke. scoundrels||hissed|Van|the|Welcke - Scoundrels... scoundrels... sighed Van der Welcke.

- Henri... heb jij het daar... Geef het mij. Henri|have|you|it|there|Give|it|me - Henri... do you have it there... Give it to me.

- Neen, Constance! No|Constance - No, Constance! smeekte Paul. begged|Paul Paul pleaded. Lees het niet... lees het niet. Read|it|not|read|it|not Don't read it... don't read it.

- Geef het mij, Henri... Give|it|to me|Henri - Give it to me, Henri...

- Ik wil het eerst zelf lezen! I|want|it|first|myself|read - I want to read it myself first!

Hij vloekte, terwijl hij las. He|cursed|while|he|read He cursed as he read.

- Ellendelingen! Scoundrels - Scoundrels! Ellendelingen! scoundrels Scoundrels! En het is niet waar... Zoo is het niet gebeurd... And|it|is|not|true|like that|is|it|not|happened And it's not true... That's not how it happened...

- Wat zeggen ze dan!! What|do they say|they|then - What are they saying then!! eischte Constance dol. asked|Constance|crazy Constance was going crazy.

Paul voerde haar bij den arm in het kleine zijkamertje, waar het portret hing van hun vader. Paul|led|her|by|the|arm|into|the|small|side room|where|the|portrait|hung|of|their|father Paul led her by the arm into the small side room, where the portrait of their father hung.

- Stil, Constance... Ik bid je, lees het niet! Quiet|Constance|I|beg|you|read|it|not - Quiet, Constance... I beg you, don't read it! Wat heb je er aan... Aan die vuile taal, aan die ignobele termen... Het is vies, het is vies...   - En is daar niets aan te doen? What|have|you|it|to|To|that|dirty|language|to|that|ignoble|terms|It|is|filthy|it|is|filthy|And|is|there|nothing|to|to|do What good is it... To that filthy language, to those ignoble terms... It's disgusting, it's disgusting... - And is there nothing to be done about it?

- Neen, neen, in Godsnaam niet, neen...! No||in|God's name|not| - No, no, for God's sake, no...! smeekte Paul, als wilde hij sussen alles. pleaded|Paul|as|wanted|he|to calm|everything Paul pleaded, as if he wanted to calm everything down. Over tien dagen is iedereen dat vergeten. In|ten|days|is|everyone|that|forgotten In ten days, everyone will have forgotten that.

- Is daar niets aan te doen? Is|there|nothing|to|to|do - Is there nothing that can be done? - Wat aan te doen, Constance? What|to|to|do|Constance - What to do, Constance? vroeg Paul nu hard. asked|Paul|now|loudly Paul asked now loudly. Je wilt dien ploert toch geen proces aandoen wegens laster? You|want|that|fool|after all|no|lawsuit|file|for|defamation You don't want to sue that scoundrel for defamation, do you? - Neen, neen! No|no - No, no! schrikte zij als met ontzetting. startled|she|as|with|dismay she was startled as if in shock.

- Nu wat dan? Now|what|then - Now what then? Wees stil... lees het niet... trek je het niet aan... Be|quiet|read|it|not|take|you|it|not|to heart Be quiet... don't read it... don't take it to heart...

Maar Van der Welcke kwam tot hen. But|from|the|Welcke|came|to|them But Van der Welcke came to them. Hij was rood, niet in te toomen. He|was|red|not|in|to|tame He was red, uncontrollable.

- Ik ga naar dien vent toe... I|go|to|that|guy|towards - I'm going to that guy...

- Ik bid je, Van der Welcke. I|beg|you|from|the|Welcke - I beg you, Van der Welcke.

Oom Ruyvenaer kwam binnen. Uncle|Ruyvenaer|came|in Uncle Ruyvenaer came in.

