×

LingQ'yu daha iyi hale getirmek için çerezleri kullanıyoruz. Siteyi ziyaret ederek, bunu kabul edersiniz: çerez politikası.

image

DE KLEINE ZIELEN [tweede deel], Hoofdstuk 9 - 1

Hoofdstuk 9 - 1

Om zijn moeder pleizier te doen, ging Addy, nu hij na de groote vacantie in de derde klasse van het Gymnazium was gekomen, wel eens op een Zondagmiddag naar zijn neven Van Saetzema, de verhouding een beetje dwingende, want veel sympathie onderling was er niet. En daar hij wel gezien had, dat de drie jongens zijne moeder, in het kleine huis, zeer vermoeiden, hoe gaarne ze ook de verwantschap aanhield, nam hij het maar op als een soort plicht om, bijvoorbeeld, eens om de veertien dagen, naar hen toe te gaan, om met hen te gaan wandelen of fietsen. Zijn aard was meer om zich aan te sluiten bij oudere jongens; op het Gymnazium, had hij een paar oudere vrienden gemaakt, en zelfs Frans en Henri Van Naghel, jongelui van drie-en-twintig en vier-en-twintig, zeiden, dat het wel heel dwaas was, maar dat zij het altijd gezellig vonden, als Addy eens aankwam. Om zijn moeder, die deze ouwelijke neiging echter in hem afkeurde, nu pleizier te doen, ging hij dan wandelen of fietsen met de drie Van Saetzema's, eigenlijk ze als onhebbelijke kinderen minachtende, omdat hij ze zoowel flauw als lummelachtig vond, hun mond nog daarenboven vol vuile praat en smerige blague. Zij hielden niet van Addy, maar toch zagen zij een beetje tegen hem op, juist omdat zij wisten, dat de oudere neven, de Van Naghels, de studenten, Addy, een kind toch als zijzelven, een aardige jongen vonden, terwijl ze hèn eenvoudig als kinderen beschouwden, geen notitie van ze namen. Maar zij begrepen daarom ook weêr niet in Addy, dat hij gaarne in huis kwam bij oom Gerrit, en spelen kon met al die kleine peuters daar... Zij vonden hem een gekke jongen, zij hielden niet van hem, maar de intimiteit met Frans en Henri Van Naghel, gaf Addy in hun oog een soort studentikoze mannelijkheid, die zij stil benijdden. Om dan ook tegenover Addy mannelijk en studentikoos te doen, konden zij, loopende of fietsende, geen vrouw voorbij gaan, of zij hadden een paar vuile woorden onder elkaâr, waardeerende of afkeurende, als jonge viveurs, die er al alles van weten.

Addy dan grinnikte in zijn maag, nooit kunnende uitlachen, ook al wilde hij.

- Jullie schelden mij uit voor een ouwe-heer soms, maar als jullie een vrouw voorbij gaan, praten jullie als ouwe heeren over dingen, waar je totaal niets van weet...

- Zoo, weet jij meer dan wij?

- Dat zeg ik niet, maar ik heb er mijn mond niet vol van.

Dan waren zij kwaad, dat hunne wereldwijsheid van vuile woorden geen indruk maakte, en begrepen zij niet, dat Addy zoo rond uit kwam voor zijn onschuld en zijn onwetendheid. Integendeel, over hun onschuld en onwetendheid schaamden zij zich, brandende ze beiden toch zoo gauw mogelijk te verliezen, en nog niet durvende, ook al liepen ze 's avonds al eens door de Spuistraat. En Addy dacht:

- Mama moest ze eens hooren, of 's avonds eens zien slenteren langs de straten... dàn zoû mama niet vragen, iederen Zondag: ben je geweest bij Jaap, Piet en Chris?

En al hielden zij niet van Addy, zij waren toch gevleid, dat hij kwam en vroeg: gaan jullie van middag fietsen... Zij hielden niet van hem, en onder elkaâr gaven zij hem allerlei bijnamen: ouwe heer, de baron, de Italiaan... Dan zei Marietje, zacht:

- Waarom praten jullie altijd zoo onaardig over Addy?

En dan lachten de drie broêrs en plaagden Marietje, dat ze verliefd was op ‘den baron'.

Maar Marietje, zestien jaren, haalde de schouders op, voelend zich al een dame; over een jaar ging zij naar de kostschool, bij Kleef. Neen, zij zestien, was niet verliefd op een neefje van dertien, op een kind, maar zij vond hem toch een aardige jongen. De drie broêrs en hunne kennissen hadden nooit nog met haar gedanst, of gepraat, of gefietst, of wat ook, en Addy was voor haar als een kleine galante cavalier. In het drukke, luidruchtige schreeuwerige huishouden, was het meisje een beetje zwak, een beetje bleek, een beetje stil, altijd geweest, als een kleine zachte verschoppeling die niet opkon tegen de harde stemmen van mama en de zusters, en tegen de bruske sterke jongensgebaren der broêrs, en Addy sprak zoo aardig, zoo gezellig, zoo beleefd, zoo galant - zoo heel anders dan Chris en Piet en Jaap...

- Verleden Zondag is de Italiaan er niet geweest... - Dan zal hij van middag wel komen...

- Hij komt altijd om de veertien dagen...

- Dat is volgens de Italiaansche methode...

- Waarom noemen jullie Addy toch altijd de Italiaan? vroeg Marietje.

Nu proestten alle drie onder elkaâr.

- Dat heb jij niet te weten...

- Dat mag jij nog niet weten...

- Ik vind het een flauwen bijnaam, zei Marietje; die niets beteekent.

Zij proestten weêr, gewichtig en wereldwijs.

- Dat is omdat jij het niet weet.

- Als je het weten kon, zoû je den naam geestig vinden.

- Het is een verdomd geestige naam.

- Hè, Chris, wat vloek je...

- Wil je weten waarom Addy de Italiaan is?

Ze haalde de schouders op, jonge dame.

- Ik vind jullie flauw, net kinderen. Die naam beteekent niets.

Zij proestten weêr.

