×

Vi använder kakor för att göra LingQ bättre. Genom att besöka sajten, godkänner du vår cookie-policy.

image

Zielenschemering [part 1], Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7

Toen werd het heel, heel kalm. De moede man was ingesluimerd; het was of zijn anders zenuw-krampende ledematen zich hadden ontspannen, en los slap geknakt lagen, de magere beenen in den plooierig wijden broek, de borst ingezonken onder het verkreukeld bonte hemd; de smalle schouders, de dunne armen in de jas, die moê plooide, lang gedragen. En de trekken van het gezicht hingen ook neêr, nu de zenuwen waren tot rust gekomen; zij hingen als van een ouden man: vreemde rimpels groefden het voorhoofd, en etsten onder de oogen, en etsten om de neus en den mond; om de lange kin stoppelde het dunne baardje, en ook het haar stoppelde dun, kalende achter de ooren. En Addy zag naar de handen: lange, magere vingers, die alleen nog de zenuwtrilling behouden hadden, zoo licht, als liepen er huiveringen onder het vel, over de aderen... De jongen zag nieuwsgierig naar de handen, altijd in handen stellend belang, studeerende den mensch uit zijn handen, meer uit handen dan uit iets anders: waarom precies wist hij niet en kon hij zich niet analyzeeren. En in de lange, magere handen zag hij nu niet alleen iets van machteloos reiken naar kunst, maar ook iets zekerders van grijpen naar boeken, en ze omslaan blad voor blad: in de lange, magere handen zag hij een beving van medelijden om de spitse toppen, die niet als aanraken durfden, en hem troffen die toppen vooral met de korte nagels, maar toch nagels van ras, om den langwerpigen schulpevorm, om het maantje, dat er onder sikkelde; - alleen afgebeten waren de nagels, als in vlagen van zenuwlijden... Toen, werktuigelijk, als hij altijd deed, wanneer hij handen studeerde, zag hij naar zijn eigene - die van zijn vader, maar nog jongenshanden, al vermannelijkten zij zich al, breed en kort, blank en sterk, als met een korten, voorzichtigen greep: de nagels beet hij niet af meer, maar hij sneed ze met zijn pennemes, vlug weg, zoodra zij hem hinderden. En van de zijne weêr keek hij naar die van zijn oom, Ernst, en hij dacht uit ze te lezen een ziel, vatbaar voor veel van kunst en gevoel; een ziel, wijd om veel op te nemen van al wat in boeken geschreven is: een ziel van eenzaamheid, van eenzaam leven, en van eenzaam weten en vooral van héel eenzaam gevoel, zoo eenzaam en kruipende weg in zichzelve, dat zij er ziek van geworden was en had meenen te zien en te hooren in werkelijkheid de duizende weêrschijningen van alles wat ze gelezen in boeken, gezien had in kunst, en had gevoeld in het eenzame overgevoel...

