×

Ми використовуємо файли cookie, щоб зробити LingQ кращим. Відвідавши сайт, Ви погоджуєтесь з нашими правилами обробки файлів «cookie».

image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 18 De afrekening 002

18 De afrekening 002

Hij begint in te zien dat het hopeloos is, dacht Dolf medelijdend.

Opnieuw wendde de herdersjongen zich tot de zee, gebood de wateren zich terug te trekken, een pad vrij te maken voor de Kinderkruistocht.

Hij schreeuwde, zijn stem sloeg over.

Hij trok zijn overkleed op en deed nog twee passen voorwaarts, waarbij hij hoog de benen optilde alsof hij óver het water wilde lopen.

Spoedig stond hij tot aan zijn middel in de golven.

En toen trapte hij met zijn blote voet op een zee-egel... Die nare beesten zaten overal langs de kust tussen de stenen en als je erop trapte brak de scherpe stekel af en bleef in je voetzool zitten.

Frieda had er de vorige dag tientallen met een harde visgraat uit gemartelde voetjes gepeuterd.

De meeste kinderen waren daarom gaan baden met hun schoenen aan, dat was meteen een goede bescherming tegen de kreeftenscharen.

Maar Nicolaas was blootsvoets de zee ingelopen en nu gaf de zee die hij had willen bezweren, hem dit venijnige antwoord: ‘Nee...' Hij wankelde en strompelde terug naar het strand.

De kinderen ontvingen hem zwijgend, met boze blikken.

Nicolaas keek in die duistere gezichtjes, zag hun dreiging en wendde zich met een ruk weer tot de zee.

Hij was vertwijfeld.

Zijn voet deed pijn, de zee wist van geen wijken.

De jongen, zo-even nog mooi als de engel Gabriël, was nu in ieders ogen wat hij werkelijk was: een verklede horige, onecht en zonder waardigheid.

Weer strekte hij de armen uit, verhief zijn stem.

Een generaal die de vijand op de vlucht wil jagen, een medicijnman die boze geesten terugwijst naar het rijk der duisternis.

Een arme bedrogen jongen die dacht dat hij een heilige kon zijn en de natuurwetten kon opheffen...

Maar de zee negeerde hem.

De zee klotste onvermurwbaar over zijn voeten.

De zee lachte hem uit.

Toen braken de kinderen los.

Rudolf van Amstelveen had gelijk gekregen, het wonder bleef uit.

Ze waren bedrogen en ze hadden duizend mijlen te voet afgelegd, belaagd door dodelijke gevaren, geteisterd door koude, hitte, honger en rampen - voor niets!

Ze vergaten dat Nicolaas evenzeer bedrogen was als zij.

Hun woede zocht een uitweg.

Krijsend stortten ze zich op de ongelukkige herdersjongen om hem aan stukken te scheuren.

De ordebewakers grepen onmiddellijk in en begonnen de kinderen weg te sleuren.

‘Ze vermoorden hem!' gilde Mariecke, maar Dolf was al opgesprongen, stortte zich van zijn rotsblok en wierp zich te midden van de kinderen.

Met alle kracht die hij kon opbrengen, schoof hij woedende kinderen opzij; hij stompte, rukte, trok en sloeg.

De knokploeg deed wat zij kon om Nicolaas te ontzetten.

De jongens zwaaiden met knuppels, duwden kinderen weg, vochten zich verbeten een weg naar het midden van de kluwen.

De buitgemaakte maliënkolder redde Nicolaas het leven.

Hij lag op zijn rug op het stenen strand.

Zijn kleren verscheurd, bloedend uit kleine hoofdwonden.

De kinderen, teruggedeinsd voor de furie die zich opeens in hun midden had gestort, weken nog verder terug toen steeds meer ordebewakers opdrongen en zich beschermend rond Nicolaas opstelden.

Dolf knielde bij de herdersjongen en zag opeens Mariecke naast zich, die Nicolaas' hoofd optilde en in haar schoot legde.

Tranen stroomden over haar wangen.

Ze keek op en gilde tegen de kinderen: ‘Schaam je!' Met een hand vol zout water bette ze het bloedende gezicht.

De bijtende pijn deed hem de ogen opslaan.

‘God heeft me verlaten...' fluisterde hij, oneindig droevig.

‘God verlaat ons niet,' dreunde een zware stem.

En daar stond Anselmus, met achter hem drie onguur uitziende mannen.

De kinderen verstijfden.

‘God heeft de zee niet doen wijken, lieve kinderen,' sprak Anselmus zalvend, maar luid genoeg om door bijna iedereen gehoord te worden.

‘God heeft jullie echter niet verlaten en Hij zendt jullie Zijn vloot om jullie over de wateren naar het Heilige Land te voeren...' Dolf sprong op.

‘Je liegt het!' gilde hij.

De kinderen gromden.

‘Rudolf van Amstelveen, ik verkondig je dat jij niet waardig zult worden bevonden om een voet te zetten op de schepen die God in Zijn goedheid heeft gestuurd...' ‘Slavenschepen bedoel je,' schreeuwde Dolf in zijn verblufte gezicht.

‘En reken maar dat wij er geen voet op zullen zetten!