- Weet je niet wat ze doen in Italië?

- In Rome...? ? Zij zag ze aan, haar lummels van broêrs; zij herinnerde zich vaag te hard-op gefluisterde toespelingen op tante Constance, op dien tijd, toen ze nog was geweest de vrouw van den gezant te Rome, van dien ouden oom De Staffelaer, dien zij nooit gekend had. - Nou, zeg eens... wat denk je, dat die naam beteekent...?

Zij werd zenuwachtig, vreezende, dat zij iets vies' bedoelden, dat zij niet begreep.

- Ik weet het niet, en het kan me niet schelen...

- Dan moet je ook niet den naam flauw vinden...

Nu was Marietje toch geinteresseerd en daarom vroeg zij later aan Caroline:

- Weet jij waarom de jongens Addy de Italiaan noemen?

- Uit flauwiteit, zei Caroline.

- Neen, er moet wel een reden voor bestaan, maar ze wilden het mij niet zeggen.

Nu was Carolientje ook geintrigeerd, en zij vroeg later aan hare moeder:

- Waarom noemen de jongens Addy toch de Italiaan, mama?

- Dat weet ik niet, zei Adolfine brusk.

Maar de meisjes, nieuwsgierig, bleven praten over den bijnaam, en zij vroegen Karel uit, en ook Marianne en Marietje van Naghel.

Neen, ook die begrepen niet wat die bijnaam bedoelde. Maar Karel wilde er achter komen, en hij kwam er achter.

- Ik weet het, zeide hij toen, tot zijn zusje, Marie.

- Nu weet ik het, fluisterde toen Marie tot de nichtjes Van Saetzema.

Maar Marietje Van Saetzema begreep nog niet heel goed, hoe het was, maar zij wilde dat niet laten blijken, omdat Caroline haar dan weêr zoo naïf had gevonden. Als tante toch nooit getrouwd was geweest met een Italiaan, kon zij toch geen zoon hebben, die een Italiaan was...

De bijnaam bereikte Herman Ruyvenaer, den jongsten zoon van oom en tante, een magere kleine bruine sinjo van vijftien, en hij vertelde van den bijnaam thuis aan zijn zusters, Toetie, Dot, Pop.

- Allah, toch te èrrg, zeiden de meisjes.

- Toch schandà-ligh van die kinderen, mama; hoor toch eens...

- Ach neènn... ik gheloof niet, zei tante Ruyvenaer, toen zij hoorde. Praatjes, sègh, kassian Constàns.

Maar Ruyvenaer zeide haar, dat het zoo was.

- Maar hoe weet jìj?

- Van Adolfine zelf. - Ach wàt, zij is toch niet bij gheweest...?? Kassian toch, dat kind, en die moeder.

En tante Lot en de meisjes geloofden niet, verontwaardigd, en tante noemde haar man: ouwe wijf! Maar de bijnaam was dikwijls op de lippen van de jonge neven en nichtjes en van hun kennissen, en op school. Eens meende Addy een jongen hem te hooren uitschelden:

- Italiaan!

Hij begreep niet, eigende zich zelfs het woord niet toe, en liep door...

Eens echter met de jongens Van Saetzema fietsende, langs den Wassenaarschen weg, maakte hij zich kwaad, omdat Jaap met alle geweld een kat poogde te overrijden.

- Laat het beest nu met rust! riep Addy uit, woedend; of ik sla je op je smoel.

- Zoo? raasde Jaap op. Zoû jij dat doen... Italiaan?

Addy begreep nog niet. Maar het was of hij den naam zich herinnerde nog eens te hebben gehoord: hij kon zich zoo gauw niet herinneren dat van dien eenen jongen...

- Waarom zeg je Italiaan? vroeg hij.

De andere jongens waren geschrikt, trokken Jaap aan zijn mouw.

- Dat komt er niet op aan! bromde Jaap, in de war. Jij zegt wel, dat je mij op mijn smoel wilt slaan...

Maar Addy, in een flits, herinnerde zich nu den jongen, en den roep door de straat bij school:

- Italiaan!

- Zeg op! riep hij. Waarom noem je me Italiaan?

Chris en Piet smoesden.

- Zanik nou niet... hij zegt maar wat...

- Maar waarom Italiaan?

- Om niks... om niks.

- Jawel... ik wil het weten...!

- Maak je nou niet razend... om niks...

- Zeg op! riep Addy, rood.

En hij vloog Jaap naar de keel.

- Verdomme dan toch! riepen de andere jongens.

Maar Jaap en Addy worstelden. Hun jongenshaat, plotseling, sloeg uit.

- Zeg op... waarom noem je me Italiaan?

Addy was heel sterk, sterker dan Jaap, die anderhalf jaar ouder was, en grooter. Hij had hem al onder: zijn kleine harde vuisten om Jaaps keel, en hij worgde hem bijna. De andere jongens trokken hem af...

- Schei nou uit, zeg... verdomme dan toch!

Zij trokken Addy van Jaap los en Jaap, razend, omdat hij verloren had, paarsch rood, half stikkend, niet kunnende inhouden zijn haat, riep nu uit:

- Omdat... jij niet de zoon van je vader bent...

- Hoû toch je bek! raasden Piet en Chris tegen Jaap.

Maar het woord was er uit, en Addy was als dol.

- Lammeling... lammeling... krijschte hij.

En hij wilde weêr zich gooien op Jaap...

De twee andere jongens hielden hem tegen... En een gevoel van redelijkheid, plotseling, kwam Addy's drift sussen... hij zoû zich niet zoo laten gaan... tegenover dien làmmeling... van een Jaap. Als die jongen nijdig was, wist hij zelf niet wat hij maar riep en raaskalde: Italiaan, en niet de zoon van je vader...

Addy haalde de schouders op.

- Ik bedank er voor nog meer met jullie te fietsen... ik kan mijn Zondagmiddag beter gebruiken dan met katten te plagen en te schelden en te vechten.

En hij sprong op zijn fiets en reed weg.

- Italiaan!

krijschte Jaap nog na, alles vergetend, behalve zijn haat.

