×

我们使用 cookie 帮助改善 LingQ。通过浏览本网站,表示你同意我们的 cookie 政策.

image

Zielenschemering [part 1], Hoofdstuk 10

Hoofdstuk 10

Ook Dorine, bedacht Gerrit, was in Den Haag gebleven, en hij zocht haar op, in haar pension, waar zij twee kleine, ongerieflijke kamers bewoonde. Hij had haar in dagen - of waren het weken - niet gezien. Een paar keeren kwam hij te vergeefs, vond haar niet thuis: de meid wist niet waarheen, want de juffrouw was bijna altijd uit. Eindelijk trof Gerrit haar om twaalf uur, terwijl zij, heel haastig, op den rand van de tafel, haar stoel schuin, iets gebruikte voor haar lunch, met nerveuze hapjes, schichtige slokjes.

- Beste Dorine, waar zit je toch? vroeg Gerrit, luidruchtig, joviaal.

Zij was uit haar humeur, dat hij haar kwam overvallen.

- Waar ik zit? Waar ik zit? Ik zit nooit en nergens... hoor, dat kan ik je verzekeren. Ik heb het altijd zoo druk, dat ik nooit een moment vind om te zitten.

- Maar wat heb je dan toch te doen?

- Wat ik te doen heb? De dag vliegt om... ik heb nooit tijd te doen wat ik te doen heb... - Maar wat heb je dan te doen, Dorine!

- Beste Gerrit, ik zal je niet vervelen, met een opsomming van mijn bezigheden. Laat het je volstaan, dat het leven me soms TE druk is, want ik vind NOOIT een oogenblik rust...

Hij zette zich en keek naar haar lunch.

- Ik was gekomen om een boterham bij je te eten, en om je eens te zien. Maar ik merk, dat je zóo een haast heb, en niet heel veel op tafel, zoodat ik wel niet welkom zal zijn...

- Denk je, dat ik in mijn eentje hier zit te smullen... Neen, beste broêr, daar heb ik geen tijd voor.

- Heb je een boterham, voor me...

- Een boterham, jawel. Ik zal om een paar eieren voor je bellen.

Zij belde, bestelde de eieren, en Gerrit kreeg een bord, op den rand van de ongedekte tafel.

- Ik ben blij je eens te zien, zusje, zei Gerrit. Ik zie je nooit meer, nu we elkaâr bij mama niet meer zien.

- Nu, maar er is aan mij niets te zien.

- Nou, aimabel ben je niet van daag. Heb je ook een glas bier voor me.

- Neen, bier heb ik niet.

- Wat drink je dan... - Water, zooals je ziet.

- O, drink je niets dan water. Nu, dan zal ik ook maar een glas water nemen. Ik heb ook niet veel honger... jokte Gerrit, die altijd honger had. En zeg me nu eens, Dorine, ga je niet eens naar Nunspeet kijken.

- Ja, zei Dorine bedenkelijk; ik moet eigenlijk wel naar Nunspeet... mama heeft me geschreven... Adeline ook... maar ik weet het niet te combineeren.

- Hoe meen je: te combineeren.

- Nu - met wat ik hier te doen heb...

- Maar wat heb je dan toch te doen?

- Ach Gerrit, heusch niets, dat jou zoû interesseeren... De kwestie is, dat ik wel goed genoeg ben om naar Nunspeet te gaan... maar dat het natuurlijk zoû zijn om bonne te zijn voor jou kinderen.

- Maar Dorine!

- Ja natuurlijk! zeide zij boos, bits. Om bonne te zijn voor jou kinderen.

- Ik geloof, dat je daarvoor niet bang hoeft te zijn. Lien heeft de juffrouw meê...

- Nu, waarom wil dan iedereen me naar Nunspeet hebben: mama, Adeline, jij... Voor Ernst kan ik niets, want Ernst maakt me te zenuwachtig... - Maar Dorine, voor eens een verandering... omdat je hier zoo eenzaam bent.

- Eenzaam... eenzaam... zei Dorine.

Zij slokte haar laatsten teug water binnen, en zeide:

- Het kan me niet schelen eenzaam te zijn...

- Ja, dat weet ik nu wel, maar het is toch ongezellig.

- Ik vind het heerlijk eenzaam te zijn. Ik vind het juist gezellig.

- Vindt je dat gezellig?

- Ja.

- Hier, in die leêge kamer van je?

- Ja, hier in die leêge kamer van me.

- Maar Dorine, dat is niet mogelijk.

- Maar, mijn God, als ik je nu toch zeg...

Zij stampte driftig met den voet, zij keek hem aan boos, bits. Hij zag in haar donkere oogen optroebelen geheel een geheime verbittering, als een diepe rancune, die duisterde in hare ziel. En plotseling trof het hem, dat zij heel oud scheen, hoewel hij wist, dat zij nauwlijks negen-en-dertig telde. Haar haar, weggetrokken naar achteren, begon te grijzen; haar voorhoofd groefde zich met diepe rimpels, nu zij driftig was; in de lijn van haar wangen en kin, in haar bitsen mond was iets van een oude vrouw; haar figuur was als verschrompeld en verdroogd. En hij vond haar plotseling zoo om te beklagen in haar eenzaam leven van ongehuwde vrouw zonder belangen, over wie het eene jaar na het andere was heen-gegleden, zonder de weelde der wisselende seizoenen, of zij nooit had gehad een lente, of zij nooit zoû hebben een zomer, of het nu alleen maar herfstachtig aanschemeren zoû om haar heen, voor haar uit - of er nooit iets voor haar geweest was, of er nooit iets voor haar zijn zoû, nooit iets dan het belangelooze glijden der eentonige dagen van eenzaamheid, zoo eentonig en zoo eenzaam, dat zij zichzelve bedroog van dag op dag, dat zij zich schiep drukte, die niet bestond, belang, dat niet was, bezigheid, die zij zich verbeeldde - loopende winkel in, winkel uit voor een doos papier of een klos garen; daar tusschen door, een enkel liefdadigheidsbezoek, omslachtig, onpractisch gedaan - hij vond haar plotseling zoo om te beklagen in haar leven zonder liefde en troost, dat hij haar zeide:

- Weet je wat nu eens aardig van je zoû zijn, Dorine... En verstandig? Als je je rommel nu eens bij elkaâr pakte, de juffrouw hier beneden vaarwel zei... en bij ONS in kwam wonen.

Zij staarde hem met booze oogen aan, en de bitse lippen trokken samen.

- Bij JULLIE in komen wonen? vroeg zij verbaasd. Hoe meen je.

- Heel eenvoudig. Ons huis is niet groot, maar er is wel wat met de kinderen te schikken; je zoû een kabinet hebben - meer kan ik je niet geven - Lien houdt heel veel van je en de kinderen ook - en dan woonde je bij ons in, en je zoû het leuk hebben bij ons in huis.

- Bij jou inwonen? herhaalde zij en hij zag een weifeling in haar oogen: inderdaad was het of een warmte van heerlijkheid plotseling rondvloot om haar heen, en zij voelde haar booze en donkere oogen vochtig worden, waarom wist ze niet.

- Ja... zoû je dat nou niet leuk vinden?

- Maar hoe kom je op het idee, Gerrit...

- Omdat ik niet vind, dat je hier leuk zit...

- Jawel... ik ben hier heel tevreden.

- Nu ja... dat weet ik wel, maar bij ons zoû je toch gezelliger zijn...?

Zij deed zich geweld om de tranen in haar oogen terug te persen. Dat was ook altijd zoo, met die beroerde, nerveuze tranen: ze kwamen om niets, om niets. Het was geen gevoeligheid in haar, het was weeë nervoziteit - meende zijzelve - en ze kon er zich niet om uitstaan, om die tranen, die dadelijk glommen. Maar de woorden van Gerrit hadden haar verrast en maakten haar week, en zoo verrast en zoo week, dat zij zich schaamde het hem te toonen, en dat zij uitviel, opzettelijk, om zich te verschuilen in haar bitse boosheid en drift:

- Gezelliger? Bij jullie zoû ik gezelliger zijn...?? Bij jullie zoû ik KINDERMEID zijn!! Neen, ik heb er eindelijk genoeg van te leven voor iedereen, die me noodig heeft en die me kan gebruiken! Ik ga nu eens eindelijk leven, voor MIJ , voor mij alleen, voor mij alleen...

- Maar Dorine...