De moede man, altijd, sliep... En Addy strekte zich langer uit, terwijl om hem heen de witte duinen wegdeinden in de hittetrillende verzomering onder de bovenwereldlijk groote luchten... Het was in hem goed en zacht, met een streep van weemoed maar, heen door zijn peinzen, er zoo door heen getrokken, omdat de menschen en dingen zoo waren... Het was in hem een zacht goed peinzen, in zijn meditatie een grijpen-willen, als met den korten, voorzichtigen greep van zijn eigen handen: de korte, voorzichtige greep - vast en toch zacht - waarmeê hij het alles zoû grijpen, in het wankel vlottende leven... met ernst, en met liefde, en vooral met heel heilig weten willen voor anderen en voor zich... En omdat hij gegrepen had, peinsde hij niet meer, maar hij dacht, en hij bedacht hoè het aan zijn ouders te zeggen dat wat hij nu al zoo heel goed wist voor zich... Met zooveel ernstige liefde had hij hen lief gehad van klein kind af, dat hij hen heel goed begreep, zij beiden: dat hij hen kende, als kennen maar mogelijk is, de eene mensch den andere... Zijn vader, jong gebleven altijd, trots wat hij de verknoeiïng van zijn leven noemde, trots wat hem wel een groot verdriet was geweest, den laatsten tijd... Zijn moeder, ouder geworden, maar ernstiger, en, als zij met hem, Addy, sprak, den laatsten tijd, een blik op allerlei dingen, die hij vroeger meende, dat... Of was het omdat hijzelve werd ouder en meer begreep, en meer inzag, diepten van het diepe leven in? Was mama zoo altijd geweest? Waren zijn kinderherinneringen onzuiver en was zij altijd geweest die ernstige vrouw van nu... Neen, dat kòn niet, meende hij, maar dat was toch meer intuïtief voelen, dan zich zeker en onbetwijfelbaar verklaren kunnen... En nu dacht hij - hij had het zichzelven bekend - voor zoover zijn liefde sterker sprak voor den een dan voor de ander, sprak ze voor zijn vader sterker - hoe gaarne hij ook had gewild, dat ze voor beiden even sterk gesproken had... Toch, nu, zoû hij niet met zijn vader spreken: nu zoû hij spreken met zijn moeder... Zij zoû hem eerder begrijpen, dan papa, en wat hij haar meê zoû deelen, zoû papa meer verdriet doen dan mama... Met mama het eerst zoû hij spreken... Wel scheen het hem moeilijk toe te spreken daaròver en bij hen een gedachte te vernietigen, een verwachting - een hoop, die zij altijd gekoesterd hadden. Maar toch was zijn idee uit het diepst van hemzelven zoo krachtig opgeschoten, dat hij begreep niet anders te kunnen... Te zullen moeten spreken en hen te zeggen, wat hij had besloten, voor zijn leven, waarvan hij iederen dag meer en meer de ondoordringbare toekomsten als met wijde deuren zag opensluiten, zoodat hij zàg hoe het zijn zoû, en waarheen het gaan zoû, heel ver...

Hij zoû het haar zeggen, dien middag, aan zijne moeder het eerst... En terwijl hij dit besloot, voelde hij, dat het zijn zoû een roeping, zoo beslist van stem, als riep zij hem, met een gebaar van wenken tot haar, door de wijde deuren, die waren opengesloten. Wat zoo beslist riep, zoû hij antwoorden...

Maar Ernst bewoog, werd wakker.

- Ben je uitgerust, oom?

Ernst knikte weemoedig van ja.

- Willen we dan niet wat loopen? Anders is de dokter niet tevreden, oom.

Zij stonden op, en liepen voort, de duinen op, af, op, af, zwijgend. Ernst was heel somber en eindelijk zeide hij:

- Zie je, het is me te zwaar jullie allen... jullie allen te helpen... Zie je, jullie zijn zoo velen, dat ik je niet allen beschermen kàn... hoe gaarne ik het ook al zoû willen. Ook moet je niet vergeten, dat het al van duizenden krioelt om me heen... Die zijn wel niet levend meer... maar die voelen toch... Dat zijn de zielen... Die laten me nooit met rust... En nu nog te zorgen voor jullie allen, die leven... het wordt me te zwaar, het wordt me te zwaar soms... Daar heb je mama, arme vrouw... De heele wereld is achter haar aan, en als ik er niet telkens voor zorgde, dan zouden ze haar verstoppen, begraven... Dan heb ik te zorgen voor papa en voor jou, voor oom Gerrit, voor oom Paul en voor wie al meer niet... Ik moet voor jullie allen zorgen... Jullie zien nooit en weten niets, jullie leven in een droom, jullie loopen blind... in je aller verderf... Als ik er niet was... wie zoû voor jullie zorgen! Als ik morgen dood ga, wie zorgt er dan voor jullie...! Als ik er over tobde en niet rustig mijn plicht deed, dan werd ik gèk met er aan te denken... En nooit blijven jullie om mij heen... Altijd dwarrelen jullie rond, en zijn de ellendelingen achter jullie, om je te verstoppen en te begraven... Hadden ze verleden niet oom Gerrit beet, in kettings, onder mijn kamer... Ik heb hem den heelen nacht gehoord, en ik heb hem niet kunnen verlossen... voor... voor...