Addy keek om, en hij zag nu, dat Chris en Piet, Jaap eenvoudig ranselden, beiden razend.

Hij reed weg, zich beheerschend in zijn zenuwen... Neen, hij kon niet meer, voor mama's pleizier, zijn vrije middagen bederven, met die onhebbelijke jongens. Het was nu uit, hoor! En, dat voelde hij, zij hielden evenmin van hem, als hij van hen... Toen, plotseling, dacht hij weêr aan het vreemde woord, het scheldwoord, en aan den jongen, die op straat het al eens had geroepen. Toen had hij niet kunnen denken, dat die jongen doelde op hem...

Hoe hij zich ook poogde kalm te houden, hij was nog te opgewonden om naar huis te gaan, en, misschien, papa of mama te ontmoeten.

Hij reed dus naar het Bezuidenhout, hopende Frans van Naghel daar aan te treffen. Henri was niet in Den Haag, bleef in Leiden, werkte druk...

Hij vond Frans thuis, in de zitkamer van de studenten, rookende met een paar vrienden.

- Kom, wat is er, vadertje...

En hij nam Addy apart.

- Ik heb gevochten met dien lammeling van een Jaap... Hij schold me uit... voor Italiaan. Frans... weet jij waarom...

Frans ontstelde, en Addy nu, merkte het op, werd achterdochtig...

- Om niets, hoor, vadertje: flauwiteit...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 9 - 1 Chapter Chapter 9 - 1

Om zijn moeder pleizier te doen, ging Addy, nu hij na de groote vacantie in de derde klasse van het Gymnazium was gekomen, wel eens op een Zondagmiddag naar zijn neven Van Saetzema, de verhouding een beetje dwingende, want veel sympathie onderling was er niet. To|his|mother|pleasure|to|do|went|Addy|now|he|after|the|long|vacation|in|the|third|grade|of|the|Gymnasium|had|arrived|well|sometimes|on|a|Sunday afternoon|to|his|cousins|Van|Saetzema|the|relationship|a|little|forced|because|much|sympathy|among each other|was|there|not In order to please his mother, Addy, now that he had entered the third class of the Gymnazium after the big vacation, sometimes went to visit his cousins Van Saetzema on a Sunday afternoon, forcing the relationship a little, because there was not much sympathy between them. En daar hij wel gezien had, dat de drie jongens zijne moeder, in het kleine huis, zeer vermoeiden, hoe gaarne ze ook de verwantschap aanhield, nam hij het maar op als een soort plicht om, bijvoorbeeld, eens om de veertien dagen, naar hen toe te gaan, om met hen te gaan wandelen of fietsen. And|because|he|indeed|seen|had|that|the|three|boys|his|mother|in|the|small|house|very|tired|how|gladly|they|also|the|relationship|maintained|took|he|it|just|up|as|a|kind|duty|to|for example|once|every|the|fourteen|days|to|them|to|to|go||||||walking|or|cycling And since he did see, that the three boys tired his mother, in the small house, very much, however eagerly she kept up the kinship, he only took it as a kind of duty, for example, once every two weeks, to go to them, to go for a walk or ride a bicycle with them. Zijn aard was meer om zich aan te sluiten bij oudere jongens; op het Gymnazium, had hij een paar oudere vrienden gemaakt, en zelfs Frans en Henri Van Naghel, jongelui van drie-en-twintig en vier-en-twintig, zeiden, dat het wel heel dwaas was, maar dat zij het altijd gezellig vonden, als Addy eens aankwam. His|nature|was|more|to|himself|to|to|join|with|older|boys|at|the|Gymnasium|had|he|a|few|older|friends|made|and|even|Frans|and|Henri|Van|Naghel|young men|of||and||||||said|that|it|well|very|foolish|was|but|that|they|it|always|pleasant|found|when|Addy|once|arrived His nature was more to fit in with older boys; at the Gymnazium, he had made some older friends, and even Frans and Henri Van Naghel, youngsters of twenty-three and twenty-four, said, that although it was very foolish, they always found it cozy, when Addy once arrived. Om zijn moeder, die deze ouwelijke neiging echter in hem afkeurde, nu pleizier te doen, ging hij dan wandelen of fietsen met de drie Van Saetzema's, eigenlijk ze als onhebbelijke kinderen minachtende, omdat hij ze zoowel flauw als lummelachtig vond, hun mond nog daarenboven vol vuile praat en smerige blague. To|his|mother|who|this|childish|tendency|however|in|him|disapproved|now|pleasure|to|do|went|he|then|walking|or|cycling|with|the|three|Van|Saetzema's|actually|them|as|ill-mannered|children|despising|because|he|them|both|silly|as|clumsy|found|their|mouth|still|moreover|full|dirty|talk|and|filthy|jokes In order to please his mother, who disapproved of this old-fashioned inclination in him, he would go for walks or bike rides with the three Van Saetzema's, actually disdaining them as unsympathetic children, because he found them both bland and loafing, their mouths full of dirty talk and filthy blague. Zij hielden niet van Addy, maar toch zagen zij een beetje tegen hem op, juist omdat zij wisten, dat de oudere neven, de Van Naghels, de studenten, Addy, een kind toch als zijzelven, een aardige jongen vonden, terwijl ze hèn eenvoudig als kinderen beschouwden, geen notitie van ze namen. They|liked|not|of|Addy|but|still|saw|they|a|little|up|him|to|just|because|they|knew|that|the|older|cousins|the|Van|Naghels|the|students|Addy|a|child|still|like|themselves|a|nice|boy|found|while|they|them|simply|as|children|regarded|no|notice|of|they|took They did not like Addy, but still they looked up to him a little, precisely because they knew that the older cousins, the Van Naghels, the students, thought Addy, a child like themselves, was a nice boy, while they simply regarded them as children, took no notice of them. Maar zij begrepen daarom ook weêr niet in Addy, dat hij gaarne in huis kwam bij oom Gerrit, en spelen kon met al die kleine peuters daar... Zij vonden hem een gekke jongen, zij hielden niet van hem, maar de intimiteit met Frans en Henri Van Naghel, gaf Addy in hun oog een soort studentikoze mannelijkheid, die zij stil benijdden. But|they|understood|therefore|also|again|not|in|Addy|that|he|gladly|in|house|came|at|uncle|Gerrit|and|play|could|with|all|those|little|toddlers|there|They|found|him|a|crazy|boy|they|liked|not|of|him|but|the|intimacy|with|Frans|and|Henri|Van|Naghel|gave|Addy|in|their|eye|a|kind|student-like|masculinity|which|they|quietly|envied But therefore they did not understand Addy, that he liked to come to Uncle Gerrit's house and play with all those little toddlers there... They thought he was a crazy boy, they did not like him, but the intimacy with Frans and Henri Van Naghel, gave Addy in their eyes a kind of student-like masculinity, which they silently envied. Om dan ook tegenover Addy mannelijk en studentikoos te doen, konden zij, loopende of fietsende, geen vrouw voorbij gaan, of zij hadden een paar vuile woorden onder elkaâr,   waardeerende of afkeurende, als jonge viveurs, die er al alles van weten. To|then|also|towards|Addy|masculine|and|student-like|to|act|could|they|walking|or|biking|no|woman|past|go|or|they|had|a|few|dirty|words|among|each other|appreciating|or|disapproving|like|young|hedonists|who|there|already|everything|about|know In order to act manly and studious in front of Addy, they could not pass a woman walking or cycling, or they would have a few dirty words among themselves, appreciating or disapproving, like young viveurs, who already know all about it.

