×

我們使用cookies幫助改善LingQ。通過流覽本網站,表示你同意我們的 cookie 政策.


image

HET LATE LEVEN [part 1], Hoofdstuk 18 - 1

Hoofdstuk 18 - 1

Er zoû zijn een groot officieel diner bij Van Naghel, en over een drie kwartier werden de gasten verwacht.

- Mama, zeurde Huigje tegen Francis, die zich kleedde; wat is er te doen?

- Er komen menschen, zei Francis koel.

- Wat voor menschen, mama?

- Ach kind, er is diner, zei Francis geergerd. Huigje wist niet wat diner was.

- Wat is diner? vroeg hij aan zijn zusje, Ottelientje.

- Eten... zei Ottelientje gewichtig.

- Eten?

- Ja, lekker... met ijs...

- Krijgen wij ook diner, mama... met ijs... zeurde Huigje.

- Allah toch, baboe, hoû den sinjo bij je... Maar baboe, doe eerst mijn rok dicht.

Otto, die tegenwoordig aan Buitenlandsche Zaken werkte, kwam binnen; Louise volgde hem.

- Jà...! zei Francis. Kleedt jij je niet, Louise?

- Neen... ik kom niet aan tafel, antwoordde zij. Ik zal met de kinderen eten, en met Marietje en Karel, in de kinderkamer.

- Ik vraag je niet om met de kinderen te eten, zei Francis, bezig met haar armband.

- Neen, zei Louise zacht. Maar ik eet toch met Karel en Marie.

- Het is of je gek bent, zei Francis. Waarom kom je niet aan tafel?

- Ik heb het met mama al zoo afgesproken. Er was een plaats te kort.

- Jij bent toch geen kind? - Maar Francis, wat kan mij nu zoo een diner schelen, zei Louise met een zacht lachje.

- Als er een plaats te kort is, zei Francis zich opwindende - om niets -; dan WIL ik bij de kinderen eten.

- Francis...

- Dan wil ik...

- Maar Francis, wat maak je nu een moeilijkheid, die er niet is... antwoordde Louise, heel zacht. Heusch, het is al zoo geschikt... met mama.

- Ik ben maar een stiefdochter! viel Francis in.

- Je meent een schoondochter! viel Otto in, met een lach.

- Een stiefdochter! herhaalde Francis, opgewonden, bevende. Jij bent een dochter. Jij moet aan tafel zitten.

- Francis... ik verzeker je, dat ik niet aan tafel kom, zei Louise zacht maar beslist.

- Francis, hoû je mond! zei Otto.

Maar Francis had een behoefte zich nijdig te maken... om niets, alleen om zich op te winden. Zij schold op de baboe, zij duwde de kinderen weg, zij brak een waaier...

- Dat lamme ding... Daar is het kapot.

- Is dat je nieuwe waaier? vroeg Otto driftig. - Ja... Rtss... daar is het in flarden! ! Hij werd razend. - Als je denkt, dat ik je ooit weêr iets geef... Je bent niets waard!

- Geef dan maar alles aan je zuster... je houdt toch meer van Louise.,. je bent toch op Louise verliefd... Rtts... rtts...!

De waaier ging door de lucht, in stukken...

- Eh... njonja! zei de baboe, zich rustig verwonderend.

- Je bent een echte... nonna! zei Otto rood.

Maar zijn vrouw lachte... De gebroken waaier had haar verlucht, opgelucht.

- Geef dien anderen waaier, baboe...

Zij was klaar... Zij zag in den spiegel, poeierde zich nog even, en glimlachte. Zij vond, dat zij, al was zij wat bleek en mager, er lief uitzag. In eens zette zij zich, recht op een stoel.

- Ik ben zoo flauw! murmelde zij.

Louise naderde.

- Wat is er, Francis?

- Ik ben zoo flauw...! zeide zij, bijna onhoorbaar.

Zij zag doodsbleek.

- Geef me Eau-de-Cologne... - Wat heb je nu weêr!! riep Otto uit, wanhopig.

- Baboe! zei Louise. Haal azijn... mevrouw valt flauw.

- Neen! kreunde Francis. Azijn... geeft vlekken... Pas op... voor mijn japon. Eau... de... Cologne...

Louise bette haar voorhoofd.

- Maak mijn haar niet uit den krul! riep Francis schel. Beroerd dan toch ook...! kreunde zij na.

Zij legde haar hoofd tegen Louise.

- Louise...

- Wat is er...

- Ik ben niet lief geweest... Ik ga dood.

- Neen, neen, heusch niet.

- Jawel... Huigje! Ottelientje! Mama gaat dood.

Otto bracht de kinderen weg.

- Laat ze hier! kreunde zij. Ik stèrf...

- Neen Francis... Maar wil je niet wat gaan liggen? Je uitkleeden? Op je bed?

- Neen... neen... Ik ben al weêr beter... Ik moet toch aan het diner komen...

- Voel je je beter...

- Ja... Geef mij wat... Eau-de-Cologne... O, Louise... het was alles in eens zwart... - Een duizeling. Heb je je druppels genomen, vandaag?

- Ja... maar het geeft niet... de druppels. Nu ben ik weêr veel beter. Louise... ben je boos op me...

- Neen...

- Omdat ik gezegd heb, dat Otto verliefd op je was.

- Ach gekheid immers, Francis.

- Neen, hij is verliefd op je. Jullie zijn ook zoo gek... broêr en zuster... Ik heb er nooit van gehoord... Ik ben beter, Louise... Breng je me naar beneden... En wil je... WIL je met de kinderen eten? Dat is lief van je... Zie je; de Minister van Buitenlandsche Zaken komt en daarom had papa gaarne, dat Otto en ik aan tafel kwamen... Het kan me anders niet schelen... zoo een diner. Ik voel me veel beter, Louise... Kom, breng me... naar beneden.