Op de slavenmarkten van Tunesië zal Rudolf van Amstelveen niet te koop worden aangeboden.

En niemand van deze kinderen hier!' Anselmus was spierwit geworden.

Hij draaide zich om en riep iets in het Toscaans tot de drie kerels die onmiddellijk in beweging kwamen.

Mariecke gilde.

Dolf zag een mes flitsen en hij dook onmiddellijk naar de benen van Anselmus, die daarop niet was verdacht, zijn evenwicht verloor en voorover over de jongen stortte.

Peters stem klonk boven alles uit: ‘Vernietig ze, die schurken!' Daarna werd alles erg onduidelijk.

Anselmus werd van Dolf afgetrokken en door honderden kinderen overmeesterd.

Snelle voetjes trappelden over Dolf heen tot hij naar adem snakte.

Het strand leek te golven.

Geschreeuw, gegil en het geluid van harde slagen vulden de lucht.

Een scherpe kreet van iemand in doodsnood.

Dolf probeerde overeind te komen, maar werd weer omvergeduwd en opeens lag hij in het lauwe water, vijf centimeter diep.

Het tumult bleef maar aanhouden.

Hij slaagde er eindelijk in om op de been te komen.

Wat hij toen zag durfde hij nauwelijks te geloven.

De meeste kinderen renden terug naar het kamp; enkele jongens hadden Nicolaas opgetild en droegen hem naar de tent.

Mariecke stond aan Dolfs arm te sjorren en riep iets, maar hij verstond niet wat.

Want niet ver van hem vandaan bewoog zich over het leeglopende strand een tierende kluwen lijven.

Uit die berg vechtenden stegen angstkreten op die allengs zwakker werden en ten slotte verstomden.

In de verte zag hij de drie zeelui vertwijfeld tegen de helling op klimmen, achtervolgd door honderden brullende kinderen... Opeens viel de kluwen op het strand uiteen.

Hij zag Peter opduiken, met bloed aan de handen.

En Bertho, die de zee in rende en zijn zwellende oog met handenvol water trachtte te koelen.

Hij zag de kinderen verder uiteenwijken, grommend en met verscheurde kleren, en toen naar het kamp hinken.

Sommigen hadden nauwelijks meer iets aan hun lijf, het strand lag bezaaid met uiteengereten vodden.

Wat hadden ze in 's hemelsnaam gedaan?

Toen zag hij het.

Te midden van flarden verscheurde stof lag wat er over was gebleven van Anselmus.

Zijn gezicht was onherkenbaar, zijn ledematen vertoonden vreemde kronkels alsof geen bot meer op zijn plaats zat, de haren waren uit zijn schedel gerukt.

Dolf wendde zich snel af, zijn maag keerde zich om en hij braakte op het grind, terwijl de tranen over zijn wangen liepen.

Hij had Anselmus gehaat - maar zijn einde vervulde Dolf met afschuw.

Doodsbleek en trillend op zijn benen liep hij terug naar het kampement.

Een van de verschrikte baronskinderen wenkte hem en wees naar de tent.

Binnen vond hij Frieda, die bezig was Nicolaas' wonden uit te wassen en te verbinden.

‘Hoe is het met hem?' vroeg hij.

‘Dat valt mee,' zei Frieda.

‘Krabbels en schrammen.

Wat is er eigenlijk gebeurd op het strand?

Waarom wilden ze Nicolaas vermoorden?

Hij had niemand kwaad gedaan.' Haar eenvoudige logica ontroerde de jongen.

Met weerzin dacht hij aan het verscheurde lijk van Anselmus.

‘Nee, Nicolaas niet,' zei hij moeilijk.

‘Zorg goed voor hem, Frieda.' Toen snelde hij weg en riep een aantal ordebewakers bijeen.

‘Anselmus moet onmiddellijk begraven worden.

We kunnen hem niet zo op het strand laten liggen.' Hij ontweek de ogen van Peter.

Maar nooit eerder was het hem zo duidelijk geworden dat het kinderleger, eenmaal in woede ontstoken, zeer gevaarlijk kon zijn.

In stilte hoopte hij dat de zeeschuimers aan hun kleine vervolgers waren ontkomen.

Het kamp gistte en zoemde.

Dolf, zelf ook bont en blauw, voelde zich doodongelukkig.

Om de opgewondenheid van de kinderen te doen bedaren, begon hij in het wilde weg bevelen uit te delen.

De vissers moesten gaan vissen.

Hij riep Bertho en zei: ‘Er is niets meer te eten.

Roep je volgelingen en ga op jacht.' Hij eiste van Frank dat die zijn leerlooiers en schoenmakers aan het werk zou zetten.

Hij stuurde groepen jongens en meisjes uit om vers water te gaan halen, anderen moesten de kookpotten schoonschuren, bedden vlechten van gedroogd zeewier - áls ze maar iets te doen hadden.

Ze gehoorzaamden wel, maar de grommerige stemming bleef.

Wat was er nog over van het vrome kinderleger dat ruim twee maanden tevoren uit Keulen was vertrokken, met gezang, gebeden en hoop?

De zevenduizend overlevenden van de tocht vormden meer dan ooit een léger, maar hun vroomheid en onschuld schenen ze voorgoed verloren te hebben.