Hij zocht, streek met de hand over zijn haar, zeide meêwarig:

- Addy, beste jongen, je moet niet meer bij me komen... Heusch, oom is in een gemeen huis. Het is een gemeen huis bij dien dokter... Er gebeuren verschrikkelijke dingen 's nachts... Je bent te jong, Addy, om in zoo een gemeen huis te komen... Beloof me, dat je er niet meer komt...

- Oom, het is bij den dokter geen gemeen huis...

- Wil je weêr beter weten? Je bent jong en je weet niet en ziet niet... Er gebeuren 's nachts schandalen, schandalen, in alle kamers... Ik zal mama zeggen, dat ze je weg brengt: ik kàn niet voor jullie allen zorgen...

- Oom, u moest nu eens niet denken aan al die dingen, en genieten van te wandelen, van de lucht, van de bosschen, de duinen, de wolken...

- Ja, dat zeg je, niet denken... en genieten... genieten...

- Van de natuur...

- Van de natuur...

Zijn zwarte dwaaloogen ontmoetten Addy's klaren blik. En plotseling hield hij stil, zeî:

- Zeg, in mijn kamer, op den Nieuwen-Uitleg... laten ze ze daar met rust?

- Oom... er is daar niets en voor al uw boeken en porcelein wordt gezorgd...

- Er is daar niets? - Neen, oom, niet wat u denkt.

- En in het huis bij den dokter?

- Ook niet, oom...

- Hier, hier om ons?

- Er is niets, oom...

- Dus wat ik hoor...

- Dat is een zinsbegoocheling, oom.

- Wat ik zie...

- Ook.

- Waarom zeg je dat?

- Omdat het de waarheid is, oom.

- Hoe weet jij de waarheid?

- Door mijn zinnen, oom. Door mijn verstand.

- Zijn die gezond? En onfeilbaar?

- Misschien niet onfeilbaar, maar gezond. En de uwe zijn ziek.

- Zijn de mijne ziek?

- Ja, oom.

- Mijn zinnen?

- Ja. En uw verstand ook.

- Dat weet jij?

- Ja, dat weet ik. Zeker.

Het was als twijfelde de zieke éen oogenblik aan zichzelven, terwijl hij lezen bleef een vreemde klaarheid in den vast blauwen blik van den jongen. Maar er was een machteloosheid in hem, of een onwil, een zekeren grens te overschrijden, die in zijn zieken geest was als een pijnlijke streep, een smartelijke horizon, te dicht bij, en perspectiefloos en waar achter zwom geen licht en geen duister, maar vaagte.

- En dit dan? vroeg hij, en wees met zijn stok op het duin.

- Wat, oom?

- Dit, dit onder ons... Dat steunen, dat klagen, dat smeeken om hulp! ! Hij gooide zich plat in het zand: hij groef als een razende. - Ja! riep hij. Wacht! Wacht dan! Ik kom, ik kom!! ! En met zijn handen, als een dier, stoof hij het zand om zich rond. - O! dacht Addy. Als hij nog éen poging verder deed, om in eens te voelen, te zien, te hooren, dat hij droomde... dat hij droomde...! O, hem te genezen... hem te zien genezen... in eens, als met een helderheid in zijn oogen... als met een klaarte op zijn voorhoofd...!

Toen legde hij op Ernsts schouder zijn hand... De zieke zag op, zag hem aan.., De zieke stond op, liep voort...

- Kom meê, wenkte hij Addy.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 7 Chapter Chapter 7