Zij stond op en Louise hielp haar de trappen af, liefjes.

Op de trappen, over de gangen liepen de meiden; dienknechts wachtten al in de vestibule; het huis was eén licht. In den salon was Bertha al, klaar, sprak er met Willem, den knecht; de deuren stonden open, de lange tafel was zichtbaar, schitterend tusschen haar bloemen. - Wat heeft Francis? vroeg Bertha, Francis voorzichtig en bleekjes ziende binnenkomen aan Louise's arm.

- Ik ben weêr beter, mama... Ik dacht, dat ik dood ging...

Op dit oogenblik werd hard aan de bel van de voordeur gerukt...

- Wie kan daar zijn!

Een van de knechts deed open.

- Wie is daar? vroeg Bertha zacht, aan de trap.

- Ik ben het, mama!

- Emilie! ! - Ja... ik... Emilie kwam boven. Zij had in de gang een natten regenmantel afgegooid en zij was heel bleek: hare haren hingen om haar gezicht.

- Maar Emilie... wat is er? ? Zij was in eéne impulsie naar boven, de trap op, geloopen, niets ziende; nu plotseling zag zij de kamers, alle open, verlicht, de lange tafel, de bloemen - herinnerde ze zich, dat er diner zoû zijn... - Ik ben weggeloopen! zei ze. Ik ga niet meer naar huis!

- Weggeloopen!

- Ja... Eduard heeft me geslagen... en me verweten... me verweten... Ik ga niet meer naar huis... Ik blijf hier!

- Mijn God, Emilie!

- Alleen als u me wegjaagt... dan ga ik de straat op, ik weet niet waarheen... naar Leiden... naar Henri. Dan ga ik naar Henri. Versta mij goed, mama: ik ga NOOIT meer naar Eduard terug.

Van Naghel, juist, verscheen aan de deur.

- Emilie, wat is er? ? - Papa... papa... ik ben weggeloopen... - Weggeloopen...

- Van Eduard. Ik heb geen leven... Hij is gierig... Hij verwijt me altijd, dat ik te veel geld uitgeef... dat mijn ouders... ja, dat u... dat u te veel geld uitgeven! Hij is gek van gierigheid. Hij sluit mijn linnenkast af... omdat ik te veel hemden gebruik en een veel te groote wasch heb en een te dure waschvrouw! Hij gunt me maar éen hemd in de week! Hij is gek... hij is gek geworden! Ik heb een week lang iederen dag drie hemden gebruikt, om hem te ergeren... en al die hemden heb ik gegooid in ZIJN vuillinnenmand... om hem te ergeren! Van ochtend vond hij ze! Ik heb hem gezegd, dat ik meesteres was van mijn hemden en er net zooveel gebruikte als ik woû... Toen is hij razend geworden en hij heeft me geslagen...

Zij begon nerveus te lachen.

- Ik heb hem al mijn hemden om zijn ooren gegooid! gilde zij lachend; en hij heeft me ze terug gegooid. De kamer was eén hemd! O, het is vreeslijk... ik heb geen leven! Ik wil niet meer terug... Papa, niet waar, ik HOEF niet meer terug?

- Emilie, je moest je schamen!

Zij gooide zich tegen haar vader, tegen de ridderorden op zijn borst.

- O, papa, ik ben zoo ongelukkig! Ik kan niet meer: ik ben zoo ongelukkig!

Marianne kwam juist binnen. Zij zag er allerliefst uit: een fijn wit meisje-van-de-wereld, in haar laag wit japonnetje. Zij hoorde de laatste woorden van hare zuster, zag haar bleek, mager, nerveus slordig...

- Emilietje... mijn zusje... wat is er dan toch! riep zij uit. O, die lamme jongen! Het is die lamme jongen!

Bertha sloot de oogen.

- Emilie... zeide zij moê.

- Mama, wees niet boos... maar ik BLIJF hier! ! Er klonk een bel... - Daar wordt gebeld, Emilie! zei Van Naghel streng.

- Ik ga, papa...

Zij zag verward om zich heen, niet wetende welke deur uit te gaan...

- Kom meê, zei Louise haastig.

En zij nam Emilie als in de armen, voerde haar weg.

De eerste gasten kwamen de trap op.

Louise en Emilie waren als gevlucht in een voorkamertje. Maar de deuren stonden open...

- Wij kunnen straks over de gang, fluisterde Louise.

- Verbeeld je... fluisterde Emilie. Hij is gek! Hij bemoeit zich met het boekje van de meid... Hij kijkt na wat de meid iederen dag uitgeeft... Hij is gek... hij is gek... Hij eet aan tafel niet, om een stukje vleesch over te houden voor den volgenden dag... En als wij een dinertje hebben... is het nooit goed genoeg... Alles voor de menschen, voor den schijn: hij zoû honger willen lijden om champagne aan zijn kennissen te schenken...!

- Stil Emilie!

Zij hoorden de begroetingen in den salon: de blanke, lieve stemmen van hare ouders; het nerveuze lachje, als van klokjes, van Marianne; Otto en Francis lief doende tegen den Minister van Buitenlandsche Zaken... en alles klonk valsch... De bel ging telkens over... Andere gasten kwamen boven... in een geruisch van japonnen... een gekraak van schoenen...

- Wij kunnen niet weg! klaagde Emilie, bijna hangende in Louise's armen.

Tusschen twee bellen wisten zij te ontsnappen naar boven... In de kinderkamer was de tafel gedekt: Karel en Marietje waren daar al, speelden wat met Ottelientje en Huig: de baboe hurkte in een hoek.