Addy dan grinnikte in zijn maag, nooit kunnende uitlachen, ook al wilde hij. Addy|then|chuckled|in|his|stomach|never|able to|laugh out|also|although|wanted|he Addy then chuckled in his stomach, never able to laugh, even if he wanted to.

- Jullie schelden mij uit voor een ouwe-heer soms, maar als jullie een vrouw voorbij gaan, praten jullie als ouwe heeren over dingen, waar je totaal niets van weet... You|curse|me|out|for|an|old||||||||||||||men|about|things|where|you|totally|nothing|of|know - You call me an old-timer sometimes, but when you pass by a woman, you talk like old-timers about things, which you know absolutely nothing about....

- Zoo, weet jij meer dan wij? Zoo|knows|you|more|than|we - Zoo, do you know more than we do?

- Dat zeg ik niet, maar ik heb er mijn mond niet vol van. That|say|I|not|but|I|have|it|my|mouth|not|full|of - I'm not saying that, but I'm not putting my money where my mouth is.

Dan waren zij kwaad, dat hunne wereldwijsheid van vuile woorden geen indruk maakte, en begrepen zij niet, dat Addy zoo rond uit kwam voor zijn onschuld en zijn onwetendheid. Then|were|they|angry|that|their|worldly wisdom|of|dirty|words|no|impression|made|and|understood|they|not|that|Addy|so|openly|out|came|for|his|innocence|and|his|ignorance Then they were angry that their worldly wisdom of dirty words made no impression, and did not understand that Addy came out so roundly for his innocence and his ignorance. Integendeel, over hun onschuld en onwetendheid schaamden zij zich, brandende ze beiden toch zoo gauw mogelijk te verliezen, en nog niet durvende, ook al liepen ze 's avonds al eens door de Spuistraat. on the contrary|about|their|innocence|and|ignorance|were ashamed|they|themselves|burning|they|both|yet|so|soon|possible|to|lose|and|still|not|daring|also|already|walked|they|in the|evening|already|once|through|the|Spuistraat On the contrary, they were ashamed of their innocence and ignorance, burning to lose them both as soon as possible anyway, and not daring yet, even though they were already walking down Spuistraat at night. En Addy dacht: And|Addy|thought And Addy thought:

- Mama moest ze eens hooren, of 's avonds eens zien slenteren langs de straten... dàn zoû mama niet vragen, iederen Zondag: ben je geweest bij Jaap, Piet en Chris? Mom|should|them|once|hear|or|in the|evening|once|see|stroll|along|the|streets|then|would|mom|not|ask||Sunday|are|you|been|at|Jaap|Piet|and|Chris - Mama had to hear them, or see them strolling along the streets in the evening... then Mama wouldn't ask, every Sunday: Have you been to see Jaap, Piet and Chris?

En al hielden zij niet van Addy, zij waren toch gevleid, dat hij kwam en vroeg: gaan jullie van middag fietsen... Zij hielden niet   van hem, en onder elkaâr gaven zij hem allerlei bijnamen: ouwe heer, de baron, de Italiaan... Dan zei Marietje, zacht: And|although|they liked|they|not|of|Addy|they|were|still|flattered|that|he|came|and|asked|go|you|in the|afternoon|cycling|They|liked|not|of|him|and|among|each other|gave|they|him|all kinds of|nicknames|old|gentleman|the|baron|the|Italian|Then|said|Marietje|softly And though they did not like Addy, they were still flattered that he came and asked: are you going cycling this afternoon ... They did not like him, and among each other they gave him all kinds of nicknames: old gentleman, the baron, the Italian ... Then Marietje said, softly:

- Waarom praten jullie altijd zoo onaardig over Addy? Why|do you talk|you (plural)|always|so|unkind|about|Addy - Why do you guys always talk so unkindly about Addy?

En dan lachten de drie broêrs en plaagden Marietje, dat ze verliefd was op ‘den baron'. And|then|laughed|the|three|brothers|and|teased|Marietje|that|she|in love|was|on|the|baron And then the three brothers laughed and teased Marietje that she was in love with "the baron.

