×

我們使用cookies幫助改善LingQ。通過流覽本網站,表示你同意我們的 cookie 政策.


image

Jules Verne - De reis om de wereld in 80 dagen, De reis om de wereld in 80 dagen - deel 10c (hoofdstuk 30)

De reis om de wereld in 80 dagen - deel 10c (hoofdstuk 30)

Dertigste hoofdstuk. Waarin Phileas Fogg slechts zijn plicht doet. Drie reizigers, waaronder Passepartout behoorde, ontbraken. Waren zij in den strijd gedood? Of waren zij gevangen door de Sioux? Men wist er nog niets van. Er waren een aantal gewonden, maar van geen was de wond doodelijk. Kolonel Proctor was nog het ergst gewond; hij had zich ook moedig verdedigd. Hij werd met de andere reizigers, wier toestand onmiddellijke hulp eischte, naar het station gebracht. Aouda was er zonder eenige wond afgekomen. Phileas Fogg, die ook dapper had medegevochten, had geen enkelen schram. Fix was licht aan zijn arm gekwetst Maar Passepartout ontbrak, en Aouda kon hare tranen niet bedwingen. Alle reizigers hadden intusschen den trein verlaten. De wielen der waggons dropen van bloed. Aan de assen en aan de spaken hingen stukken vleesch. Men zag, zoo ver men zien kon, den witten grond met bloed bevlekt. De laatste Indianen verdwenen toen in het zuiden, in de richting van de Republican-rivier. Fogg bleef met de armen over elkaar onbeweeglijk staan. Hij had een gewichtig besluit te nemen. Aouda, die naast hem stond, keek hem aan; maar sprak geen woord. Hij begreep dezen blik. Nu zijn ongelukkige bediende gevangen was, moest hij thans niet alles wagen om hem aan de handen der Indianen te ontrukken? ‘Ik zal hem levend of dood terugvinden,' zeide hij tot Aouda. ‘O, mijnheer,..... mijnheer Fogg!' riep de jonge vrouw uit, de handen van haar reisgezel grijpende en die met tranen bedekkende. ‘Levend!' voegde Fogg er bij, ‘zoo wij geen minuut verloren laten gaan.' Door dit besluit offerde Fogg zich geheel op. Hij sprak hier zijn ondergang uit. Als hij één dag te laat kwam, miste hij de mailboot te New-York. Zijne weddenschap had hij dan onherroepelijk verloren; maar bij de gedachte: ‘het is mijn plicht' had hij niet geaarzeld. De kapitein, die in het fort kommandeerde was tegenwoordig. Zijne soldaten - een honderdtal manschappen - hadden zich allen voorbereid op het geval, dat de Sioux een aanval op het station mochten wagen. ‘Mijnheer,' zeide Fogg tot den kapitein, ‘drie reizigers worden er gemist. ' ‘Dood?' vroeg de kapitein. ‘Dood of gevangen,' antwoordde Fogg. ‘Wij verkeeren in dit opzicht in het onzekere en die onzekerheid moet ophouden. Is het uw voornemen de Sioux te vervolgen?' ‘Dat is eene ernstige zaak, mijnheer,' zeide de kapitein. ‘Deze Indianen kunnen vluchten, tot aan gene zijde van Arkansas. Ik mag het fort dat mij toevertrouwd is, niet verlaten.' ‘Mijnheer,' hernam Fogg, ‘het geldt hier het leven van drie menschen.' ‘Zeer zeker,.... maar mag ik het leven van vijftig wagen om drie te redden?' ‘Ik weet niet of gij het kunt, maar gij moet.' ‘Mijnheer,' antwoordde de kapitein, ‘niemand behoeft mij te leeren wat mijn plicht is.' ‘Goed,' zeide Fogg. ‘Ik zal alleen gaan.' ‘Gij, mijnheer,' riep Fix, die ook naderbij was gekomen, ‘gaat gij alleen de Indianen vervolgen?' ‘Wilt gij dan dat ik dien ongelukkige laat omkomen, aan wien wij allen ons leven te danken hebben? Ik zal gaan.' ‘Nu dan.... neen, gij zult niet alleen gaan!' riep de kapitein, die ondanks zich zelven was getroffen. ‘Neen, gij hebt een te edel hart.' ‘Dertig