Hij voltooide niet. Hij wilde niet wreed haar zeggen, dat zij nooit anders geleefd had dan voor zich alleen, niet omdat zij egoïst was, want zij was dat niet in haar ziel, - maar omdat zij nooit had gevonden de roeping, langs een lijn waarheen zij haar eenzaam leven zoû hebben voortgestuwd naar een punt, doel, waarom zij haar kleinen kring van klein leven getrokken zoû hebben om zich en om wat zij zoû hebben liefgehad binnen dien kring. Over haar heen was het eene jaar na het andere gegleden, zonder de weelde der wisselende seizoenen: de illuzie der lente had zij nooit gekend, de zwoelte van zomer had zij nooit gekend, weldadige luwte had zij nooit gekend en zelfs van waaiende luchten, van woedenden storm had zij nooit geweten: het gevoelige in haar was verschrompeld als bloemen, die nooit zon heeft beschenen; het vrouwelijke in haar verwelkt, als bloemen, die nooit dauw heeft besprenkeld en verbitst en verboosd was het alles in haar tot een bijna onbewuste verbittering, in haar bestaan zonder doel, in haar leven zonder liefde - jaren, jaren lang. Was het nu al herfst voor haar uit, om haar heen, als een schemering in hare ziel, als een schemering om hare ziel... Hij stond op, zij maakte hem treurig. Hij ging weg, en zijn laatste woord was alleen:

- Neen Dorine, kindermeid zoû je niet bij ons worden. Wil je er nog over denken, doe het dan en wees verzekerd, Lien en ik zullen het leuk vinden, als je bij ons komt...

En hij deed zijn middagrit, hij zocht zijn eenzame wegen. Zoo met een paard, dat was als met een vriend... Hij klopte het dier aan den hals, en het trilde, als een vrouw onder een liefkoozing... Hij praatte er tegen en het schudde de spitse ooren, als begreep het, als antwoordde het met een gracieuze beweging van hals en hoofd. En terwijl hij zijn paard liet stappen, de teugels los in zijn hand, dacht hij hoe eenzaam het toch geworden was, in een meer en meer wordende schemering rondom hen allen heen. In helle schijnsels even dacht hij weêr aan zijn kinderjaren... daarginds... Buitenzorg... het witte paleis... de heerlijke tuin, eenig en wereldberoemd met zijn kostbare boomsoorten, zijn groepen van palmen, zijn reuzenvarens, zijn vreemde reuzenlianen, dik de stammen als pythons zich slingerend van boom naar boom... En achter de rivier... waar hij speelde met Karel, Constance... O, hoe maakte het hem week, dat even, hel, te bedenken, nu dat het al te schemeren begon om hen heen, nu dat die herinneringen waren als de laatste weêrschijning van het zonnige samenzijn der vele kinderen eens zelfden huisgezins... Langzamerhand... langzamerhand was het gaan gebeuren... onherroepelijk... het langzaam zich scheiden en vervloeïïen weg uit elkaâr... de banden ontknoopt tot allen ze los waren... nu, juist nu, in de sombere schemeringen, die naderden... Langzamerhand... langzamerhand... met ieder jaar, dat grooter en ouder de broêrs en de zusters werden, dat zij groeiden van kinderen tot menschen, menschen die zelve dan trokken den cirkel om zich heen, hun eigen cirkel van huwelijk, hun eigen kring van kinderen, zijzelve middelpunt nu, als eens waren geweest zijn vader en zijn moeder in HUN cirkel van huisgezin, in hun kinderen- en zelfs kleinkinderenkring... Langzamerhand... langzamerhand... met ieder jaar was het gaan gebeuren... als onmerkbaar eigenlijk... dat alle de broêrs en zusters, die waren geweest éen huisgezin, daar in het witte paleis, dat hem in dien tuin, daarginds zoo heel ver met mijlen en jaren verwijderd, toescheen als het sprookje van zijn jongenstijd - met het feeënfiguurtje van Constance er zwevend doorheen, bloemen aan de slapen - dat alle de broêrs en zusters zelve kring en cirkel om zich hadden getrokken, van huisgezin of van zichzelve alleen, en hadden de kringen die eerste jaren nog wel eens bewogen door elkaâr heen... langzamerhand... langzamerhand waren zij verder en verder geschoven uit een, en juist nu de sombere schemeringen naderen, weken zij al verder en verder weg... Had mama het altijd zoo, stilzwijgend, al voorzien en had zij daarom zoo hardnekkig vastgehou- den aan dien eenen wekelijkschen dag en avond, dien avond, waarom hij vroeger, met de anderen, gelachen had en gespot: altijd die Zondag van mama - het familietafereel - dat geregeld komen bij elkaâr, met het kaartje en het koekje - dat zij allen wel eens heel vervelend vonden, maar toch nooit verzuimden, ter wille der oude moeder, die de kinderen wilde bij elkaâr houden? Had mama het altijd zoo voorzien? O, dat bestond nog wel - het familie-tafereel - het kaartje en het koekje iederen Zondag - maar was het eigenlijk al niet meer en meer geworden een avond, die verloor zijn beteekenis - omdat de cirkels en kringen zoo héel ver geschoven waren uit een? Het schemerde somber om allen... o zoo beklemmend... en hij voelde het somber schemeren zelfs nu hij paard reed in den warmen zomerdag...: het schemerde somber... om Dorine... om Paul schemerde het met die eenzaamheid van eenzaam man en eenzame vrouw, die niet gezocht of niet gevonden hadden het warme licht voor hun latere jaren, hun nog wel jonge maar al latere jaren van kleine zielen, die bestaan, en zich, bewust, onbewust, zoo heel dikwijls afvragen de reden van dat kleine bestaan... Het schemerde zoo somber misschien nog niet om Adolfine, want zij had nog haàr cirkel, maar toch was die cirkel al zoo wijd geschoven uit den oorspronkelijken familie-kring weg zich bewegend - en heel somber, als een nacht, was het geschemerd om arme Bertha - zoo plotseling - nu zij zich versoesde in een klein huis in een dorp, waar zij niemand kende, en waar zij maar keek uit haar venster den tuin in en de donder der treinen haar wiegde de al trage heugenissen... Ook was het of haar kring gespat was uit elkaâr, als een helle cirkel eerst, die in vonken spat, vonken, die ver weg versomberen - nu zij alleen nog Marianne - arme meid - maar had bij zich, weggetreurd in haar noodlot, te groot voor haar kleine ziel. Karel, zijn broêr, was die nog wel zijn broêr, of had Karel, met zijn vrouw, die nooit in hunne familie innig was opgenomen, ook niet zijn cirkel ver, ver weg van hun aller cirkel weggeschoven... en om armen Ernst, had het niet om armen Ernst geschemerd van sombere eenzaamheid, tot hij er ziek van geworden was in zijn ziel en in zijn zinnen? En zoû het, nu alle die cirkels zoo ver weg en wijd uit een schoven, niet troosteloos worden van schemerende een- zaamheid om mama, juist om mama - die altijd middenpunt had willen blijven in de haar zoo noodige liefde en warmte van alle de haren?... En vreemd was het hem, toen hij aan Constance dacht, alsof integendeel haar cirkel zich dichter schoof en alsof er voor haar en voor Addy iets op nieuw daagde van licht, en vreemd was het vooral toen hij aan zichzelven dacht, en aan zijn troepje, dat hem nu wel tijdelijk verlaten had, maar dat toch van hem was en om hem rond altijd... altijd... alsof het daar heelemaal niet schemerde... alsof het daar daagde met een enkelen blonden dageraad van wijd uitzonnende stralen... O, kinderen, was het niet alles? Had hij niet goed gedaan zijn blonden dageraad te verwekken... Hij dacht niet aan zijn vrouw: hij dacht aan zijn kinderen: hij was meer vader dan echtgenoot... Had hij niet goed gedaan? Was het daàr niet... dat lachte de hoop voor hem, voor hen allen, voor arme mama, arme mama, die op dit oogenblik zelve haar eenzamen ouderdom koesterde in het jonge licht van dien dageraad! Had hij niet goed gedaan? Maar waarom, als hij dan goed had gedaan, moest hij dan twijfelen soms en verbaasd en zelfs angstig zijn, om dat jonge, stralende leven, dat hij verwekt had en dat als een warmte en een licht uitstráalde, waarin hij weldadig zich zijn vreemde ziel nu voelde koesteren... lichter en warmer dan den zonnedag, waardoor hij paard-reed... Waarom dan moest hij twijfelen, verbaasd en zelfs angstig zijn... O, hij wist het nu eensklaps: omdat ook later die blonde dageraad stralen zoû wijd uit van zijn middenpunt weg en schemeren zoû op zijn beurt...! Maar als het dan was een wet der natuur, als het dan niet anders kon, dat wat eerst hing aan elkaâr in zonnige liefde en zonnig samenzijn en samenleven - wemelde weg uit elkaâr - als het dan niet anders kon dan vercirkelen en verschemeren; als het dan niet anders kon, dat broêrs en zusters vervreemdden, tot zij schenen als niet geboren uit een zelfde moeder, en verwekt door een zelfden vader! Als het dan niet anders kon!... Waarom dan zoo te twijfelen, te verbazen en te angstigen en waarom niet te genieten van de warmte, zoo lang de eerste zon nog scheen, na het krieken van de troostende dageraden... O, hoe verlangde hij naar zijn dageraad: hoe verlangde hij naar zijn troepje! Morgen, morgen ging hij er heen! Ze allen te zien om zich heen, ze te omhelzen in eéne omhelzing, ze te zwaaien op zijn armen, ze te laten rijden op zijn rug en zijn schouders, ze te laten hossen op zijn knieën, met ze te ravotten tot ze rolden door een, op hun zachte kindervel zijn lippen te drukken, in die reine wellust van loutere liefkoozing... Morgen, morgen ging hij er heen...