Toen werd het heel, heel kalm. Then|became|it|very|very|calm Then it became very, very calm. De moede man was ingesluimerd; het was of zijn anders zenuw-krampende ledematen zich hadden ontspannen, en los slap geknakt lagen, de magere beenen in den plooierig wijden broek, de borst ingezonken onder het verkreukeld bonte       hemd; de smalle schouders, de dunne armen in de jas, die moê plooide, lang gedragen. The|weary|man|was|dozing off|it|was|as if|his|normally|||limbs|themselves|had|relaxed|and|loosely|limp||lay|the|thin||in|the|pleated|wide|trousers|the|chest|sunken|under|the|wrinkled|colorful|shirt|the|narrow|shoulders|the|thin|arms|in|the|coat|that|weary|wrinkled|long|worn The weary man had dozed off; it was as if his otherwise nerve-wracked limbs had relaxed, lying loosely and limply, the thin legs in the wrinkled wide trousers, the chest sunken under the crumpled colorful shirt; the narrow shoulders, the thin arms in the jacket, which sagged wearily, worn for a long time. En de trekken van het gezicht hingen ook neêr, nu de zenuwen waren tot rust gekomen; zij hingen als van een ouden man: vreemde rimpels groefden het voorhoofd, en etsten onder de oogen, en etsten om de neus en den mond; om de lange kin stoppelde het dunne baardje, en ook het haar stoppelde dun, kalende achter de ooren. And|the|features|of|the|face|hung|also|down|now|the|nerves|had been|to|rest|come|they|hung|like|of|an|old|man|strange|wrinkles|etched|the|forehead|and|etched|under|the|eyes|and|etched|around|the|nose|and|the|mouth|around|the|long|chin|stubbled|the|thin|beard|and|also|the|hair|stubbled|thin|balding|behind|the|ears And the features of the face also hung down, now that the nerves had calmed; they hung like those of an old man: strange wrinkles etched the forehead, and etched under the eyes, and etched around the nose and mouth; around the long chin, the thin beard stubbled, and the hair also stubbled thinly, balding behind the ears. En Addy zag naar de handen: lange, magere vingers, die alleen nog de zenuwtrilling behouden hadden, zoo licht, als liepen er huiveringen onder het vel, over de aderen... De jongen zag nieuwsgierig naar de handen, altijd in handen stellend belang, studeerende den mensch uit zijn handen, meer uit handen dan uit iets anders: waarom precies wist hij niet en kon hij zich niet analyzeeren. And|Addy|saw|at|the|hands|long|thin|fingers|which|only|still|the|nerve tremor|retained|had|so|light|as|walked|there|shivers|under|the|skin|over|the|veins|The|boy|saw|curiously|at|the|hands|always|in|hands|placing|importance||the|human|from|his|hands|more|from|hands|than|from|anything|else|why|exactly|knew|he|not|and|could|he|himself|not|analyze And Addy looked at the hands: long, thin fingers, which had only retained the nerve vibration, so light, as if shivers were running under the skin, over the veins... The boy looked curiously at the hands, always placing importance on hands, studying the person from his hands, more from hands than from anything else: he did not know exactly why and could not analyze himself. En in de lange, magere handen zag hij nu niet alleen iets van machteloos reiken naar kunst, maar ook iets zekerders van grijpen naar boeken, en ze omslaan blad voor blad: in de lange, magere handen zag hij een beving van medelijden om de spitse toppen, die niet als aanraken durfden, en hem troffen die toppen vooral met de korte nagels, maar toch nagels van ras, om den langwerpigen schulpevorm, om       het maantje, dat er onder sikkelde; - alleen afgebeten waren de nagels, als in vlagen van zenuwlijden... Toen, werktuigelijk, als hij altijd deed, wanneer