vrijwilligers!' riep hij, zich tot zijne soldaten wendende. De geheele compagnie trad voor. De kapitein had slechts te kiezen uit zijn dapperen. Dertig soldaten werden er uitgekozen met een ouden sergeant aan het hoofd. ‘Ik dank u, kapitein,' zeide Fogg. ‘Veroorlooft gij mij u te vergezellen?' vroeg Fix aan den gentleman. ‘Doe zooals gij wilt, mijnheer,' antwoordde Fogg. ‘Maar zoo gij mij een dienst wilt bewijzen, blijf dan bij mevrouw Aouda voor het geval dat mij een ongeluk mocht overkomen.' De inspecteur werd doodsbleek. Te scheiden van den man, dien hij stap voor stap met zooveel volharding gevolgd had. Hem in de woestijn te laten gaan! Fix sloeg den gentleman oplettend gade, en hoe het ook zij, ondanks zijn voorgevoel en ten spijt van den strijd, dien hij in zijn binnenste voerde, sloeg bij zijn oogen neder voor diens kalmen en open blik. ‘Ik zal blijven,' zeide hij. Eenige oogenblikken later had Fogg Aouda's hand gedrukt en haar zijn kostbaren reiszak toevertrouwd, en vertrok hij met den sergeant en zijn weinige manschappen. Maar vóór hij vertrok had hij tot de soldaten gezegd: ‘Vrienden, duizend pond voor u, zoo wij de gevangenen redden.' Het was twaalf uur 's middags. Aouda had zich in een wachtkamer begeven en daar in de eenzaamheid dacht zij aan Phileas Fogg, aan zijne groote en eenvoudige edelmoedigheid en aan diens kalmen moed. Fogg had zijn fortuin opgeofferd, en nu zette hij zijn leven op het spel en dat alles zonder eenige aarzeling, uit plichtbesef en zonder er over te spreken. Phileas Fogg was in hare oogen een held. De inspecteur Fix dacht niet evenzoo en hij kon zijn gejaagdheid niet bedwingen. Hij liep koortsig op het perron heen en weer. Eenige oogenblikken later en hij was zich zelf weder meester. Toen Fogg vertrokken was, begreep hij de dwaasheid, die hij begaan had door dezen te laten vertrekken. Hoe! die man, dien hij de geheele wereld door gevolgd was, had hij van zich laten scheiden. Zijne natuur kreeg weder de overhand; hij beschuldigde zich zelven, hij behandelde zich zelven alsof hij de directeur van politie in de hoofdstad ware, een agent bestraffende op heeterdaad betrapt van onhandigheid. ‘Ik ben zeer onhandig geweest,' dacht hij. ‘De ander heeft hem gezegd wie ik was. Hij is heengegaan en zal niet wederkeeren. Waar hem nu weer te vinden? Maar hoe heb ik mij zoo kunnen laten verblinden; ik Fix, die in mijn zak het bevel tot zijne in-hechtenis-neming heb! Ik ben bepaald niets meer dan een stommerik.' Zoo peinsde de inspecteur van politie, terwijl de uren maar al te langzaam naar zijn zin voorbij gingen. Hij wist niet wat hij doen zou. Soms had hij lust om alles aan Aouda te zeggen. Maar hij begreep hoe hij door de jonge vrouw bejegend zou worden. Wat zou hij doen? Hij dacht er zelfs aan de groote vlakte te doorkruisen alleen om Fogg maar te volgen. Het scheen hem niet onmogelijk dezen te vinden. De voetstappen der soldaten waren nog in de sneeuw zichtbaar!... Maar weldra zouden zij onder een nieuwe sneeuwlaag geheel bedolven zijn. Toen werd Fix geheel moedeloos. Hij had een verschrikkelijken lust om zijn eenmaal aanvaarde taak op te geven. Juist op dat oogenblik werd hem de gelegenheid aangeboden om het station Kearney te verlaten en zijne reis, zoo rijk in moeielijkheden, te vervolgen. Tegen twee uur toch in den namiddag, toen de sneeuw in groote vlokken viel, hoorde men een schel