×

我們使用cookies幫助改善LingQ。通過流覽本網站,表示你同意我們的 cookie 政策.

image

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk V

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk V

Het was Zondagmiddag.

- Wij moeten heùsch van middag een paár visites maken, Kárel, zei Cateau van Lowe.

Karel beäamde dat: het was de visite-dag.

- Bij wie? vroeg hij.

Zij noemde de namen op van een paar kennissen.

- En dàn... moeten we ook nog naar óom en naar tànte Ruyvenaer: diè zijn aan de beurt... En dan naar je zúster... Kárel...: Constànce...

- Zullen we niet liever wachten tot Van der Welcke er is, anders moeten we er toch weêr naar toe.

- Ik vind het nu niet hàrtelijk te wachten, tot Van der Welcke er is... Mama heeft ons wèl het voorbeeld gegeven... om hàrtelijk te zijn... Kárel.

- Is het dan niet beter, dat jij alleen eerst gaat, Cateau: dan maak ik later een visite aan Van der Welcke. Of moet ik wachten tot Van der Welcke bij mij is geweest, vindt je?

- We zullen het nu zóó maar niet uitrekenen, zei Cateau goedmoedig. Het lijkt zoo onhàrtelijk... Het is wèl beter... als je van middag meê gaat... Kárel.

Het was dus beslist, dat zij dien middag samen naar Constance zouden gaan, maar op het punt te gaan, werd er gebeld, kwam Adolfine van Saetzema binnen.

- Zoo vervelend, dacht Cateau. Nu MOET de coupé wachten.

Het regende, en dan werd de coupé nat. Het paard was een maandpaard; de koetsier telde heelemaal niet meê: een man.

- Zoo Adòlfine, wèl, dat is nu toch zóo aardig van je...

- Ik zie jullie rijtuig voor... Ga je uit.

- Ja, straks... een páar visite's. - Ik ook... Maar laat mij je niet ophouden... Ik moet naar Constance van middag.

- Wij óok...!

- O, jullie ook? Ik had eigenlijk wel willen wachten tot ze eens bij mij is geweest.

- Ach, zei Cateau. Het lijkt zoo... onhàrtelijk... het zóo uit te rekenen... Vindt jij dat ook niet, Adòlfine? Maar ga even zitten... Adòlfine.

Adolfine zette zich, want zij maakte Karel en Cateau een visite, en als zij zich niet zoû hebben gezet, was de visite niet gemaakt, telde ze niet als zoodanig. Misschien dat daarom Karel en Cateau het dan ook maar uitlokten even te zitten: anders was Adolfine gedwongen een volgenden dag terug te komen.

Zij zaten, de broêr, de zuster, de schoonzuster. Buiten regende het en de coupé glom al nat: de uilenoogen van Cateau bespiedden iederen droppel, door de gordijnen. Een visite-gesprek begon.

- Wat een VREESLIJK weêr... hè, Adòlfine...

- Vreeslijk...

Adolfine was mager, hoekig, nijdig, slecht gekleed. Bij de solide, copieuze degelijkheid van Karel en Cateau, goed doorvoed, zwaar van comfort, blakende van geld en aisance - Karel in zijn dikke duffelsche overjas, Cateau in een degelijke zijden japon en degelijken mantel met bont, een kapotje op haar rond blankrozig vollemaansgezicht - scheen Adolfine armelijk, kribbig, pretentieus. De stof van hare kleêren kon geene vergelijking doorstaan met de degelijkheid van Cateau, waarop het geld dik en solide zat, en toch had Adolfine een zekere pretentie op mode en elegance. Een magere, geplukte boa kronkelde ijl om Adolfine's hals. Hare frizuur, door het natte weêr uit de krul, hing in piekjes van onder een vervunzigd hoedje, waarom een slappe voile drapeerde. Het was of Adolfine het voelde, want zij zeide nijdig:

- Ik heb me maar niet mooi gemaakt... met dien viezen regen.

Cateau zeide niets, maar blikte naar buiten, alsof zij zeggen wilde: ik heb een rijtuig.

- Dus je gáat ook... naar Constànce?

- Ja... Maar wanneer komt Van der Welcke? Saetzema wacht met zijn visite tot Van der Welcke er is...

- Zie je nu wel? zei Karel tot Cateau.

- Ach? vroeg Cateau, erg goedmoedig. Wacht Sàetzema... tot Van der Welcke er is ? Ach!

Ik heb Kárel maar gezegd meê te gaan... omdat het... misschien... niet hàrtelijk... schéen. Hoe vindt je Constànce geworden... Adòlfine? Kàrel vindt zijn zuster zóo veranderd, zóo veranderd...

- Ja, veranderd... Ze is oud geworden, heel oud, zei Adolfine, die, vier jaar jonger dan Constance, er beslist ouder uit zag.

- Ach kom, wilde Karel verdedigen. Je zoû haar toch nooit twee-en-veertig geven...

- Ach, is ze twée-en-veèrtig! teemde Cateau.

- Weet je wat ik vind, zei Adolfine. Ik vind Constance zoo niets gedistingeerd...

Als Adolfine nijdig en jaloersch was - en dat was ze meestal - zei ze juist het tegenovergestelde van wat ze heel diep in zich dacht.

- Niets gedistingeerd! herhaalde zij, met overtuiging. Er is iets in haar haar-opmaken, in die ringen... ik weet niet wat: iets niet fatsoenlijks...

- Ja... meer iets van het buitenland, vergoêlijkte Karel, zwakjes.

- Ik vind, zei Cateau; in Constànce zoo iets niet dégelijks...

- Neen maar, zei Adolfine; degelijkheid is dan ook niet haar fort.

- Nooit geweest, grinnikte Karel nu.

- Was ze maar gebleven... in Brussel! nijddaste Adolfine.

- Ach!

zei Cateau, groote uilenoogen. Vindt jij dat óok?

- Ja, jullie?

- Wij óok... èigenlijk! teemde Cateau, opgewekter, den coupé in het natte weêr vergetende.

- Ja! zei Adolfine met overtuiging. Wat moeten wij hier nu met zoo een zuster!

- Waar je niet meê voor den dag kunt komen, bromde Karel en sourdine.

- Ach!

teemde Cateau tegen Adolfine. Vindt jij dat óok?

- En... zei Adolfine; let op mijn woorden: je zal zien: ze heeft pretenties ook. Zoo - met een nijdigen zwier van haar hand - van de groote wereld, zich pousseeren... misschien wel aan het Hof.

- Néen! teemde Cateau.

Dàar... zal Constance nu toch wel tè veel tact... voor hèbben.

- Nou, dat weet je niet! bromde Karel.

- Ik heb nooit van al die drukte en van het Hof gehouden! verzekerde Adolfine.

Zij was in tegenstelling van Bertha en Constance niet geprezenteerd aan het Hof, omdat papa en mama Van Lowe na Constance's huwelijk, wat oud en wat moê, rustiger hadden geleefd. Zij kon dat den haren nooit vergeven.

- Neen, zeurde Cateau. Maar jij bent nu ook zoo een dègelijke... Hóllandsche... huisvrouw... en MOEDER , Adòlfine. Dat zeg ik... àltijd... tegen Kárel.

Adolfine keek gevleid.

- Ja maar, vergoêlijkte Karel. Je moet in Constance ook niet zoeken wat ze nooit is geweest. Ze is na haar eerste huwelijk dadelijk naar Rome gegaan.

- Die hofkringen zijn altijd gemeen, betuigde Adolfine.

- En dan in Ròme! riep-uit Cateau, de dikke handen in elkaâr. Dàar... gebeuren DINGEN !

Adolfine was opgestaan: de visite was gemaakt. Zij had wel nog heel veel te praten, onder anderen over de manier, waarop Bertha haar dochter Emilie als het ware had gedwongen in de armen van Van Raven, haar aanstaande nu - maar het werd te laat: zij vertrok. Dadelijk gingen Karel en Cateau naar den coupé.

- Ach!

schrikte Cateau. Wat is het rijtuig nu nàt... geworden!

Zij reden hunne visites. Eerst reden zij aan bij de Ruyvenaers, Karel belde aan, maar gelukkig waren oom en tante uit. Kaartjes bij oom en tante. Toen - Cateau raadpleegde het lijstje - bij mevrouw Van Friesesteijn, een oude kennis van mevrouw Van Lowe. Thuis. Een oude dame, klein, spits, verschrompeld, altijd op den hoor-uit naar nieuws.

- Heel aardig, Cateau. Zet je, Van Lowe... En ik hoor, Constance is terug.

- Ja-a-a... rekte Cateau. Erg pijnlijk... voor òns.

- En hoe is Constance?

- O, heel goed, ontweek Karel.

- Nu mevroùw, zeurde Cateau. Ze is de zùster... van Kárel... niet waar...

- Dus jullie ontvangen haar nu allen?

- Ja... voor mamà, weet u.

- En Bertha ook?

- Ja-a-a... Bèrtha... óok.

- En gaat ze weêr aan het Hof... denk je?

- Nu... Adòlfine zei,... dat ze weêr aan het Hof... zoû gaàn.

- Toch verkeerd... van Constance! vond de oude dame, scherp, nieuwsgierig, belust op een beetje schandaal. En Emilie... van Bertha... gaat gauw trouwen.

- Ja... En Flòortje... van Adòlfine... óok.

- Ik hoor, Emilie krijgt een prachtig uitzet, zei de oude dame. Floortje zeker veel minder?

- Niet zóó mooi! teemde Cateau.

Maar toch wel dégelijk... Wat een weêr, hè mevrouw? Kom Kàrel... wij moèten vèrder...

In den coupé. Tweede visite bij meneer en mevrouw IJkstra, neef en nicht van Cateau, die eene IJkstra is van zichzelve.

- Dag Pie-ie-iet, dag Anna...

- Dag Karel, dag Cateau...

- En Constance... is terug?

- Jà! Neen maár... wat zég je ervàn? En ze zeggen OVERAL , ze gaat aan... het Hòf.

- Ach!

- Neen! - Ja... Adòlfine zei het... en mevrouw Van Friesesteijn.

- Hoe dol van die mevrouw Van der Welcke, met het verleden, dat zij heeft...

- Het zal haar man zijn, die wil.

- Ja zeker... het is haar màn.

- En hoe ziet ze er uit?

- Nu... zóó! Ze is de zùster... van Kàrel, niet waar. Maar ik vind haar... nu niet zóó gedistingeerd.

- Nou... ik vind haar nog al chic! bromde Karel, een beetje boos.

- Hè... Kárel... nu ja: chic... maar zoo niet dègelijk.

- Zoo meer van het buitenland? vroeg Anna IJkstra.

- Ja... en zoo veel ringen... DAAR hoû ik niet van. En haar haren... zoo gefrizeerd en gegòlfd, weet je: wijd uit. Zoo gek... omdat ze al èrg grijs is.

- Ach!

- Ja... Wat een weêr, hè, Anna... WIJ moeten eigenlijk vèrder, Kàrel.

- Bij wie? bromde Karel.

- Bij de Van Ravens...

- Ach neen! mopperde Karel. Het regent zoo... Den heelen tijd moet ik uitstappen en aanbellen...

- Maar heb je dan geen palfrenier? vroeg Anna onbegrijpelijk.

- Zeg, ben jij dol! mopperde Karel. Een palfrenier!