Ja, hoe het schemerde om hen allen rond, voor hèm daagde het nog uit - zoo als het eéns had gedaagd - lange jaren geleden - voor zijn vader en zijn moeder - toen zij allen - nog kinderen, zijn broêrs en zusters - daar ginds in Indië in het witte paleis van grootheid, in de tuinen van het sprookje, uitgestraald waren als zijner ouders dageraad... Voor hèm daagde het nog uit... en al zoû het later zeer zeker ook van hèm wegcirkelen, al zoû het om zijn hoofd - om zijn ziel - schemeren, als het nu te schemeren begon om zijn arme moeder - er was nu nog het heden, en hij mòcht niet twijfelen en angstig zijn.

Hij reed terug en langs de bosschige wegen duisterde de avond, maar juist voor zijn oogen wemelde het van stofgoud... omdat hij zijn gedachte blij en zonnig gedwongen had: zijn blond troepje, daarginds, wemelend voor zijn blik... Juist voor zijn oogen wemelde het, van licht... Nu, terug in de stad, en gezeten met zijn kameraden, aan de tafel, waar hij dezer dagen at, merkte geen van allen aan hem noch dat hij het had zien schemeren, noch dat hij het had zien dagen, - en was hij alleen een groote blonde officier, een stevige vent, met een ruwe, luide blague-stem, met gebaren, waaronder kraakte zijn stoel en zijn glas telkens dreigde te breken, terwijl zijn mond luidruchtig vloekte, en zijn moppen met hun aller gelach de kamer daveren deden...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 10 Chapter Chapter 10

Ook Dorine, bedacht Gerrit, was in Den Haag gebleven, en hij zocht haar op, in haar pension, waar zij twee kleine, ongerieflijke kamers bewoonde. Also|Dorine|remembered|Gerrit|was|in|The|Hague|stayed|and|he|searched|her|up|in|her|boarding house|where|she|two|small|uncomfortable|rooms|lived Dorine, Gerrit remembered, had also stayed in The Hague, and he sought her out at her boarding house, where she lived in two small, uncomfortable rooms. Hij had haar in dagen - of waren het weken - niet gezien. He|had|her|in|days|or|were|it|weeks|not|seen He had not seen her for days - or was it weeks? Een paar keeren kwam hij te vergeefs, vond haar niet thuis: de meid wist niet waarheen, want de juffrouw was bijna altijd uit. A|few|times|came|he|too|in vain|found|her|not|home|the|maid|knew|not|where|because|the|miss|was|almost|always|out A couple of times he came in vain, did not find her at home: the maid did not know where she had gone, for the young lady was almost always out. Eindelijk trof Gerrit haar om twaalf uur, terwijl zij, heel haastig, op den rand van de tafel, haar stoel schuin, iets gebruikte voor haar lunch, met nerveuze hapjes, schichtige slokjes. Finally|found|Gerrit|her|at|twelve|o'clock|while|she|very|hurriedly|on|the|edge|of|the|table|her|chair|crooked|something|used|for|her|lunch|with|nervous|bites|skittish|sips Finally, Gerrit found her at twelve o'clock, while she, in a hurry, on the edge of the table, with her chair askew, was using something for her lunch, with nervous bites and quick sips.

- Beste Dorine, waar zit je toch? Dear|Dorine|where|are|you|after all - Dear Dorine, where are you? vroeg Gerrit, luidruchtig, joviaal. asked|Gerrit|loudly|jovially Gerrit asked, loudly and jovially.

Zij was uit haar humeur, dat hij haar kwam overvallen. She|was|out of|her|mood|that|he|her|came|to surprise She was out of sorts that he had come to surprise her.

- Waar ik zit? Where|I|sit - Where am I sitting? Waar ik zit? Where|I|sit Where am I sitting? Ik zit nooit en nergens... hoor, dat kan ik je verzekeren. I|sit|never|and|nowhere|you know|that|can|I|you|assure I never sit anywhere... I can assure you of that. Ik heb het altijd zoo druk, dat ik nooit een moment vind om te zitten. I|have|it|always|so|busy|that|I|never|a|moment|find|to|sit|sit I am always so busy that I never find a moment to sit.

- Maar wat heb je dan toch te doen? But|what|do|you|then|still|to|do - But what do you have to do then?

- Wat ik te doen heb? What|I|to|do|have - What I have to do? De dag vliegt om... ik heb nooit tijd te doen wat ik te doen heb...       - Maar wat heb je dan te doen, Dorine! The|day|flies|by|I|have|never|time|to|do|what|I|to|do|have|But|what|have|you|then|to|do|Dorine The day flies by... I never have time to do what I have to do... - But what do you have to do, Dorine!

- Beste Gerrit, ik zal je niet vervelen, met een opsomming van mijn bezigheden. Dear|Gerrit|I|will|you|not|bore|with|a|listing|of|my|activities - Dear Gerrit, I won't bore you with a list of my activities. Laat het je volstaan, dat het leven me soms TE druk is, want ik vind NOOIT een oogenblik rust... Let|it|you|suffice|that|the|life|me|sometimes|TOO|busy|is|because|I|find|NEVER|a|moment|rest Let it be enough for you that life is sometimes TOO busy for me, because I NEVER find a moment of rest...

Hij zette zich en keek naar haar lunch. He|sat|himself|and|looked|at|her|lunch He sat down and looked at her lunch.

- Ik was gekomen om een boterham bij je te eten, en om je eens te zien. I|was|come|to|a|sandwich|at|you|to|eat|and|to|you|once|to|see - I came to have a sandwich with you and to see you. Maar ik merk, dat je zóo een haast heb, en niet heel veel op tafel, zoodat ik wel niet welkom zal zijn... But|I|notice|that|you|so|a|hurry|have|and|not|very|much|on|table|so that|I|well|not|welcome|will|be But I notice that you are in such a hurry, and there isn't much on the table, so I probably won't be welcome...

- Denk je, dat ik in mijn eentje hier zit te smullen... Neen, beste broêr, daar heb ik geen tijd voor. Do|you|that|I|in|my||here|am sitting|(participle marker)|enjoying|No|dear|brother|that|have|I|no|time|for - Do you think I'm sitting here enjoying myself alone... No, dear brother, I don't have time for that.

- Heb je een boterham, voor me... Do|you|a|sandwich|for|me - Do you have a sandwich for me...

- Een boterham, jawel. A|sandwich|yes indeed - A sandwich, yes. Ik zal om een paar eieren voor je bellen. I|will|to|a|few|eggs|for|you|call I'll call to get a few eggs for you.

Zij belde, bestelde de eieren, en Gerrit kreeg een bord, op den rand van de ongedekte tafel. She|called|ordered|the|eggs|and|Gerrit|received|a|plate|on|the|edge|of|the|undressed|table She called, ordered the eggs, and Gerrit received a plate on the edge of the uncovered table.

- Ik ben blij je eens te zien, zusje, zei Gerrit. I|am|happy|you|once|to|see|little sister|said|Gerrit - I'm glad to see you for once, sister, said Gerrit. Ik zie je nooit meer, nu we elkaâr bij mama niet meer zien. I|see|you|never|again|now|we|each other|at|mom|not|anymore|see I will never see you again, now that we no longer see each other at mom's.

- Nu, maar er is aan mij niets te zien. Now|but|there|is|on|me|nothing|to|see - Well, but there is nothing to see about me.