Dolf dacht ongerust: Het zal steeds moeilijker worden hen in de hand te houden.

Nu de droom van de Witte Stad in gruzelementen is gegaan, deinzen ze nergens meer voor terug.

Ver van huis, zonder middelen van bestaan, kunnen ze niets anders doen dan roven, vechten, zich een weg banen door alle obstakels.

Of dat nu bergen, vlakten of mensen zijn, ze slaan zich erdoor, letterlijk.

Het liefst had hij meteen een vergadering bijeengeroepen van een paar honderd kleine leiders en onderofficieren om samen met hen te beslissen wat ze nu verder moesten doen.

Terugkeren naar Duitsland?

Opnieuw de Povlakte door, de Alpen over?

Maar ditmaal was het uitgesloten daarover te vergaderen zonder Nicolaas.

En die lag gewond in de tent.

Bovendien zou de herdersjongen voorlopig wel niet tevoorschijn durven te komen.

De tent, verblijfplaats van leiders en baronskinderen, was een soort vrijplaats, niemand zou hen dáár durven lastig te vallen.

Maar als hij naar buiten trad... Dolfs stem schalde daarom over het kamp: ‘Peter, vis de zee leeg!

Bertho, zorg voor vlees.

Martha, ga op zoek naar bessen en knollen!

Carl, we moeten vers water hebben, tientallen tonnen vol!' En de kinderen zwermden uit, grommend, ontevreden, teleurgesteld en verbitterd.

Een uur later kwam een groep triomfantelijk het kamp binnenstormen.

Ze zwaaiden opgewonden met een trofee: een groot krom mes, dat ze de enige kapitein die ze te pakken hadden gekregen, hadden afgenomen.

Dolf vroeg niet wat er met de man gebeurd was: hij kon het wel raden.

Anselmus kreeg een snelle, slordige begrafenis.

Frieda en Mariecke verbonden schrammen en kapotgestoten voetjes.

De avond verliep vrij rustig.

De kinderen kookten en aten, ze gingen vroeg slapen, uitgeput door alle emoties.

Bij uitzondering bracht Dolf de nacht in de tent door, samen met Mariecke en de baronskinderen.

Nicolaas lag op zijn bed van droog zeewier en sprak geen woord.

Johannis vertoonde zich niet, hij was bij Frieda in het ziekenkamp gebleven waar hij zich blijkbaar het veiligst voelde.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

18 De afrekening 002 18 Die Siedlung 002 18 Ο οικισμός 002 18 The Settlement 002 18 El asentamiento 002 18 Le règlement 002 18 和解 002 18 定居 002

Hij begint in te zien dat het hopeloos is, dacht Dolf medelijdend. |||||||||||mitleidig |||||||hopeless||||with pity

Opnieuw wendde de herdersjongen zich tot de zee, gebood de wateren zich terug te trekken, een pad vrij te maken voor de Kinderkruistocht. ||||||||commanded||||||||||||||

Hij schreeuwde, zijn stem sloeg over. ||||cracked|

Hij trok zijn overkleed op en deed nog twee passen voorwaarts, waarbij hij hoog de benen optilde alsof hij óver het water wilde lopen. ||||||||||||||||hobeln|||über|||| ||||||||||||||||lifted|||over|||| Er zog sein Übergewand an und machte noch zwei Schritte nach vorn, wobei er die Beine hochhob, als wollte er über das Wasser laufen.

Spoedig stond hij tot aan zijn middel in de golven. |||||||||waves Bald stand er bis zur Taille in den Wellen.

En toen trapte hij met zijn blote voet op een zee-egel... Die nare beesten zaten overal langs de kust tussen de stenen en als je erop trapte brak de scherpe stekel af en bleef in je voetzool zitten. |als||||||||||Seeigel||unangenehm||||entlang||Küste|||||||darauf|trat|||scharfe|||||||Fußsohle|saßen ||stomped|||||||||urchin||nasty|creatures||||||||||||||broke|||spine||||||sole of foot| Und dann trat er mit seinem nackten Fuß auf einen Seeigel... Diese scheußlichen Tiere saßen überall an der Küste zwischen den Steinen, und wenn man darauf trat, brach der scharfe Stachel ab und blieb in der Fußsohle stecken.

Frieda had er de vorige dag tientallen met een harde visgraat uit gemartelde voetjes gepeuterd. ||||||||||Fischgräte||gemartelte||herausgepult ||||||||||fishbone||tortured||picked at Frieda hatte am vorhergehenden Tag dutzende von gepeinigten Füßchen mit einer harten Fischgräten ausgemustert.

De meeste kinderen waren daarom gaan baden met hun schoenen aan, dat was meteen een goede bescherming tegen de kreeftenscharen. |||||||||||||||||||Krebszangen |||||||||||||||||||lobster claws Die meisten Kinder waren deshalb mit ihren Schuhen ins Bad gegangen, das war sofort ein guter Schutz gegen die Krebsscheren.