- Maar Karel... laten we dan... EVEN ... naar Constànce gaan...

- Zoo, ga je naar mevrouw Van der Welcke?

- Ja... we moeten haar ZEKER vandàag nog éen visite maken...

- Nou, kom dan! bromde Karel, zenuwachtig, waarom wist hij niet.

En zij reden naar het Hôtel des Indes. De concierge verzocht hen even te wachten, liet hen toen binnen...

- Hoe aardig, dat jullie komen, zei Constance, en ze was waarlijk verheugd. En met dat vreeslijke weêr. Maar je ziet... ik kan je alleen ontvangen in mijn slaapkamer. Ik heb geen salon en de gemeenschappelijke salon is vervelend... Heusch, allerliefst, dat jullie komen, en met dien regen nog wel... herhaalde zij. Adriaan!

- Mama...

- Hier zijn oom Karel en tante Cateau...

Zij wenkte haar jongen te komen uit zijne kamer. Zij had een glimlach van opgewektheid, blij te zien de gezichten van haar broêr en hare schoonzuster, hoewel zij Cateau niet kende van vroeger - verlangende als met een heimwee naar het sympathieke van familie-genegenheid...

- Zóo... is DAT je jongen... Constànce... Nu... hij is al gróot!

- Dag tante... dag oom, zei het kind, een beetje koel en hoog.

- Lijkt hij op zijn vader? vroeg Karel.

- Ja... zei Constance, onwillig.

Karel en Cateau keken naar Adriaan. Het kind stond kaarsrecht voor hen, een treffend mooi kind; zeer zeker geleek hij op zijn vader; hij had Van der Welcke's regelmatige trekken: zijn ronden schedel, zijn kort zacht kroeshaar. Hij was, op een leeftijd - dertien jaar - dat andere jongens in hun groei zijn en onhandig doen, niet groot, maar evenredig en vrij breed gebouwd, met twee vierkante schouders in zijn blauw jasje, met iets in zijn gebaar en beweging, dat al mannelijkheid was en zekerheid, vreemd in zoo jong een kind. Hij wilde beleefd zijn, maar een zeker wantrouwen was duidelijk in hem, tegen dien vreemden oom en die tante. Zijn kleine mond was beslist gesloten; zijn oogen staarden strak, donkerblauw, ernstig en koud.

Constance deed haar broêr en schoonzuster zitten.

- Vergeef al die rommel! zeide zij, lachend. Ik profiteerde juist van een regenachtigen dag, om mijn koffers wat over te pakken.

Cateau keek scherp rond: japonnen hingen over de stoelen, aan den kapstok, een paar hoeden lagen op tafel.

- O, Constànce! zei Cateau, en ze vond zich een beetje brutaal zoo maar Constance te zeggen, want ze zag haar schoonzuster voor de tweede maal - getrouwd met Karel na Constance's huwelijk met De Staffelaer - en ze had op de lippen om te zeggen: mevrouw. - O, Constance... wat heb jij een boel kléêren!

- Vindt je... In de koffers verkreukt alles zoo...

- Ik heb zooveel japonnen NIET , niet waar, Kàrel? Maar WAT ik heb, is dégelijk... Maar jij bent óok degelijk... Constànce... Ik hoû van soliede kleêren... Alleen zooveel kanten... zoûden mij kriebelig maken... Ja, Bèrtha... DIE kleed zich ook goed... Maar Adòlfine, hè, wat ziet die er altijd uit.

- Ach, ja? vroeg Constance. Maar ze moet ook nog al rekenen, niet waar...

- Ik heb maar een pàar japonnen... in het jaar... maar die zijn solide.

- En komt Van der Welcke gauw? vroeg Karel.

- Overmorgen, schrijft hij. Dan gaan we een huis zoeken... Ik vind het toch zoo prettig weêr in Den Haag te zijn... bij jullie allemaal... Mama zie ik iederen dag. Gisteren ben ik bij Bertha geweest... een druk huishouden, niet waar? Ik viel in allerlei repetities... voor de bruiloft. Gisteren ben ik bij Gerrit geweest... Adeline is een dotje en ik heb gelachen, gelachen... Wat een boel kinderen! Ik ken ze nog niet allemaal uit elkaâr... Maar lief, aardig, dat blonde vrouwtje en dat blonde troepje... en van den zomer verwacht ze weêr een baby! En Dorine is ook lief... O je weet het niet, je weet het niet... ik ben blij jullie allemaal te zien! Wij zijn een groote familie en het leven in Den Haag is druk, bijvoorbeeld, in de kringen van Bertha... Gerrit en Adeline hebben het weêr druk met hun troepje... Maar ik hoop toch ook mijn plaats weêr bij jullie allen in te nemen. Zoo lang is het geleden, dat ik niemand van jullie gezien heb! Ach, ik heb het niet willen dwingen! Mama is nog eens een paar keer in Brussel bij mij geweest. Maar mijn broêrs en mijn zusters... neen, lief was het niet van jullie! Maar, ach, het kon misschien niet anders! Het was nu eenmaal zoo... Jullie konden mij niet achten, jullie moesten mij wel verwerpen!... Ik heb vreeslij k geleden... al die jaren! Ik heb nooit iemand gehad met wie ik spreken kon... dan met hèm... mijn kleine kerel! Het was niet goed, niet waar Addy, dat mama altijd zooveel met je sprak... Maar met Henri, met Van der Welcke kòn ik me niet uitspreken. O, we zijn heel goed met elkaâr, heel goed... Ik kan je niet zeggen hoe ik op eens verlangde naar Den Haag, naar de familie, de kennissen, naar jullie allen, allemaal! Ik schreef mama altijd geregeld, mama hield me van alles op de hoogte, zond me de portretten van de neefjes en nichtjes. Toch dwarrelt het me nu, dat ik jullie allen zie... Wij zijn ook zoovelen... Ik geloof niet, dat er veel zoo groote familie's zijn als wij... Bertha's huis is op zich zelf een druk huis... Bertha al grootmama... Het is ontzettend, wat worden we oud! Ik ben twee-en-veertig! O, ik kon niet langer zoo in Brussel wonen... we hadden niemand meer... onze kennissen verstrooid, weg... Van der Welcke verlangde ook naar Holland... Ook voor Addy... Hij spreekt toch heel goed Hollandsch... ik heb het altijd aangehouden. Misschien een beetje Vlaamsch: hè, Addy... wij hadden een Vlaamsche meid... O, wat heb ik jullie veel te vertellen, lachte zij gelukkig. Niets interessant, hè, maar ik heb behoefte mijn hart uit te storten, te praten, te praten, te praten met jullie, jullie allemaal, mijn broêrs, mijn zusters!

Zij stond eensklaps op.

- Karel... weet je nog... in Indië... hoe we in de rivier speelden, achter het Paleis, op de groote steenblokken liepen... met Gerrit? Wij drieën speelden altijd te zamen... Ja Bertha... was toen al een paar jaar getrouwd, toen wij nog kinderen waren... Is ze nu al vijftig, Bertha?... Ze is heelemaal grijs! Ik ook, ik word grijs! Lieve Bertha... En Louis en Gertrude gestorven in Buitenzorg... Herinner je, Karel... wij met ons drieën altijd te zamen! Jij droeg me op je rug over het water... wat waren we ondeugend! Ik was toen al een meisje van dertien, veertien... En, zoo gek in Indië... het volgende jaar droeg ik lange rokken, en kwam ik al op de bals... Ik vond het heerlijk, die grandeur... de adjudanten... het Wien-Neêrlands-Bloed, dat gespeeld werd als wij binnenkwamen... Ik verbeeldde me, dat ze ook voor mij speelden! Het dochtertje van den Gouverneur-Generaal... Ja, Van Naghel was toen advocaat te Semarang; Bertha maakte die grootheid niet meê... O, nu is ze voorbij... mijn ijdelheid... Zooals een mensch verandert... Jij ook, Karel, je bent veranderd... Je bent zoo gepozeerd geworden, zoo deftig... Jammer, dat je geen burgemeester meer bent, je bent er als voor geknipt, Karel!

Zij poogde te schertsen, in eens voelende, dat zij te veel sprak, over zichzelve, zich gaan liet, terwijl Karel en Cateau haar zaten aan te staren. Toch voelde zij voor hen: was Karel niet haar broêr, die met Gerrit altijd gemengd was geweest in haar kinderherinneringen, en was Cateau niet zijne vrouw, al had zij geen sympathiek gezicht, met die groote, ronde oogen...? Waren zij niet leden van de familie, naar welke zij zoo verlangd had? Zij poogde te schertsen na hare al te spontane ontboezeming, maar zij voelde eensklaps, dat ook die scherts nog niet de toon was, die harmonisch zoû hun gesprek doen klinken. Zij voelde, dat zij in twintig jaren haar broêr niet gezien had: niet meer na den dag van haar huwelijk met De Staffelaer - en dat zij als geheel vreemd van elkaâr waren. Zij voelde, dat zij Cateau in het geheel niet kende. En al waren Karel en Cateau dus haar broêr en haar zuster, zij waren ook vreemden. Maar juist dit wilde zij niet: zij wilde hen allen winnen, hare familie, om hen allen te hebben warm om haar, sympathisch om haar... En zij sprak over mama, over den Zondag-avond, over mama's familie-zwak, dat zij ook nu zoo sterk in zich voelde, ontwikkeld als het zich had in de smachting dier triestige jaren in Brussel. Zij vroeg hun raad, omtrent huizen, in Den Haag.

- Het beste is, dat je een woninggids raadpleegt, zei Karel; er woont er hier een vlak bij; zoo een man weet alle huizen, die openstaan.

- Het zal moeilijk zijn iets te vinden, zei Constance. Wij hadden in Brussel een heel lief appartement en ik hoû eigenlijk meer van een appartement dan van een heel huis. Maar in Holland is zoo iets niet te vinden.

- Ach, Constànce! zei Cateau, groote oogen. Vindt jij zóo een appàrtement... niet benààuwd?

- O neen... en ik vind het heerlijk zoo alles op éen étage. Ik hoû niets van meiden, die op de trappen draven.

- Ja maar... er MOET toch schòon gemaakt... WORDEN .

- Nu, dat gebeurde bij mij ook... Alleen bij een buitenlandsch appartement wordt niet zooveel aan de bel gehangen, als aan een Hollandsche voordeur... De keukenmeid gaat 's morgens naar de markt... - En dan koopt ze maar... van àlles?

- Dan koopt ze voor een paar dagen: groenten en eieren en wat ze noodig heeft.

- Laat je dat dan OVER ... aan de KEUKENMEID ? - O ja! Verbeeldt je als je het niet aan haar overliet! lachte Constance. Ze zoû er niets van begrijpen. Ik geef haar alleen eenige aanwijzingen.

- Maar dàt vind ik nu toch... heelemaal geen DEGELIJKE manier van...HUIS hòuding! Vindt jij wèl... Kárel?

- 's Lands wijs... bromde Karel, en sourdine. Dacht je een huis te zoeken in de nieuwe buurten, Duinoord bijvoorbeeld?

- Liever niet zoo heel ver... van jullie allemaal af.

- Die Constànce! lachte Cateau, rond gezicht. Maar we wonen...ALLEMAAL ... nog al UIT elkaâr!