gefluit, dat uit het oosten kwam. Eene groote schaduw, voorafgegaan door fel licht naderde langzaam, aanmerkelijk grooter schijnend door den mist, die haar tevens een fantastisch voorkomen gaf. Men verwachtte nochtans geen trein uit het oosten. De hulp, die door middel van de telegraaf gevraagd was, kon nog zoo spoedig niet opdagen en de trein van Omaha naar San-Francisco passeerde eerst den anderen morgen. Men vernam echter spoedig wat het was. De locomotief, die daarlangzaam kwam aanstoomen en zoo schel floot, was die, welke den trein hier had gebracht en nadat zij was losgehaakt, haar weg met bliksemsnelheid had vervolgd, den bewusteloozen machinist en den stoker met zich voerende. Zij had eenige mijlen op de rails geloopen; toen was het vuur verminderd door gebrek aan brandstof, haar stoom had opgehouden en een uur later, al langzamer en langzamer gaande, stond zij eindelijk stil op tien mijlen afstand van het station Kearney. Noch de machinist, noch de stoker waren bij den strijd omgekomen. Na eene lange bezwijming waren zij weder ontwaakt. De machine stond juist stil. Toen zij slechts met de locomotief zonder wagens in de woestijn waren, begreep de machinist wat er gebeurd moest zijn. Hoe men de locomotief had losgehaakt kon hij niet gissen, maar hij twijfelde er niet aan of de trein, die was achtergebleven, kon niet verder. De machinist aarzelde geen oogenblik ten aanzien van hetgeen hem te doen stond. Het voorzichtigst ware geweest de reis voort te zetten en zich naar Omaha te begeven; want het was gevaarlijk terug te keeren naar den trein, die misschien nog door de Indianen werd geplunderd. Toch besloot hij er toe. Eenige scheppen steenkool deden het vuur weder herleven; de stoom ontwikkelde zich weder en tegen twee ure in den namiddag keerde de locomotief naar het station van Kearney terug. Zij was het, wier fluiten men in den mist had gehoord. De reizigers waren aangenaam verrast, toen zij haar zagen terugkomen, vóór het station stilhouden en aan den trein vasthechten. Men zou nu de reis kunnen vervolgen, die op zoo droevige wijze was geschorst. Toen zij de locomotief zag komen, verliet ook Aouda het station en vroeg aan den conducteur: ‘Gaat gij vertrekken?' ‘Terstond, mevrouw.' ‘Maar die gevangenen, onze arme reisgezellen... gij kunt niet wachten?' ‘Ik kan den dienst niet doen stilstaan,' antwoordde de conducteur. ‘Wij zijn reeds drie uren ten achter.' ‘En wanneer komt de andere trein van San-Francisco?' ‘Morgen avond, mevrouw. ' ‘Morgen avond; maar dat is te laat. Men moet wachten.' ‘Onmogelijk,' antwoordde de conducteur, ‘als gij mede wilt, moet gij instappen.' ‘Ik ga niet mede,' antwoordde de jonge vrouw. Fix had dit gesprek gehoord. Eenige oogenblikken te voren, toen elk middel om verder te reizen hem ontbrak, was hij vast besloten Kearney te verlaten, maar thans, nu de trein daar gereed stond om te vertrekken, nu hij slechts zijne plaats behoefde in bezit te nemen, werd hij door eene onwederstaanbare kracht aan deze plek gebonden. Het perron brandde hem onder de voeten en toch kon hij niet besluiten om het te verlaten. Zijn inwendige strijd begon weder. Hij stikte bijna in zijne woede over het mislukken van zijn tocht. Hij zou den strijd tot het einde toe voortzetten. Intusschen hadden de reizigers en eenige gekwetsten, waaronder kolonel Proctor, wiens toestand ernstig was, plaats genomen in de waggons. Men wachtte