- Nou, aimabel ben je niet van daag. well|amiable|are|you|not|from|today - Well, you're not very amiable today. Heb je ook een glas bier voor me. Have|you|also|a|glass|beer|for|me Do you have a glass of beer for me?

- Neen, bier heb ik niet. No|beer|have|I|not - No, I don't have any beer.

- Wat drink je dan...       - Water, zooals je ziet. What|do you drink|you|then|Water|as|you|see - What are you drinking then... - Water, as you can see.

- O, drink je niets dan water. Oh|drink|you|nothing|but|water - Oh, you drink nothing but water. Nu, dan zal ik ook maar een glas water nemen. Now|then|shall|I|also|but|a|glass|water|drink Well, then I will also have a glass of water. Ik heb ook niet veel honger... jokte Gerrit, die altijd honger had. I|have|also|not|much|hunger|joked|Gerrit|who|always|hunger|had I'm not very hungry either... joked Gerrit, who was always hungry. En zeg me nu eens, Dorine, ga je niet eens naar Nunspeet kijken. And|say|me|now|once|Dorine|will you go|you|not|once|to|Nunspeet|look And tell me now, Dorine, aren't you going to take a look at Nunspeet?

- Ja, zei Dorine bedenkelijk; ik moet eigenlijk wel naar Nunspeet... mama heeft me geschreven... Adeline ook... maar ik weet het niet te combineeren. Yes|said|Dorine|thoughtfully|I|must|actually|really|to|Nunspeet|mom|has|me|written|Adeline|also|but|I|know|it|not|to| - Yes, Dorine said thoughtfully; I really should go to Nunspeet... mom wrote to me... Adeline too... but I don't know how to combine it.

- Hoe meen je: te combineeren. How|do you mean|you|to|combine - What do you mean: to combine it.

- Nu - met wat ik hier te doen heb... Now|with|what|I|here|to|do|have - Well - with what I have to do here...

- Maar wat heb je dan toch te doen? But|what|have|you|then|still|to|do - But what do you have to do then?

- Ach Gerrit, heusch niets, dat jou zoû interesseeren... De kwestie is, dat ik wel goed genoeg ben om naar Nunspeet te gaan... maar dat het natuurlijk zoû zijn om bonne te zijn voor jou kinderen. Oh|Gerrit|really|nothing|that|your|would|interest|The|issue|is|that|I|well|good|enough|am|to|Nunspeet||to|go|but|that|it|of course|would|be|for|good|to|be|for|your|children - Oh Gerrit, really nothing that would interest you... The issue is that I am good enough to go to Nunspeet... but of course it would be to be good for your children.

- Maar Dorine! But|Dorine - But Dorine!

- Ja natuurlijk! Yes|of course - Yes of course! zeide zij boos, bits. said|she|angry|bitter she said angrily, bitter. Om bonne te zijn voor jou kinderen. To|good|be|be|for||children To be good for your children.

- Ik geloof, dat je daarvoor niet bang hoeft te zijn. I|believe|that|you|for that|not|afraid|need|to|be - I believe you don't have to be afraid of that. Lien heeft de juffrouw meê... Lien|has|the|teacher|with Lien has the teacher with her...

- Nu, waarom wil dan iedereen me naar Nunspeet hebben: mama, Adeline, jij... Voor Ernst kan ik niets, want Ernst maakt me te zenuwachtig...       - Maar Dorine, voor eens een verandering... omdat je hier zoo eenzaam bent. Now|why|wants|then|everyone|me|to|Nunspeet|have|mom|Adeline|you|For|Ernst|can|I|nothing|because||makes|me|too|nervous|But|Dorine|for|once|a|change|because|you|here|so|lonely|are - Now, why does everyone want me to go to Nunspeet: mom, Adeline, you... I can't do anything for Ernst, because Ernst makes me too nervous... - But Dorine, for a change... because you are so lonely here.

- Eenzaam... eenzaam... zei Dorine. Lonely||said|Dorine - Lonely... lonely... said Dorine.

Zij slokte haar laatsten teug water binnen, en zeide: She|gulped|her|last|sip|water|down|and|said She swallowed her last sip of water and said:

- Het kan me niet schelen eenzaam te zijn... It|can|me|not|bother|lonely|to|be - I don't care about being lonely...

- Ja, dat weet ik nu wel, maar het is toch ongezellig. Yes|that|know|I|now|for sure|but|it|is|still|not cozy - Yes, I know that now, but it's still not cozy.

- Ik vind het heerlijk eenzaam te zijn. I|find|it|wonderfully|lonely|to|be - I love being lonely. Ik vind het juist gezellig. I|find|it|just|cozy I actually find it cozy.

- Vindt je dat gezellig? Do finds|you|that|cozy - Do you find that cozy?

- Ja. Yes - Yes.

- Hier, in die leêge kamer van je? Here|in|the|empty|room|of|you - Here, in this empty room of yours?

- Ja, hier in die leêge kamer van me. Yes|here|in|the|empty|room|of|me - Yes, here in this empty room of mine.

- Maar Dorine, dat is niet mogelijk. But|Dorine|that|is|not|possible - But Dorine, that's not possible.

- Maar, mijn God, als ik je nu toch zeg... But|my|God|if|I|you|now|already|say - But, my God, if I tell you now...

Zij stampte driftig met den voet, zij keek hem aan boos, bits. She|stomped|angrily|with|the|foot|she|looked|him|at|angry|fierce She stamped her foot angrily, she looked at him with an angry, bitter expression. Hij zag in haar donkere oogen optroebelen geheel een geheime verbittering, als een diepe rancune, die duisterde in hare ziel. He|saw|in|her|dark|eyes|clouding|completely|a|secret|bitterness|like|a|deep|resentment|that|darkened|in|her|soul He saw in her dark eyes a complete clouding of a secret bitterness, like a deep resentment that darkened her soul. En plotseling trof het hem, dat zij heel oud scheen, hoewel hij wist, dat zij nauwlijks negen-en-dertig telde. And|suddenly|struck|him|him|that|she|very|old|seemed|although|he|knew|that|she|hardly||||counted And suddenly it struck him that she seemed very old, although he knew she was hardly thirty-nine. Haar haar, weggetrokken naar achteren, begon te grijzen; haar voorhoofd groefde zich met diepe rimpels, nu zij driftig was; in de lijn van haar wangen en       kin, in haar bitsen mond was iets van een oude vrouw; haar figuur was als verschrompeld en verdroogd. Her|hair|pulled|to|back|began|to|gray|her|forehead|furrowed|itself|with|deep|wrinkles|now|she|angry|was|in|the|line|of|her|cheeks|and|chin|in|her|bitter|mouth|was|something|of|an|old|woman|her|figure|was|like|shriveled|and|dried up Her hair, pulled back, was beginning to gray; her forehead was lined with deep wrinkles now that she was angry; in the line of her cheeks and chin, in her bitter mouth, there was something of an old woman; her figure was like withered and dried up. En hij vond haar plotseling zoo om te beklagen in haar eenzaam leven van ongehuwde vrouw zonder belangen, over wie het eene jaar na het andere was heen-gegleden, zonder de weelde der wisselende seizoenen, of zij nooit had gehad een lente, of zij nooit zoû hebben een zomer, of het nu alleen maar herfstachtig aanschemeren zoû om haar heen, voor haar uit - of er nooit iets voor haar geweest was, of er nooit iets voor haar zijn zoû, nooit iets dan het belangelooze glijden der eentonige dagen van eenzaamheid, zoo eentonig en zoo eenzaam, dat zij zichzelve bedroog van dag op dag, dat zij zich schiep drukte, die niet bestond, belang, dat niet was, bezigheid, die zij zich verbeeldde - loopende winkel in, winkel uit voor een doos papier of een klos garen; daar tusschen door, een enkel liefdadigheidsbezoek, omslachtig, onpractisch gedaan - hij vond haar plotseling zoo om te beklagen in haar leven zonder liefde en troost, dat hij haar zeide: And|he|found|her|suddenly|so|to|to|pity|in|her|lonely|life|of|unmarried|woman|without|interests|about|whom|it|one|year|after|it|other|had|around||without|||||||||||||||||||||||||||||her||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||said And he suddenly found her so pitiable in her lonely life as an unmarried woman without interests, over whom one year after another had slipped by, without the wealth of changing seasons, as if she had never had a spring, or she would never have a summer, or it would only be autumn-like twilight around her, before her - as if there had never been anything for her, or there would never be anything for her, never anything but the meaningless sliding of the monotonous days of loneliness, so monotonous and so lonely, that she deceived herself day by day, that she created a pressure for herself that did not exist, an interest that was not there, an activity that she imagined - running in and out of shops for a box of paper or a spool of thread; in between, a single charitable visit, cumbersome, impractically done - he suddenly found her so pitiable in her life without love and comfort, that he said to her:

- Weet je wat nu eens aardig van je zoû zijn, Dorine... En verstandig? Do|you|what|now|once|nice|of|you|would|be|Dorine|And|wise - Do you know what would be nice about you, Dorine... And wise? Als je je rommel nu eens bij elkaâr pakte, de juffrouw hier       beneden vaarwel zei... en bij ONS in kwam wonen. If|you|your|mess|now|once|together|each other|picked up|the|teacher|here|downstairs|goodbye|said|and|with|us|in|came|to live If you packed your mess together, said goodbye to the lady downstairs... and came to live with US.