Maar Nicolaas was blootsvoets de zee ingelopen en nu gaf de zee die hij had willen bezweren, hem dit venijnige antwoord: ‘Nee...' Hij wankelde en strompelde terug naar het strand. ||||||||||||||||bezwingen|||boshafte||||wankte||stolperte|||| ||||||||||||||||calm|||venomous||||staggered|||||| Aber Nicolaas ging barfuß ins Meer und nun gab das Meer, das er besänftigen wollte, ihm diese giftige Antwort: 'Nein...' Er schwankte und stolperte zurück zum Strand.

De kinderen ontvingen hem zwijgend, met boze blikken. ||received him||silently||angry|glares

Nicolaas keek in die duistere gezichtjes, zag hun dreiging en wendde zich met een ruk weer tot de zee. ||||||||threat||||||||||

Hij was vertwijfeld. ||desperate

Zijn voet deed pijn, de zee wist van geen wijken. |||||||||retreat

De jongen, zo-even nog mooi als de engel Gabriël, was nu in ieders ogen wat hij werkelijk was: een verklede horige, onecht en zonder waardigheid. ||||||||||||||||||||verkleidete||||| ||||||||||||||||||||disguised||fake|||dignity

Weer strekte hij de armen uit, verhief zijn stem. ||||||erhob|| ||||||raised||

Een generaal die de vijand op de vlucht wil jagen, een medicijnman die boze geesten terugwijst naar het rijk der duisternis. ||||||||||||||Geister|zurückweist|||||Dunkelheit |||||||||||medicine man|||spirits|repels|||||

Een arme bedrogen jongen die dacht dat hij een heilige kon zijn en de natuurwetten kon opheffen... ||||||||||||||Naturgesetze||aufheben ||deceived||||||||||||laws of nature||suspend

Maar de zee negeerde hem. |||ignorierte| |||ignored|

De zee klotste onvermurwbaar over zijn voeten. ||schwappte|Unnachgiebig||| ||slapped|unyielding|||

De zee lachte hem uit.

Toen braken de kinderen los.

Rudolf van Amstelveen had gelijk gekregen, het wonder bleef uit. ||||right|been proven right|||| Rudolf of Amstelveen had been right, the miracle did not happen.

Ze waren bedrogen en ze hadden duizend mijlen te voet afgelegd, belaagd door dodelijke gevaren, geteisterd door koude, hitte, honger en rampen - voor niets! |||||||||||||tödlichen||geplagt||Kälte|||||| |||||||miles||||besieged||deadly||||||||||

Ze vergaten dat Nicolaas evenzeer bedrogen was als zij.

Hun woede zocht een uitweg. ||||Ausweg ||||outlet

Krijsend stortten ze zich op de ongelukkige herdersjongen om hem aan stukken te scheuren. |||||||||||||zerreißen screaming|pounced on||||||||||||tear apart

De ordebewakers grepen onmiddellijk in en begonnen de kinderen weg te sleuren. ||intervened|||||||||dragging away

‘Ze vermoorden hem!' gilde Mariecke, maar Dolf was al opgesprongen, stortte zich van zijn rotsblok en wierp zich te midden van de kinderen. |||||||||aufgesprungen||||||||||||| |||||||||jumped up|leaped|||||||||||| ‘Sie ermorden ihn!' schrie Mariecke, aber Dolf war schon aufgesprungen, stürzte sich von seinem Felsenblock und warf sich mitten unter die Kinder.

Met alle kracht die hij kon opbrengen, schoof hij woedende kinderen opzij; hij stompte, rukte, trok en sloeg. Mit aller Kraft, die er aufbringen konnte, schob er wütende Kinder zur Seite; er schlug, riss, zog und schlug.

De knokploeg deed wat zij kon om Nicolaas te ontzetten. |||||||||befreien |||||||||rescue Die Prügeltruppe tat, was sie konnte, um Nicolaas zu befreien.

De jongens zwaaiden met knuppels, duwden kinderen weg, vochten zich verbeten een weg naar het midden van de kluwen. ||schwangen|||drängten weg|||kämpften||verbissen||||||||Gewirr ||waved||||||fought||determinedly||||||||tangle

De buitgemaakte maliënkolder redde Nicolaas het leven. |erbeutete||||| |stolen||saved|||

Hij lag op zijn rug op het stenen strand. |||||||steinharten| Er lag auf seinem Rücken am steinigen Strand.

Zijn kleren verscheurd, bloedend uit kleine hoofdwonden. ||zerrissen|blutend|||Kopfverletzungen |||bleeding|||head wounds Seine Kleidung zerrissen, blutete aus kleinen Kopfverletzungen.

De kinderen, teruggedeinsd voor de furie die zich opeens in hun midden had gestort, weken nog verder terug toen steeds meer ordebewakers opdrongen en zich beschermend rond Nicolaas opstelden. |||||||||||||gestürzt hatte|weichen||weiter||als|||Ordnungshüter|vordrangen|||schützend|||aufstellten ||recoiled|||||||||||descended|recoiled||||||||pressed forward|||||| Die Kinder, zurückgeschreckt vor der Wut, die sich plötzlich in ihre Mitte ergossen hatte, zogen sich noch weiter zurück, als immer mehr Ordnungshüter drängten und sich schützend um Nicolaas aufstellten.