hij handen studeerde, zag hij naar zijn eigene - die van zijn vader, maar nog jongenshanden, al vermannelijkten zij zich al, breed en kort, blank en sterk, als met een korten, voorzichtigen greep: de nagels beet hij niet af meer, maar hij sneed ze met zijn pennemes, vlug weg, zoodra zij hem hinderden. And|in|the|long|thin|hands|saw|he|now|not|only|something|of|powerless|reaching|towards|art|but|also|something|surer|of|grasping|towards|books|and|they|turning|page|for|page|in|the|long|thin|hands|saw|he|a|tremor|of|pity|for|the|pointed|tips|that|not|like|touching|dared|and|him|struck|those|tips|especially|with|the|short|nails|but|still|nails|of|race|for|the|elongated|shape|for|the|moon|that|there|under|curved|only|bitten|were|the|nails|as|in|bursts|of|nervous suffering|Then|mechanically|as|he|always|did|when|he|hands|studied|saw|he|at|his|own|those|of|his|father|but|still|boyish hands|already|masculinized|they|themselves|already|wide|and|short|fair|and|strong|with|with|a|short|cautious|grip|the|nails|bit|he|not|off|more|but|he|cut|them|with|his|penknife|quickly|away|as soon as|they|him|hindered And in the long, thin hands he now saw not only something of powerless reaching for art, but also something more certain of grasping for books, and turning them page by page: in the long, thin hands he saw a tremor of compassion for the sharp tips, which did not dare to touch, and those tips struck him especially with the short nails, but still nails of breed, for the elongated shell shape, for the little crescent that sickled underneath; - only the nails were bitten off, as in bursts of nervous suffering... Then, mechanically, as he always did when he studied hands, he looked at his own - those of his father, but still boyish hands, although they were already masculinizing, broad and short, fair and strong, as with a short, cautious grip: he no longer bit his nails, but cut them with his penknife, quickly, as soon as they bothered him. En van de zijne weêr keek hij naar die van zijn oom, Ernst, en hij dacht uit ze te lezen een ziel, vatbaar voor veel van kunst en gevoel; een ziel, wijd om veel op te nemen van al wat in boeken geschreven is: een ziel van eenzaamheid, van eenzaam leven, en van eenzaam weten en vooral van héel eenzaam gevoel, zoo eenzaam en kruipende weg in zichzelve, dat zij er ziek van geworden was en had meenen te zien en te hooren in werkelijkheid de duizende weêrschijningen van alles wat ze gelezen in boeken, gezien had in kunst, en had gevoeld in het eenzame overgevoel... And|of|the|his|again|looked|he|at|that|of|his|uncle|Ernst|and|he|thought|from|them|to|read|a|soul|susceptible|for|much|of|art|and|feeling|a|soul|wide|to|much|in|to|take|of|all|what|in|books|written|is|a|soul|of|loneliness|of|lonely|life|and|of|lonely|knowledge|and|especially|of|very|lonely|feeling|so|lonely|and|creeping|way|in|himself|that|she|there|sick|from|become|was|and|had|meant|to|see|and|to|hear|in|reality|the|thousand|reappearances|of|everything|what|she|read|in|books|seen|had|in|art|and|had|felt|in|the|lonely|overfeeling And from his own again he looked at those of his uncle, Ernst, and he thought he could read a soul in them, susceptible to much of art and feeling; a soul, wide enough to absorb much of all that is written in books: a soul of loneliness, of lonely life, and of lonely knowing and especially of very lonely feeling, so lonely and creeping away within itself, that it had become sick from it and had thought to see and hear in reality the thousand reappearances of everything it had read in books, seen in art, and felt in the lonely over-feeling...