Zij staarde hem met booze oogen aan, en de bitse lippen trokken samen. She|stared|him|with|evil|eyes|at|and|the|bitter|lips|pulled|together She stared at him with angry eyes, and her bitter lips tightened.

- Bij JULLIE in komen wonen? At|your|in|coming|to live - Move in with YOU? vroeg zij verbaasd. asked|she|surprised she asked, surprised. Hoe meen je. How|do you mean|you What do you mean?

- Heel eenvoudig. Very|simple - Very simple. Ons huis is niet groot, maar er is wel wat met de kinderen te schikken; je zoû een kabinet hebben - meer kan ik je niet geven - Lien houdt heel veel van je en de kinderen ook - en dan woonde je bij ons in, en je zoû het leuk hebben bij ons in huis. Our|house|is|not|big|but|there|is|indeed|something|with|the|children|to|arrange|you|would|a|cabinet|have|more|can|I|you|not|give|Lien|loves|very|much|of|you|and|the|children|also|and|then|would live|you|with|us|in|and|you|would|it|nice|have|with|us|in|house Our house is not big, but there is something to arrange with the children; you would have a cabinet - I can't give you more than that - Lien loves you very much and the children do too - and then you would live with us, and you would have a good time in our house.

- Bij jou inwonen? At||move in - Live with you? herhaalde zij en hij zag een weifeling in haar oogen: inderdaad was het of een warmte van heerlijkheid plotseling rondvloot om haar heen, en zij voelde haar booze en donkere oogen vochtig worden, waarom wist ze niet. repeated|she|and|he|saw|a|hesitation|in|her|eyes|indeed|was|it|as if|a|warmth|of|glory|suddenly|surrounded|around|her|around|and|she|felt|her|evil|and|dark|eyes|wet|become|why|knew|she|not she repeated and he saw a hesitation in her eyes: indeed it was as if a warmth of delight suddenly floated around her, and she felt her wicked and dark eyes become moist, why she did not know.

- Ja... zoû je dat nou niet leuk vinden? Yes|would|you|that|now|not|fun|find - Yes... wouldn't you find that nice?

- Maar hoe kom je op het idee, Gerrit... But|how|do you come|you|to|the|idea|Gerrit - But how did you come up with the idea, Gerrit...

- Omdat ik niet vind, dat je hier leuk zit... Because|I|not|think|that|you|here|comfortably|sit - Because I don't think you're having fun here...

- Jawel... ik ben hier heel tevreden. Yes indeed|I|am|here|very|satisfied - Yes, I am very satisfied here.

- Nu ja... dat weet ik wel, maar bij ons zoû je toch gezelliger zijn...? Now|yes|that|know|I|for sure|but|at|our|would|you|still|more fun|be - Well... I know that, but you would be much happier with us...?

Zij deed zich geweld om de tranen in haar oogen terug te persen. She|did|herself|violence|in order to|the|tears|in|her|eyes|back|to|squeeze She forced herself to suppress the tears in her eyes. Dat was ook altijd zoo, met die beroerde, nerveuze tranen: ze kwamen       om niets, om niets. That|was|also|always|so|with|those|miserable|nervous|tears|they|came|for|nothing|for|nothing It was always like that, with those miserable, nervous tears: they came for nothing, for nothing. Het was geen gevoeligheid in haar, het was weeë nervoziteit - meende zijzelve - en ze kon er zich niet om uitstaan, om die tranen, die dadelijk glommen. It|was|no|sensitivity|in|her|it|was|weak|nervousness|believed|she herself|and|she|could|it|herself|not|about|stand|to|those|tears|that|immediately|shone It was not sensitivity in her, it was weak nervousness - she believed - and she could not stand it, those tears that immediately shimmered. Maar de woorden van Gerrit hadden haar verrast en maakten haar week, en zoo verrast en zoo week, dat zij zich schaamde het hem te toonen, en dat zij uitviel, opzettelijk, om zich te verschuilen in haar bitse boosheid en drift: But|the|words|of|Gerrit|had|her|surprised|and|made|her|weak|and|so|surprised|and|so|weak|that|she|herself|was ashamed|it|him|to|show|and|that|she|lashed out|intentionally|to|herself|to|hide|in|her|biting|anger|and|rage But Gerrit's words had surprised her and made her soft, and so surprised and so soft, that she was ashamed to show it to him, and that she lashed out, deliberately, to hide herself in her bitter anger and rage:

- Gezelliger? Cozier - More fun? Bij jullie zoû ik gezelliger zijn...?? At|your|would|I|more sociable|be I would be more fun with you...?? Bij jullie zoû ik KINDERMEID zijn!! At|your|would|I|nanny|be I would be a NANNY with you!! Neen, ik heb er eindelijk genoeg van te leven voor iedereen, die me noodig heeft en die me kan gebruiken! No|I|have|it|finally|enough|of|to|live|for|everyone|who|me|needs|has|and|who|me|can|use No, I have finally had enough of living for everyone who needs me and who can use me! Ik ga nu eens eindelijk leven, voor MIJ , voor mij alleen, voor mij alleen... I|will|now|once|finally|live|for|ME|for|me|alone|for|me|alone I am finally going to live now, for ME, for myself alone, for myself alone...

- Maar Dorine... But|Dorine - But Dorine...

Hij voltooide niet. He|completed|not He did not finish. Hij wilde niet wreed haar zeggen, dat zij nooit anders geleefd had dan voor zich alleen, niet omdat zij egoïst was, want zij was dat niet in haar ziel, - maar omdat zij nooit had gevonden de roeping, langs een lijn waarheen zij haar eenzaam leven zoû hebben voortgestuwd naar een punt, doel, waarom zij haar kleinen kring van klein leven getrokken zoû hebben om zich en om wat zij zoû hebben liefgehad binnen dien kring. He|wanted|not|cruel|her|to tell|that|she|never|differently|lived|had|than|for|herself|alone|not|because|she|selfish|was|for|she|was|that|not|in|her|soul|but|because|she|never|had|found|the|calling|along|a|line|towards where|she|her|lonely|life|would|have|propelled|towards|a|point|goal|for which|she|her|small|circle|of|small|life|drawn|would|have|for|herself|and|for|what|she|would|have|loved|within|that|circle He did not want to cruelly tell her that she had never lived for anything but herself, not because she was selfish, for she was not that in her soul, - but because she had never found the calling, along a line to which she could have propelled her lonely life towards a point, a goal, for which she could have drawn her small circle of small life around herself and what she would have loved within that circle. Over haar heen was het eene jaar na het andere gegleden,       zonder de weelde der wisselende seizoenen: de illuzie der lente had zij nooit gekend, de zwoelte van zomer had zij nooit gekend, weldadige luwte had zij nooit gekend en zelfs van waaiende luchten, van woedenden storm had zij nooit geweten: het gevoelige in haar was verschrompeld als bloemen, die nooit zon heeft beschenen; het vrouwelijke in haar verwelkt, als bloemen, die nooit dauw heeft besprenkeld en verbitst en verboosd was het alles in haar tot een bijna onbewuste verbittering, in haar bestaan zonder doel, in haar leven zonder liefde - jaren, jaren lang. Over|her|past|was|it|one|year|after|the|other|had slipped|without|the|wealth|of the|changing|seasons|the|illusion|of the|spring|had|she|never|known|the|sultriness|of|summer|had|she|never|known|benevolent|breeze|had|she|never|known|and|even|of|blowing|winds|of|raging|storm|had|she|never|known|the|sensitive|in|her|was|shriveled|like|flowers|that|never|sun|has|shone|it|feminine|in|her|withered|like|flowers|that|never|dew|has|sprinkled|and|embittered|and|soured|was|it|everything|in|her|to|a|almost|unconscious|bitterness|in|her|existence|without|purpose|in|her|life|without|love|years|years|long Over her, one year after another had passed, without the luxury of changing seasons: she had never known the illusion of spring, she had never known the sultriness of summer, she had never known the benevolent breeze, and she had never known the blowing winds, the raging storm: the sensitive part of her had shriveled like flowers that have never been kissed by the sun; the feminine in her withered, like flowers that have never been sprinkled with dew, and everything in her had turned into an almost unconscious bitterness, in her aimless existence, in her loveless life - for years, years on end. Was het nu al herfst voor haar uit, om haar heen, als een schemering in hare ziel, als een schemering om hare ziel... Hij stond op, zij maakte hem treurig. Was|it|now|already|autumn|before|her|out|around|her|around|like|a|twilight|in|her|soul|like|a|twilight|around|her|soul|He|stood|up|she|made|him|sad Was it already autumn for her, around her, like a twilight in her soul, like a twilight around her soul... He stood up, she made him sad. Hij ging weg, en zijn laatste woord was alleen: He|went|away|and|his|last|word|was|only He left, and his last word was simply:

- Neen Dorine, kindermeid zoû je niet bij ons worden. No|Dorine|nanny|would|you|not|with|us|become - No Dorine, you would not become our maid. Wil je er nog over denken, doe het dan en wees verzekerd, Lien en ik zullen het leuk vinden, als je bij ons komt... (you) will|you|about|still|over|think|do|it|then|and|be|assured|Lien|and|I|will|it|fun|find|if|you|with|us|come If you want to think about it some more, do so and be assured, Lien and I will be happy if you come with us...

En hij deed zijn middagrit, hij zocht zijn eenzame wegen. And|he|did|his|afternoon drive|he|searched|his|lonely|roads And he took his afternoon ride, he sought his lonely paths. Zoo met een paard, dat was als met een vriend... Hij klopte het dier aan den hals, en het trilde, als een vrouw onder een liefkoozing... Hij praatte er tegen en het       schudde de spitse ooren, als begreep het, als antwoordde het met een gracieuze beweging van hals en hoofd. So|with|a|horse|that|was|like|with|a|friend|He|tapped|it|animal|on|the|neck|and|it|trembled|like|a|woman|under|a|caress|He|talked|to it|to|and|it|shook|the|pointed|ears|as|understood|it|as|answered|it|with|a|graceful|movement|of|neck|and|head So with a horse, it was like being with a friend... He patted the animal on the neck, and it trembled, like a woman under caresses... He talked to it and it shook its pointed ears, as if it understood, as if it responded with a graceful movement of its neck and head. En terwijl hij zijn paard liet stappen, de teugels los in zijn hand, dacht hij hoe eenzaam het toch geworden was, in een meer en meer wordende schemering rondom hen allen heen. And|while|he|his|horse|let|walk|the|reins|loose|in|his|hand|thought|he|how|lonely|it|yet|had become|was|in|a|more|and|more|becoming|twilight|around|them|all|around And while he let his horse walk, the reins loose in his hand, he thought how lonely it had become, in an increasingly deepening twilight around them all. In helle schijnsels even dacht hij weêr aan zijn kinderjaren... daarginds... Buitenzorg... het witte paleis... de heerlijke tuin, eenig en wereldberoemd met zijn kostbare boomsoorten, zijn groepen van palmen, zijn reuzenvarens, zijn vreemde reuzenlianen, dik de stammen als pythons zich slingerend van boom naar boom... En achter de rivier... waar hij speelde met Karel, Constance... O, hoe maakte het hem week, dat even, hel, te bedenken, nu dat het al te schemeren begon om hen heen, nu dat die herinneringen waren als de laatste weêrschijning van het zonnige samenzijn der vele kinderen eens zelfden huisgezins... Langzamerhand... langzamerhand was het gaan gebeuren... onherroepelijk... het langzaam zich scheiden en vervloeïïen weg uit elkaâr... de banden ontknoopt tot allen ze los waren... nu, juist nu, in de sombere schemeringen, die naderden... Langzamerhand... langzamerhand... met ieder jaar, dat grooter       en ouder de broêrs en de zusters werden, dat zij groeiden van kinderen tot menschen, menschen die zelve dan trokken den cirkel om zich heen, hun eigen cirkel van huwelijk, hun eigen kring van kinderen, zijzelve middelpunt nu, als eens waren geweest zijn vader en zijn moeder in HUN cirkel van huisgezin, in hun kinderen- en zelfs kleinkinderenkring... Langzamerhand... langzamerhand... met ieder jaar was het gaan gebeuren... als onmerkbaar eigenlijk... dat alle de broêrs en zusters, die waren geweest éen huisgezin, daar in het witte paleis, dat hem in dien tuin, daarginds zoo heel ver met mijlen en jaren verwijderd, toescheen als het sprookje van zijn jongenstijd - met het feeënfiguurtje van Constance er zwevend doorheen, bloemen aan de slapen - dat alle de broêrs en zusters zelve kring en cirkel om zich hadden getrokken, van huisgezin of van zichzelve alleen, en hadden de kringen die eerste jaren nog wel eens bewogen door elkaâr heen... langzamerhand... langzamerhand waren zij verder en verder geschoven uit een, en juist nu de sombere schemeringen naderen, weken zij al verder en verder weg... Had mama het altijd zoo, stilzwijgend, al voorzien en had zij daarom zoo hardnekkig vastgehou-       den aan dien eenen wekelijkschen dag en avond, dien avond, waarom hij vroeger, met de anderen, gelachen had en gespot: altijd die Zondag van mama - het familietafereel - dat geregeld komen bij elkaâr, met het kaartje en het koekje - dat zij allen wel eens heel vervelend vonden, maar toch nooit verzuimden, ter wille der oude moeder, die de kinderen wilde bij elkaâr houden? In|bright|glimmers|for a moment|thought|he|again|of|his|childhood|over there|Buitenzorg|the|white|palace|the|wonderful|garden|unique|and|world-famous|with|its|precious|tree species|its|groups|of|palms|its|giant ferns|its|strange|giant lianas|thick|the|trunks|like|pythons|themselves|winding|from|tree|to|tree|And|behind|the|river|where|he|played|with|Karel|Constance|Oh|how|made|it|him|weak|that|for a moment|hell|too|to think|now|that|it|already|too|twilight|began|around|them|around|now|that|those|memories|were|like|the|last|reappearance|of|the|sunny|togetherness|of|many|children|once|same|family|Gradually|gradually|was|it|going|to happen|irrevocably|the|slowly|themselves|separating|and|fading|away|from|each other|the|bonds|untied|until|all|they|free|were|now|just|now|in|the|gloomy|twilights|that|were approaching|Gradually|gradually|with|each|year|that|bigger|and|older|the|brothers|and|the|sisters|became|that|they|grew|from|children|to|adults|adults|who|themselves|then|drew|the|circle|around|themselves|around|their|own|circle|of|marriage|their|own|circle|of|children|themselves|center|now|as|once|were|been|his|father|and|his|mother|in|their|circle|of|family|in|their||and|even|grandchildren circle|Gradually|gradually|with|each|year|was|it|going|to happen||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| In bright flashes he thought again of his childhood... over there... Buitenzorg... the white palace... the wonderful garden, unique and world-famous with its precious tree species, its groups of palms, its giant ferns, its strange giant lianas, thick as pythons winding from tree to tree... And behind the river... where he played with Karel, Constance... Oh, how it made him weak, to think of that moment, now that it was beginning to darken around them, now that those memories were like the last appearance of the sunny togetherness of the many children of that one household... Gradually... gradually it had begun to happen... irrevocably... the slow separation and fading away from each other... the bonds untied until they were all loose... now, just now, in the gloomy twilight that was approaching... Gradually... gradually... with each year, as the brothers and sisters grew bigger and older, as they grew from children to adults, adults who then drew the circle around themselves, their own circle of marriage, their own circle of children, they themselves the center now, as once had been his father and his mother in THEIR circle of family, in their circle of children - and even grandchildren... Gradually... gradually... with each year it had begun to happen... almost imperceptibly... that all the brothers and sisters, who had been one household, there in the white palace, which seemed to him in that garden, over there so very far away with miles and years, like the fairy tale of his boyhood - with the fairy figure of Constance floating through it, flowers at her temples - that all the brothers and sisters themselves had drawn a circle around themselves, of family or of themselves alone, and had the circles in those first years still sometimes moved through each other... gradually... gradually they had been pushed further and further apart, and just now as the gloomy twilight approached, they were drifting further and further away... Had mama always foreseen it so, silently, and had she therefore held on so stubbornly to that one weekly day and evening, that evening, for which he had laughed and mocked with the others before: always that Sunday of mama - the family scene - that regular coming together, with the card and the cookie - that they all sometimes found very annoying, but still never missed, for the sake of the old mother, who wanted to keep the children together? Had mama het altijd zoo voorzien? Had|mom|it|always|so|foreseen Had mama always foreseen it like this? O, dat bestond nog wel - het familie-tafereel - het kaartje en het koekje iederen Zondag - maar was het eigenlijk al niet meer en meer geworden een avond, die verloor zijn beteekenis - omdat de cirkels en kringen zoo héel ver geschoven waren uit een? Oh|that|existed|still|indeed|the|||the|card|and|the|cookie|every|Sunday|but|was|it|actually|already|not|more|and|more|become|an|evening|which|lost|its|meaning|because|the|circles|and|rings|so|very|far|shifted|were|out|a Oh, it still existed - the family scene - the card and the cookie every Sunday - but had it actually not become more and more an evening that lost its meaning - because the circles and rings had shifted so far apart? Het schemerde somber om allen... o zoo beklemmend... en hij voelde het somber schemeren zelfs nu hij paard reed in den warmen zomerdag...: het schemerde somber... om Dorine... om Paul schemerde het met die eenzaamheid van eenzaam man en eenzame vrouw, die niet gezocht of niet gevonden hadden het warme licht voor hun latere jaren, hun nog wel jonge maar al latere jaren van kleine zielen, die bestaan, en zich, bewust, onbewust, zoo heel dikwijls afvragen de reden van dat kleine bestaan... Het schemerde zoo       somber misschien nog niet om Adolfine, want zij had nog haàr cirkel, maar toch was die cirkel al zoo wijd geschoven uit den oorspronkelijken familie-kring weg zich bewegend - en heel somber, als een nacht, was het geschemerd om arme Bertha - zoo plotseling - nu zij zich versoesde in een klein huis in een dorp, waar zij niemand kende, en waar zij maar keek uit haar venster den tuin in en de donder der treinen haar wiegde de al trage heugenissen... Ook was het of haar kring gespat was uit elkaâr, als een helle cirkel eerst, die in vonken spat, vonken, die ver weg versomberen - nu zij alleen nog Marianne - arme meid - maar had bij zich, weggetreurd in haar noodlot, te groot voor haar kleine ziel. It|was twilight|gloomy|around|everyone|oh|so|oppressive|and|he|felt|it|gloomy|twilight|even|now|he|horse|rode|in|the||summer day|it|was twilight|gloomy|around|Dorine|around|Paul|was twilight|it|with|that|loneliness|of|lonely|man|and|lonely|woman|who|not|sought|or|not|found|had|it|warm|light|for|their|later|years|their|still|well|young|but|already|later|years|of|small|souls|who|exist|and|themselves|consciously|unconsciously|so|very|often|wonder|the|reason|of|that|small|existence|It|was