Dolf knielde bij de herdersjongen en zag opeens Mariecke naast zich, die Nicolaas' hoofd optilde en in haar schoot legde. ||||||||||||||hob an||||Schoß| |knelt|||||||||||||lifted||||lap|placed

Tranen stroomden over haar wangen.

Ze keek op en gilde tegen de kinderen: ‘Schaam je!' Met een hand vol zout water bette ze het bloedende gezicht. ||||||||schäm dich||||||||benetzte|||| ||||screamed||||Shame||||||||splashed||||

De bijtende pijn deed hem de ogen opslaan. |bissende|||||| |biting||||||to raise

‘God heeft me verlaten...' fluisterde hij, oneindig droevig. |||abandoned me|whispered||infinitely|infinitely sad

‘God verlaat ons niet,' dreunde een zware stem. |verlässt|||||| |abandon|||boomed|||

En daar stond Anselmus, met achter hem drie onguur uitziende mannen. ||||||||unheimlich aussehende|aussehende| ||||||||shady|looking men|

De kinderen verstijfden. ||versteiften ||froze in place

‘God heeft de zee niet doen wijken, lieve kinderen,' sprak Anselmus zalvend, maar luid genoeg om door bijna iedereen gehoord te worden. |hat||||||||||salbungsvoll||laut|||||alle||| ||||||yield|dear||||soothingly||loud||||||||

‘God heeft jullie echter niet verlaten en Hij zendt jullie Zijn vloot om jullie over de wateren naar het Heilige Land te voeren...' Dolf sprong op. ||||||||sendet||||||||||||||||| |||however||abandoned you|||sends|||fleet|||||||||||to lead|||

‘Je liegt het!' gilde hij. du|lügst||| |lie||yelled| ‘Du lügst!' schrie er.

De kinderen gromden. ||grumbled Die Kinder grummelten.

‘Rudolf van Amstelveen, ik verkondig je dat jij niet waardig zult worden bevonden om een voet te zetten op de schepen die God in Zijn goedheid heeft gestuurd...' ‘Slavenschepen bedoel je,' schreeuwde Dolf in zijn verblufte gezicht. |||||||||würdig|||befunden|||||||||||||||geschickt|Sklavenschiffe|meinst||rief||||verblufte| ||||proclaim|||||worthy|will||found|||||set|||ships|||||goodness|||slave ships|||shouted||||stunned face| ‘Rudolf aus Amstelveen, ich verkünde dir, dass du nicht würdig befunden wirst, einen Fuß auf die Schiffe zu setzen, die Gott in seiner Güte gesandt hat...' ‘Sklavenschiffe meinst du,' schrie Dolf in sein verblüfftes Gesicht. 'Rudolf of Amstelveen, I proclaim to you that you will not be found worthy to set foot on the ships God in His goodness has sent...' 'Slave ships you mean,' Dolf shouted in his astonished face.

‘En reken maar dat wij er geen voet op zullen zetten! ||but||||||||set foot

Op de slavenmarkten van Tunesië zal Rudolf van Amstelveen niet te koop worden aangeboden. |||||||||||verkauf||

En niemand van deze kinderen hier!' Anselmus was spierwit geworden. ||||||||kreidebleich| ||||||||pale white|

Hij draaide zich om en riep iets in het Toscaans tot de drie kerels die onmiddellijk in beweging kwamen. |turned||||||||||||||||| He turned and shouted something in Tuscan to the three guys who immediately moved.

Mariecke gilde.

Dolf zag een mes flitsen en hij dook onmiddellijk naar de benen van Anselmus, die daarop niet was verdacht, zijn evenwicht verloor en voorover over de jongen stortte. ||||||||||||||||nicht||verdächtig||Gleichgewicht|||vorwärts||||stürzte ||||flash|||dove|||||||||||suspicious||balance|||forward||||collapsed Dolf sah ein Messer blitzen und tauchte sofort auf die Beine von Anselmus, der daraufhin nichtsahnend sein Gleichgewicht verlor und vornüber über den Jungen stürzte. Dolf saw a knife flash and immediately dived for the legs of Anselmus, who, unsuspecting, lost his balance and fell headfirst over the boy.

Peters stem klonk boven alles uit: ‘Vernietig ze, die schurken!' Daarna werd alles erg onduidelijk. ||||||Vernichte|||||||| ||rang out||||Destroy||||||||unclear Peters Stimme klang über alles: 'Vernichte sie, diese Schurken!' Danach wurde alles sehr unklar. Peter's voice rose above everything: "Destroy them, those villains!" After that everything became very unclear.

Anselmus werd van Dolf afgetrokken en door honderden kinderen overmeesterd. ||||abgezogen|||||überwältigt von Kindern ||||pulled away|||||overpowered Anselmus wurde von Dolf weggezogen und von Hunderten von Kindern überwältigt. Anselm was pulled off Dolf and overpowered by hundreds of children.

Snelle voetjes trappelden over Dolf heen tot hij naar adem snakte. ||trampelten|||||||| ||patted|||on top of|||||gasped for air Quick feet trampled over Dolf until he gasped.

Het strand leek te golven. ||||wogen ||appeared||wave Der Strand schien zu wogen. The beach seemed to wave.