Maar Marietje, zestien jaren, haalde de schouders op, voelend zich al een dame; over een jaar ging zij naar de kostschool, bij Kleef. But|little Mary|sixteen|years|shrugged|the|shoulders|up|feeling|herself|already|a|lady|in|a|year|would go|she|to|the|boarding school|near|Kleve But Marietje, sixteen years old, shrugged, already feeling like a lady; in a year she was going to boarding school, near Kleve. Neen, zij zestien, was niet verliefd op een neefje van dertien, op een kind, maar zij vond hem toch een aardige jongen. No|she|sixteen|was|not|in love|on|a|little cousin|of|thirteen|on|a|child|but|she|found|him|still|a|nice|boy No, she sixteen, was not in love with a cousin of thirteen, with a child, but she still thought he was a nice boy. De drie broêrs en hunne kennissen hadden nooit nog met haar gedanst, of gepraat, of gefietst, of wat ook, en Addy was voor haar als een kleine galante cavalier. The|three|brothers|and|their|acquaintances|had|never|ever|with|her|danced|or|talked|or|cycled|or|anything|else|and|Addy|was|for|her|like|a|little|gallant|cavalier The three brothers and their acquaintances had never yet danced, or talked, or cycled, or anything with her, and Addy was to her like a little gallant cavalier. In het drukke, luidruchtige schreeuwerige huishouden, was het meisje een beetje zwak, een beetje bleek, een beetje stil, altijd geweest, als een kleine zachte verschoppeling die niet opkon tegen de harde stemmen van mama en de zusters, en tegen de bruske sterke jongensgebaren der broêrs, en Addy sprak zoo aardig, zoo gezellig, zoo beleefd, zoo galant - zoo heel anders dan Chris en Piet en Jaap... In|the|busy|noisy|screaming|household|was|the|girl|a|little|weak|a||||||||||little|soft|outcast|who|not|stood up|against|the|harsh|voices|of|mom|and|the|sisters|and|against|the|brusque|strong|boyish gestures|of the|brothers|and|Addy|spoke|so|kindly|so|cheerfully|so|politely|so|gallantly|so|very|different|than|Chris|and|Piet|and|Jaap In the busy, noisy screaming household, the girl had been a little weak, a little pale, a little quiet, always had been, like a little soft outcast who couldn't stand up to the loud voices of Mom and the sisters, and to the brusque strong boy gestures of the brothers, and Addy spoke so nicely, so cozily, so politely, so gallantly - so very different from Chris and Pete and Jaap...

- Verleden Zondag is de Italiaan er niet geweest...   - Dan zal hij van middag wel komen... Last|Sunday|is|the|Italian|there|not|been|Then|will|he|this|afternoon|surely|come - Last Sunday the Italian was not there... - Then he will come this afternoon....

- Hij komt altijd om de veertien dagen... He|comes|always|every|the|fourteen|days - He always comes every two weeks....

- Dat is volgens de Italiaansche methode... That|is|according to|the|Italian|method - That is according to the Italian method...

- Waarom noemen jullie Addy toch altijd de Italiaan? Why|do you call|you (plural)|Addy|after all|always|the|Italian - Why do you always call Addy the Italian? vroeg Marietje. asked|Marietje asked Marietje.

Nu proestten alle drie onder elkaâr. Now|laughed|all|three|at|each other Now all three were snorting at each other.

- Dat heb jij niet te weten... That|have|you|not|to|know - You are not supposed to know that...

- Dat mag jij nog niet weten... That|may|you|yet|not|know - You are not allowed to know that yet...

- Ik vind het een flauwen bijnaam, zei Marietje; die niets beteekent. I|find|it|a|silly|nickname|said|Marietje|that|nothing|means - I think it's a silly nickname, said Marietje; it means nothing.

Zij proestten weêr, gewichtig en wereldwijs. They|snorted|again|serious|and|worldly wise They burst out laughing again, heavy and worldly wise.

- Dat is omdat jij het niet weet. That|is|because|you|it|not|know - That's because you don't know.

- Als je het weten kon, zoû je den naam geestig vinden. If|you|it|knew|could|would|you|the|name|funny|find - If you could know, you would find the name funny.

- Het is een verdomd geestige naam. It|is|a|damn|funny|name - It's a damn funny name.

- Hè, Chris, wat vloek je... Hey|Chris|what|curse|you - Hey, Chris, why are you swearing...

- Wil je weten waarom Addy de Italiaan is? Do|you|know|why|Addy|the|Italian|is - Do you want to know why Addy is the Italian?

Ze haalde de schouders op, jonge dame. She|shrugged|the|shoulders|up|young|lady She shrugged, young lady.

- Ik vind jullie flauw, net kinderen. I|find|you|silly|just|children - I think you guys are silly, just like children. Die naam beteekent niets. That|name|means|nothing That name means nothing.

Zij proestten weêr. They|snorted|again They burst out laughing again.

- Weet je niet wat ze doen in Italië? Do|you|not|what|they|do|in|Italy - Don't you know what they do in Italy?

- In Rome...? In|Rome - In Rome...? ? Zij zag ze aan, haar lummels van broêrs; zij herinnerde zich vaag te hard-op gefluisterde toespelingen op tante Constance, op dien tijd,   toen ze nog was geweest de vrouw van den gezant te Rome, van dien ouden oom De Staffelaer, dien zij nooit gekend had. She|saw|them|at|her|louts|of|brothers|she|remembered|herself|vaguely|too||on|||at||||that|time|when|she|still|was|been|the|wife|of|the|ambassador|in|Rome|of|that|old|uncle|De|Staffelaer|that|she|never|known|had ? She looked at them, her lazy brothers; she vaguely remembered harshly whispered allusions to Aunt Constance, at that time when she had still been the wife of the envoy to Rome, of that old uncle De Staffelaer, whom she had never known. - Nou, zeg eens... wat denk je, dat die naam beteekent...? well|say|once|what|think|you|that|that|name|means - Well, tell me... what do you think that name means...?

Zij werd zenuwachtig, vreezende, dat zij iets vies' bedoelden, dat zij niet begreep. She|became|nervous|fearing|that|she|something|dirty|meant|that|she|not|understood She became nervous, fearing that they meant something dirty that she did not understand.

- Ik weet het niet, en het kan me niet schelen... I|know|it|not|and|it|can|me|not|care - I don't know, and I don't care...

- Dan moet je ook niet den naam flauw vinden... Then|must|you|also|not|the|name|silly|find - Then you shouldn't find the name silly...