- Ik eet met jullie meê! zei Emilie. Ik ben ziek van den honger... Wat een dag... God, wat een dag!

- Wij eten er zoo tusschen door... zei Louise. Kom Emilie, kom in mijn kamer...

En als vluchtten zij weêr, nu voor de kinderen, bracht zij Emilie naar hare eigene kamer.

- Emilie, wees verstandig! smeekte Louise.

- Louise... heusch, geef me een glas wijn... een beschuitje... iets... ik ben flauw...

Louise ging en Emilie bleef alleen. De kamer van Louise was een intiem vertrek: er lagen veel boeken, een boekenkast stond open...

- Dat goeie kind! dacht Emilie, moê hangende in een stoel. Ze leeft rustig haar eigen leven... en als er iets is... is zij het, die helpt. Wat gaat er in haar leven om... Zij was al een meisje, toen wij nog kinderen waren en eigenlijk hebben we haar nooit zoo gekend als wij elkander kennen... Zij houdt van Otto, als ik van Henri veel hoû... maar wat is er verder in haar leven omgegaan... Zij zwijgt altijd... Zij leeft en leest hier maar... en als er iets is... is zij het, die helpt... Wat heb ik gedaan, mijn God, wat heb ik gedaan... Maar terug, ga ik niet meer...!

Louise kwam, met een glas wijn en een paar beschuitjes.

- Wij eten dadelijk, zeide zij. Daar drink wat, en wees verstandig, Emilie... Weet Eduard, dat je hierheen bent?

- Neen... Hij was uit, toen ik ging. Ik heb gewacht tot hij uit was... Louise, ik ga niet weêr terug! Ik heb Henri getelegrafeerd mij te helpen... Ik verwacht hem hier.

Zij hoorden beneden stemmen.

- Hoor! zeide Louise.

- Wat is dat?

- Een invité misschien, die te laat is... Maar dat kan niet... Ik hoor op de trap...

- Mijn God!! riep Emilie. Het is Eduard!! Verberg me! Zeg, dat je niet weet waar ik ben! - Emilie, dat kan ik niet doen. Wees rustig, wees verstandig, Emilie... Maar ga als je wilt, in mijn slaapkamer...

Emilie vluchtte. Het was als een herhaalde vlucht, een fladdering van een teêren vogel, broze kapel, her der. Hare oogen hadden iets zoekende, als wist zij niet waar... Zij moesten een trap af, en Emilie wist in de kamer van Marianne te vluchten, vroeger haar beider boudoir...

- Mijn kamertje, mijn eigen kamertje! snikte zij en wierp zich in een stoel.

Het gas was half uitgedraaid. Overal lagen kleêren van Marianne; de toilettafel was in wanorde, als had Marianne zich vlug en nerveus moeten kleeden voor het diner...

- Wat zag zij er lief uit! snikte Emilie.

Mijn zusje, mijn lief zusje! O God, ze zeggen, dat ze van oom Henri houdt!

Zij fladderde weêr op, draaide het gas iets hooger, keek rond, angstig, verloren hier, zelfs in deze kamer.

- Zijn portret! riep zij uit. Oom Henri's portret!

Zij zag het portret van Van der Welcke. Wel is waar, stond het tusschen dat van Constance en Addy... maar op Marianne's schrijftafel stond het weêr. - Mijn zusje, mijn arm zusje! snikte Emilie.

En zij wierp zich als radeloos in een anderen stoel, op een corset, rokken van Marianne... Zij bleef zoo, de armen hangende, tusschen de kleêren van hare zuster. Plotseling richtte zij zich op. Zij hoorden buiten, op den corridor, stemmen: Louise en hàar man: Eduard.

- Zij is gek, zij is gek! krijschte hij. Zij is weggeloopen! De meid wist niet waarheen... Waar is ze? Waar is ze?

- Zij is hier! zei Louise kalm.

- Waar?

- Zij rust wat uit... Maar wees kalm, Eduard, en laten ze je beneden niet hooren. Er is een diner.

- Dat kan me niet schelen! Ik WIL ...

- Ik WIL , dat je stil bent en geen scène maakt...

- Waar is Emilie?

- Als je rustig bent, kan je met haar praten... Als je zoo schreeuwt, dat men het beneden hooren kan, zend ik een boodschap naar papa.

Emilie, nerveus, trillende in hare zenuwen, was opgestaan, opende de deur.

- Ik ben hier, zeide zij.

Zij stond voor haar man. Hij had geheel en al verloren zijn correcte onbeduidendheid; hij stond daar ruw en razend, als een boerenkinkel.

- Je gaat naar huis! schreeuwde hij. Oogenblikkelijk!

- Eduard! smeekte Louise.

Schreeuw niet... kom binnen.

Zij duwde hem binnen in de kamer van Marianne.

- Je gaat naar huis! scheeuwde hij weêr. Ga je?

Ga je?

- Ik ga niet, zeide Emilie.

- Ga je niet?

- Neen! Ik kom niet bij je terug.

- Je moet!

- Ik wil scheiden.

- Ik niet en je gaat naar huis!

- Ik ga niet naar huis. Je hebt me geslagen... en ik stel me onder bescherming van mijn vader. Ik ken de wet niet... maar ik laat me niet door je slaan.

- Als je niet gaat... ransel ik je naar huis!

Zij lachte minachtend.

- Je bent geen man, zeide zij. Je bent een beest!

Hij raasde, als uit zichzelven. Hij vloekte en zijn mond was als bedekt met een schuim.

Hoofdstuk 18 - 1 Chapter 18 - 1

Er zoû zijn een groot officieel diner bij Van Naghel, en over een drie kwartier werden de gasten verwacht. There would be a big official dinner at Van Naghel's, and in about three quarters of an hour the guests were expected.