Er werd geklopt: de portier liet Adolfine binnen.

- Zoo, Adolfine! Maar hoe lief van je - ook eens te komen, en dat als we van avond toch al samenkomen bij mama. Je bent een hartelijke zus! en zij kuste Adolfine. - Dat is mijn jongen... Ik ben al eens met hem bij je geweest, maar je was niet thuis...

- Dag tante, zei Addy stijf.

- Vergeef de rommel, Adolfine. Ik pakte juist mijn koffers uit.

- Wij moeten... eigenlijk... vèrder..., Kárel!

- Gaan jullie al? - Ja... het regent zóo... en de coupé wordt zoo... nàt.

- Constance, zei Karel. Van der Welcke komt overmorgen, zei je?

- Denkelijk wel...

- Nu dan... doe hem dan wel mijn groeten... en... en wil je hem dan mijn kaartje geven... dan is dat in orde...

Hij nam zijn kaartje uit zijn portefeuille en legde het op een hoek van de spiegelconsole. Constance zag hem aan, even verward. Zij kon een oogenblik niet spreken, begreep niet. Zij was zelve opgevoed en had zelve geleefd volgens zeer minutieuze regelen van kaartjes-pousseeren, maar toch begreep zij niet goed, dat een zwager bij een anderen zwager - zelfs vóor dat hij in de stad was, en tijdens een bezoek in de slaapkamer zijner zuster, tusschen de intimiteit van hare uitgepakte koffers, een kaartje voor hem ter zijde legde... Maar zij was zoo lang uit Holland en uit Den Haag weg geweest; zij wilde niet laten blijken, dat zij niet begreep en, als vrouw van de wereld, wilde zij ook vooral niet laten blijken, dat zij Karels kaartje niet alleen stijf maar zelfs intens burgerlijk vond en zij zeide met een zachten glimlach:

- Heel goed, Karel: Van der Welcke zal je visite zeer apprecieeren.

Hare stem klonk vriendelijk, eenvoudig, zusterlijk gewoon en noch Karel noch Cateau merkten iets, dat Constance zich zoo bedwongen had als zij zich in Rome wel eens had moeten bedwingen, in een diplomatieken salon, vol intrigue en beleefde nijdigheid...

In den coupé zei Cateau:

- Dat heb je slim... gedaan... Kárel... met dat kàartje...

- Ja, het leek me zoo het beste, zei Karel, burgemeesterlijk.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk V The|little|souls|of|Louis|Couperus|Volume|Chapter|V The Little Souls, by Louis Couperus - Part 1, Chapter V

Het was Zondagmiddag. It|was|Sunday afternoon It was Sunday afternoon.

- Wij moeten heùsch van middag een paár visites maken, Kárel, zei Cateau van Lowe. We|must|certainly|in|the afternoon|a|few|visits|make|Kárel|said|Cateau|of|Lowe - We have to make a few visits this afternoon, Kárel, said Cateau van Lowe.

Karel beäamde dat: het was de visite-dag. Karel|affirmed|that|it|was|the|| Karel agreed: it was visit day.

- Bij wie? At|whom - To whom? vroeg hij. asked|he he asked.

Zij noemde de namen op van een paar kennissen. She|named|the|names|out|of|a|few| She listed the names of a few acquaintances.

- En dàn... moeten we ook nog naar óom en naar tànte Ruyvenaer: diè zijn aan de beurt... En dan naar je zúster... Kárel...: Constànce... And|then|we must|we|also|still|to|uncle|and|to|aunt|Ruyvenaer|they|are|in|the|turn|And|then|to|your|sister|Kárel|Constànce - And then... we also have to go to uncle and aunt Ruyvenaer: they are next... And then to your sister... Kárel...: Constànce...

- Zullen we niet liever wachten tot Van der Welcke er is, anders moeten we er toch weêr naar toe. Shall|we|not|rather|wait|until|Van|the|Welcke|there|is|otherwise|have to|we|there|anyway|again|to|there - Wouldn't it be better to wait until Van der Welcke is here, otherwise we will have to go there again.

- Ik vind het nu niet hàrtelijk te wachten, tot Van der Welcke er is... Mama heeft ons wèl het voorbeeld gegeven... om hàrtelijk te zijn... Kárel. I|find|it|now|not|warmly|to|wait|until|Van|the|Welcke|there|is|Mom|has|us|indeed|the|example|given|to|warmly|to|be|Kárel - I don't think it's very heartfelt to wait until Van der Welcke is here... Mama has indeed set us the example... to be heartfelt... Kárel.

- Is het dan niet beter, dat jij alleen eerst gaat, Cateau: dan maak ik later een visite aan Van der Welcke. Is|it|then|not|better|that|you|alone|first|goes|Cateau|then|I make|I|later|a|visit|to|Van|the|Welcke - Isn't it better if you go alone first, Cateau: then I will visit Van der Welcke later. Of moet ik wachten tot Van der Welcke bij mij is geweest, vindt je? Or|must|I|wait|until|Van|the|Welcke|at|me|is|been|think|you Or should I wait until Van der Welcke has been to see me, do you think?

- We zullen het nu zóó maar niet uitrekenen, zei Cateau goedmoedig. We|will|it|now|so|just|not|calculate|said|Cateau|good-naturedly - We won't calculate it like that now, said Cateau good-naturedly. Het lijkt zoo onhàrtelijk... Het is wèl beter... als je van middag meê gaat... Kárel. It|seems|so|unfeeling|It|is|indeed|better|if|you|this|afternoon|along|go|Kárel It seems so unfeeling... It is better... if you go this afternoon... Kárel.

Het was dus beslist, dat zij dien middag samen naar Constance zouden gaan, maar op het punt te gaan, werd er gebeld, kwam Adolfine van Saetzema binnen. It|was|so|decided|that|they|that|afternoon|together|to|Constance|would|go|but|at|the|point|to|leave|was|there|called|came|Adolfine|of|Saetzema|in So it was decided that they would go to Constance together that afternoon, but just as they were about to leave, the doorbell rang, and Adolfine van Saetzema came in.

- Zoo vervelend, dacht Cateau. So|annoying|thought|Cateau - So annoying, thought Cateau. Nu MOET de coupé wachten. Now|MUST|the|train car|wait Now the carriage MUST wait.

Het regende, en dan werd de coupé nat. It|rained|and|then|became|the|compartment|wet It was raining, and then the carriage got wet. Het paard was een maandpaard; de koetsier telde heelemaal niet meê: een man. The|horse|was|a|month horse|the|coachman|counted|at all|not|along|a|man The horse was a month horse; the coachman didn't count at all: a man.

- Zoo Adòlfine, wèl, dat is nu toch zóo aardig van je... So|Adòlfine|well|that|is|now|really|so|nice|of|you - So Adòlfine, well, that is just so nice of you...

- Ik zie jullie rijtuig voor... Ga je uit. I|see|your|carriage|in front of|Go|you|out - I see your carriage ahead... Are you getting out.

- Ja, straks... een páar visite's. Yes|later|a|couple|visits - Yes, later... a couple of visits. - Ik ook... Maar laat mij je niet ophouden... Ik moet naar Constance van middag. I|also|But|let|me||not|hold you up|I|must|to|Constance|in|afternoon - Me too... But let me not hold you up... I have to go to Constance this afternoon.

- Wij óok...! We|also - Us too...!

- O, jullie ook? Oh|you (plural)|also - Oh, you too? Ik had eigenlijk wel willen wachten tot ze eens bij mij is geweest. I|had|actually|at least|wanted to|wait|until|she|once|at|me|is|been I actually would have liked to wait until she had come to visit me.

- Ach, zei Cateau. Oh|said|Cateau - Oh, said Cateau. Het lijkt zoo... onhàrtelijk... het zóo uit te rekenen... Vindt jij dat ook niet, Adòlfine? It|seems|so|unfeeling|it|so|out|to|calculate|Finds|you|that|also|not|Adòlfine It seems so... unfeeling... to calculate it like that... Don't you think so too, Adolfine? Maar ga even zitten... Adòlfine. But|go|just|sit|Adòlfine But please sit down... Adolfine.

Adolfine zette zich, want zij maakte Karel en Cateau een visite, en als zij zich niet zoû hebben gezet, was de visite niet gemaakt, telde ze niet als zoodanig. Adolfine|sat|herself|because|she|made|Karel|and|Cateau|a|visit|and|if|she|herself|not|would|have|sat|was|the|visit|not|made|counted|she|not|as|such Adolfine sat down, because she was visiting Karel and Cateau, and if she hadn't sat down, the visit wouldn't have counted as such. Misschien dat daarom Karel en Cateau het dan ook maar uitlokten even te zitten: anders was Adolfine gedwongen een volgenden dag terug te komen. Maybe|that|therefore|Karel|and|Cateau|it|then|also|just|provoked|for a moment|to|sit|otherwise|was|Adolfine|forced|one|following|day|back|to|come Maybe that's why Karel and Cateau provoked it to sit down for a moment: otherwise Adolfine would have been forced to come back the next day.

Zij zaten, de broêr, de zuster, de schoonzuster. They|sat|the|brother|the|sister|the|sister-in-law They sat, the brother, the sister, the sister-in-law. Buiten regende het en de coupé glom al nat: de uilenoogen van Cateau bespiedden iederen droppel, door de gordijnen. Outside|rained|it|and|the|compartment|gleamed|already|wet|the|owl eyes|of|Cateau|spied||drop|through|the|curtains Outside it was raining and the compartment was already glistening wet: Cateau's owl eyes watched every drop through the curtains. Een visite-gesprek begon. A|||began A visiting conversation began.

- Wat een VREESLIJK weêr... hè, Adòlfine... What|a|TERRIBLE|weather|right|Adòlfine - What a TERRIBLE weather... right, Adolfine...?

- Vreeslijk... Terrible - Terrible...

Adolfine was mager, hoekig, nijdig, slecht gekleed. Adolfine|was|thin|angular|irritable|poorly|dressed Adolfine was thin, angular, irritable, poorly dressed. Bij de solide, copieuze degelijkheid van Karel en Cateau, goed doorvoed, zwaar van comfort, blakende van geld en aisance - Karel in zijn dikke duffelsche overjas, Cateau in een degelijke zijden japon en degelijken mantel met bont, een kapotje op haar rond blankrozig vollemaansgezicht - scheen Adolfine armelijk, kribbig, pretentieus. At|the|solid|copious|respectability|of|Karel|and|Cateau|well|nourished|heavy|with|comfort|radiant|of|money|and|ease|Karel|in|his|thick|duffle|overcoat|Cateau|in|a|respectable|silk|dress|and|like-minded|coat|with|fur|a|small hat|on|her|round|fair rosy|full moon face|seemed|Adolfine|poor|irritable|pretentious In contrast to the solid, copious sturdiness of Karel and Cateau, well-fed, heavy with comfort, glowing with wealth and ease - Karel in his thick duffle coat, Cateau in a sturdy silk gown and a decent fur-lined coat, a little hat on her round, rosy full-moon face - Adolfine seemed impoverished, cranky, pretentious. De stof van hare kleêren kon geene vergelijking doorstaan met de degelijkheid van Cateau, waarop het geld dik en solide zat, en toch had Adolfine een zekere pretentie op mode en elegance. The|fabric|of|her|clothes|could|no|comparison|withstand|with|the|sturdiness|of|Cateau|on which|the|money|thick|and|solid|was|and|yet|had|Adolfine|a|certain|pretension|on|fashion|and|elegance The fabric of her clothes could not withstand comparison with the sturdiness of Cateau, on which the money sat thick and solid, and yet Adolfine had a certain pretension to fashion and elegance. Een magere, geplukte boa kronkelde ijl om Adolfine's hals. |||boa||||| A|skinny|plucked|boa|coiled|quickly|around|Adolfine's|neck A thin, plucked boa twisted hastily around Adolfine's neck. Hare frizuur, door het natte weêr uit de krul, hing in piekjes van onder een vervunzigd hoedje, waarom een slappe voile drapeerde. |||||||||||||||vieux|||||| Her|hairstyle|due to|the|wet|weather|out of|the|curl|hung|in|spikes|from|under|a|soiled|little hat|over which|a|limp|veil|draped Her hairstyle, undone by the wet weather, hung in spikes from under a shabby little hat, draped with a limp veil. Het was of Adolfine het voelde, want zij zeide nijdig: It|was|if|Adolfine|it|felt|for|she|said|angrily It was as if Adolfine felt it, for she said angrily:

- Ik heb me maar niet mooi gemaakt... met dien viezen regen. I|have|myself|just|not|nicely|made|with|that|dirty|rain - I didn't bother to make myself pretty... with this filthy rain.