- Wat doen jullie hier... O ja, dat pamflet... Het is gemeen, het is gemeen! What|are doing|you (plural)|here|Oh|yes|that|pamphlet|It|is|mean|it|is|mean - What are you doing here... Oh yes, that pamphlet... It's mean, it's mean!

- Ik wil het lezen! I|want|it|to read - I want to read it! riep Constance. shouted|Constance Constance shouted.

- Neen! No - No! riepen zij allen drie. called|they|all|three they all three shouted. Lees het niet... Read|it|not Don't read it...

- Laat mama niets merken! Let|mom|nothing|notice - Don't let mom notice anything! waarschuwde oom Ruyvenaer en ging nerveus. warned|uncle|Ruyvenaer|and|went|nervously uncle Ruyvenaer warned and went nervously.

Zij, bleven in het kamertje. They|stayed|in|the|small room They stayed in the little room. Het portret zag als op hen neêr. The|portrait|looked|as|down|them|down The portrait looked down on them.

- O God! O|God - Oh God! begon Constance op te snikken, en zij zag op naar het schilderij. began|Constance|up|to|sobbing|and|she|looked|up|at|the|painting Constance began to sob, and she looked up at the painting. Papa, papa... o God! Daddy||oh|God Dad, dad... oh God! - Stil, Constance! Quiet|Constance - Quiet, Constance!

- Laat mij het lezen! Let|me|it|read - Let me read it!

- Neen... No - No...

Adolfine verscheen in de deur. Adolfine|appeared|in|the|door Adolfine appeared in the door. Zij zeide niets, begreep echter waarover zij spraken, wendde zich af. She|said|nothing|understood|however|about what|they|were talking|turned|herself|away She said nothing, but understood what they were talking about, and turned away. En zij hoorden Adolfine luid, met een harde stem, zeggen tegen oom Ruyvenaer: And|they|heard|Adolfine|loudly|with|a|loud|voice|say|to|uncle|Ruyvenaer And they heard Adolfine loudly, with a harsh voice, say to uncle Ruyvenaer:

- Het is hun eigen schuld! It|is|their|own|fault - It's their own fault!

Van der Welcke raasde op, zich niet meester. from|the|Welcke|raged|up|himself|not|in control Van der Welcke raged on, unable to control himself. Hij draaide om de deur, Paul hield hem tegen, maar te laat, en op den drempel krijschte hij, brieschende tot Adolfine, die hij nu vlak zag in het gezicht: He|turned|around|the|door|Paul|held|him|back|but|too|late|and|on|the|threshold|screamed|he|snorting|at|Adolfine|who|he|now|directly|saw|in|the|face He turned around the door, Paul stopped him, but it was too late, and on the threshold he screamed, snorting at Adolfine, whom he now saw right in the face:

- Waarom mijn eigen schuld? Why|my|own|fault - Why is it my own fault?

- Waarom? Why - Why? zei Adolfine woedend, zich herinnerend den hoogen toon, dien hij tegen haar had aangeslagen na den twist van de jongens. said|Adolfine|angrily|herself|remembering|the|high|tone|which|he|towards|her|had|struck|after|the|quarrel|of|the|boys said Adolfine angrily, remembering the high tone he had taken with her after the boys' quarrel. Waarom?... Why Why?... Was in Brussel gebleven! Had|in|Brussels|stayed Had stayed in Brussels!

- Adolfine! Adolfine - Adolfine! riep Van der Welcke, rood, ziedend, brieschende, gespannen in al zijne zenuwen. shouted|Van|the|Welcke|red|seething|snorting|tense|in|all|his|nerves shouted Van der Welcke, red, furious, raging, tense in all his nerves. Je bent een vrouw, en een vrouw met slechte manieren, en je kan je dus permetteeren tegen een man alles te zeggen wat je verkiest. You|are|a|woman|and|a||||||you|||||||||||||prefer You are a woman, and a woman with bad manners, and you can therefore afford to say anything you choose to a man. Maar als je man ook vindt, dat ik in Brussel had moeten blijven... heeft hij het maar te zeggen, uit jouw naam of uit zijn eigen   naam. But|if|you|husband|also|thinks|that|I|in|Brussels|had|should|stay|he has|he|it|only|to|say|in|your|name|or|in|his|own|name But if your man also thinks that I should have stayed in Brussels... he can say it, in your name or in his own name. Dan zal ik hem mijn getuigen zenden! Then|will|I|him|my|witnesses|send Then I will send him my witnesses!