Nu was Marietje toch geinteresseerd en daarom vroeg zij later aan Caroline: Now|was|Marietje|nevertheless|interested|and|therefore|asked|she|later|to|Caroline Now Marietje was indeed interested and therefore she later asked Caroline:

- Weet jij waarom de jongens Addy de Italiaan noemen? Do|you|why|the|boys|Addy|the|Italian|call - Do you know why the boys call Addy the Italian?

- Uit flauwiteit, zei Caroline. Out|silliness|said|Caroline - Out of silliness, said Caroline.

- Neen, er moet wel een reden voor bestaan, maar ze wilden het mij niet zeggen. No|there|must|indeed|a|reason|for|existence|but|they|wanted|it|me|not|to tell - No, there must be a reason for it, but they didn't want to tell me.

Nu was Carolientje ook geintrigeerd, en zij vroeg later aan hare moeder: Now|was|Carolientje|also|intrigued|and|she|asked|later|to|her|mother Now Carolientje was also intrigued, and she later asked her mother:

- Waarom noemen de jongens Addy toch de Italiaan, mama? Why|do they call|the|boys|Addy|still|the|Italian|mom - Why do the boys call Addy the Italian, mama?

- Dat weet ik niet, zei Adolfine brusk. That|know|I|not|said|Adolfine|brusquely - I don't know, said Adolfine brusquely.

Maar de meisjes, nieuwsgierig, bleven praten over den bijnaam, en zij vroegen Karel uit, en ook Marianne en Marietje van Naghel. But|the|girls|curious|remained|talking|about|the|nickname|and|they|asked|Karel|about|and|also|Marianne|and|Marietje|of|Naghel But the girls, curious, kept talking about the nickname, and they questioned Karel, as well as Marianne and Marietje van Naghel.

Neen, ook die begrepen niet wat die bijnaam   bedoelde. No|also|they|understood|not|what|that|nickname|meant No, they also did not understand what that nickname meant. Maar Karel wilde er achter komen, en hij kwam er achter. But|Karel|wanted|there|behind|to find out|and|he|came|there|behind But Karel wanted to find out, and he did.

- Ik weet het, zeide hij toen, tot zijn zusje, Marie. I|know|it|said|he|then|to|his|little sister|Marie - I know it, he said then, to his sister, Marie.

- Nu weet ik het, fluisterde toen Marie tot de nichtjes Van Saetzema. Now|know|I|it|whispered|when|Marie|to|the|cousins|Van|Saetzema - Now I know, whispered Marie to the Van Saetzema cousins.

Maar Marietje Van Saetzema begreep nog niet heel goed, hoe het was, maar zij wilde dat niet laten blijken, omdat Caroline haar dan weêr zoo naïf had gevonden. But|Marietje|of|Saetzema|understood|yet|not|very|well|how|it|was|but|she|wanted|that|not|let|show|because|Caroline|her|then|again|so|naive|had|found But Marietje Van Saetzema did not quite understand how it was, but she did not want to show it, because Caroline would then find her so naïve again. Als tante toch nooit getrouwd was geweest met een Italiaan, kon zij toch geen zoon hebben, die een Italiaan was... If|aunt|anyway|never|married|had|been|to|an|Italian|could|she|anyway|no|son|have|who|an|Italian|was If aunt had never been married to an Italian, she could not have a son who was Italian...

De bijnaam bereikte Herman Ruyvenaer, den jongsten zoon van oom en tante, een magere kleine bruine sinjo van vijftien, en hij vertelde van den bijnaam thuis aan zijn zusters, Toetie, Dot, Pop. The|nickname|reached|Herman|Ruyvenaer|the|youngest|son|of|uncle|and|aunt|a|skinny|little|brown|boy|of|fifteen|and|he|told|of|the|nickname|home|to|his|sisters|Toetie|Dot|Pop The nickname reached Herman Ruyvenaer, the youngest son of uncle and aunt, a skinny little brown boy of fifteen, and he told his sisters, Toetie, Dot, Pop, about the nickname at home.

- Allah, toch te èrrg, zeiden de meisjes. Allah|still|too|much|said|the|girls - Oh Allah, that's just too much, the girls said.

- Toch schandà-ligh van die kinderen, mama; hoor toch eens... still|shameful|shameful|of|those|children|mom|hear|really|once - It's really shameful of those children, mama; just listen...

- Ach neènn... ik gheloof niet, zei tante Ruyvenaer, toen zij hoorde. Oh|no|I|believe|not|said|aunt|Ruyvenaer|when|she|heard - Oh no... I don't believe it, said aunt Ruyvenaer when she heard. Praatjes, sègh, kassian Constàns. Talk|say|poor|Constans Just talk, said Kassian Constàns.

Maar Ruyvenaer zeide haar, dat het zoo was. But|Ruyvenaer|said|to her|that|it|so|was But Ruyvenaer told her that it was so.

- Maar hoe weet jìj? But|how|do you know|you - But how do you know?

- Van Adolfine zelf. From|Adolfine|herself - From Adolfine herself. - Ach wàt, zij is toch niet bij gheweest...?? oh|what|she|is|anyway|not|present|been - Oh what, she wasn't there after all...?? Kassian toch, dat kind, en die moeder. Kassian|after all|that|child|and|that|mother Kassian, that child, and that mother.

En tante Lot en de meisjes geloofden niet, verontwaardigd, en tante noemde haar man: ouwe wijf! And|aunt|Lot|and|the|girls|believed|not|indignantly|and|aunt|called|her|husband|old|woman And Aunt Lot and the girls did not believe it, outraged, and Aunt called her husband: old woman! Maar de bijnaam was dikwijls op de lippen van de jonge neven en nichtjes en van hun kennissen, en op school. But|the|nickname|was|often|on|the|lips|of|the|young|male cousins|and|female cousins|and|of|their|acquaintances|and|at|school But the nickname was often on the lips of the young cousins and their acquaintances, and at school. Eens meende Addy een jongen hem te hooren uitschelden: Once|thought|Addy|a|boy|him|to|hear|cursing Once Addy thought he heard a boy cursing at him:

- Italiaan! Italian - Italian!