Cateau zeide niets, maar blikte naar buiten, alsof zij zeggen wilde:  ik heb een rijtuig. Cateau|said|nothing|but|glanced|to|outside|as if|she|to say|wanted|I|have|a|carriage Cateau said nothing, but looked outside, as if she wanted to say: I have a carriage.

- Dus je gáat ook... naar Constànce? So|you|are going|also|to|Constance - So you are going... to Constànce?

- Ja... Maar wanneer komt Van der Welcke? Yes|But|when|comes||| - Yes... But when is Van der Welcke coming? Saetzema wacht met zijn visite tot Van der Welcke er is... Saetzema|waits|with|his|visitors|until|Van|the|Welcke|there|is Saetzema is waiting with his visit until Van der Welcke is there...

- Zie je nu wel? See|you|now|indeed - Do you see now? zei Karel tot Cateau. said|Karel|to|Cateau Karel said to Cateau.

- Ach? Oh - Oh? vroeg Cateau, erg goedmoedig. |Cateau|very|good-natured Cateau asked, very good-naturedly. Wacht Sàetzema... tot Van der Welcke er  is ? Wait|Sàetzema|until|Van|the|Welcke|there|is Wait Sàetzema... until Van der Welcke is here? Ach! Ah Oh!

Ik heb Kárel maar gezegd meê te gaan... omdat het... misschien... niet hàrtelijk... schéen. I|have|Kárel|only|told|with me|to|go|because|it|maybe|not|sincerely|seemed I just told Kárel to come with me... because it... might not seem... very heartfelt. Hoe vindt je Constànce geworden... Adòlfine? How|finds|you|Constànce|become|Adòlfine What do you think of Constànce now... Adòlfine? Kàrel vindt zijn zuster zóo veranderd, zóo veranderd... Kàrel|finds|his|sister|so|changed|so|changed Kàrel finds his sister so changed, so changed...

- Ja, veranderd... Ze is oud geworden, heel oud, zei Adolfine, die, vier jaar jonger dan Constance, er beslist ouder uit zag. Yes|changed|She|is|old|become|very|old|said|Adolfine|who|four|years|younger|than|Constance|there|definitely|older|out|looked - Yes, changed... She has grown old, very old, said Adolfine, who, four years younger than Constance, definitely looked older.

- Ach kom, wilde Karel verdedigen. oh|come|wild|Karel|defend - Oh come on, Karel wanted to defend. Je zoû haar toch nooit twee-en-veertig geven... You|would|her|anyway|never||||give You would never give her forty-two...

- Ach, is ze twée-en-veèrtig! Oh|is|she||| - Oh, is she forty-two! teemde Cateau. tamed|Cateau tamed Cateau.

- Weet je wat ik vind, zei Adolfine. Do|you|what|I|think|said|Adolfine - Do you know what I think, said Adolfine. Ik vind Constance zoo niets gedistingeerd... I|find|Constance|so|not at all|distinguished I find Constance so not distinguished...

Als Adolfine nijdig en jaloersch was - en dat was ze meestal - zei ze juist het tegenovergestelde van wat ze heel diep in zich dacht. When|Adolfine|angry|and|jealous|was|and|that|was|she|usually|said|she|just|the|opposite|of|what|she|very|deep|in|herself|thought When Adolfine was angry and jealous - and she usually was - she said exactly the opposite of what she deeply thought.

- Niets gedistingeerd! Nothing|distinguished - Not distinguished! herhaalde zij, met overtuiging. repeated|she|with|conviction she repeated, with conviction. Er is iets in haar haar-opmaken, in die ringen... ik weet niet wat: iets niet fatsoenlijks... There|is|something|in|her|||in|those|rings|I|know|not|what|something|not|decent There is something in her hair styling, in those rings... I don't know what: something not decent...

- Ja... meer iets van het buitenland, vergoêlijkte Karel, zwakjes. Yes|more|something|from|the|foreign country|justified|Karel|weakly - Yes... more something from abroad, Karel justified weakly.

-  Ik  vind, zei Cateau; in Constànce zoo iets niet dégelijks... I|find|said|Cateau|in|Constànce|so|something|not|similar - I think, said Cateau; in Constànce such a thing is not decent...

- Neen maar, zei Adolfine; degelijkheid is dan ook niet haar fort. No|but|said|Adolfine|reliability|is|then|also|not|her|strong point - No, but, said Adolfine; decency is not her strong suit.

- Nooit geweest, grinnikte Karel nu. Never|been|chuckled|Karel|now - Never been, Karel chuckled now.

- Was ze maar gebleven... in Brussel! Were|she|only|stayed|in|Brussels - If only she had stayed... in Brussels! nijddaste Adolfine. most diligent|Adolfine Adolfine sighed.

- Ach! Oh - Oh!

zei Cateau, groote uilenoogen. said|Cateau|big|owl eyes Cateau said, with big owl eyes. Vindt  jij  dat óok? Do you find|you|that|also Do you think so too?

- Ja, jullie? Yes|you (plural) - Yes, what about you?

- Wij óok... èigenlijk! We|also|actually - We do too... actually! teemde Cateau, opgewekter, den coupé in het natte weêr vergetende. drove|Cateau|more cheerful|the|coupe|in|the|wet|weather|forgetting Cateau said, more cheerful, forgetting the compartment in the wet weather.

- Ja! Yes - Yes! zei Adolfine met overtuiging. said|Adolfine|with|conviction said Adolfine with conviction. Wat moeten wij hier nu met zoo een zuster! What|must|we|here|now|with|such|a|sister What are we to do with such a sister!

- Waar je niet meê voor den dag kunt komen, bromde Karel en sourdine. Where|you|not|along|in front of|the|day|can|come|grumbled|Karel|and|sourdine - Where you can't show your face, grumbled Karel and sourdine.

- Ach! Oh - Oh!

teemde Cateau tegen Adolfine. teased|Cateau|against|Adolfine Cateau teased Adolfine. Vindt  jij  dat óok? Do you find|you|that|also Do you think so too?

- En... zei Adolfine; let op mijn woorden: je zal zien: ze heeft pretenties ook. And|said|Adolfine|pay|attention|my|words|you|will|see|she|has|pretensions|too - And... said Adolfine; pay attention to my words: you will see: she has pretensions too. Zoo - met een nijdigen zwier van haar hand - van de groote wereld, zich pousseeren... misschien wel aan het Hof. So|with|a|angry|swing|of|her|hand|from|the|great|world|himself|pushing away|perhaps|well|at|the|Court So - with an angry flourish of her hand - to push herself into the big world... perhaps even at the Court.

- Néen! No - No! teemde Cateau. tamed|Cateau Cateau retorted.

Dàar... zal Constance nu toch wel tè veel tact... voor hèbben. There|will|Constance|now|surely|well|too|much|tact|for|have There... Constance must have too much tact... for that.

- Nou, dat weet je niet! Well|that|knows|you|not - Well, you don't know that! bromde Karel. grumbled|Karel grumbled Karel.

-  Ik  heb nooit van al die drukte en van het Hof gehouden! I|have|never|of|all|that|hustle|and|of|the|Court|liked - I have never liked all that fuss and the Court! verzekerde Adolfine. assured| assured Adolfine.

Zij was in tegenstelling van Bertha en Constance niet geprezenteerd aan het Hof, omdat papa en mama Van Lowe na Constance's huwelijk, wat oud en wat moê, rustiger hadden geleefd. She|was|in|contrast|to|Bertha|and|Constance|not|presented|at|the|Court|because|dad|and|mom|Van|Lowe|after|Constance's|marriage|somewhat|old|and|somewhat|tired|more peacefully|had|lived She was, unlike Bertha and Constance, not presented at court, because papa and mama Van Lowe, after Constance's marriage, lived more quietly, being somewhat old and weary. Zij kon dat den haren nooit vergeven. She|could|that|the|hair|never|forgive She could never forgive that to hers.

- Neen, zeurde Cateau. No|whined|Cateau - No, Cateau complained. Maar  jij  bent nu ook zoo een dègelijke... Hóllandsche... huisvrouw... en MOEDER , Adòlfine. But|you|are|now|also|such|a|decent|Dutch|housewife|and|MOTHER|Adòlfine But you are also such a proper... Dutch... housewife... and MOTHER, Adòlfine. Dat zeg ik... àltijd... tegen Kárel. That|say|I|always|to|Kárel I always say that... to Kárel.

Adolfine keek gevleid. Adolfine|looked|flattered Adolfine looked flattered.

- Ja maar, vergoêlijkte Karel. Yes|but|justified|Karel - Yes, but Karel justified. Je moet in Constance ook niet zoeken wat ze nooit is geweest. You|must|in|Constance|also|not|search|what|she|never|is|been You shouldn't look for what Constance has never been. Ze is na haar eerste huwelijk dadelijk naar Rome gegaan. She|is|after|her|first|marriage|immediately|to|Rome|gone She went straight to Rome after her first marriage.

- Die hofkringen zijn altijd gemeen, betuigde Adolfine. The|court circles|are|always|mean|testified|Adolfine - Those court circles are always mean, declared Adolfine.

- En dan in Ròme! And|then|in|Rome - And then in Rome! riep-uit Cateau, de dikke handen in elkaâr. ||Cateau|the|thick|hands|into|each other Cateau exclaimed, her thick hands clasped together. Dàar... gebeuren DINGEN ! There|happen|THINGS There... things happen!

Adolfine was opgestaan: de visite was gemaakt. Adolfine|had|gotten up|the|visit|had|made Adolfine had gotten up: the visit was made. Zij had wel nog heel veel te praten, onder anderen over de manier, waarop Bertha haar dochter Emilie als het ware had gedwongen in de armen van Van Raven, haar aanstaande nu - maar het werd te laat: zij vertrok. She|had|still|yet|very|much|to|talk|among|others|about|the|way|in which|Bertha|her|daughter|Emilie|as|it|as it were|had|forced|into|the|arms|of|Van|Raven|her|fiancé|now|but|it|became|too|late|she|left She still had a lot to talk about, among other things about the way Bertha had practically forced her daughter Emilie into the arms of Van Raven, her fiancé now - but it was getting too late: she left. Dadelijk gingen Karel en Cateau naar den coupé. Soon|went|Karel|and|Cateau|to|the|compartment Soon Karel and Cateau went to the compartment.