dat de trein zich in beweging zou zetten. De machinist gaf het sein, de locomotief bewoog langzaam hare zuigers en verdween weldra, hare rookwolken vermengende met de sneeuwvlokken. De avond viel. Het kleine detachement was nog niet teruggekeerd. Waar zou het thans zijn? Had het de Indianen achterhaald? Had men gevochten of waren de soldaten door den mist het spoor bijster geraakt? De kapitein van het fort Kearney was zeer ongerust, ofschoon hij niets van zijne onrust liet blijken. De nacht brak aan; het sneeuwde niet zoo sterk, maar de koude nam toe. De stoutmoedigste blik huiverde voor deze stikdonkere onmetelijkheid. Een doodsche stilte heerschte op de vlakte. Noch het opvliegen van een vogel, noch het gedruisch van een wild dier verbrak deze eindelooze kalmte. Den ganschen nacht zwierf Aouda, vervuld met de somberste voorgevoelens angstvol langs de grenzen der woestijn. Hare verbeelding voerde haar verre weg en zij zag duizenden gevaren. Wat zij gedurende die lange uren leed is niet te beschrijven. Fix zat nog altijd onbeweeglijk op dezelfde plaats, maar ook hij sliep niet. Eens was een man hem genaderd en had hem zelfs aangesproken, maar Fix had hem weggezonden, nadat hij op diens vragen slechts het hoofd had geschud. Zoo ging de nacht voorbij. Toen de dageraad aanbrak, rees de vale schijf der zon boven een mistigen horizon. Fogg en zijn detachement hadden zich in zuidelijke richting verwijderd. Het zuiden was en bleef eene woestijn. Het werd zeven uur in den morgen. De kapitein was zeer bezorgd en wist niet wat te doen. Moest hij een tweede detachement zenden om het eerste te hulp te komen? Mocht hij nog meer menschenlevens opofferen, waar zoo weinig kans bestond om de anderen, die zich terstond opgeofferd hadden, te redden? Zijne aarzeling duurde echter niet lang. Hij riep een zijner luitenants bij zich en gaf dezen bevel eene verkenning te doen in zuidelijke richting, toen er geweerschoten van die zijde werden vernomen. Was het een signaal? De soldaten snelden allen uit het fort en op een halve mijl afstands zagen zij een kleinen troep, die in goede orde terugkeerde. Fogg stapte vooruit en naast hem Passepartout en de twee andere reizigers, die men uit de handen der Sioux gered had. Men had een gevecht geleverd op tien mijlen afstands van Kearney. Weinige oogenblikken vóór de komst van het detachement, hadden Passepartout en zijne medegevangenen reeds tegen hunne wachters geworsteld, en de Franschman had er reeds twee met vuistslagen gedood, toen Fogg en zijne soldaten hem ter hulp snelden. Redders en geredden werden met kreten van blijdschap begroet en Fogg keerde aan de soldaten de beloofde belooning uit, terwijl Passepartout, niet zonder eenige reden, herhaalde: ‘Sakkerloot, ik moet zeggen dat ik veel geld aan mijn meester kost!' Fix zag, zonder een woord te spreken, Fogg aan. De gewaarwordingen die in hem oprezen zouden moeielijk te beschrijven zijn. Wat Aouda betreft, zij had de hand van den gentleman gevat en drukte deze in de hare, zonder een woord te kunnen uiten. Passepartout had intusschen, zoodra hij aankwam, den trein in het station gezocht. Hij dacht hem klaar te vinden om te vertrekken en hoopte, dat men den verloren tijd nog zou kunnen inhalen. ‘De trein! de trein!' riep hij. ‘Vertrokken,' zeide Fix. ‘En wanneer passeert de volgende trein?' vroeg Fogg. ‘Eerst van avond.' ‘Zoo,' zeide de kalme gentleman.