Van Saetzema juist kwam aan. from|Saetzema|just|arrived|at Van Saetzema just arrived.

- Dan zal ik jou mijn getuigen zenden! Then|will|I||my|witnesses|send - Then I will send you my witnesses! herhaalde Van der Welcke razend. repeated|Van|the|Welcke|furious repeated Van der Welcke furiously.

- God neen, kerel! God|no|dude - God no, man! riep Van Saetzema verschrikt. shouted|Van|Saetzema|frightened Van Saetzema exclaimed in shock. En Adolfine begon de handen te persen; ook verschrikt, zich terugtrekkende in een weeke bui van beleedigd overgevoel. And|Adolfine|began|the|hands|to|squeeze|also|frightened|herself|withdrawing|in|a|weak|mood|of|offended|superiority complex And Adolfine began to clench her hands; also shocked, retreating into a weekend mood of offended sensitivity.

- Hij zegt, dat ik geen manieren heb! He|says|that|I|no|manners|have - He says that I have no manners! Hij zegt, dat ik geen manieren heb! He|says|that|I|no|manners|have He says that I have no manners! De vlegel! The|oaf The scoundrel! De ploert! The|jerk The brute! Ik! I Me! Ik moet maar alles slikken. I|must|just|everything|swallow I just have to swallow everything. MIJ zegt maar iedereen alles! ME|says|but|everyone|everything ME says but everyone everything!

Zij huilde nu werkelijk in haar zakdoek. She|cried|now|truly|into|her|handkerchief She was truly crying in her handkerchief. Door de twee salons was als éene emotie... Overal tusschen de broêrs en zusters en de jongere neven en nichten waren stille vlugge gesprekken, de woorden gefluisterd, de blikken schichtig, en geen rustig groepje vormde zich, de speeltafels bleven onaangeroerd, om de allegaârtafel in de serre zat niemand. Through|the|two|living rooms|was|like|one|emotion|Everywhere|between|the|brothers|and|sisters|and|the|younger|male cousins|and|female cousins|were|quiet|quick|conversations|the|words|whispered|the|glances|furtive|and|no|calm|little group|formed|themselves|the|game tables|remained|untouched|around|the|dining table|in|the|conservatory|sat|no one Through the two salons was like one emotion... Everywhere among the brothers and sisters and the younger cousins, there were quiet quick conversations, the words whispered, the glances furtive, and no calm group formed, the gaming tables remained untouched, no one sat around the alligator table in the conservatory.

- Herman! Herman - Herman! riep mama, bijna klagend. called|mom|almost|complaining called mom, almost complaining. Organizeer je niet een partijtje? Organize|you|not|a|party Aren't you organizing a party?

- Jà, kom dan tòch! Yes|come|then|anyway - Yes, then come anyway! zei tante Lot tegen Ruyvenaer. said|aunt|Lot|to|Ruyvenaer aunt Lot said to Ruyvenaer. Ajo dàn... wij spelen, jà? Let's go|then|we|play|yes Alright then... we are playing, right? Nou... wie speelt dan... Saetzema, jij dàn?... well|who|plays|then|Saetzema|you|then Well... who is playing then... Saetzema, you then?... Kom dàn... Toetie... kom dàn. Come|then|Toetie|| Come on then... Toetie... come on then. Trèk dan een kaart... Paul, jij dan... toè dan...   - Neen, tante, dank u, ik speel niet... Draw|then|a|card|Paul|you|then|come on|then|No|aunt|thank|you|I|play|not Draw a card then... Paul, you then... come on... - No, aunt, thank you, I'm not playing...