- Ach! Ah - Oh!

schrikte Cateau. startled|Cateau Cateau exclaimed. Wat is het rijtuig  nu  nàt... geworden! What|is|the|carriage|now|wet|has become What has the carriage become now... wet!

Zij reden hunne visites. They|drove|their|visits They were making their visits. Eerst reden zij aan bij de Ruyvenaers, Karel belde aan, maar gelukkig waren oom en tante uit. First|drove|they|up|to|the|Ruyvenaers|Karel|rang|the bell|but|fortunately|were|uncle|and|aunt|out First, they drove to the Ruyvenaers, Karel rang the doorbell, but fortunately, uncle and aunt were out. Kaartjes bij oom en tante. Tickets|at|uncle|and|aunt Cards at uncle and aunt. Toen - Cateau raadpleegde het lijstje - bij mevrouw Van Friesesteijn, een oude kennis van mevrouw Van Lowe. When|Cateau|consulted|the|list|at|Mrs|Van|Friesesteijn|an|old|acquaintance|of|Mrs|Van|Lowe Then - Cateau consulted the list - at Mrs. Van Friesesteijn, an old acquaintance of Mrs. Van Lowe. Thuis. Home At home. Een oude dame, klein, spits, verschrompeld, altijd op den hoor-uit naar nieuws. An|old|lady|small|sharp|shriveled|always|on|the|||for|news An old lady, small, sharp, shriveled, always on the lookout for news.

- Heel aardig, Cateau. very|nice|Cateau - Very nice, Cateau. Zet je, Van Lowe... En ik hoor, Constance is terug. Set|you|Van|Lowe|And|I|hear|Constance|is|back You set, Van Lowe... And I hear, Constance is back.

- Ja-a-a... rekte Cateau. |||stretched|Cateau - Y-e-e-s... Cateau stretched. Erg pijnlijk... voor òns. Very|painful|for|us Very painful... for u-s.

- En hoe is Constance? And|how|is|Constance - And how is Constance?

- O, heel goed, ontweek Karel. Oh|very|good|avoided|Karel - Oh, very good, Karel avoided.

- Nu mevroùw, zeurde Cateau. Now|madam|nagged|Cateau - Now madam, Cateau nagged. Ze is de zùster... van Kárel... niet waar... She|is|the|sister|of|Kárel|not|true She is the sister... of Kárel... isn't she...

- Dus jullie ontvangen haar nu allen? So|you (plural)|receive|her|now|all - So you are all receiving her now?

- Ja... voor mamà, weet u. Yes|for|mom|knows|you - Yes... for mama, you know.

- En Bertha ook? And|Bertha|also - And Bertha too?

- Ja-a-a... Bèrtha... óok. |||Bèrtha|also - Y-e-s... Bèrtha... too.

- En gaat ze weêr aan het Hof... denk je? And|goes|she|again|to|the|Court|think|you - And is she going back to the Court... do you think?

- Nu... Adòlfine zei,... dat ze weêr aan het Hof... zoû gaàn. Now|Adòlfine|said|that|she|again|at|the|Court|would|go - Well... Adòlfine said,... that she would go back to the Court.

- Toch verkeerd... van Constance! still|wrong|from|Constance - Still wrong... of Constance! vond de oude dame, scherp, nieuwsgierig, belust op een beetje schandaal. found|the|old|lady|sharp|curious|eager|for|a|little|scandal the old lady thought, sharp, curious, eager for a bit of scandal. En Emilie... van Bertha... gaat gauw trouwen. And|Emilie|of|Bertha|is going|soon|to marry And Emilie... from Bertha... is getting married soon.

- Ja... En Flòortje... van Adòlfine... óok. Yes|And|Flòortje|of|Adòlfine|also - Yes... And Flòortje... from Adòlfine... too.

- Ik hoor, Emilie krijgt een prachtig uitzet, zei de oude dame. I|hear|Emilie|receives|a|beautiful|trousseau|said|the|old|lady - I hear, Emilie is getting a beautiful trousseau, said the old lady. Floortje zeker veel minder? Floortje|certainly|much|less Floortje certainly much less?

- Niet zóó mooi! Not|so|beautiful - Not that beautiful! teemde Cateau. teemed|Cateau Cateau said.

Maar toch wel dégelijk... Wat een weêr, hè mevrouw? But|still|indeed|decent|What|a|weather|right|madam But still quite decent... What weather, huh madam? Kom Kàrel... wij moèten vèrder... Come|Kàrel|we|must|continue Come on Kàrel... we have to go on...

In den coupé. In|the|compartment In the compartment. Tweede visite bij meneer en mevrouw IJkstra, neef en nicht van Cateau, die eene IJkstra is van zichzelve. Second|visit|at|Mr|and|Mrs|IJkstra|cousin|and|cousin|of|Cateau|who|one|IJkstra|is|of|himself Second visit to Mr. and Mrs. IJkstra, nephew and niece of Cateau, who is an IJkstra herself.

- Dag Pie-ie-iet, dag Anna... Hello||||goodbye|Anna - Hello Pie-ie-iet, hello Anna...

- Dag Karel, dag Cateau... Hello|Karel||Cateau - Hello Karel, hello Cateau...

- En Constance... is terug? And|Constance|is|back - And Constance... is back?

- Jà! Yes - Yes! Neen maár... wat zég je ervàn? No|but|what|do you say|you|about it No but... what do you say about it? En ze zeggen OVERAL , ze gaat aan... het Hòf. And|they|say|EVERYWHERE|she|goes|on|the|Hof And they say EVERYWHERE, she is going to... the Court.

- Ach! Ah - Oh!

- Neen! No - No! - Ja... Adòlfine zei het... en mevrouw Van Friesesteijn. Yes|Adòlfine|said|it|and|Mrs|of|Friesesteijn - Yes... Adòlfine said it... and Mrs. Van Friesesteijn.

- Hoe dol van die mevrouw Van der Welcke, met het verleden, dat zij heeft... How|crazy|of|that|Mrs|Van|the|Welcke|with|the|past|that|she|has - How fond of that Mrs. Van der Welcke, with the past she has...

- Het zal haar man zijn, die wil. It|will|her|husband|be|who|wants - It must be her husband who wants.

- Ja zeker... het  is  haar màn. Yes|certainly|it|is|her|man - Yes, of course... it is her husband.

- En hoe ziet ze er uit? And|how|looks|she|there|out - And what does she look like?

- Nu... zóó! Now|like this - Well... like this! Ze is de zùster... van Kàrel, niet waar. She|is|the|sister|of|Karel|not|true She is the sister... of Karel, isn't she? Maar  ik  vind haar... nu niet zóó gedistingeerd. But|I|find|her|now|not|so|distinguished But I don't find her... that distinguished now.

- Nou... ik vind haar nog al chic! well|I|find|her|||chic - Well... I find her quite chic! bromde Karel, een beetje boos. grumbled|Karel|a|little|angry grumbled Karel, a bit angry.

- Hè... Kárel... nu ja: chic... maar zoo niet dègelijk. Hey|Kárel|now|yes|stylish|but|so|not|reliable - Huh... Karel... well: chic... but not really proper.

- Zoo meer van het buitenland? So|much|from|the|foreign country - So much from abroad? vroeg Anna IJkstra. |Anna|IJkstra Anna IJkstra asked.

- Ja... en zoo veel ringen... DAAR hoû ik niet van. Yes|and|so|many|rings|THERE|like|I|not|of - Yes... and so many rings... I don't like THAT. En haar haren... zoo gefrizeerd en gegòlfd, weet je: wijd uit. And|her|hair|so|frizzy|and|curled|know|you|wide|out And her hair... so frizzy and curled, you know: wide out. Zoo gek... omdat ze al èrg grijs is. So|crazy|because|she|already|very|gray| So strange... because she is already very gray.

- Ach! Oh - Oh!

- Ja... Wat een weêr, hè, Anna... WIJ moeten eigenlijk vèrder, Kàrel. Yes|What|a|weather|right|Anna|WE|must|actually|further|Karel - Yes... What weather, huh, Anna... WE actually need to go further, Karel.

- Bij wie? At|whom - With whom? bromde Karel. grumbled|Karel Karel grumbled.

- Bij de Van Ravens... At|the|Van|Ravens - With the Van Ravens...

- Ach neen! Oh|no - Oh no! mopperde Karel. grumbled|Karel grumbled Karel. Het regent zoo... Den heelen tijd moet ik uitstappen en aanbellen... It|rains|so|The|whole|time|must|I|get out|and|ring the bell It's raining so... I have to get out and ring the bell the whole time...

- Maar heb je dan geen palfrenier? But|have|you|then|no|groom - But don't you have a groom? vroeg Anna onbegrijpelijk. asked|Anna|incomprehensibly Anna asked incomprehensibly.

- Zeg, ben jij dol! Say|are|you|crazy - Say, are you crazy! mopperde Karel. grumbled|Karel Karel complained. Een palfrenier! A|groom A palfrenier!

- Maar Karel... laten we dan... EVEN ... naar Constànce gaan... But|Karel|let|we|then|just|to|Constance|go - But Karel... let's just... GO ... to Constànce...

- Zoo, ga je naar mevrouw Van der Welcke? So|are|you|to|Mrs|Van|the|Welcke - So, are you going to Mrs. Van der Welcke?

- Ja... we moeten haar ZEKER vandàag nog éen visite maken... Yes|we|must|her|SURELY|today|still|one|visit|pay - Yes... we definitely have to pay her a visit today...

- Nou, kom dan! Well|come|then - ¡Bien, ven entonces! - Well, let's go then! bromde Karel, zenuwachtig, waarom wist hij niet. grumbled|Karel|nervously|why|knew|he|not grumbled Karel, nervously, though he didn't know why.

En zij reden naar het Hôtel des Indes. And|they|drove|to|the|Hôtel|of|Indies And they drove to the Hôtel des Indes. De concierge verzocht hen even te wachten, liet hen toen binnen... The|concierge|requested|them|briefly|to|wait|let|them|then|inside The concierge asked them to wait a moment, then let them in...

- Hoe aardig, dat jullie komen, zei Constance, en ze was waarlijk verheugd. How|nice|that|you (plural)|come|said|Constance|and|she|was|truly|delighted - How nice that you are coming, said Constance, and she was truly delighted. En met dat vreeslijke weêr. And|with|that|terrible|weather And with this dreadful weather. Maar je ziet... ik kan je alleen ontvangen in mijn slaapkamer. But|you|see|I|can|you|only|receive|in|my|bedroom But you see... I can only receive you in my bedroom. Ik heb geen salon en de gemeenschappelijke salon is vervelend... Heusch, allerliefst, dat jullie komen, en met dien regen nog wel... herhaalde zij. I|have|no|salon|and|the|shared|salon|is|annoying|Honestly|dearest|that|you (plural)|come|and|with|that|rain|still|well|repeated|she I don't have a living room and the common living room is boring... Honestly, it's so lovely that you are coming, especially in this rain... she repeated. Adriaan! Adriaan Adriaan!