De reis om de wereld in 80 dagen - deel 10c (hoofdstuk 30) Die Reise um die Welt in 80 Tagen - Teil 10c (Kapitel 30) The journey around the world in 80 days - part 10c (chapter 30) La vuelta al mundo en 80 días - parte 10c (capítulo 30) Le tour du monde en 80 jours - partie 10c (chapitre 30) Il giro del mondo in 80 giorni - parte 10c (capitolo 30)

Dertigste hoofdstuk. Waarin Phileas Fogg slechts zijn plicht doet. Drie reizigers, waaronder Passepartout behoorde, ontbraken. Waren zij in den strijd gedood? |||||getötet Of waren zij gevangen door de Sioux? Men wist er nog niets van. Er waren een aantal gewonden, maar van geen was de wond doodelijk. Kolonel Proctor was nog het ergst gewond; hij had zich ook moedig verdedigd. Hij werd met de andere reizigers, wier toestand onmiddellijke hulp eischte, naar het station gebracht. Aouda was er zonder eenige wond afgekomen. Phileas Fogg, die ook dapper had medegevochten, had geen enkelen schram. ||||tapfer|||||| Fix was licht aan zijn arm gekwetst Maar Passepartout ontbrak, en Aouda kon hare tranen niet bedwingen. |||||||||fehlte||||||| Alle reizigers hadden intusschen den trein verlaten. De wielen der waggons dropen van bloed. Aan de assen en aan de spaken hingen stukken vleesch. ||||||Speichen||| Men zag, zoo ver men zien kon, den witten grond met bloed bevlekt. De laatste Indianen verdwenen toen in het zuiden, in de richting van de Republican-rivier. |||||||||||||Republikaner| Fogg bleef met de armen over elkaar onbeweeglijk staan. Hij had een gewichtig besluit te nemen. Aouda, die naast hem stond, keek hem aan; maar sprak geen woord. Hij begreep dezen blik. Nu zijn ongelukkige bediende gevangen was, moest hij thans niet alles wagen om hem aan de handen der Indianen te ontrukken? ‘Ik zal hem levend of dood terugvinden,' zeide hij tot Aouda. ‘O, mijnheer,..... mijnheer Fogg!' riep de jonge vrouw uit, de handen van haar reisgezel grijpende en die met tranen bedekkende. ‘Levend!' voegde Fogg er bij, ‘zoo wij geen minuut verloren laten gaan.' Door dit besluit offerde Fogg zich geheel op. ||||||vollständig| Hij sprak hier zijn ondergang uit. Als hij één dag te laat kwam, miste hij de mailboot te New-York. Zijne weddenschap had hij dan onherroepelijk verloren; maar bij de gedachte: ‘het is mijn plicht' had hij niet geaarzeld. De kapitein, die in het fort kommandeerde was tegenwoordig. Zijne soldaten - een honderdtal manschappen - hadden zich allen voorbereid op het geval, dat de Sioux een aanval op het station mochten wagen. ‘Mijnheer,' zeide Fogg tot den kapitein, ‘drie reizigers worden er gemist. ' ‘Dood?' vroeg de kapitein. ‘Dood of gevangen,' antwoordde Fogg. ‘Wij verkeeren in dit opzicht in het onzekere en die onzekerheid moet ophouden. Is het uw voornemen de Sioux te vervolgen?' ‘Dat is eene ernstige zaak, mijnheer,' zeide de kapitein. ‘Deze Indianen kunnen vluchten, tot aan gene zijde van Arkansas. ||||||jene|||Arkansas Ik mag het fort dat mij toevertrouwd is, niet verlaten.' |||Festung|||||| ‘Mijnheer,' hernam Fogg, ‘het geldt hier het leven van drie menschen.' ‘Zeer zeker,.... maar mag ik het leven van vijftig wagen om drie te redden?' ‘Ik weet niet of gij het kunt, maar gij moet.' ‘Mijnheer,' antwoordde de kapitein, ‘niemand behoeft mij te leeren wat mijn plicht is.' ‘Goed,' zeide Fogg. ‘Ik zal alleen gaan.' ‘Gij, mijnheer,' riep Fix, die ook naderbij was gekomen, ‘gaat gij alleen de Indianen vervolgen?' ‘Wilt gij dan dat ik dien ongelukkige laat omkomen, aan wien wij allen ons leven te danken hebben? Ik zal gaan.' ‘Nu dan.... neen, gij zult niet alleen gaan!' riep de kapitein, die ondanks zich zelven was getroffen. ‘Neen, gij hebt een te edel