De moede man, altijd, sliep... En Addy strekte zich langer uit, terwijl om hem heen de witte duinen wegdeinden in de hittetrillende verzomering onder de bovenwereldlijk       groote luchten... Het was in hem goed en zacht, met een streep van weemoed maar, heen door zijn peinzen, er zoo door heen getrokken, omdat de menschen en dingen zoo waren... Het was in hem een zacht goed peinzen, in zijn meditatie een grijpen-willen, als met den korten, voorzichtigen greep van zijn eigen handen: de korte, voorzichtige greep - vast en toch zacht - waarmeê hij het alles zoû grijpen, in het wankel vlottende leven... met ernst, en met liefde, en vooral met heel heilig weten willen voor anderen en voor zich... En omdat hij gegrepen had, peinsde hij niet meer, maar hij dacht, en hij bedacht hoè het aan zijn ouders te zeggen dat wat hij nu al zoo heel goed wist voor zich... Met zooveel ernstige liefde had hij hen lief gehad van klein kind af, dat hij hen heel goed begreep, zij beiden: dat hij hen kende, als kennen maar mogelijk is, de eene mensch den andere... Zijn vader, jong gebleven altijd, trots wat hij de verknoeiïng van zijn leven noemde, trots wat hem wel een groot verdriet was geweest, den laatsten tijd... Zijn moeder, ouder geworden, maar ernstiger, en, als zij met hem, Addy, sprak, den laatsten tijd, een blik op allerlei dingen, die hij vroeger meende, dat... Of was het       omdat hijzelve werd ouder en meer begreep, en meer inzag, diepten van het diepe leven in? The|weary|man|always|slept|And|Addy|stretched|himself|longer|out|while|around|him|around|the|white|dunes|receded|in|the|heat-wavering|summer evening|under|the|otherworldly|vast|skies|It|was|in|him|good|and|soft|with|a|streak|of|melancholy|but|through|through|his|pondering|it|so|through|through|drawn|because|the|people|and|things|so|were|It|was|in|him|a|soft|good|pondering|in|his|meditation|a|grasp|wanting|as|with|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||him|||||||||||||||||||||Addy|spoke|||||||||||||||||||||||||||||||| The weary man, always, slept... And Addy stretched out longer, while around him the white dunes faded away in the heat-trembling summer under the otherworldly great skies... It was good and soft in him, with a streak of melancholy, but, running through his pondering, drawn through it, because people and things were as they were... It was in him a gentle good pondering, in his meditation a wanting to grasp, as with the short, cautious grip of his own hands: the short, cautious grip - firm and yet soft - with which he would grasp everything, in the unsteady floating life... with seriousness, and with love, and especially with very holy wanting to know for others and for himself... And because he had grasped, he no longer pondered, but he thought, and he considered how to tell his parents what he now knew so very well for himself... With so much serious love he had loved them since he was a small child, that he understood them very well, both of them: that he knew them, as knowing is possible, one person the other... His father, always young, proud of what he called the ruin of his life, proud of what had been a great sorrow for him, in recent times... His mother, older, but more serious, and, when she spoke with him, Addy, in recent times, a glance at various things, which he used to think that... Or was it because he himself was getting older and understood more, and saw more, depths of the deep life in? Was mama zoo altijd geweest? Was|mom|so|always|been Had mom always been like that? Waren zijn kinderherinneringen onzuiver en was zij altijd geweest die ernstige vrouw van nu... Neen, dat kòn niet, meende hij, maar dat was toch meer intuïtief voelen, dan zich zeker en onbetwijfelbaar verklaren kunnen... En nu dacht hij - hij had het zichzelven bekend - voor zoover zijn liefde sterker sprak voor den een dan voor de ander, sprak ze voor zijn vader sterker - hoe gaarne hij ook had gewild, dat ze voor beiden even sterk gesproken had... Toch, nu, zoû hij niet met zijn vader spreken: nu zoû hij spreken met zijn moeder... Zij zoû hem eerder begrijpen, dan papa, en wat hij haar meê zoû deelen, zoû papa meer verdriet doen dan mama... Met mama het eerst zoû hij spreken... Wel scheen het hem moeilijk toe te spreken daaròver en bij hen een gedachte te vernietigen, een verwachting - een hoop, die zij altijd gekoesterd hadden. Were|his|childhood memories|impure|and|was|she|always|been|that|serious|woman|of|now|No|that|could|not|thought|he|but|that|was|still|more|intuitively|feeling|than|himself|certain|and|undoubtably|explaining|could|And|now|thought|he|he|had|it|himself|confessed|in favor of||his|love|stronger|spoke|for|the|one|than|for|the|other|spoke|it|for|his|father|stronger|how|gladly|he|also|had|wanted|that|it|for|both|equally|strong|spoken|had|still|now|would|he|not|with|his|father|speak|now|would|he|speak|with|his|mother|She|would|him|earlier|understand|than|dad|and|what|he|her|with|would|share|would|dad|more|sadness|cause|than|mom|With|mom|it|first|would|he|speak|Well|seemed|it|him|difficult|to|to||||||a||||a|||hope|that|they|always|cherished|had Were his childhood memories impure and had she always been that serious woman of now... No, that couldn't be, he thought, but that was more intuitive feeling than being able to explain it certainly and undoubtedly... And now he thought - he had confessed to himself - insofar as his love spoke stronger for one than for the other, it spoke stronger for his father - how much he would have liked it to speak equally strong for both... Yet, now, he would not speak with his father: now he would speak with his mother... She would understand him sooner than dad, and what he would share with her would cause dad more sorrow than mom... With mom first he would speak... It did seem difficult to him to speak about it and to destroy a thought, an expectation - a hope, which they had always cherished. Maar toch was zijn idee uit het diepst van hemzelven zoo krachtig opgeschoten, dat hij begreep niet anders te kunnen... Te zullen moeten spreken en hen te zeggen, wat hij had besloten, voor zijn leven, waarvan hij iederen       dag meer en meer de ondoordringbare toekomsten als met wijde deuren zag opensluiten, zoodat hij zàg hoe het zijn zoû, en waarheen het gaan zoû, heel ver... But|still|was|his|idea|from|the|deepest|of|himself|so|powerfully|had sprung up|that|he|understood|not|otherwise|to|be able|To|will|must|speak|and|them|to|say|what|he|had|decided|for|his|life|of which|he|every|day|more|and|more|the|impenetrable|futures|as|with|wide|doors|saw|opening up|so that|he|saw|how|it|would be|would|and|where|it|going|would|very|far But still, his idea had sprung up from the depths of himself so powerfully that he understood he could do nothing else... He would have to speak and tell them what he had decided, for his life, of which he saw more and more the impenetrable futures opening up like wide doors every day, so that he saw how it would be, and where it would go, very far...