- Ach, moèilijk van avond, zei tante. Oh|difficult|this|evening|said|aunt - Oh, difficult this evening, said aunt. Van Naghel en Bertha nog niet present, jà? From|Naghel|and|Bertha|still|not|present|yes Van Naghel and Bertha not present yet, right? Kom dàn... ajo nou... wij spelen! Come|then|come on|now|we|play Come on then... come on now... we are playing! Ah, daar gheb je Karel en Cateau... Waarom... jullie soo laàt, ja! Ah|there|have|you|Karel|and|Cateau|Why|you (plural)|so|late|yes Ah, there you have Karel and Cateau... Why... are you so late, huh! Ajo dan, dadelijk trekken... spèlen! Bye|then|soon|pulling|playing Come on, let's play soon!

En tante enrôleerde dadelijk Karel en Cateau, hield ze vast, dwong den toestand, wilde whisten kalm, rustig, gezellig, als altijd op het ‘familie-tafereel'... Maar Cateau, dadelijk, zag de opwinding, die als een koorts, de menschen onrustig maakte in die twee groote kamers, en Adolfine bespeurende, wist zij, nog voor zij hare kaart getrokken had, aan tante Lot te ontsnappen en te vragen: And|aunt|enrolled|immediately|Karel|and|Cateau|held|her|tight|forced|the|situation|wanted|whistled|calmly|quietly|pleasantly|as|always|on|the||scene|But|Cateau|immediately|saw|the|excitement|that|like|a|fever|the||restless|made|in|those|two|large|rooms|and|Adolfine|noticing|knew|she|still|before|she|her|card|drawn|had|to|aunt|Lot|to|escape|and|to|ask And aunt immediately enrolled Karel and Cateau, held them tight, forced the situation, wanted to whistle calmly, quietly, pleasantly, as always at the 'family scene'... But Cateau, immediately, saw the excitement that, like a fever, made the people restless in those two large rooms, and sensing Adolfine, she knew, even before she had drawn her card, to escape aunt Lot and ask: - Maar... Adòlfine... waarom schrei-èi-je? But|Adòlfine|why||| - But... Adolfine... why are you crying? Heb je verdrie-ièt? Have|you|| Are you sad?

- Die vlegel, die ploert... En hij wil mijn man nog uitdagen ook! That|scoundrel|that|fool|And|he|wants|my|husband|still|challenge|also - That scoundrel, that brute... And he even wants to challenge my husband!

- Uitdàgen?! Challenge - Challenge?! schrikte Cateau. startled|Cateau Cateau exclaimed. Een heùsch duel...! A|house|duel A dreadful duel...! Neen! No No! Maar daàr zullen... de broêrs en zùsters... nu NOOIT in toestemmen! But|there|will|the|brothers|and|sisters|now|NEVER|in|agree But there... the brothers and sisters... will NEVER agree to that! Er wordt al TE veel over de familie... gesproken den laatsten tijd èn... GESCHREVEN ! It|is|already|TOO|much|about|the|family|spoken|in|recent|time|and|WRITTEN There has been WAY too much talk about the family... lately and... WRITTEN! fluisterde zij; GEDRUKT ! whispered|she|PRINTED she whispered; PRINTED! En de teemende woorden van Cateau ge-   tuigden van den tragischen schrik, die huiverde door haar glad en dik geboezemde fatsoenlijkheid, terwijl ronder, opener en wijder zich hare uilenoogen sperden. And|the|trembling|words|of|Cateau||revealed|of|the|tragic|fear|that|shivered|through|her|smooth|and|thick|bosomed|propriety|while|rounder|more open|and|wider|herself|her|owl-like eyes|widened And the trembling words of Cateau were a testament to the tragic fear that shivered through her smooth and thickly bosomed propriety, while her owl-like eyes widened rounder, more open, and wider.