- Mama, zeurde Huigje tegen Francis, die zich kleedde; wat is er te doen? - Mommy, whined Huigje to Francis, who was dressing; what is there to do?

- Er komen menschen, zei Francis koel. - People are coming, Francis said coolly.

- Wat voor menschen, mama? - What kind of people, mom?

- Ach kind, er is diner, zei Francis geergerd. - Ah child, there is dinner, Francis said exasperated. Huigje wist niet wat diner was. Huigje didn't know what dinner was.

- Wat is diner? - What is dinner? vroeg hij aan zijn zusje, Ottelientje. he asked his sister, Ottelientje.

- Eten... zei Ottelientje gewichtig. - Eat ... said Ottelientje weightily.

- Eten? - Food?

- Ja, lekker... met ijs... - Yes, delicious... with ice cream....

- Krijgen wij ook diner, mama... met ijs... zeurde Huigje. - Do we get dinner too, Mommy ... with ice cream ... whined little Huigje.

- Allah toch, baboe, hoû den sinjo bij je... Maar baboe, doe eerst mijn rok dicht. - Allah anyway, babu, hoû den sinjo with you... But babu, close my skirt first.

Otto, die tegenwoordig aan Buitenlandsche Zaken werkte, kwam binnen; Louise volgde hem. Otto, who was currently working on Foreign Affairs, entered; Louise followed him.

- Jà...! - Yay! zei Francis. Francis said. Kleedt jij je niet, Louise? Don't you dress, Louise?

- Neen... ik kom niet aan tafel, antwoordde zij. - Nay ... I will not come to the table, she replied. Ik zal met de kinderen eten, en met Marietje en Karel, in de kinderkamer. I will eat with the children, and with Marietje and Karel, in the nursery.

- Ik vraag je niet om met de kinderen te eten, zei Francis, bezig met haar armband. - I'm not asking you to eat with the children, Francis said, busy with her bracelet.

- Neen, zei Louise zacht. - No, Louise said softly. Maar ik eet toch met Karel en Marie. But I still eat with Karel and Marie.

- Het is of je gek bent, zei Francis. - It's like you're crazy, Francis said. Waarom kom je niet aan tafel? Why don't you come to the table?

- Ik heb het met mama al zoo afgesproken. - I've already agreed to it with Mom so much. Er was een plaats te kort. There was one seat short.

- Jij bent toch geen kind? - You are not a child, are you? - Maar Francis, wat kan mij nu zoo een diner schelen, zei Louise met een zacht lachje. - But Francis, what do I care about such a dinner, Louise said with a soft laugh.

- Als er een plaats te kort is, zei Francis zich opwindende - om niets -; dan WIL ik bij de kinderen eten. - If there is a seat short, Francis said getting excited - for nothing -; then I WANT to eat with the children.

- Francis... - Francis...

- Dan wil ik... - Then I want...

- Maar Francis, wat maak je nu een moeilijkheid, die er niet is... antwoordde Louise, heel zacht. - But Francis, what are you making a difficulty, which is not there... replied Louise, very softly. Heusch, het is al zoo geschikt... met mama. Heusch, it's already so appropriate ... with Mom.

- Ik ben maar een stiefdochter! - I'm just a stepdaughter! viel Francis in. Francis invaded.

- Je meent een schoondochter! - You mean a daughter-in-law! viel Otto in, met een lach. invaded Otto, with a laugh.

- Een stiefdochter! - A stepdaughter! herhaalde Francis, opgewonden, bevende. repeated Francis, excited, trembling. Jij bent een dochter. You are a daughter. Jij moet aan tafel zitten. You should be at the table.

- Francis... ik verzeker je, dat ik niet aan tafel kom, zei Louise zacht maar beslist. - Francis ... I assure you, I'm not coming to the table, Louise said softly but firmly.

- Francis, hoû je mond! - Francis, hoû your mouth! zei Otto. Otto said.

Maar Francis had een behoefte zich nijdig te maken... om niets, alleen om zich op te winden. But Francis had a need to get miffed ... over nothing, just to get excited. Zij schold op de baboe, zij duwde de kinderen weg, zij brak een waaier... She scolded the babu, she pushed the children away, she broke a fan....

- Dat lamme ding... Daar is het kapot. - That lame thing ... It's broken there.

- Is dat je nieuwe waaier? - Is that your new fan? vroeg Otto driftig. Otto asked drily. - Ja... Rtss... daar is het in flarden! - Yes ... Rtss ... there it is in tatters! ! Hij werd razend. !" he became incensed. - Als je denkt, dat ik je ooit weêr iets geef... Je bent niets waard! - If you think I'll ever give you anything again... You're worth nothing!

- Geef dan maar alles aan je zuster... je houdt toch meer van Louise.,. - Then give everything to your sister...you love Louise more anyway.,. je bent toch op Louise verliefd... Rtts... rtts...! You are in love with Louise after all... Rtts... rtts...!

De waaier ging door de lucht, in stukken... The fan went through the air, in pieces....

- Eh... njonja! - Um...njonja! zei de baboe, zich rustig verwonderend. said the babu, quietly marveling.

- Je bent een echte... nonna! - You are a real ... nonna! zei Otto rood. Otto said red.

Maar zijn vrouw lachte... De gebroken waaier had haar verlucht, opgelucht. But his wife smiled ... The broken fan had relieved her, relieved her.

- Geef dien anderen waaier, baboe... - Give dien anderen fan, baboo...

Zij was klaar... Zij zag in den spiegel, poeierde zich nog even, en glimlachte. She was ready ... She looked in the mirror, puffed herself up a little more, and smiled. Zij vond, dat zij, al was zij wat bleek en mager, er lief uitzag. She thought, even though she was a little pale and skinny, she looked sweet. In eens zette zij zich, recht op een stoel. All at once, she straightened up, sitting on a chair.