- Mama... Mama - Mom...

- Hier zijn oom Karel en tante Cateau... Here|are|uncle|Karel|and|aunt|Cateau - Here are uncle Karel and aunt Cateau...

Zij wenkte haar jongen te komen uit zijne kamer. She|beckoned|her|boy|to|come|out|his|room She beckoned her boy to come out of his room. Zij had een glimlach van opgewektheid, blij te zien de gezichten van haar broêr en hare schoonzuster, hoewel zij Cateau niet kende van vroeger - verlangende als met een heimwee naar het sympathieke van familie-genegenheid... She|had|a|smile|of|cheerfulness|happy|to|see|the|faces|of|her|brother|and|her|sister-in-law|although|she|Cateau|not|knew|from|earlier|longing|as|with|a|nostalgia|for|the|sympathetic|of|| She had a smile of cheerfulness, happy to see the faces of her brother and her sister-in-law, although she did not know Cateau from before - longing as if with a nostalgia for the warmth of family affection...

- Zóo... is DAT je jongen... Constànce... Nu... hij is al gróot! so|is|that|your|boy|Constance|now|he|is|already|big - So... is THAT your boy... Constànce... Now... he is already big!

- Dag tante... dag oom, zei het kind, een beetje koel en hoog. Hello|aunt|goodbye|uncle|said|the|child|a|little|cool|and|high - Hello aunt... hello uncle, said the child, a bit cool and high.

- Lijkt hij op zijn vader? Does resemble|he|like|his|father - Does he look like his father? vroeg Karel. asked|Karel asked Karel.

- Ja... zei Constance, onwillig. Yes|said|Constance|unwillingly - Yes... said Constance, reluctantly.

Karel en Cateau keken naar Adriaan. Karel|and|Cateau|looked|at|Adriaan Karel and Cateau looked at Adriaan. Het kind stond kaarsrecht voor hen, een treffend mooi kind; zeer zeker geleek hij op zijn vader; hij had Van der Welcke's regelmatige trekken: zijn ronden schedel, zijn kort zacht kroeshaar. The|child|stood|perfectly straight|in front of|them|a|striking|beautiful|child|very|certainly|resembled|he||his|||||||||his||||short|soft|curly hair The child stood straight in front of them, a strikingly beautiful child; he certainly resembled his father; he had Van der Welcke's regular features: his round skull, his short soft curly hair. Hij was, op een leeftijd - dertien jaar - dat andere jongens in hun groei zijn en onhandig doen, niet groot, maar evenredig en vrij breed gebouwd, met twee vierkante schouders in zijn blauw jasje, met iets in zijn gebaar en beweging, dat al mannelijkheid was en zekerheid, vreemd in zoo jong een kind. He|was|at|an|age|thirteen|years|when|other|boys|in|their|growth|are|and|awkward|act|not|tall|but|proportionate|and|fairly|broad|built|with|two|square|shoulders|in|his|blue|jacket|with|something|in|his|gesture|and|movement|that|already|masculinity|was|and|confidence|strange|in|so|young|a|child He was at an age - thirteen years - when other boys are growing and clumsy, not tall, but proportionate and quite broad-built, with two square shoulders in his blue jacket, with something in his gesture and movement that was already manliness and confidence, strange in such a young child. Hij wilde beleefd zijn, maar een zeker wantrouwen was duidelijk in hem, tegen dien vreemden oom en die tante. He|wanted|polite|to be|but|a|certain|distrust|was|clear|in|him|against|that|strange|uncle|and|that|aunt He wanted to be polite, but a certain distrust was clearly visible in him, towards that strange uncle and aunt. Zijn kleine mond was beslist gesloten; zijn oogen staarden strak, donkerblauw, ernstig en koud. His|small|mouth|was|definitely|closed|his|eyes|stared|intently|dark blue|serious|and|cold His small mouth was definitely closed; his eyes stared intensely, dark blue, serious and cold.

Constance deed haar broêr en schoonzuster zitten. Constance|had|her|brother|and|sister-in-law|sit Constance had her brother and sister-in-law sit down.

- Vergeef al die rommel! Forgive|all|that|mess - Forgive all that mess! zeide zij, lachend. said|she|laughing she said, laughing. Ik profiteerde juist van een regenachtigen dag, om mijn koffers wat over te pakken. I|took advantage|just|of|a|rainy|day|to|my|suitcases|a little|over|to|pack I was just taking advantage of a rainy day to pack my bags a bit.

Cateau keek scherp rond: japonnen hingen over de stoelen, aan den kapstok, een paar hoeden lagen op tafel. Cateau|looked|sharply|around|dresses|were hanging|over|the|chairs|on|the|coat rack|a|few|hats|were lying|on|table Cateau looked around sharply: dresses were hanging over the chairs, on the coat rack, a couple of hats were lying on the table.

- O, Constànce! O|Constance - Oh, Constance! zei Cateau, en ze vond zich een beetje brutaal zoo maar Constance te zeggen, want ze zag haar schoonzuster voor de tweede maal - getrouwd met Karel na Constance's huwelijk met De Staffelaer - en ze had op de lippen om te zeggen: mevrouw. said|Cateau|and|she|found|herself|a|little|rude|so|but|Constance|to|say|because|she|saw|her|sister-in-law|for|the|second|time|married|with|Karel|after|Constance's|marriage|with|De|Staffelaer|and|she|had|on|the|lips|to|to|say|madam said Cateau, and she found it a bit bold to say so to Constance, because she saw her sister-in-law for the second time - married to Karel after Constance's marriage to De Staffelaer - and she had on her lips to say: madam. - O, Constance... wat heb  jij  een boel kléêren! O|Constance|what|have|you|a|lot|clothes - Oh, Constance... you have so many clothes!

- Vindt je... In de koffers verkreukt alles zoo... Do you find|you|In|the|suitcases|wrinkled|everything|so - Do you think so... Everything is wrinkled in the suitcases...

- Ik heb zooveel japonnen NIET , niet waar, Kàrel? I|have|so many|dresses|NOT|not|right|Kàrel - I don't have that many dresses, do I, Kàrel? Maar WAT ik heb, is dégelijk... Maar jij  bent óok degelijk... Constànce... Ik  hoû  van soliede kleêren... Alleen zooveel kanten... zoûden  mij  kriebelig maken... Ja, Bèrtha... DIE kleed zich ook goed... Maar Adòlfine, hè, wat ziet  die  er altijd uit. But|WHAT|I|have|is|decent|But|you|are|also|decent|Constànce|I|love|of|solid|clothing|Only||angles|would|me|fidgety|make|Yes|Bèrtha|SHE|dresses|herself|also|well|But|Adòlfine|huh|what|looks|she|there|always|out But WHAT I have is decent... But you are also decent... Constance... I love solid clothes... Only so many colors... would make me feel fidgety... Yes, Bèrtha... SHE dresses well too... But Adòlfine, huh, she always looks like that.

- Ach, ja? Oh|yes - Oh, really? vroeg Constance. |Constance asked Constance. Maar ze moet ook nog al rekenen, niet waar... But|she|must|also|still|quite|calculate|not|right But she also has to do some calculations, doesn't she...

-  Ik  heb maar een pàar japonnen... in het jaar... maar  die  zijn solide. I|have|only|one|pair|dresses|in|the|year|but|those|are|solid - I only have a few dresses... in a year... but they are solid.

- En komt Van der Welcke gauw? And|is coming|Van|the|Welcke| - And is Van der Welcke coming soon? vroeg Karel. |Karel Karel asked.