hart.' ‘Dertig vrijwilligers!' riep hij, zich tot zijne soldaten wendende. De geheele compagnie trad voor. De kapitein had slechts te kiezen uit zijn dapperen. Dertig soldaten werden er uitgekozen met een ouden sergeant aan het hoofd. ‘Ik dank u, kapitein,' zeide Fogg. ‘Veroorlooft gij mij u te vergezellen?' erlaubt||||| vroeg Fix aan den gentleman. ‘Doe zooals gij wilt, mijnheer,' antwoordde Fogg. ‘Maar zoo gij mij een dienst wilt bewijzen, blijf dan bij mevrouw Aouda voor het geval dat mij een ongeluk mocht overkomen.' De inspecteur werd doodsbleek. Te scheiden van den man, dien hij stap voor stap met zooveel volharding gevolgd had. |scheiden||||||||||||| Hem in de woestijn te laten gaan! Fix sloeg den gentleman oplettend gade, en hoe het ook zij, ondanks zijn voorgevoel en ten spijt van den strijd, dien hij in zijn binnenste voerde, sloeg bij zijn oogen neder voor diens kalmen en open blik. ‘Ik zal blijven,' zeide hij. Eenige oogenblikken later had Fogg Aouda's hand gedrukt en haar zijn kostbaren reiszak toevertrouwd, en vertrok hij met den sergeant en zijn weinige manschappen. Maar vóór hij vertrok had hij tot de soldaten gezegd: ‘Vrienden, duizend pond voor u, zoo wij de gevangenen redden.' Het was twaalf uur 's middags. Aouda had zich in een wachtkamer begeven en daar in de eenzaamheid dacht zij aan Phileas Fogg, aan zijne groote en eenvoudige edelmoedigheid en aan diens kalmen moed. Fogg had zijn fortuin opgeofferd, en nu zette hij zijn leven op het spel en dat alles zonder eenige aarzeling, uit plichtbesef en zonder er over te spreken. Phileas Fogg was in hare oogen een held. De inspecteur Fix dacht niet evenzoo en hij kon zijn gejaagdheid niet bedwingen. ||||||||||Nervosität|| Hij liep koortsig op het perron heen en weer. Eenige oogenblikken later en hij was zich zelf weder meester. Toen Fogg vertrokken was, begreep hij de dwaasheid, die hij begaan had door dezen te laten vertrekken. Hoe! die man, dien hij de geheele wereld door gevolgd was, had hij van zich laten scheiden. Zijne natuur kreeg weder de overhand; hij beschuldigde zich zelven, hij behandelde zich zelven alsof hij de directeur van politie in de hoofdstad ware, een agent bestraffende op heeterdaad betrapt van onhandigheid. ||||||||||||||||||||||||||||roodhandig||| ‘Ik ben zeer onhandig geweest,' dacht hij. ‘De ander heeft hem gezegd wie ik was. Hij is heengegaan en zal niet wederkeeren. Waar hem nu weer te vinden? Maar hoe heb ik mij zoo kunnen laten verblinden; ik Fix, die in mijn zak het bevel tot zijne in-hechtenis-neming heb! Ik ben bepaald niets meer dan een stommerik.' |||||||Dummkopf Zoo peinsde de inspecteur van politie, terwijl de uren maar al te langzaam naar zijn zin voorbij gingen. |dachte|||||||||||||||| Hij wist niet wat hij doen zou. Soms had hij lust om alles aan Aouda te zeggen. Maar hij begreep hoe hij door de jonge vrouw bejegend zou worden. |||||||||behandelt|| Wat zou hij doen? Hij dacht er zelfs aan de groote vlakte te doorkruisen alleen om Fogg maar te volgen. Het scheen hem niet onmogelijk dezen te vinden. De voetstappen der soldaten waren nog in de sneeuw zichtbaar!... Maar weldra zouden zij onder een nieuwe sneeuwlaag geheel bedolven zijn. |||||||||begraben sein| Toen werd Fix geheel moedeloos. Hij had een verschrikkelijken lust om zijn eenmaal aanvaarde taak op te geven. ||||||||angenommene|||| Juist op dat oogenblik werd hem de gelegenheid aangeboden om het station Kearney te verlaten en zijne reis, zoo rijk in moeielijkheden, te vervolgen. Tegen twee uur toch in den namiddag, toen de sneeuw in groote vlokken viel, hoorde men een schel gefluit, dat uit het oosten kwam. Eene groote schaduw, voorafgegaan door