- Ik ben zoo flauw! - I am so faint! murmelde zij. she murmured.

Louise naderde. Louise approached.

- Wat is er, Francis? - What is it, Francis?

- Ik ben zoo flauw...! - I am so faint...! zeide zij, bijna onhoorbaar. she said, almost inaudibly.

Zij zag doodsbleek. She looked deathly pale.

- Geef me Eau-de-Cologne...   - Wat heb je nu weêr!! - Give me Eau-de-Cologne... - What have you got! riep Otto uit, wanhopig. exclaimed Otto, desperately.

- Baboe! - Baboe! zei Louise. Louise said. Haal azijn... mevrouw valt flauw. Get vinegar ... madam faints.

- Neen! - Nay! kreunde Francis. Francis groaned. Azijn... geeft vlekken... Pas op... voor mijn japon. Vinegar ... stains ... Beware ... for my gown. Eau... de... Cologne... Eau...de...Cologne....

Louise bette haar voorhoofd. Louise bet her forehead.

- Maak mijn haar niet uit den krul! - Don't curl my hair! riep Francis schel. cried Francis shrilly. Beroerd dan toch ook...! Beroerd then too...! kreunde zij na. she groaned after.

Zij legde haar hoofd tegen Louise. She laid her head against Louise.

- Louise... - Louise...

- Wat is er... - What's...

- Ik ben niet lief geweest... Ik ga dood. - I have not been kind... I am dying.

- Neen, neen, heusch niet. - No, no, really not.

- Jawel... Huigje! - Yep... Huigje! Ottelientje! Ottelientje! Mama gaat dood. Mom is dying.

Otto bracht de kinderen weg. Otto took the children away.

- Laat ze hier! - Leave them here! kreunde zij. she groaned. Ik stèrf... I stèrf...

- Neen Francis... Maar wil je niet wat gaan liggen? - No Francis... But don't you want to lie down a bit? Je uitkleeden? Undressing you? Op je bed? On your bed?

- Neen... neen... Ik ben al weêr beter... Ik moet toch aan het diner komen... - No... no... I'm better already... I have to get to dinner anyway....

- Voel je je beter... - Feel better...

- Ja... Geef mij wat... Eau-de-Cologne... O, Louise... het was alles in eens zwart...   - Een duizeling. - Yes ... Give me some ... Eau-de-Cologne ... Oh, Louise ... it was all black at once ... - A giddiness. Heb je je druppels genomen, vandaag? Did you take your drops, today?

- Ja... maar het geeft niet... de druppels. - Yes ... but it doesn't matter ... the drops. Nu ben ik weêr veel beter. Now I am much better again. Louise... ben je boos op me... Louise...are you mad at me....

- Neen... - Nay...

- Omdat ik gezegd heb, dat Otto verliefd op je was. - Because I said, Otto was in love with you.

- Ach gekheid immers, Francis. - Ah banter after all, Francis.

- Neen, hij is verliefd op je. - Nay, he is in love with you. Jullie zijn ook zoo gek... broêr en zuster... Ik heb er nooit van gehoord... Ik ben beter, Louise... Breng je me naar beneden... En wil je... WIL je met de kinderen eten? You guys are so crazy too ... brother and sister ... I never heard of it ... I'm better, Louise ... Will you take me down ... And do you ... WILL you eat with the children? Dat is lief van je... Zie je; de Minister van Buitenlandsche Zaken komt en daarom had papa gaarne, dat Otto en ik aan tafel kwamen... Het kan me anders niet schelen... zoo een diner. That's sweet of you... You see; the Minister of Foreign Affairs is coming and that's why Dad wanted Otto and I to come to the table... I don't care otherwise... such a dinner. Ik voel me veel beter, Louise... Kom, breng me... naar beneden. I feel much better, Louise ... Come, bring me ... down.

Zij stond op en Louise hielp haar de trappen af, liefjes. She got up and Louise helped her down the stairs, sweetly.

Op de trappen, over de gangen liepen de meiden; dienknechts wachtten al in de vestibule; het huis was eén licht. On the stairs, down the corridors the maids ran; servants were already waiting in the vestibule; the house was one light. In den salon was Bertha al, klaar, sprak er met Willem, den knecht; de deuren stonden open, de lange tafel was zichtbaar, schitterend tusschen haar bloemen. In the parlor Bertha was already, ready, talking there with William, the servant; the doors were open, the long table was visible, resplendent among her flowers. - Wat heeft Francis? - What does Francis have? vroeg Bertha, Francis voorzichtig en bleekjes ziende binnenkomen aan Louise's arm. Bertha asked, seeing Francis enter cautiously and pale on Louise's arm.

- Ik ben weêr beter, mama... Ik dacht, dat ik dood ging... - I'm better again, mom... I thought I was dying....

Op dit oogenblik werd hard aan de bel van de voordeur gerukt... At this moment the bell of the front door was rung loudly....

- Wie kan daar zijn! - Who can be there!

Een van de knechts deed open. One of the servants answered the door.

- Wie is daar? - Who is there? vroeg Bertha zacht, aan de trap. Bertha asked softly, at the stairs.

- Ik ben het, mama! - It's me, mom!

- Emilie! - Emilie! ! - Ja... ik... Yes... I... Emilie kwam boven. Emilie came upstairs. Zij had in de gang een natten regenmantel afgegooid en zij was heel bleek: hare haren hingen om haar gezicht. She had thrown off a wet raincoat in the hallway and she was very pale: her hair hung around her face.