Geschreeuw, gegil en het geluid van harde slagen vulden de lucht. |Gekreische|||||||füllten||Luft screaming|screaming|||sound|||blows|filled||air Geschrei, Geschrei und das Geräusch harter Schläge erfüllten die Luft. Screams, screams and the sound of hard blows filled the air.

Een scherpe kreet van iemand in doodsnood. |sharp|scream||||mortal danger Ein scharfer Schrei von jemandem in Todesnot. A sharp cry from someone in agony.

Dolf probeerde overeind te komen, maar werd weer omvergeduwd en opeens lag hij in het lauwe water, vijf centimeter diep. ||||||||umgestoßen|||||||lauwarme|||| ||upright||||||knocked over|||||||lukewarm|||centimeters| Dolf versuchte aufzustehen, wurde aber wieder umgestoßen und plötzlich lag er im lauwarmen Wasser, fünf Zentimeter tief. Dolf tried to get up, but was pushed over again and suddenly he was in the lukewarm water, two inches deep.

Het tumult bleef maar aanhouden. |Tumult|blieb||anhaltend ||||continue on Das Tumult hörte einfach nicht auf.

Hij slaagde er eindelijk in om op de been te komen. |succeeded||||||||| Er schaffte es endlich, wieder auf die Beine zu kommen.

Wat hij toen zag durfde hij nauwelijks te geloven. Was er dann sah, wagte er kaum zu glauben.

De meeste kinderen renden terug naar het kamp; enkele jongens hadden Nicolaas opgetild en droegen hem naar de tent. ||||||||||||hochgehoben|||||| ||||||||||||lifted up||carried||||

Mariecke stond aan Dolfs arm te sjorren en riep iets, maar hij verstond niet wat. ||||||ziehen an|||||||| ||||||pulling||||||||

Want niet ver van hem vandaan bewoog zich over het leeglopende strand een tierende kluwen lijven. ||||||||||sich leerenden|||wütende|wilder Haufen|Leiber ||||||||||emptying|||thrashing|mass of bodies|bodies Denn nicht weit von ihm entfernt bewegte sich über den sich leerenden Strand ein wütend wälzender Haufen von Körpern.

Uit die berg vechtenden stegen angstkreten op die allengs zwakker werden en ten slotte verstomden. |||kämpfend|emporstiegen|Angstrufe||||schwächer||||| |||fighting|rose|cries of fear|||gradually|weaker|||||fell silent Aus diesem Berg kämpfender Menschen stiegen Angstschreie auf, die allmählich schwächer wurden und schließlich verstummten.

In de verte zag hij de drie zeelui vertwijfeld tegen de helling op klimmen, achtervolgd door honderden brullende kinderen... Opeens viel de kluwen op het strand uiteen. |||||||||||||||||brüllende|||||das Knäuel||||auseinander ||the distance|||||sailors|desperately|||slope||climbing up|being chased|||roaring|||||ball of yarn||||fell apart In der Ferne sah er die drei Seeleute verzweifelt den Hang hinaufklettern, verfolgt von Hunderte brüllenden Kindern... Plötzlich zerfiel der Haufen am Strand. In the distance he saw the three sailors desperately climbing up the slope, pursued by hundreds of roaring children.... Suddenly the tangle on the beach disintegrated.

Hij zag Peter opduiken, met bloed aan de handen. |||emerge|||||

En Bertho, die de zee in rende en zijn zwellende oog met handenvol water trachtte te koelen. ||||||||||||||||kühlen |||||||||swelling|||||||cool And Bertho, who ran into the sea and tried to cool his swelling eye with handfuls of water.

Hij zag de kinderen verder uiteenwijken, grommend en met verscheurde kleren, en toen naar het kamp hinken. |||||auseinanderweichen|||||||||||hinken |||||spread apart|grumbling|||torn|||||||limp

Sommigen hadden nauwelijks meer iets aan hun lijf, het strand lag bezaaid met uiteengereten vodden. |||||||||||||zerfetzte|zerfetzte Lumpen |||||||||||||torn rags|rags

Wat hadden ze in 's hemelsnaam gedaan?

Toen zag hij het.

Te midden van flarden verscheurde stof lag wat er over was gebleven van Anselmus. |||Fetzen zerrissenen Stoffes|zerrissener|Stoffe|||||||| |||shreds|torn|fabric|lay|||||||

Zijn gezicht was onherkenbaar, zijn ledematen vertoonden vreemde kronkels alsof geen bot meer op zijn plaats zat, de haren waren uit zijn schedel gerukt. |||||Gliedmaßen|||Verdrehungen|||Knochen|||||||Haare|||||ausgerissen |face||unrecognizable||limbs|showed||twists|||bone|||||||||||| Sein Gesicht war unkenntlich, seine Gliedmaßen wiesen seltsame Verkrümmungen auf, als ob kein Knochen mehr an seinem Platz wäre, das Haar war ihm aus der Schädel gerissen. His face was unrecognizable, his limbs twisted strangely as if no bone was out of place, the hairs had been torn from his skull.