twilight|so|gloomy|perhaps|still|not|around|Adolfine|for|she|had|still||circle|but|still|was|that|circle|already|so|widely|moved|out|the|original||circle|away|herself||||||||||||||||||||in|||||||||||||||||her||||||||||her|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||small|soul It was darkening gloomily around everyone... oh so oppressive... and he felt the gloomy twilight even now as he rode his horse on the warm summer day...: it was darkening gloomily... around Dorine... around Paul it darkened with the loneliness of a lonely man and a lonely woman, who had not sought or found the warm light for their later years, their still young but already later years of small souls, who exist, and who, consciously, unconsciously, so very often wonder about the reason for that small existence... It was darkening so gloomily perhaps not yet around Adolfine, for she still had her circle, but still that circle had already shifted so far away from the original family circle - and very gloomily, like a night, it had darkened around poor Bertha - so suddenly - now that she had settled in a small house in a village, where she knew no one, and where she only looked out her window at the garden and the rumble of the trains rocked her the already slow memories... It was also as if her circle had burst apart, like a bright circle at first, that bursts into sparks, sparks that darken far away - now she was left only with Marianne - poor girl - but had with her, sorrowful in her fate, too big for her small soul. Karel, zijn broêr, was die nog wel zijn broêr, of had Karel, met zijn vrouw, die nooit in hunne familie innig was opgenomen, ook niet zijn cirkel ver, ver weg van hun aller cirkel weggeschoven... en om armen Ernst, had het niet om armen Ernst geschemerd van sombere eenzaamheid, tot hij er ziek van geworden was in zijn ziel en in zijn zinnen? Karel|his|brother|was|that|still|indeed|his|brother|or|had|Karel|with|his|wife|who|never|in|their|family|closely|was|accepted|also|not|his|circle|far|far|away|from|their|all|circle|pushed away|and|about|poor|Ernst|had|it|not|about|poor|Ernst|shrouded|in||loneliness|until|he|it|sick|from|become|was|in|his|soul|and|in|his|senses Karel, his brother, was he still his brother, or had Karel, with his wife, who was never closely integrated into their family, also pushed his circle far, far away from their collective circle... and about poor Ernst, had it not been about poor Ernst that it had darkened with gloomy loneliness, until he had become sick in his soul and in his senses? En zoû het, nu alle die cirkels zoo ver weg en wijd uit een schoven, niet troosteloos worden van schemerende een-       zaamheid om mama, juist om mama - die altijd middenpunt had willen blijven in de haar zoo noodige liefde en warmte van alle de haren?... And|would|it|now|all|those|circles|so|far|away|and|wide|out|one|shoved|not|hopeless|become|from|dim||loneliness|around|mama|just|around|mama|who|always|center|had|wanted|to remain|in|the|her|so|necessary|love|and|warmth|from|all|the|hairs And so, now that all those circles were pushed so far away and wide, would it not become desolate with the dimness of loneliness about mama, precisely about mama - who had always wanted to remain the focal point in the love and warmth so necessary to her from all the others?... En vreemd was het hem, toen hij aan Constance dacht, alsof integendeel haar cirkel zich dichter schoof en alsof er voor haar en voor Addy iets op nieuw daagde van licht, en vreemd was het vooral toen hij aan zichzelven dacht, en aan zijn troepje, dat hem nu wel tijdelijk verlaten had, maar dat toch van hem was en om hem rond altijd... altijd... alsof het daar heelemaal niet schemerde... alsof het daar daagde met een enkelen blonden dageraad van wijd uitzonnende stralen... O, kinderen, was het niet alles? And|strange|was|it|him|when|he|to|Constance|thought|as if|on the contrary|her|circle|herself|closer|moved|and|as if|there|for|her|and|for|Addy|something|on|new|dawned|of|light|and|strange|was|it|especially|when|he|to|himself|thought|and|to|his|little group|that|him|now|well|temporarily|had left|had|but|that|still|of|him|was|and|around|him|always|always||as if|it|there|completely|not|was twilight|as if|it|there|dawned|with|a|single|blonde|dawn|of|wide|radiating|rays|O|children|was|it|not|everything And it was strange to him, when he thought of Constance, as if on the contrary her circle was moving closer and as if something new was dawning for her and for Addy, something of light, and it was especially strange when he thought of himself, and of his little group, which had temporarily left him, but which was still his and always around him... always... as if it was not dim there at all... as if it was dawning with a single golden dawn of widely shining rays... Oh, children, was it not everything? Had hij niet goed gedaan zijn blonden dageraad te verwekken... Hij dacht niet aan zijn vrouw: hij dacht aan zijn kinderen: hij was meer vader dan echtgenoot... Had hij niet goed gedaan? Had|he|not|well|done|his|blonde|dawn|to|awaken|He|thought|not|of|his|wife|he|thought|of|his|children|he|was|more|father|than|husband|Had|he|not|well|done Had he not done well to evoke his golden dawn... He did not think of his wife: he thought of his children: he was more a father than a husband... Had he not done well? Was het daàr niet... dat lachte de hoop voor hem, voor hen allen, voor arme mama, arme mama, die op dit oogenblik zelve haar eenzamen ouderdom koesterde in het jonge licht van dien dageraad! Was|it|there|not|that|laughed|the|hope|for|him|for|them|all|for|poor|mama|poor|mama|who|at|this|moment|herself|her|lonely|old age|cherished|in|the|young|light|of|that|dawn Was it not there... that hope smiled for him, for them all, for poor mama, poor mama, who at this moment was cherishing her lonely old age in the young light of that dawn! Had hij niet goed gedaan? Had|he|not|well|done Had he not done well? Maar waarom, als hij dan goed had gedaan, moest hij dan twijfelen soms en verbaasd en zelfs angstig zijn, om dat jonge, stralende       leven, dat hij verwekt had en dat als een warmte en een licht uitstráalde, waarin hij weldadig zich zijn vreemde ziel nu voelde koesteren... lichter en warmer dan den zonnedag, waardoor hij paard-reed... Waarom dan moest hij twijfelen, verbaasd en zelfs angstig zijn... O, hij wist het nu eensklaps: omdat ook later die blonde dageraad stralen zoû wijd uit van zijn middenpunt weg en schemeren zoû op zijn beurt...! But|why|if|he|then|well|had|done|had to|he|then|doubt|sometimes|and|surprised|and|even|anxious|be|about|that|young|radiant|life|that|he|had conceived|had|and|that|like|a|warmth|and|a|light||in which|he|benevolently|himself|his|strange|soul|now|felt|cherished|lighter|and|warmer|than|the|sunny day|by which|he|||Why|then|had to|he|doubt|surprised|and|even|anxious|be|O|he|knew|it|now|suddenly|because|also|later|that|blonde|dawn|rays|would|wide|out|from|his|center|away|and|twilight|would|upon|his|turn But why, if he had done well, did he sometimes have to doubt and feel surprised and even anxious about that young, radiant life that he had brought into being and that radiated warmth and light, in which he now felt his strange soul being nurtured... lighter and warmer than the sunny day on which he rode a horse... Why then did he have to doubt, feel surprised and even anxious... Oh, he suddenly knew it: because later that blonde dawn would also radiate widely from its center and would cast shadows in turn...! Maar als het dan was een wet der natuur, als het dan niet anders kon, dat wat eerst hing aan elkaâr in zonnige liefde en zonnig samenzijn en samenleven - wemelde weg uit elkaâr - als het dan niet anders kon dan vercirkelen en verschemeren; als het dan niet anders kon, dat broêrs en zusters vervreemdden, tot zij schenen als niet geboren uit een zelfde moeder, en verwekt door een zelfden vader! But|if|it|then|was|a|law|of the|nature|if|it|then|not|differently|could|that|what|first|hung|to|each other|in|sunny|love|and|sunny|togetherness|and|coexistence|swarmed|away|from|each other|if|it|then|not|differently|could|then|circle around|and|fade away|if|it|then|not|differently|could|that|brothers|and|sisters|became estranged|until|they|seemed|as|not|born|of|a|same|mother|and|conceived|by|a|same|father But if it was a law of nature, if it could not be otherwise, that what was once connected in sunny love and sunny togetherness and coexistence - would fade away from each other - if it could not be otherwise than to circle and fade; if it could not be otherwise that brothers and sisters became estranged, until they seemed as if not born from the same mother, and conceived by the same father! Als het dan niet anders kon!... If|it|then|not|differently|could If it couldn't be helped!... Waarom dan zoo te twijfelen, te verbazen en te angstigen en waarom niet te genieten van de warmte, zoo lang de eerste zon nog scheen, na het krieken van de troostende dageraden... O, hoe verlangde hij naar zijn dageraad: hoe verlangde hij naar zijn troepje! Why|then|so|to|doubt|to|be surprised|and|to|be frightened|and|why|not|to|enjoy|of|the|warmth|so|long|the|first|sun|still|shone|after|the|dawning|of|the|comforting|daybreaks|O|how|longed|he|for|his|daybreak|how|longed|he|for|his|little troop Why then such doubt, such amazement and fear, and why not enjoy the warmth, as long as the first sun still shone, after the dawn of comforting mornings... Oh, how he longed for his dawn: how he longed for his little group! Morgen, morgen ging hij er heen! Tomorrow|tomorrow|went|he|there|to Tomorrow, tomorrow he would go there! Ze allen te zien om zich heen, ze te omhelzen in eéne omhelzing, ze       te zwaaien op zijn armen, ze te laten rijden op zijn rug en zijn schouders, ze te laten hossen op zijn knieën, met ze te ravotten tot ze rolden door een, op hun zachte kindervel zijn lippen te drukken, in die reine wellust van loutere liefkoozing... Morgen, morgen ging hij er heen... They|all|to|see|around|themselves|about|them|to|embrace|in|one|hug|them|to|swing|on|his|arms|them|to|let|ride|on|his|back|and|his|shoulders|them|to|let|hop|on|his|knees|with|them|to|play|until|they|rolled|through|a|on|their|soft|child skin|his|lips|to|press|in|that|pure|pleasure|of|mere|affection|Tomorrow|tomorrow|would go|he|there|to To see them all around him, to embrace them in one hug, to swing them in his arms, to let them ride on his back and shoulders, to let them bounce on his knees, to romp with them until they rolled over, to press his lips on their soft child skin, in that pure delight of sheer affection... Tomorrow, tomorrow he would go there...