- Maar Emilie... wat is er? - But Emilie ... what is it? ? Zij was in eéne impulsie naar boven, de trap op, geloopen, niets ziende; nu plotseling zag zij de kamers, alle open, verlicht, de lange tafel, de bloemen - herinnerde ze zich, dat er diner zoû zijn... On one impulse she had run upstairs, up the stairs, seeing nothing; now suddenly she saw the rooms, all open, lit, the long table, the flowers - remembered, there would be dinner... - Ik ben weggeloopen! - I walked away! zei ze. she said. Ik ga niet meer naar huis! I'm not going home again!

- Weggeloopen! - Gone!

- Ja... Eduard heeft me geslagen... en   me verweten... me verweten... Ik ga niet meer naar huis... Ik blijf hier! - Yes... Edward hit me... and reproached me... reproached me... I'm not going home anymore... I'm staying here!

- Mijn God, Emilie! - My God, Emilie!

- Alleen als u me wegjaagt... dan ga ik de straat op, ik weet niet waarheen... naar Leiden... naar Henri. - Only if you chase me away ... then I will go out into the streets, I don't know where ... to Leiden ... to Henri. Dan ga ik naar Henri. Then I go to Henri. Versta mij goed, mama: ik ga NOOIT meer naar Eduard terug. Understand me well, Mom: I will NEVER go back to Eduard.

Van Naghel, juist, verscheen aan de deur. Van Naghel, right, appeared at the door.

- Emilie, wat is er? - Emilie, what is it? ? - Papa... papa... ik ben weggeloopen... ? - Daddy... daddy... I ran away.... - Weggeloopen... - Runaway...

- Van Eduard. - From Eduard. Ik heb geen leven... Hij is gierig... Hij verwijt me altijd, dat ik te veel geld uitgeef... dat mijn ouders... ja, dat u... dat u te veel geld uitgeven! I have no life... He is stingy... He always accuses me, that I spend too much money... that my parents... yes, that you... that you spend too much money! Hij is gek van gierigheid. He is mad with avarice. Hij sluit mijn linnenkast af... omdat ik te veel hemden gebruik en een veel te groote wasch heb en een te dure waschvrouw! He closes my linen closet ... because I use too many shirts and have a far too big laundry and a too expensive laundress! Hij gunt me maar éen hemd in de week! He only grants me one shirt a week! Hij is gek... hij is gek geworden! He is crazy ... he has gone crazy! Ik heb een week lang iederen dag drie hemden gebruikt, om hem te ergeren... en al die hemden heb ik gegooid in ZIJN vuillinnenmand... om hem te ergeren! I used three shirts every day for a week, just to annoy him ... and all those shirts I threw in HIS dirty linen basket ... just to annoy him! Van ochtend vond hij ze! From morning he found them! Ik heb hem gezegd, dat ik meesteres was van mijn hemden en er net zooveel gebruikte als ik   woû... Toen is hij razend geworden en hij heeft me geslagen... I told him, that I was mistress of my shirts and used as many as I woû... Then he became furious and he hit me....

Zij begon nerveus te lachen. She began to laugh nervously.

- Ik heb hem al mijn hemden om zijn ooren gegooid! - I threw all my shirts around his ears! gilde zij lachend; en hij heeft me ze terug gegooid. she screamed laughing; and he threw them back to me. De kamer was eén hemd! The room was one shirt! O, het is vreeslijk... ik heb geen leven! Oh, it's dreadful...I have no life! Ik wil niet meer terug... Papa, niet waar, ik HOEF niet meer terug? I don't want to go back... Dad, don't I HOW to go back?

- Emilie, je moest je schamen! - Emilie, you should be ashamed of yourself!

Zij gooide zich tegen haar vader, tegen de ridderorden op zijn borst. She threw herself against her father, against the chivalry on his chest.

- O, papa, ik ben zoo ongelukkig! - Oh, Daddy, I am so unhappy! Ik kan niet meer: ik ben zoo ongelukkig! I can't anymore: I'm so unhappy!

Marianne kwam juist binnen. Marianne came in just then. Zij zag er allerliefst uit: een fijn wit meisje-van-de-wereld, in haar laag wit japonnetje. She looked most lovely: a fine white girl-of-the-world, in her low white gown. Zij hoorde de laatste woorden van hare zuster, zag haar bleek, mager, nerveus slordig... She heard her sister's last words, saw her pale, lean, nervously sloppy

- Emilietje... mijn zusje... wat is er dan toch! - Emilietje ... my sister ... what's up! riep zij uit. she exclaimed. O, die lamme jongen! Oh, that lame boy! Het is die lamme jongen! It's that lame kid!

Bertha sloot de oogen. Bertha closed her eyes.

- Emilie... zeide zij moê. - Emilie ... she said tiredly.

- Mama, wees niet boos... maar ik BLIJF hier! - Mommy, don't be mad...but I'm staying here! ! Er klonk een bel...   - Daar wordt gebeld, Emilie! ! A bell sounded... - There's a bell there, Emilie! zei Van Naghel streng. Van Naghel said sternly.

- Ik ga, papa... - I'm going, Dad...

Zij zag verward om zich heen, niet wetende welke deur uit te gaan... She looked around confused, not knowing which door to go out....

- Kom meê, zei Louise haastig. - Come along, Louise said hastily.

En zij nam Emilie als in de armen, voerde haar weg. And she took Emilie as if in her arms, carried her away.

De eerste gasten kwamen de trap op. The first guests came up the stairs.

Louise en Emilie waren als gevlucht in een voorkamertje. Louise and Emilie were like fled in a front room. Maar de deuren stonden open... But the doors were open...

- Wij kunnen straks over de gang, fluisterde Louise. - We can cross the hallway later, Louise whispered.