Dolf wendde zich snel af, zijn maag keerde zich om en hij braakte op het grind, terwijl de tranen over zijn wangen liepen. ||||||||||||erbrach sich|||Kieselerde||||||| |||||||turned|||||vomited|||gravel||||||| Dolf wandte sich schnell ab, sein Magen kehrte sich um und er erbrach auf den Kies, während die Tränen über seine Wangen liefen. Dolf turned away quickly, his stomach turned and he vomited on the gravel, tears streaming down his cheeks.

Hij had Anselmus gehaat - maar zijn einde vervulde Dolf met afschuw. |||gehasst||||||| |||hated||||fulfilled|||disgust Er hatte Anselmus gehasst - aber sein Ende erfüllte Dolf mit Abscheu.

Doodsbleek en trillend op zijn benen liep hij terug naar het kampement.

Een van de verschrikte baronskinderen wenkte hem en wees naar de tent. |||frightened||motioned||||||

Binnen vond hij Frieda, die bezig was Nicolaas' wonden uit te wassen en te verbinden. ||||||||||||||verbinden ||||||||||||||bandage

‘Hoe is het met hem?' vroeg hij.

‘Dat valt mee,' zei Frieda. |is not bad||| ‘Das hält sich in Grenzen,' sagte Frieda.

‘Krabbels en schrammen. Kratzer und Schrammen|| scribbles||scratches ‘Krakel und Schrammen.

Wat is er eigenlijk gebeurd op het strand? Was ist eigentlich am Strand passiert?

Waarom wilden ze Nicolaas vermoorden?

Hij had niemand kwaad gedaan.' Haar eenvoudige logica ontroerde de jongen. |||||||Logik|rührte|| |||harm|||simple|logic|moved||

Met weerzin dacht hij aan het verscheurde lijk van Anselmus. |Abscheu|||||||| |revulsion||||||||

‘Nee, Nicolaas niet,' zei hij moeilijk. |||||schwierig ‘Nein, Nicolaas nicht,' sagte er schwer.

‘Zorg goed voor hem, Frieda.' Toen snelde hij weg en riep een aantal ordebewakers bijeen. Sorge|||||||||||||| ||||||he hurried|||||||| ‘Sorg gut für ihn, Frieda.' Dann eilte er weg und rief eine Anzahl von Ordnungshütern zusammen.

‘Anselmus moet onmiddellijk begraven worden. |||be buried| ‘Anselmus muss sofort beerdigt werden.'

We kunnen hem niet zo op het strand laten liggen.' Hij ontweek de ogen van Peter. |||||||||||wich aus|||| |||||||||||avoided||||

Maar nooit eerder was het hem zo duidelijk geworden dat het kinderleger, eenmaal in woede ontstoken, zeer gevaarlijk kon zijn. ||before|||||clear||||||||inflamed||dangerous|| But never before had it become so clear to him that the child army, once inflamed in anger, could be very dangerous.

In stilte hoopte hij dat de zeeschuimers aan hun kleine vervolgers waren ontkomen. ||||||Seeräuber||||Verfolgern|| ||hoped||||||||pursuers||

Het kamp gistte en zoemde. ||brodelte||summte ||buzzed||buzzed

Dolf, zelf ook bont en blauw, voelde zich doodongelukkig. |||bunt|||||totally unglücklich |||bruised||blue|||utterly unhappy Dolf, selbst auch blau und schwarz, fühlte sich todunglücklich.

Om de opgewondenheid van de kinderen te doen bedaren, begon hij in het wilde weg bevelen uit te delen. ||||||||beruhigen|||in||||||| ||excitement||||||calm down||||||in a wild manner|issuing commands||| Um die Aufregung der Kinder zu beruhigen, begann er willkürlich Befehle zu erteilen.

De vissers moesten gaan vissen. Die Fischer mussten fischen gehen.

Hij riep Bertho en zei: ‘Er is niets meer te eten.

Roep je volgelingen en ga op jacht.' Hij eiste van Frank dat die zijn leerlooiers en schoenmakers aan het werk zou zetten. ||||||||||||||||Schuhmacher||||| ||followers||||||demanded||||||||shoemakers|||||

Hij stuurde groepen jongens en meisjes uit om vers water te gaan halen, anderen moesten de kookpotten schoonschuren, bedden vlechten van gedroogd zeewier - áls ze maar iets te doen hadden. |||||||||||||||||säubern|||||getrocknetem Seetang|falls|||||| ||||||||||||||||cooking pots|scrub clean|beds|weave beds|||seaweed||||||| Er schickte Gruppen von Jungen und Mädchen los, um frisches Wasser zu holen, andere mussten die Töpfe sauber machen, Betten aus getrocknetem Seetang flechten - hauptsache, sie hatten etwas zu tun.

Ze gehoorzaamden wel, maar de grommerige stemming bleef. |||||mürrische|| |||||grumpy|mood| Sie gehorchten zwar, aber die mürrische Stimmung blieb.

Wat was er nog over van het vrome kinderleger dat ruim twee maanden tevoren uit Keulen was vertrokken, met gezang, gebeden en hoop? |||||||pious||||||||||||||| Was war noch übrig von der frommen Kinderarmee, die vor über zwei Monaten aus Köln aufgebrochen war, mit Gesang, Gebeten und Hoffnung?