- Overmorgen, schrijft hij. The day after tomorrow|he writes|he - The day after tomorrow, he writes. Dan gaan we een huis zoeken... Ik vind het toch zoo prettig weêr in Den Haag te zijn... bij jullie allemaal... Mama zie ik iederen dag. Then|we|we|a|house|search|I|find|it|still|so|pleasant|again|in|Den|Haag|to|be|with|you|all|Mom|see|I|every|day Then we will go look for a house... I find it so nice to be back in The Hague... with all of you... I see Mom every day. Gisteren ben ik bij Bertha geweest... een druk huishouden, niet waar? Yesterday|I was|I|at|Bertha|been|a|busy|household|not|true Yesterday I visited Bertha... a busy household, isn't it? Ik viel in allerlei repetities... voor de bruiloft. I|fell|in|all kinds of|rehearsals|before|the|wedding I stumbled into all kinds of rehearsals... for the wedding. Gisteren ben ik bij Gerrit geweest... Adeline is een dotje en ik heb gelachen, gelachen... Wat een boel kinderen! Yesterday|was|I|at|Gerrit|visited|Adeline|is|a|cutie|and|I|have|laughed|laughed|What|a|lot|children Yesterday I visited Gerrit... Adeline is a sweetheart and I laughed, laughed... What a bunch of kids! Ik ken ze nog niet allemaal uit elkaâr... Maar lief, aardig, dat blonde vrouwtje en dat blonde troepje... en van den zomer verwacht ze weêr een baby! I|know|them|yet|not|all|from|each other|But|sweet|nice|that|blonde|little woman|and|that|blonde|little group|and|in|the|summer|expects|she|again|a|baby I don't know them all yet... But sweet, nice, that blonde lady and that blonde little one... and in the summer she is expecting another baby! En Dorine is ook lief... O je weet het niet, je weet het niet... ik ben blij jullie allemaal te zien! And|Dorine|is|also|sweet|Oh|you|know|it|not|you|know|it|not|I|am|happy|you (plural)|all|to|see And Dorine is also sweet... Oh you don't know, you don't know... I am happy to see you all! Wij zijn een groote familie en het leven in Den Haag is druk, bijvoorbeeld, in de kringen van Bertha... Gerrit en Adeline hebben het weêr druk met hun troepje... Maar ik hoop toch ook mijn plaats weêr bij jullie allen in te nemen. We|are|a|large|family|and|the|life|in|Den|Hague|is|busy|for example|in|the|circles|of|Bertha|Gerrit|and|Adeline|have|it|again|busy|with|their|little group|But|I|hope|still|also|my|place|again|with|you|all|in|to|take We are a big family and life in The Hague is busy, for example, in Bertha's circles... Gerrit and Adeline are busy again with their little ones... But I still hope to take my place again among all of you. Zoo lang is het geleden, dat ik niemand van jullie gezien heb! So|long|is|it|ago|that|I|nobody|of|you|seen|have It has been so long since I have seen any of you! Ach, ik heb het niet willen dwingen! Oh|I|have|it|not|to want|to force Oh, I didn't want to force it! Mama is nog eens een paar keer in Brussel bij mij geweest. Mom|is|again|once|a|few|times|in|Brussels|at|me|visited Mom has visited me in Brussels a few more times. Maar mijn broêrs en mijn zusters... neen, lief was het niet van jullie! But|my|brothers|and|my|sisters||kind|was|it|not|from|you (plural) But my brothers and my sisters... no, it wasn't nice of you! Maar, ach, het kon misschien niet anders! But|oh|it|could|perhaps|not|otherwise But, oh, maybe it couldn't be any other way! Het was nu eenmaal zoo... Jullie konden mij niet achten, jullie moesten mij wel verwerpen!... It|was|now|once|so|You (plural)|could|me|not|esteem|you (plural)|had to|me|surely|reject It was just like that... You couldn't value me, you had to reject me!... Ik heb vreeslij k geleden... al die jaren! I|have||||all|those|years I have been afraid for so long... all those years! Ik heb nooit iemand gehad met wie ik spreken kon... dan met hèm... mijn kleine kerel! I|have|never|anyone|had|with|whom|I|speak|could|than|with|him|my|little|guy I never had anyone to talk to... except for him... my little guy! Het was niet goed, niet waar Addy, dat mama altijd zooveel met je sprak... Maar met Henri, met Van der Welcke kòn ik me niet uitspreken. It|was|not|good|not|true|Addy|that|mom|always||with|you|spoke|But|with|Henri|with|Van|the|Welcke|could|I|myself|not|express It wasn't good, was it Addy, that mom always talked so much with you... But with Henri, with Van der Welcke I couldn't express myself. O, we zijn heel goed met elkaâr, heel goed... Ik kan je niet zeggen hoe ik op eens verlangde naar Den Haag, naar de familie, de kennissen, naar jullie allen, allemaal! Oh|we|are|very|good|with|each other|very|good|I|can|you|not|tell|how|I|all|once|longed|to|||to||||||you|all|all Oh, we are very good with each other, very good... I can't tell you how suddenly I longed for The Hague, for family, for acquaintances, for all of you, all of you! Ik schreef mama altijd geregeld, mama hield me van alles op de hoogte, zond me de portretten van de neefjes en nichtjes. I|wrote|mom|always|regularly|mom|kept|me|from|everything|up|the|date|sent|me|the|portraits|of|the|little cousins|and|little cousins I always wrote to mom regularly, mom kept me updated on everything, sent me the portraits of the cousins. Toch dwarrelt het me nu, dat ik jullie allen zie... Wij zijn ook zoovelen... Ik geloof niet, dat er veel zoo groote familie's zijn als wij... Bertha's huis is op zich zelf een druk huis... Bertha al grootmama... Het is ontzettend, wat worden we oud! yet|drifts|it|me|now|that|I|you|all|see|We|are|also|so many|I|believe|not|that|there|many|so|large|families|are|as|we|Bertha's|house|is|on|itself|self|a|busy|house|Bertha|already|grandmother|It|is|terrible|how much|we become||old Yet it drifts me now, that I see you all... We are so many... I don't believe there are many families as large as ours... Bertha's house is a busy house in itself... Bertha already a grandmother... It's incredible how old we are getting! Ik ben twee-en-veertig! I|am||| I am forty-two! O, ik kon niet langer zoo in Brussel wonen... we hadden niemand meer... onze kennissen verstrooid, weg... Van der Welcke verlangde ook naar Holland... Ook voor Addy... Hij spreekt toch heel goed Hollandsch... ik heb het altijd aangehouden. Oh|I|could|not|longer|so|in|Brussels|live|we|had|nobody|more|our|acquaintances|scattered|gone|Van|the|Welcke|longed|also|to|Holland|Also|for|Addy|He|speaks|anyway|very|well|Dutch|I|have|it|always|maintained Oh, I could no longer live in Brussels like this... we had no one left... our acquaintances scattered, gone... Van der Welcke also longed for Holland... Also for Addy... He speaks Dutch very well... I have always maintained it. Misschien een beetje Vlaamsch: hè, Addy... wij hadden een Vlaamsche meid... O, wat heb ik jullie veel te vertellen, lachte zij gelukkig. Maybe|a|little|Flemish|huh|Addy|we|had|a|Flemish|girl|Oh|what|have|I|you (plural)|much|to|tell|laughed|she|happily Maybe a bit Flemish: right, Addy... we had a Flemish maid... Oh, I have so much to tell you, she laughed happily. Niets interessant, hè, maar ik heb behoefte mijn hart uit te storten, te praten, te praten, te praten met jullie, jullie allemaal, mijn broêrs, mijn zusters! Nothing|interesting|right|but|I|have|need|my|heart|out|to|pour|to|talk|to|talk|to|talk|with|you|you|all|my|brothers|my|sisters Nothing interesting, right, but I need to pour out my heart, to talk, to talk, to talk with you, all of you, my brothers, my sisters!

Zij stond eensklaps op. She|stood|suddenly|up She suddenly stood up.

- Karel... weet je nog... in Indië... hoe we in de rivier speelden, achter het Paleis, op de groote steenblokken liepen... met Gerrit? Karel|knows|you|still|in|India|how|we|in|the|river|played|behind|the|Palace|on|the|large|stone blocks|walked|with|Gerrit - Karel... do you remember... in India... how we played in the river, behind the Palace, walking on the big stone blocks... with Gerrit? Wij drieën speelden altijd te zamen... Ja Bertha... was toen al een paar jaar getrouwd, toen wij nog kinderen waren... Is ze nu al vijftig, Bertha?... We|three|played|always|together|together|Yes|Bertha|was|then|already|a|few|years|married|when|we|still|children|were|Is|she|now|already|fifty|Bertha The three of us always played together... Yes Bertha... was already married for a few years when we were still children... Is she already fifty now, Bertha?... Ze is heelemaal grijs! She|is|completely|gray She is completely gray! Ik ook, ik word grijs! I|also|I|am becoming|gray Me too, I'm turning gray! Lieve Bertha... En Louis en Gertrude gestorven in Buitenzorg... Herinner je, Karel... wij met ons drieën altijd te zamen! Dear|Bertha|And|Louis|and|Gertrude|died|in|Buitenzorg|Remember|you|Karel|we|with|us|three|always|together|together Dear Bertha... And Louis and Gertrude died in Buitenzorg... Remember, Karel... the three of us always together! Jij droeg me op je rug over het water... wat waren we ondeugend! You|carried|me|on|your|back|over|the|water|how|were|we|naughty You carried me on your back over the water... how naughty we were! Ik was toen al een meisje van dertien, veertien... En, zoo gek in Indië... het volgende jaar droeg ik lange rokken, en kwam ik al op de bals... Ik vond het heerlijk, die grandeur... de adjudanten... het Wien-Neêrlands-Bloed, dat gespeeld werd als wij binnenkwamen... Ik verbeeldde me, dat ze ook voor mij speelden! I|was|then|already|a|girl|of|thirteen|fourteen|And|so|crazy|in|India|the|next|year|wore|I|long|skirts|and|came|I|already|to|the|balls|I|found|it|delightful|that|grandeur|the|adjutants|the||||which|played|was|as|we|entered|I|imagined|myself|that|they|also|for|me|played I was already a girl of thirteen, fourteen... And, so crazy in Indonesia... the following year I wore long skirts, and I was already going to the balls... I loved it, that grandeur... the adjutants... the Wien-Neêrlands-Bloed, which was played when we entered... I imagined they played for me too! Het dochtertje van den Gouverneur-Generaal... Ja, Van Naghel was toen advocaat te Semarang; Bertha maakte die grootheid niet meê... O, nu is ze voorbij... mijn ijdelheid... Zooals een mensch verandert... Jij ook, Karel, je bent veranderd... Je bent zoo gepozeerd geworden, zoo deftig... Jammer, dat je geen burgemeester meer bent, je bent er als voor geknipt, Karel! The|little daughter|of|the|||Yes|Van|Naghel|was|then|lawyer|in|Semarang|Bertha|made|that|greatness|not|with|Oh|now|is|she|past|my|vanity|As|a|person|changes|You|also|Karel|you|are|changed|You|are|so|posed|become|so|dignified|Too bad|that|you|no|mayor|more|are|you|are|there|as|for|cut out|Karel The daughter of the Governor-General... Yes, Van Naghel was a lawyer in Semarang at that time; Bertha did not experience that greatness... Oh, now it is gone... my vanity... How a person changes... You too, Karel, you have changed... You have become so posed, so dignified... It's a pity you are no longer a mayor, you were made for it, Karel!

Zij poogde te schertsen, in eens voelende, dat zij te veel sprak, over zichzelve, zich gaan liet, terwijl Karel en Cateau haar zaten aan te staren. She|tried|to|joke|suddenly|once|feeling|that|she|too|much|spoke|about|herself|herself|let|go|while|Karel|and|Cateau|her|were|at|to|staring She tried to joke, suddenly feeling that she was talking too much about herself, letting herself go, while Karel and Cateau were staring at her. Toch voelde zij voor hen: was Karel niet haar broêr, die met Gerrit altijd gemengd was geweest in haar kinderherinneringen, en was Cateau niet zijne vrouw, al had zij geen sympathiek gezicht, met die groote, ronde oogen...? Yet|felt|she|for|them|was|Karel|not|her|brother|who|with|Gerrit|always|mixed|had been|involved|in|her|childhood memories|and|was|Cateau|not|his|wife|although|had|she|no|sympathetic|face|with|those|big|round|eyes Yet she felt for them: was Karel not her brother, who had always been mixed up in her childhood memories with Gerrit, and was Cateau not his wife, even though she had an unsympathetic face, with those large, round eyes...? Waren zij niet leden van de familie, naar welke zij zoo verlangd had? Were|they|not|members|of|the|family|to|whom|she|so|longed|had Were they not members of the family she had longed for so much? Zij poogde te schertsen na hare al te spontane ontboezeming, maar zij voelde eensklaps, dat ook die scherts nog niet de toon was, die harmonisch zoû hun gesprek doen klinken. She|tried|to|joke|after|her|too|too|spontaneous|confession|but|she|felt|suddenly|that|also|that|joke|not||the|tone|was|that|harmoniously|would|their|conversation|make|sound She tried to joke after her overly spontaneous confession, but she suddenly felt that even that jest was not the tone that would make their conversation sound harmonious. Zij voelde, dat zij in twintig jaren haar broêr niet gezien had: niet meer na den dag van haar huwelijk met De Staffelaer - en dat zij als geheel vreemd van elkaâr waren. She|felt|that|she|in|twenty|years|her|brother|not|seen|had|not|anymore|after|the|day|of|her|marriage|with|De|Staffelaer|and|that|they|as|completely|strange|from|each other|were She felt that she had not seen her brother in twenty years: not since the day of her marriage to De Staffelaer - and that they were completely strangers to each other. Zij voelde, dat zij Cateau in het geheel niet kende. She|felt|that|she|Cateau|in|the|least|not|knew She felt that she did not know Cateau at all. En al waren Karel en Cateau dus haar broêr en haar zuster, zij waren ook vreemden. And|although|were|Karel|and|Cateau|thus|her|brother|and|her|sister|they|were|also|strangers And although Karel and Cateau were her brother and sister, they were also strangers. Maar juist dit wilde zij niet: zij wilde hen allen winnen, hare familie, om hen allen te hebben warm om haar, sympathisch om haar... En zij sprak over mama, over den Zondag-avond, over mama's familie-zwak, dat zij ook nu zoo sterk in zich voelde, ontwikkeld als het zich had in de smachting dier triestige jaren in Brussel. But|exactly|this|wanted|she|not|she|wanted|them|all|to win|her|family|to|them|all|to|have|warm|around|her|sympathetic|around|her|And|she|spoke|about|mom|about|the|||about|mom's|||that|she|also|now|so|strong|in|herself|felt|developed|as|it|itself|had|in|the|longing|of those|sad|years|in|Brussels But this was exactly what she did not want: she wanted to win them all, her family, to have them all warm around her, sympathetic to her... And she spoke about mom, about Sunday evening, about mom's family weakness, which she still felt so strongly within her, developed as it had during the longing of those sad years in Brussels. Zij vroeg hun raad, omtrent huizen, in Den Haag. She|asked|their|advice|regarding|houses|in|Den|Haag She asked for their advice about houses in The Hague.