- Verbeeld je... fluisterde Emilie. - Imagine... whispered Emilie. Hij is gek! He's crazy! Hij bemoeit zich met het boekje van de meid... Hij kijkt na wat de meid iederen dag uitgeeft... Hij is gek... hij is gek... Hij eet aan tafel niet, om een stukje vleesch over te houden voor den volgenden dag... En als wij een dinertje hebben... is het nooit goed genoeg... Alles voor de menschen, voor den schijn: hij zoû honger willen lijden om champagne aan zijn kennissen te schenken...! He interferes with the maid's book... He checks what the maid spends every day... He's crazy... He's crazy... He doesn't eat at the table in order to have a piece of meat left for the next day... And when we have dinner... it's never good enough... Everything for the people, for appearances: he would be willing to go hungry to serve champagne to his acquaintances...!

- Stil Emilie! - Quiet Emilie!

Zij hoorden de begroetingen in den salon: de blanke, lieve stemmen van hare ouders; het nerveuze lachje, als van klokjes, van   Marianne; Otto en Francis lief doende tegen den Minister van Buitenlandsche Zaken... en alles klonk valsch... De bel ging telkens over... Andere gasten kwamen boven... in een geruisch van japonnen... een gekraak van schoenen... They heard the greetings in the parlor: the white, sweet voices of her parents; the nervous laughter, as of bells, of Marianne; Otto and Francis making sweet nothings to the Minister of Foreign Affairs... and everything sounded false... The bell kept ringing... Other guests came upstairs... in a murmur of gowns... a creak of shoes....

- Wij kunnen niet weg! - We can't leave! klaagde Emilie, bijna hangende in Louise's armen. complained Emilie, almost hanging in Louise's arms.

Tusschen twee bellen wisten zij te ontsnappen naar boven... In de kinderkamer was de tafel gedekt: Karel en Marietje waren daar al, speelden wat met Ottelientje en Huig: de baboe hurkte in een hoek. In between two bells they managed to escape upstairs... In the nursery the table was set: Karel and Marietje were already there, playing a little with Ottelientje and Huig: the babu crouched in a corner.

- Ik eet met jullie meê! - I'll eat with you! zei Emilie. Emilie said. Ik ben ziek van den honger... Wat een dag... God, wat een dag! I am sick with hunger... What a day... God, what a day!

- Wij eten er zoo tusschen door... zei Louise. - We'll eat in between in a moment," Louise said. Kom Emilie, kom in mijn kamer... Come Emilie, come into my room....

En als vluchtten zij weêr, nu voor de kinderen, bracht zij Emilie naar hare eigene kamer. And as they fled again, now from the children, she brought Emilie to her own room.

- Emilie, wees verstandig! - Emilie, be wise! smeekte Louise. pleaded Louise.

- Louise... heusch, geef me een glas wijn... een beschuitje... iets... ik ben flauw... - Louise ... really, give me a glass of wine ... a rusk ... something ... I'm faint ...

Louise ging en Emilie bleef alleen. Louise went and Emilie stayed alone. De kamer van Louise was een intiem vertrek: er lagen veel boeken, een boekenkast stond open... Louise's room was an intimate room: there were many books, a bookcase was open....

- Dat goeie kind! - That good kid! dacht Emilie, moê hangende in een stoel. thought Emilie, drooping tiredly in a chair. Ze leeft rustig haar eigen   leven... en als er iets is... is zij het, die helpt. She quietly lives her own life ... and if anything ... it is she, who helps. Wat gaat er in haar leven om... Zij was al een meisje, toen wij nog kinderen waren en eigenlijk hebben we haar nooit zoo gekend als wij elkander kennen... Zij houdt van Otto, als ik van Henri veel hoû... maar wat is er verder in haar leven omgegaan... Zij zwijgt altijd... Zij leeft en leest hier maar... en als er iets is... is zij het, die helpt... Wat heb ik gedaan, mijn God, wat heb ik gedaan... Maar terug, ga ik niet meer...! What is going on in her life... She was already a girl, when we were children and actually we never knew her as much as we know each other... She loves Otto, as I love Henri much hoû... but what else has gone on in her life... She is always silent... She just lives and reads here... and if there is anything... it is she, who helps... What have I done, my God, what have I done... But back, I'm not going back...!

Louise kwam, met een glas wijn en een paar beschuitjes. Louise came, with a glass of wine and some rusks.

- Wij eten dadelijk, zeide zij. - We eat right away, she said. Daar drink wat, en wees verstandig, Emilie... Weet Eduard, dat je hierheen bent? There drink some, and be sensible, Emilie... Does Edward know, that you are here?

- Neen... Hij was uit, toen ik ging. - Nay... He was out, when I went. Ik heb gewacht tot hij uit was... Louise, ik ga niet weêr terug! I waited until he was out... Louise, I'm not going back again! Ik heb Henri getelegrafeerd mij te helpen... Ik verwacht hem hier. I have telegraphed Henri to help me ... I expect him here.

Zij hoorden beneden stemmen. They heard voices downstairs.

- Hoor! - Hear! zeide Louise. said Louise.

- Wat is dat? - What is that?

- Een invité misschien, die te laat is... Maar dat kan niet... Ik hoor op de trap... - An invitee perhaps, being late... But that can't be... I hear on the stairs....

- Mijn God!! - My God!!! riep Emilie. cried Emilie. Het is Eduard!! It's Eduard!!! Verberg me! Hide me! Zeg, dat je niet weet waar ik ben! Say, you don't know where I am! - Emilie, dat kan ik niet doen. - Emilie, I can't do that. Wees rustig, wees verstandig, Emilie... Maar ga als je wilt, in mijn slaapkamer... Be quiet, be sensible, Emilie... But if you want, go into my bedroom....