Hij begreep niet, eigende zich zelfs het woord niet toe, en liep door... He|understood|not|appropriated|himself|even|the|word|not|to|and|walked|on He did not understand, did not even appropriate the word, and walked on...

Eens echter met de jongens Van Saetzema fietsende, langs den Wassenaarschen weg, maakte hij zich kwaad, omdat Jaap met alle geweld een kat poogde te overrijden. Once|however|with|the|boys|Van|Saetzema|cycling|along|the|Wassenaar's|road|made|he|himself|angry|because|Jaap|with|all|might|a|cat|tried|to|run over Once, however, while cycling with the Van Saetzema boys along the Wassenaar road, he got angry because Jaap was trying to run over a cat with all his might.

- Laat het beest nu met rust! Let|it|beast|now|with|rest - Leave the animal alone now! riep Addy uit, woedend; of ik sla je op je smoel. shouted|Addy|out|angrily|or|I|hit|you|on|your|face Addy shouted, furious; or I'll hit you in the face.

- Zoo? Zoo - Oh really? raasde Jaap op. raced|Jaap|up Jaap raged on. Zoû jij dat doen... Italiaan? would|you|that|do|Italian Would you do that... Italian?

Addy begreep nog niet. Addy|understood|yet|not Addy did not understand yet. Maar het was of hij den naam zich herinnerde nog eens te hebben gehoord: hij kon zich zoo gauw niet herinneren dat van dien eenen jongen... But|it|was|as if|he|the|name|himself|remembered|again|once|to|have|heard|he|could|himself|so||not|remember|that|of|that|one|boy But it was as if he remembered the name having heard it once more: he could not quickly recall that of that one boy...

- Waarom zeg je Italiaan? Why|do you say|you|Italian - Why do you say Italian? vroeg hij. asked|he he asked.

De andere jongens waren geschrikt, trokken Jaap aan zijn mouw. The|other|boys|were|frightened|pulled|Jaap|on|his|sleeve The other boys were startled, pulling Jaap by his sleeve.

- Dat komt er niet op aan! That|comes|there|not|on|to matter - That doesn't matter! bromde Jaap,   in de war. grumbled|Jaap|in|the|confused grumbled Jaap, confused. Jij zegt wel, dat je mij op mijn smoel wilt slaan... You|say|indeed|that|you|me|on|my|face|want|to hit You say that you want to hit me in the face...

Maar Addy, in een flits, herinnerde zich nu den jongen, en den roep door de straat bij school: But|Addy|in|a|flash|remembered|himself|now|the|boy|and|the|call|through|the|street|near|school But Addy, in a flash, now remembered the boy, and the call through the street by the school:

- Italiaan! Italian - Italian!

- Zeg op! Say|it out - Say it! riep hij. shouted|he he shouted. Waarom noem je me Italiaan? Why|do you call|you|me|Italian Why do you call me Italian?

Chris en Piet smoesden. Chris|and|Piet|made excuses Chris and Piet were making excuses.

- Zanik nou niet... hij zegt maar wat... don't panic|now|not|he|says|just|anything - Don't whine... he's just saying anything...

- Maar waarom Italiaan? But|why|Italian - But why Italian?

- Om niks... om niks. For|nothing|for|nothing - For nothing... for nothing.

- Jawel... ik wil het weten...! Yes indeed|I|want|it|to know - Yes... I want to know...!

- Maak je nou niet razend... om niks... Don't make|you|now|not|furious|about|nothing - Don't get furious now... for nothing...

- Zeg op! Say|it out - Say it! riep Addy, rood. shouted|Addy|red shouted Addy, red.

En hij vloog Jaap naar de keel. And|he|flew|Jaap|to|the|throat And he flew at Jaap's throat.

- Verdomme dan toch! damn|then|still - Damn it then! riepen de andere jongens. called|the|other|boys the other boys shouted.

Maar Jaap en Addy worstelden. But|Jaap|and|Addy|wrestled But Jaap and Addy struggled. Hun jongenshaat, plotseling, sloeg uit. Their|hatred towards boys|suddenly|struck|out Their boy hatred suddenly erupted.

- Zeg op... waarom noem je me Italiaan? Say|it out loud|why|do you call|you|me|Italian - Say it... why do you call me Italian?

Addy was heel sterk, sterker dan Jaap, die anderhalf jaar ouder was, en grooter. Addy|was|very|strong|stronger|than|Jaap|who|one and a half|years|older|was|and| Addy was very strong, stronger than Jaap, who was a year and a half older and bigger. Hij had hem al onder: zijn kleine harde vuisten om Jaaps keel, en hij worgde hem bijna. He|had|him|already|under|his|small|hard|fists|around|Jaap's|neck|and|he|strangled|him|almost He had him down already: his small hard fists around Jaap's throat, and he was almost choking him. De andere jongens trokken hem af... The|other|boys|pulled|him|off The other boys pulled him off...

- Schei nou uit, zeg... verdomme dan toch! cut|it out|now|say|damn|then|still - Cut it out, come on... damn it!

Zij trokken Addy van Jaap los en Jaap,   razend, omdat hij verloren had, paarsch rood, half stikkend, niet kunnende inhouden zijn haat, riep nu uit: They|pulled|Addy|from|Jaap|free|and|Jaap|furious|because|he|lost|had|purple|red|half|choking|not|able|to contain|his|hatred|shouted|now|out They pulled Addy away from Jaap and Jaap, furious because he had lost, purple red, half choking, unable to contain his hatred, now shouted out:

- Omdat... jij niet de zoon van je vader bent... Because|you|not|the|son|of|your|father|are - Because... you are not your father's son...

- Hoû toch je bek! keep|just|your|mouth - Just shut up! raasden Piet en Chris tegen Jaap. raced|Piet|and|Chris|against|Jaap Piet and Chris raged against Jaap.