Ja, hoe het schemerde om hen allen rond, voor hèm daagde het nog uit - zoo als het eéns had gedaagd - lange jaren geleden - voor zijn vader en zijn moeder - toen zij allen - nog kinderen, zijn broêrs en zusters - daar ginds in Indië in het witte paleis van grootheid, in de tuinen van het sprookje, uitgestraald waren als zijner ouders dageraad... Voor hèm daagde het nog uit... en al zoû het later zeer zeker ook van hèm wegcirkelen, al zoû het om zijn hoofd - om zijn ziel - schemeren, als het nu te schemeren begon om zijn arme moeder - er was nu nog het heden, en hij mòcht niet twijfelen en angstig zijn. Yes|how|it|was twilight|around|them|all|in circles|before|him|dawned|it|still|out|as|as|it||||||||his||and|be||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| Yes, how it was twilight around them all, for him it was still dawning - just as it had dawned once - many years ago - for his father and his mother - when they all - still children, his brothers and sisters - were radiated there in India in the white palace of grandeur, in the gardens of the fairy tale, like the dawn of his parents... For him it was still dawning... and even though it would certainly later circle away from him, even though it would twilight around his head - around his soul - as it now began to twilight around his poor mother - there was still the present, and he must not doubt and be anxious.

Hij reed terug en langs de bosschige wegen duisterde de avond, maar juist voor zijn oogen wemelde het van stofgoud... omdat hij zijn gedachte blij en zonnig gedwongen had: zijn blond troepje, daarginds, wemelend voor zijn       blik... Juist voor zijn oogen wemelde het, van licht... Nu, terug in de stad, en gezeten met zijn kameraden, aan de tafel, waar hij dezer dagen at, merkte geen van allen aan hem noch dat hij het had zien schemeren, noch dat hij het had zien dagen, - en was hij alleen een groote blonde officier, een stevige vent, met een ruwe, luide blague-stem, met gebaren, waaronder kraakte zijn stoel en zijn glas telkens dreigde te breken, terwijl zijn mond luidruchtig vloekte, en zijn moppen met hun aller gelach de kamer daveren deden... He|drove|back|and|along|the|bushy|roads|darkened|the|evening|but|just|in front of|his|eyes|swarmed|it|with|dust-gold|because|he|his|thought|happy|and|sunny|forced|had|his|blonde|little group|over there|swarming|in front of|his|gaze|Just|in front of|his|eyes|swarmed|it|with|light|Now|back|in|the|city|and||with|his|comrades|at|the|table|where|he|these|days|ate|noticed|none|of|all|on|him|nor|that|he|it|had|seen|twilight|nor|that|he|it|had|seen|dawn|and|was|he|only|a|large|blonde|officer|a|sturdy|guy|with|a|rough|loud|||with|gestures|under which|creaked|his|chair|and|his|glass|each time|threatened|to|break|while|his|mouth|loudly|cursed|and|his|jokes|with|their|all|laughter|the|room|shaking|did He rode back and along the bushy roads the evening darkened, but just before his eyes it shimmered with golden dust... because he had forced his thoughts to be happy and sunny: his blond little group, over there, shimmering before his gaze... Just before his eyes it shimmered, with light... Now, back in the city, and sitting with his comrades, at the table where he had been eating these days, none of them noticed that he had seen it twilight, nor that he had seen it dawn - and he was just a big blond officer, a sturdy guy, with a rough, loud joking voice, with gestures that made his chair creak and his glass threatened to break each time, while his mouth loudly cursed, and his jokes made the room shake with everyone's laughter...

SENT_CWT:AFkKFwvL=14.61 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=8.37 en:AFkKFwvL openai.2025-02-07 ai_request(all=148 err=0.00%) translation(all=118 err=0.00%) cwt(all=3021 err=17.38%)