fel licht naderde langzaam, aanmerkelijk grooter schijnend door den mist, die haar tevens een fantastisch voorkomen gaf. |||||||||||||||||auch|||| Men verwachtte nochtans geen trein uit het oosten. ||dennoch||||| De hulp, die door middel van de telegraaf gevraagd was, kon nog zoo spoedig niet opdagen en de trein van Omaha naar San-Francisco passeerde eerst den anderen morgen. Men vernam echter spoedig wat het was. De locomotief, die daarlangzaam kwam aanstoomen en zoo schel floot, was die, welke den trein hier had gebracht en nadat zij was losgehaakt, haar weg met bliksemsnelheid had vervolgd, den bewusteloozen machinist en den stoker met zich voerende. ||||||||||||||||||||||abgekoppelt||||||||||||||| Zij had eenige mijlen op de rails geloopen; toen was het vuur verminderd door gebrek aan brandstof, haar stoom had opgehouden en een uur later, al langzamer en langzamer gaande, stond zij eindelijk stil op tien mijlen afstand van het station Kearney. Noch de machinist, noch de stoker waren bij den strijd omgekomen. Na eene lange bezwijming waren zij weder ontwaakt. |||Ohnmacht|||| De machine stond juist stil. Toen zij slechts met de locomotief zonder wagens in de woestijn waren, begreep de machinist wat er gebeurd moest zijn. Hoe men de locomotief had losgehaakt kon hij niet gissen, maar hij twijfelde er niet aan of de trein, die was achtergebleven, kon niet verder. |||||abgehängt||||||||||||||||||| De machinist aarzelde geen oogenblik ten aanzien van hetgeen hem te doen stond. Het voorzichtigst ware geweest de reis voort te zetten en zich naar Omaha te begeven; want het was gevaarlijk terug te keeren naar den trein, die misschien nog door de Indianen werd geplunderd. Toch besloot hij er toe. Eenige scheppen steenkool deden het vuur weder herleven; de stoom ontwikkelde zich weder en tegen twee ure in den namiddag keerde de locomotief naar het station van Kearney terug. |Schaufeln||||||||||||||||||||||||||| Zij was het, wier fluiten men in den mist had gehoord. De reizigers waren aangenaam verrast, toen zij haar zagen terugkomen, vóór het station stilhouden en aan den trein vasthechten. Men zou nu de reis kunnen vervolgen, die op zoo droevige wijze was geschorst. ||||||||||traurigen|||unterbrochen Toen zij de locomotief zag komen, verliet ook Aouda het station en vroeg aan den conducteur: ‘Gaat gij vertrekken?' ‘Terstond, mevrouw.' ‘Maar die gevangenen, onze arme reisgezellen... gij kunt niet wachten?' ‘Ik kan den dienst niet doen stilstaan,' antwoordde de conducteur. ‘Wij zijn reeds drie uren ten achter.' ‘En wanneer komt de andere trein van San-Francisco?' ‘Morgen avond, mevrouw. ' ‘Morgen avond; maar dat is te laat. Men moet wachten.' ‘Onmogelijk,' antwoordde de conducteur, ‘als gij mede wilt, moet gij instappen.' ‘Ik ga niet mede,' antwoordde de jonge vrouw. Fix had dit gesprek gehoord. Eenige oogenblikken te voren, toen elk middel om verder te reizen hem ontbrak, was hij vast besloten Kearney te verlaten, maar thans, nu de trein daar gereed stond om te vertrekken, nu hij slechts zijne plaats behoefde in bezit te nemen, werd hij door eene onwederstaanbare kracht aan deze plek gebonden. |||||||||||||||||||||jetzt||||||||||||||||||||||||||||| Het perron brandde hem onder de voeten en toch kon hij niet besluiten om het te verlaten. Zijn inwendige strijd begon weder. |innere||| Hij stikte bijna in zijne woede over het mislukken van zijn tocht. Hij zou den strijd tot het einde toe voortzetten. Intusschen hadden de reizigers en eenige gekwetsten, waaronder kolonel Proctor, wiens toestand ernstig was, plaats genomen in de waggons. ||||||Verletzten|||||||||||| Men wachtte dat de trein zich in beweging zou