Maar het woord was er uit, en Addy was als dol. But|the|word|was|out|out|and|Addy|was|as|crazy But the word was out, and Addy was like mad.

- Lammeling... lammeling... krijschte hij. Lammeling|lamb|screamed|he - Lamb... lamb... he screamed.

En hij wilde weêr zich gooien op Jaap... And|he|wanted|again|himself|to throw|at|Jaap And he wanted to throw himself at Jaap again...

De twee andere jongens hielden hem tegen... En een gevoel van redelijkheid, plotseling, kwam Addy's drift sussen... hij zoû zich niet zoo laten gaan... tegenover dien làmmeling... van een Jaap. The|two|other|boys|held|him|back|And|a|feeling|of|reasonableness|suddenly|came|Addy's|temper|to calm|he|would|himself|not|so|let|go|in front of|that|coward|of|a|Jaap The two other boys held him back... And a feeling of reasonableness, suddenly, calmed Addy's anger... he would not let himself go like that... in front of that lamb... of a Jaap. Als die jongen nijdig was, wist hij zelf niet wat hij maar riep en raaskalde: Italiaan, en niet de zoon van je vader... If|that|boy|angry|was|knew|he|himself|not|what|he|just|shouted|and|babbled|Italian|and|not|the|son|of|your|father When that boy was angry, he didn't even know what he was shouting and rambling: Italian, and not your father's son...

Addy haalde de schouders op. Addy|shrugged|the|shoulders|up Addy shrugged.

- Ik bedank er voor nog meer met jullie te fietsen... ik kan mijn Zondagmiddag beter gebruiken dan met katten te plagen en te schelden en te vechten. I|thank|it|for|even|more|with|you|to|bike|I|can|my|Sunday afternoon|better|use|than|with|cats|to|tease|and|to|curse|and|to|fight - I thank you for cycling with you even more... I can better use my Sunday afternoon than teasing cats and cursing and fighting.

En hij sprong op zijn fiets en reed weg. And|he|jumped|on|his|bicycle|and|rode|away And he jumped on his bike and rode away.

- Italiaan! Italian - Italian!

krijschte Jaap nog na, alles vergetend, behalve zijn haat. screamed|Jaap|still|afterwards|everything|forgetting|except|his|hatred Jaap screamed after, forgetting everything except his hatred.

Addy keek om, en hij zag nu, dat Chris en   Piet, Jaap eenvoudig ranselden, beiden razend. Addy|looked|around|and|he|saw|now|that|Chris|and|Piet|Jaap|simply|were robbing|both|furious Addy looked back, and he now saw that Chris and Piet were simply beating Jaap, both furious.

Hij reed weg, zich beheerschend in zijn zenuwen... Neen, hij kon niet meer, voor mama's pleizier, zijn vrije middagen bederven, met die onhebbelijke jongens. He|drove|away|himself|controlling|in|his|nerves|No|he|could|not|anymore|for|mama's|pleasure|his|free|afternoons|ruin|with|those|unpleasant|boys He drove away, controlling his nerves... No, he could no longer ruin his free afternoons for mom's pleasure with those unpleasant boys. Het was nu uit, hoor! It|was|now|over|you know It was over now, you hear! En, dat voelde hij, zij hielden evenmin van hem, als hij van hen... Toen, plotseling, dacht hij weêr aan het vreemde woord, het scheldwoord, en aan den jongen, die op straat het al eens had geroepen. And|that|felt|he|they|cared|no more|for|him|as|he|for|them|Then|suddenly|thought|he|again|of|the|strange|word|it|curse word|and|of|the|boy|who|in|street|it|already|once|had|shouted And, he felt it, they did not like him any more than he liked them... Then, suddenly, he thought again of the strange word, the insult, and of the boy who had once shouted it in the street. Toen had hij niet kunnen denken, dat die jongen doelde op hem... Then|had|he|not|could|think|that|that|boy|meant|at|him At that time, he could not have thought that the boy was referring to him...

Hoe hij zich ook poogde kalm te houden, hij was nog te opgewonden om naar huis te gaan, en, misschien, papa of mama te ontmoeten. How|he|himself|also|tried|calm|to|keep|he|was|still|too|excited|to|home||to|go|and|maybe|dad|or|mom|to|meet No matter how hard he tried to stay calm, he was still too excited to go home and possibly meet dad or mom.

Hij reed dus naar het Bezuidenhout, hopende Frans van Naghel daar aan te treffen. He|drove|so|to|the|Bezuidenhout|hoping|Frans|van|Naghel|there|at|to|meet So he rode to Bezuidenhout, hoping to find Frans van Naghel there. Henri was niet in Den Haag, bleef in Leiden, werkte druk... Henri|was|not|in|Den|Haag|stayed|in|Leiden|worked|hard Henri was not in The Hague, stayed in Leiden, working hard...

Hij vond Frans thuis, in de zitkamer van de studenten, rookende met een paar vrienden. He|found|Frans|at home|in|the|living room|of|the|students|smoking|with|a|few|friends He found Frans at home, in the students' living room, smoking with a few friends.

- Kom, wat is er, vadertje... Come|what|is|there|little father - Come on, what's up, father...

En hij nam Addy apart. And|he|took|Addy|aside And he took Addy aside.

- Ik heb gevochten met dien lammeling van een Jaap... Hij schold me uit... voor Italiaan. I|have|fought|with|that|lamb|of|a|Jaap|He|insulted|me|out|for|Italian - I fought with that lamb of a Jaap... He called me... an Italian. Frans... weet jij waarom... Frans|knows|you|why Frans... do you know why...

Frans ontstelde, en Addy nu, merkte het op, werd achterdochtig... Frans|was startled|and|Addy|now|noticed|it|up|became|suspicious Frans was taken aback, and Addy now, noticed it, became suspicious...

- Om niets, hoor, vadertje: flauwiteit... To|nothing|you know|daddy|silliness - For nothing, you know, father: nonsense...

SENT_CWT:AFkKFwvL=5.33 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=3.18 en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=180 err=0.00%) translation(all=144 err=0.00%) cwt(all=1909 err=2.41%)