- Het beste is, dat je een woninggids raadpleegt, zei Karel; er woont er hier een vlak bij; zoo een man weet alle huizen, die openstaan. The|best|is|that|you|a|housing guide|consults|said|Karel|there|lives|there|here|one|close|by|such|a|man|knows|all|houses|that|are for rent - The best thing is to consult a housing guide, said Karel; there is one living nearby; such a man knows all the houses that are available.

- Het zal moeilijk zijn iets te vinden, zei Constance. It|will|difficult|to be|something|to|find|said|Constance - It will be difficult to find something, said Constance. Wij hadden in Brussel een heel lief appartement en ik hoû eigenlijk meer van een appartement dan van een heel huis. We|had|in|Brussels|a|very|cute|apartment|and|I|love|actually|more|of|an|apartment|than|of|a|whole|house We had a very nice apartment in Brussels and I actually prefer an apartment to a whole house. Maar in Holland is zoo iets niet te vinden. But|in|Holland|is|such|something|not|to|find But in Holland, such a thing cannot be found.

- Ach, Constànce! Oh|Constance - Oh, Constànce! zei Cateau, groote oogen. said|Cateau|big|eyes said Cateau, with big eyes. Vindt jij zóo een appàrtement... niet benààuwd? Do you find|you|so|an|apartment|not|scared Do you not find such an apartment... scary?

- O neen... en ik vind het heerlijk zoo alles op éen étage. Oh|no|and|I|find|it|wonderful|so|everything|on|one|floor - Oh no... and I love having everything on one floor. Ik hoû niets van meiden, die op de trappen draven. I|love|nothing|of|girls|who|on|the|stairs|run I don't like girls who run up and down the stairs.

- Ja maar... er MOET toch schòon gemaakt... WORDEN . Yes|but|there|MUST|surely|clean|made|be - Yes, but... it MUST be cleaned... RIGHT.

- Nu, dat gebeurde bij mij ook... Alleen bij een buitenlandsch appartement wordt niet zooveel aan de bel gehangen, als aan een Hollandsche voordeur... De keukenmeid gaat 's morgens naar de markt... Now|that|happened|to|me|also|Only|at|a|foreign|apartment|is|not|so much|at|the|doorbell|hung|as|at|a|Dutch|front door|The|kitchen maid|goes|in the|morning|to|the|market - Well, that happened to me too... Only in a foreign apartment, they don't ring the bell as much as at a Dutch front door... The kitchen maid goes to the market in the morning... - En dan koopt ze maar... van àlles? And|then|buys|she|but|of|everything - And then she just buys... everything?

- Dan koopt ze voor een paar dagen: groenten en eieren en wat ze noodig heeft. Then|buys|them|for|a|few|days|vegetables|and|eggs||what|she|necessary|has - Then she buys for a few days: vegetables and eggs and whatever she needs.

- Laat je dat dan OVER ... aan de KEUKENMEID ? Let|you|that|then|over|to|the|maid - Do you then leave that OVER ... to the MAID? - O ja! Oh|yes - Oh yes! Verbeeldt je als je het niet aan haar overliet! Imagine|you|if|you|it|not|to|her|left it to Imagine if you didn't leave it to her! lachte Constance. laughed|Constance Constance laughed. Ze zoû er niets van begrijpen. She|would|it|nothing|of|understand She wouldn't understand anything about it. Ik geef haar alleen eenige aanwijzingen. I|give|her|only|some|instructions I only give her a few hints.

- Maar dàt vind  ik  nu toch... heelemaal geen DEGELIJKE manier van...HUIS hòuding! But|that|find|I|now|still|completely|no|decent|way|of|house|housing - But I find that... not a proper way of... household! Vindt jij wèl... Kárel? Do you find|you|indeed|Kárel Do you think so... Karel?

- 's Lands wijs... bromde Karel, en sourdine. of|country|wise|muttered|Karel|and|under his breath - The country's wisdom... grumbled Karel, and sourdine. Dacht je een huis te zoeken in de nieuwe buurten, Duinoord bijvoorbeeld? Thought|you|a|house|to|search|in|the|new|neighborhoods|Duinoord|for example Did you think about looking for a house in the new neighborhoods, Duinoord for example?

- Liever niet zoo heel ver... van jullie allemaal af. Rather|not|so|very|far|from|you|all|away - Preferably not too far... from all of you.

- Die Constànce! That|Constànce - That Constànce! lachte Cateau, rond gezicht. laughed|Cateau|round|face laughed Cateau, round-faced. Maar we wonen...ALLEMAAL ... nog al UIT elkaâr! But|we|live|ALL|still|already|apart|each other But we all... still live quite FAR from each other!

Er werd geklopt: de portier liet Adolfine binnen. It|was|knocked|the|doorman|let|Adolfine|inside There was a knock: the doorman let Adolfine in.

- Zoo, Adolfine! Zoo|Adolfine - Well, Adolfine! Maar hoe lief van je - ook eens te komen, en dat als we van avond toch al samenkomen bij mama. But|how|sweet|of|you|also|once|to|come|and|that|when|we|from|evening|already|together|gather|at|mom How nice of you - to come as well, especially since we are already gathering at mom's this evening. Je bent een hartelijke zus! You|are|a|warm-hearted|sister You are a warm-hearted sister! en zij kuste Adolfine. and|she|kissed|Adolfine and she kissed Adolfine. - Dat is mijn jongen... Ik ben al eens met hem bij je geweest, maar je was niet thuis... That|is|my|boy|I|am|already|once|with|him|at|you|been|but|you|were|not|home - That's my boy... I've been to your place with him before, but you weren't home...

- Dag tante, zei Addy stijf. Hello|aunt|said|Addy|stiffly - Hello aunt, said Addy stiffly.

- Vergeef de rommel, Adolfine. Forgive|the|mess|Adolfine - Forgive the mess, Adolfine. Ik pakte juist mijn koffers uit. I|unpacked|just|my|suitcases|out I was just unpacking my suitcases.

-  Wij  moeten... eigenlijk... vèrder..., Kárel! We|must|actually|further|Kárel - We need to... actually... go further..., Kárel!

- Gaan jullie al? Go|you (plural)|already - Are you all going? - Ja... het regent zóo... en de coupé wordt zoo... nàt. Yes|it|rains||and|the|compartment|becomes|so|wet - Yes... it's raining so much... and the compartment is getting so... wet.

- Constance, zei Karel. Constance|said|Karel - Constance, said Karel. Van der Welcke komt overmorgen, zei je? from|the|Welcke|comes|the day after tomorrow|said|you Van der Welcke is coming the day after tomorrow, you said?

- Denkelijk wel... Probably|yes - Probably yes...

- Nu dan... doe hem dan wel mijn groeten... en... en wil je hem dan mijn kaartje geven... dan is dat in orde... Now|then|give|him|then|at least|my|regards|and|and|do|you|him|then|my|card|give|then|is|that|in|order - Well then... please give him my regards... and... and could you give him my card... then that will be fine...

Hij nam zijn kaartje uit zijn portefeuille en legde het op een hoek van de spiegelconsole. He|took|his|ticket|out of|his|wallet|and|placed|it|on|a|corner|of|the|mirror console He took his card out of his wallet and placed it on a corner of the mirror console. Constance zag hem aan, even verward. Constance|saw|him|at|momentarily|confused Constance looked at him, a bit confused. Zij kon een oogenblik niet spreken, begreep niet. She|could|a|moment|not|speak|understood|not She couldn't speak for a moment, didn't understand. Zij was zelve opgevoed en had zelve geleefd volgens zeer minutieuze regelen van kaartjes-pousseeren, maar toch begreep zij niet goed, dat een zwager bij een anderen zwager - zelfs vóor dat hij in de stad was, en tijdens een bezoek in de slaapkamer zijner zuster, tusschen de intimiteit van hare uitgepakte koffers, een kaartje voor hem ter zijde legde... Maar zij was zoo lang uit Holland en uit Den Haag weg geweest; zij wilde niet laten blijken, dat zij niet begreep en, als vrouw van de wereld, wilde zij ook vooral niet laten blijken, dat zij Karels kaartje niet alleen stijf maar zelfs intens burgerlijk vond en zij zeide met een zachten glimlach: She|was|herself|raised|and|had|herself|lived|according to|very|meticulous|rules|of|||but|still|understood|she|not|well|that|a|brother-in-law|by|another|other|brother-in-law|even|before|that|he|in|the|city|was|and|during|a|visit|in|the|bedroom|his|sister|between|the|intimacy|of|her|unpacked|suitcases|a|card|for|him|to|side|placed|But|she|was|so|long|out of|Holland|and|out of|The||away|been|she|wanted|not|to let|show|that|she|not|understood|and|as|woman|of|the|world|wanted|she|also|especially|not|to let|show|that|she|Karel's|card|not|only|stiff|but|even|intensely|bourgeois|found|and|she|said|with|a|soft|smile She herself had been raised and had lived according to very meticulous rules of card-giving, but still she didn't quite understand that a brother-in-law would leave a card for another brother-in-law - even before he was in town, and during a visit in his sister's bedroom, amidst the intimacy of her unpacked suitcases, he would set a card aside for him... But she had been away from Holland and The Hague for so long; she didn't want to show that she didn't understand and, as a woman of the world, she especially didn't want to show that she found Karel's card not only stiff but even intensely bourgeois, and she said with a soft smile:

- Heel goed, Karel: Van der Welcke zal je visite zeer apprecieeren. very|good|Karel|from|the|Welcke|will|your|visit|very|appreciate - Very good, Karel: Van der Welcke will greatly appreciate your visit.

Hare stem klonk vriendelijk, eenvoudig, zusterlijk gewoon en noch Karel noch Cateau merkten iets, dat Constance zich zoo bedwongen had als zij zich in Rome wel eens had moeten bedwingen, in een diplomatieken salon, vol intrigue en beleefde nijdigheid... Her|voice|sounded|friendly|simple|sisterly|ordinary|and|neither|Karel|nor|Cateau|noticed|anything|that|Constance|herself|||had||||in||||||||a|diplomatic|salon|full|intrigue|and|polite|spitefulness Her voice sounded friendly, simple, sisterly, and neither Karel nor Cateau noticed anything that Constance had restrained herself as she sometimes had to restrain herself in a diplomatic salon, full of intrigue and polite malice...

In den coupé zei Cateau: In|the|compartment|said|Cateau In the compartment, Cateau said:

- Dat heb je slim... gedaan... Kárel... met dat kàartje... That|have|you|smart|done|Kárel|with|that|little card - You did that cleverly... Kárel... with that little card...

- Ja, het leek me zoo het beste, zei Karel, burgemeesterlijk. Yes|it|seemed|to me|so|it|best|said|Karel|in a mayoral manner - Yes, I thought it was the best way, Karel said, in a mayoral manner.

SENT_CWT:AFkKFwvL=8.82 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=4.81 en:AFkKFwvL openai.2025-01-22 ai_request(all=384 err=0.00%) translation(all=320 err=0.00%) cwt(all=3500 err=2.91%)