De zevenduizend overlevenden van de tocht vormden meer dan ooit een léger, maar hun vroomheid en onschuld schenen ze voorgoed verloren te hebben. |||||||||||Lager||||||||für immer||| ||survivors||||formed|||||group|||||||||||

Dolf dacht ongerust: Het zal steeds moeilijker worden hen in de hand te houden. ||||||schwieriger||||||| ||worried||||more difficult|||||||

Nu de droom van de Witte Stad in gruzelementen is gegaan, deinzen ze nergens meer voor terug. ||||||||in Scherben gegangen||gegangen|zurückschrecken vor nichts||||| ||||||||ruins|||hesitate||||for|back Jetzt, da der Traum der Weißen Stadt in Stücke zerfallen ist, schrecken sie vor nichts mehr zurück.

Ver van huis, zonder middelen van bestaan, kunnen ze niets anders doen dan roven, vechten, zich een weg banen door alle obstakels. ||||||||||||||||||make their way|||obstacles Weit weg von zu Hause, ohne Lebensunterhalt, können sie nichts anderes tun, als rauben, kämpfen und sich durch alle Hindernisse ihren Weg zu bahnen.

Of dat nu bergen, vlakten of mensen zijn, ze slaan zich erdoor, letterlijk. |||||||||||through it| Egal ob das Berge, Ebenen oder Menschen sind, sie schlagen sich durch, im wahrsten Sinne des Wortes. Whether it's mountains, plains or people, they beat themselves up, literally.

Het liefst had hij meteen een vergadering bijeengeroepen van een paar honderd kleine leiders en onderofficieren om samen met hen te beslissen wat ze nu verder moesten doen. |||||||einberufen||||||||||zusammen|||||||||| The|preferably||||||called together||||||||non-commissioned officers||||||||||||

Terugkeren naar Duitsland?

Opnieuw de Povlakte door, de Alpen over?

Maar ditmaal was het uitgesloten daarover te vergaderen zonder Nicolaas. |||||||meet||

En die lag gewond in de tent.

Bovendien zou de herdersjongen voorlopig wel niet tevoorschijn durven te komen. ||||for now|||come forward|||

De tent, verblijfplaats van leiders en baronskinderen, was een soort vrijplaats, niemand zou hen dáár durven lastig te vallen. ||||||||||Freiplatz|||||||| ||place of residence||||||||safe haven||||||||

Maar als hij naar buiten trad... Dolfs stem schalde daarom over het kamp: ‘Peter, vis de zee leeg! |||||stepped out|||||||||||| But as he stepped outside... Dolf's voice therefore echoed across the camp, "Peter, fish the sea empty!

Bertho, zorg voor vlees.

Martha, ga op zoek naar bessen en knollen! |||||Beeren||

Carl, we moeten vers water hebben, tientallen tonnen vol!' En de kinderen zwermden uit, grommend, ontevreden, teleurgesteld en verbitterd. |||||||Tonnen||||||||unzufrieden||| |||||||tens of tons||||||||discontented|disappointed||

Een uur later kwam een groep triomfantelijk het kamp binnenstormen. ||||||triomphierend||| ||||||triumphantly|||storming in

Ze zwaaiden opgewonden met een trofee: een groot krom mes, dat ze de enige kapitein die ze te pakken hadden gekregen, hadden afgenomen. ||||||||||||||Kapitan||||||||abgenommen |waved|excitedly|||trophy|||curved||||||captain||||||||taken from

Dolf vroeg niet wat er met de man gebeurd was: hij kon het wel raden. ||||||||||||||guess

Anselmus kreeg een snelle, slordige begrafenis. ||||nachlässige| ||||sloppy|burial Anselmus erhielt eine schnelle, schlampige Beerdigung.

Frieda en Mariecke verbonden schrammen en kapotgestoten voetjes. ||||scratches||| Frieda und Mariecke verbanden Schrammen und kaputtgestoßene Füße.

De avond verliep vrij rustig. Der Abend verlief recht ruhig.

De kinderen kookten en aten, ze gingen vroeg slapen, uitgeput door alle emoties. ||kochten|||||||||| ||cooked|||||||exhausted by|||

Bij uitzondering bracht Dolf de nacht in de tent door, samen met Mariecke en de baronskinderen. |Ausnahmsweise|brachte||||||||||||| Ausnahmsweise verbrachte Dolf die Nacht im Zelt, zusammen mit Mariecke und den Baronskindern. Exceptionally, Dolf spent the night in the tent with Mariecke and the baronial children.

Nicolaas lag op zijn bed van droog zeewier en sprak geen woord. |||||||Seetang|||| |||||||seaweed|||| Nicolaas lag auf seinem Bett aus trockenem Seegras und sprach kein Wort. Nicholas lay on his bed of dry seaweed and did not speak a word.

Johannis vertoonde zich niet, hij was bij Frieda in het ziekenkamp gebleven waar hij zich blijkbaar het veiligst voelde. ||||||||||||||sich||am sichersten|sichersten| |showed up||||||||||||||apparently||safest| Johannis zeigte sich nicht, er war bei Frieda im Lazarett geblieben, wo er sich anscheinend am sichersten fühlte.