zetten. De machinist gaf het sein, de locomotief bewoog langzaam hare zuigers en verdween weldra, hare rookwolken vermengende met de sneeuwvlokken. ||||||||||Kolben||||||||| De avond viel. Het kleine detachement was nog niet teruggekeerd. ||Abteilung|||| Waar zou het thans zijn? Had het de Indianen achterhaald? ||||eingeholt Had men gevochten of waren de soldaten door den mist het spoor bijster geraakt? ||||||||||||verloren| De kapitein van het fort Kearney was zeer ongerust, ofschoon hij niets van zijne onrust liet blijken. |||||Kearney||||obwohl||||||| De nacht brak aan; het sneeuwde niet zoo sterk, maar de koude nam toe. De stoutmoedigste blik huiverde voor deze stikdonkere onmetelijkheid. |||zitterte||||Unermesslichkeit Een doodsche stilte heerschte op de vlakte. Noch het opvliegen van een vogel, noch het gedruisch van een wild dier verbrak deze eindelooze kalmte. Den ganschen nacht zwierf Aouda, vervuld met de somberste voorgevoelens angstvol langs de grenzen der woestijn. |||wanderte|||||||||||| Hare verbeelding voerde haar verre weg en zij zag duizenden gevaren. Wat zij gedurende die lange uren leed is niet te beschrijven. Fix zat nog altijd onbeweeglijk op dezelfde plaats, maar ook hij sliep niet. Eens was een man hem genaderd en had hem zelfs aangesproken, maar Fix had hem weggezonden, nadat hij op diens vragen slechts het hoofd had geschud. Zoo ging de nacht voorbij. Toen de dageraad aanbrak, rees de vale schijf der zon boven een mistigen horizon. ||Morgendämmerung|||||Scheibe|||||| Fogg en zijn detachement hadden zich in zuidelijke richting verwijderd. Het zuiden was en bleef eene woestijn. Het werd zeven uur in den morgen. De kapitein was zeer bezorgd en wist niet wat te doen. Moest hij een tweede detachement zenden om het eerste te hulp te komen? Mocht hij nog meer menschenlevens opofferen, waar zoo weinig kans bestond om de anderen, die zich terstond opgeofferd hadden, te redden? Zijne aarzeling duurde echter niet lang. Hij riep een zijner luitenants bij zich en gaf dezen bevel eene verkenning te doen in zuidelijke richting, toen er geweerschoten van die zijde werden vernomen. ||||||||||||Erkundung||||||||||||| Was het een signaal? De soldaten snelden allen uit het fort en op een halve mijl afstands zagen zij een kleinen troep, die in goede orde terugkeerde. Fogg stapte vooruit en naast hem Passepartout en de twee andere reizigers, die men uit de handen der Sioux gered had. Men had een gevecht geleverd op tien mijlen afstands van Kearney. Weinige oogenblikken vóór de komst van het detachement, hadden Passepartout en zijne medegevangenen reeds tegen hunne wachters geworsteld, en de Franschman had er reeds twee met vuistslagen gedood, toen Fogg en zijne soldaten hem ter hulp snelden. Redders en geredden werden met kreten van blijdschap begroet en Fogg keerde aan de soldaten de beloofde belooning uit, terwijl Passepartout, niet zonder eenige reden, herhaalde: ‘Sakkerloot, ik moet zeggen dat ik veel geld aan mijn meester kost!' ||||||||||||||||||||||||||verdammt nochmal||||||||||| Fix zag, zonder een woord te spreken, Fogg aan. De gewaarwordingen die in hem oprezen zouden moeielijk te beschrijven zijn. |Empfindungen||||||||| Wat Aouda betreft, zij had de hand van den gentleman gevat en drukte deze in de hare, zonder een woord te kunnen uiten. Passepartout had intusschen, zoodra hij aankwam, den trein in het station gezocht. Hij dacht hem klaar te vinden om te vertrekken en hoopte, dat men den verloren tijd nog zou kunnen inhalen. ‘De trein! de trein!' riep hij. ‘Vertrokken,' zeide Fix. ‘En wanneer passeert de volgende trein?' vroeg Fogg. ‘Eerst van avond.' ‘Zoo,' zeide de kalme gentleman.