Maar tante Lot kwam Cateau halen en sleepte haar meê aan een arm naar het tafeltje. But|aunt|Lot|came|Cateau|to pick up|and|dragged|her|along|by|one|arm|to|the|little table But Aunt Lot came to fetch Cateau and dragged her along by one arm to the little table. Het partijtje organizeerde zich: tante, Karel, Cateau en Toetie. The|little party||itself|aunt|Karel|Cateau|and|Toetie The little party organized itself: aunt, Karel, Cateau, and Toetie. Maar niemand was bij de kaarten, die op elkaâr neêrvielen zonder eenige combinatie der spelers, als volgens vreemd grillige whistregels... Tante wilde telkens troeven met klaveren, terwijl schoppen troef was. But|nobody|was|at|the|cards|which|on|each other|fell|without|any|combination|of the|players|as|according to|strange|whimsical|whist rules|Aunt|wanted|repeatedly|to trump|with|clubs|while|spades|trump|was But no one was at the cards, which fell upon each other without any combination of the players, as if according to strange whimsical whist rules... Aunt wanted to trump with clubs, while spades were trump.

- Ach... ik heb toch kassian, zei tante. Oh|I|have|anyway|kassian|said|aunt - Oh... I have Kassian anyway, said aunt.

- Kàrel, zei Cateau opgewonden; als oùdste BROÊR ... MOET je je... bemòeien... met dàt duel. Kàrel|said|Cateau|excited|as|oldest|BROTHER|MUST|you|your|concern|with|that|duel - Kàrel, said Cateau excitedly; as the oldest BROTHER ... YOU MUST ... concern yourself ... with that duel.

- Ik, ik dank je wel! I|I|thank|you|very much - Me, thank you!

- Je moèt... Kárel... je bent de oudste... BROÊR . You|must|Kárel|you|are|the|oldest|BROTHER - You must ... Kárel ... you are the oldest ... BROTHER. Zeker... Van Naghel - en ze zei den naam met eerbied, - is de man van je oudste zuster... maar als HIJ ... als Van - met eerbied - Van Na-a-ghel, er zich niet meê bemoeit... dan is het je plicht, Karel... als oudste BROÊR ... dat duel te verhinderen. Certainly|from|Naghel|and|she|said|the|name|with|respect|is|the|man|of|your|oldest|sister|but|if|HE|if|Van|with|respect|Van||||there|himself|not|with|interferes|then|is|it|your|duty|Karel|as|oldest|BROTHER|that|duel|to|prevent Certainly... Van Naghel - and she said the name with respect, - is the man of your oldest sister... but if HE ... if Van - with respect - Van Na-a-ghel does not get involved... then it is your duty, Karel... as the oldest BROTHER ... to prevent that duel.

- ...Zal wel lùwen! will|probably|love - ...Will probably be a fight! zei Toetie, goedmoedig. said|Toetie|good-naturedly said Toetie, good-naturedly.

- Massa, tusschen swaghers wordt toch   niet ghefochten! Mass|between|swaggerers|is|after all|not|fought - Mass, duels are not fought among relatives! zei tante Lot. said|aunt|Lot said Aunt Lot. Maar die Adolfine had niet soo moeten doen... Verkeerd van Adolfine. But|that|Adolfine|had|not|so|should|do|Wrong|of|Adolfine But that Adolfine shouldn't have done that... Wrong of Adolfine.

- Maar het is toch treurig... héel treurig... voor Adòlfine... al die artikels, zei Cateau. But|it|is|still|sad|very|sad|for|Adòlfine|all|those|articles|said|Cateau - But it is still sad... very sad... for Adòlfine... all those articles, said Cateau. Ze heeft er verdrièt van. She|has|there|sorrow|from She is upset about it. Ze schrèit er om... En voor Van Nàghel... is het ook alles... behalve PRETTIG , vindt u óok niet... oom Ruyvenaer? She|cries|about it|for|And|for|Van|Nàghel|is|it|also|everything|except|pleasant|finds|you|also|not|uncle|Ruyvenaer She's crying about it... And for Van Nàghel... it's also everything... except PLEASANT, don't you think... uncle Ruyvenaer? tot oom, die achter haar was komen staan. to|uncle|who|behind|her|had|come|stand to uncle, who had come to stand behind her.