Emilie vluchtte. Emilie fled. Het was als een herhaalde vlucht, een fladdering van een teêren vogel, broze kapel, her der. It was like a repeated flight, a fluttering of a tarry bird, brittle chapel, hither. Hare oogen hadden iets zoekende, als wist zij niet waar... Zij moesten een trap af, en Emilie wist in de kamer van Marianne te vluchten, vroeger haar beider boudoir... Her eyes had something searching, as if she did not know where... They had to go down a staircase, and Emilie managed to escape into Marianne's room, formerly her boudoir....

- Mijn kamertje, mijn eigen kamertje! - My little room, my own little room! snikte zij en wierp zich in een stoel. she sobbed and threw herself into a chair.

Het gas was half uitgedraaid. The gas was half turned off. Overal lagen kleêren van Marianne; de toilettafel was in wanorde, als had Marianne zich vlug en nerveus moeten kleeden voor het diner... Everywhere were Marianne's clothes; the dressing table was in disarray, as if Marianne had had to dress quickly and nervously for dinner....

- Wat zag zij er lief uit! - How sweet she looked! snikte Emilie. sobbed Emilie.

Mijn zusje, mijn lief zusje! My sister, my sweet sister! O God, ze zeggen, dat ze van oom Henri houdt! Oh God, they say, she loves Uncle Henri!

Zij fladderde weêr op, draaide het gas iets hooger, keek rond, angstig, verloren hier, zelfs in deze kamer. She fluttered up again, turned the gas a little higher, looked around, anxious, lost here, even in this room.

- Zijn portret! - His portrait! riep zij uit. she exclaimed. Oom Henri's portret! Uncle Henri's portrait!

Zij zag het portret van Van der Welcke. She saw the portrait of Van der Welcke. Wel is waar, stond het tusschen dat van Constance en Addy... maar op Marianne's schrijftafel stond het weêr. True, it stood between Constance's and Addy's ... but on Marianne's writing desk it stood again. - Mijn zusje, mijn arm zusje! - My sister, my poor sister! snikte Emilie. sobbed Emilie.

En zij wierp zich als radeloos in een anderen stoel, op een corset, rokken van Marianne... Zij bleef zoo, de armen hangende, tusschen de kleêren van hare zuster. And she threw herself as if distraught in another chair, on a corset, Marianne's skirts... She remained so, arms hanging, among her sister's clothes. Plotseling richtte zij zich op. Suddenly she straightened up. Zij hoorden buiten, op den corridor, stemmen: Louise en hàar man: Eduard. They heard voices outside, on the corridor: Louise and her husband: Edward.

- Zij is gek, zij is gek! - She's crazy, she's crazy! krijschte hij. he shrieked. Zij is weggeloopen! She walked away! De meid wist niet waarheen... Waar is ze? The maid didn't know where-where is she? Waar is ze? Where is she?

- Zij is hier! - She is here! zei Louise kalm. Louise said calmly.

- Waar? - Where?

- Zij rust wat uit... Maar wees kalm, Eduard, en laten ze je beneden niet hooren. - She's resting a bit... But be calm, Edward, and don't let them hear you downstairs. Er is een diner. There is dinner.

- Dat kan me niet schelen! - I don't care! Ik WIL ... I WANT ...

- Ik WIL , dat je stil bent en geen scène maakt... - I WANT , you to be quiet and not make a scene....

- Waar is Emilie? - Where is Emilie?

- Als je rustig bent, kan je met haar praten... Als je zoo schreeuwt, dat men het beneden hooren kan, zend ik een boodschap naar papa. - If you're quiet, you can talk to her... If you scream so much that people can hear it downstairs, I'll send a message to Dad.

Emilie, nerveus, trillende in hare zenuwen, was opgestaan, opende de deur. Emilie, nervous, trembling in her nerves, had gotten up, opened the door.

- Ik ben hier, zeide zij. - I am here, she said.

Zij stond voor haar man. She stood in front of her husband. Hij had geheel   en al verloren zijn correcte onbeduidendheid; hij stond daar ruw en razend, als een boerenkinkel. He had completely lost his correct insignificance; he stood there rough and furious, like a country bumpkin.

- Je gaat naar huis! - You're going home! schreeuwde hij. he shouted. Oogenblikkelijk! Immediately!

- Eduard! - Eduard! smeekte Louise. pleaded Louise.

Schreeuw niet... kom binnen. Don't shout ... come in.

Zij duwde hem binnen in de kamer van Marianne. She pushed him inside Marianne's room.

- Je gaat naar huis! - You're going home! scheeuwde hij weêr. he yawned again. Ga je? Are you going?

Ga je? Are you going?

- Ik ga niet, zeide Emilie. - I'm not going, said Emilie.

- Ga je niet? - Aren't you going?

- Neen! - Nay! Ik kom niet bij je terug. I won't get back to you.

- Je moet! - You must!

- Ik wil scheiden. - I want a divorce.

- Ik niet en je gaat naar huis! - I don't and you're going home!

- Ik ga niet naar huis. - I'm not going home. Je hebt me geslagen... en ik stel me onder bescherming van mijn vader. You hit me ... and I put myself under the protection of my father. Ik ken de wet niet... maar ik laat me niet door je slaan. I don't know the law ... but I won't let you hit me.

- Als je niet gaat... ransel ik je naar huis! - If you don't go ... I'll whip you home!

Zij lachte minachtend. She laughed contemptuously.

- Je bent geen man, zeide zij. - You are not a man, she said. Je bent een beest! You are an animal!

Hij raasde, als uit zichzelven. He ranted, as if by himself. Hij vloekte en zijn mond was als bedekt met een schuim. He cursed and his mouth was as if covered with a foam.