- Het is ellendig, het is ellendig! It|is|miserable|it|is|miserable - It's miserable, it's miserable! zei oom. said|uncle said uncle. Ze hadden hier nooit moeten komen wonen. They|had|here|never|should|come|live They should have never moved here. Het is heel verkeerd geweest van Marie het aan te moedigen. It|is|very|wrong|been|of|Marie|it|to|to|encourage It was very wrong of Marie to encourage it.

- Ja...a...a Hermàn! Yes|a||Herman - Yes...a...a Hermàn! riep tante. shouted|aunt aunt shouted. Bedènk toch, zij is de moedèrr! Remember|though|she|is|the|mother Just think, she is the mother!

- Juist daarom... Just|therefore - Exactly for that reason...

- Hè, papa, zei Toetie moê. Hey|dad|said|Toetie|tired - Huh, dad, said Toetie tired. Die ouwe perkara! That|old|thing That old thing!

- Altijd maar korèk in tempo doeloe in Ghollànd, zei tante boos. Always|but|correct|in|time|past|in|Holland|said|aunt|angry - Always correct in the tempo of the past in Holland, said aunt angrily.

- Nu, tante, zei Cateau gepiqueerd; in den OOST ... is het óok niet altijd even... ZEDELIJK . Now|aunt|said|Cateau|piqued|in|the|East|is|it|also|not|always|equally|moral - Well, aunt, said Cateau piqued; in the EAST ... it is not always equally... MORAL.

- Maar op Java niet soo veel geklès als ghier, zei tante kwaad. But|in|Java|not|so|much|chatter|as|here|said|aunt|angrily - But in Java, there is not as much chatter as here, said aunt angrily.

- Nu... gepraàt... zal er toch ook wel... WORDEN . Now|talked|shall|there|surely|also|well|be - Well... talking... will still... HAPPEN.

- Maar niet soo... onghartelijk! But|not|so|ungrateful - But not so... ungrateful! zei tante   heel kwaad, en niet komende uit hare bedoeling en hare woorden. said|aunt|very|angry|and|not|coming|from|her|intention|and|her|words said aunt very angrily, and not coming from her intention and her words. Niet... soo onmenselijk... niet zoo onmènselijk... Not|so|inhuman|not|so|inhuman Not... so inhumane... not so inhumane...

- Ze hadden hier nooit moeten komen wonen, herhaalde oom, en zenuwachtig ging hij naar Van Saetzema, in wien hij nog den schrik in de oogen zag voor het mogelijke duel. They|had|here|never|should|come|live|repeated|uncle|and|nervously|went|he|to|Van|Saetzema|in|whom|he|still|the|fear|in|the|eyes|saw|for|the|possible|duel - They should never have come to live here, uncle repeated, and nervously he went to Van Saetzema, in whom he still saw the fear in his eyes for the possible duel.

- Jà, mama, zei Toetie met een knipoogje naar de tantes Tien en Rien, die naast elkaâr zaten in den hoek van den grooten salon, beiden met een breiwerk; Yes|mom|said|Toetie|with|a|little wink|to|the|aunts|Tien|and|Rien|who|next to|each other|were sitting|in|the|corner|of|the|large|salon|both|with|a|knitting - Yes, mama, said Toetie with a wink at aunts Tien and Rien, who were sitting next to each other in the corner of the large salon, both with a knitting project;

SENT_CWT:AFkKFwvL=9.16 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=5.22 en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=332 err=0.00%) translation(all=265 err=0.00%) cwt(all=2276 err=2.15%)