Hij zoû het haar zeggen, dien middag, aan zijne moeder het eerst... En terwijl hij dit besloot, voelde hij, dat het zijn zoû een roeping, zoo beslist van stem, als riep zij hem, met een gebaar van wenken tot haar, door de wijde deuren, die waren opengesloten. He|would|it|her|tell|that|afternoon|to|his|mother|it|first|And|while|he|this|decided|felt|he|that|it|his|would|a|calling|so|decidedly|of|voice|as|called|she|him|with|a|gesture|of|beckoning|to|her|through|the|wide|doors|which|were|opened He would tell her, that afternoon, to his mother first... And as he made this decision, he felt that it would be a calling, as determined in voice, as she called him, with a gesture of beckoning to her, through the wide doors that had been opened. Wat zoo beslist riep, zoû hij antwoorden... What|so|certainly|shouted|would|he|answer What called so decisively, he would answer...

Maar Ernst bewoog, werd wakker. But|Ernst|moved|was|awake But Ernst moved, woke up.

- Ben je uitgerust, oom? Are|you|rested|uncle - Are you rested, uncle?

Ernst knikte weemoedig van ja. Ernst|nodded|wistfully|in|agreement Ernst nodded wistfully.

- Willen we dan niet wat loopen? Do we want|we|then|not|a little|walk - Don't we want to walk a bit? Anders is de dokter niet tevreden, oom. Otherwise|is|the|doctor|not|satisfied|uncle Otherwise the doctor won't be happy, uncle.

Zij stonden op, en liepen voort, de duinen op, af, op, af, zwijgend. They|stood|up|and|walked|forward|the|dunes|up|down|||silently They stood up and continued walking, up the dunes, down, up, down, in silence. Ernst was heel somber en eindelijk zeide hij: Ernst|was|very|gloomy|and|finally|said|he Ernst was very gloomy and finally he said:

- Zie je, het is me te zwaar jullie allen... jullie allen te helpen... Zie je, jullie zijn zoo velen, dat ik je niet allen beschermen kàn... hoe gaarne ik het ook al zoû willen. See|you|it|is|me|too|heavy|you all|all|you|all|to|help|See|you|you|are|so|many|that|I|you|not|all|protect|can|how|gladly|I|it|also|already|would|want - You see, it's too heavy for me to help you all... to help you all... You see, there are so many of you that I can't protect you all... no matter how much I would like to. Ook moet je niet vergeten, dat het al van duizenden krioelt om me heen... Die zijn wel niet levend meer... maar die voelen toch... Dat zijn de zielen... Die laten me nooit met rust... En       nu nog te zorgen voor jullie allen, die leven... het wordt me te zwaar, het wordt me te zwaar soms... Daar heb je mama, arme vrouw... De heele wereld is achter haar aan, en als ik er niet telkens voor zorgde, dan zouden ze haar verstoppen, begraven... Dan heb ik te zorgen voor papa en voor jou, voor oom Gerrit, voor oom Paul en voor wie al meer niet... Ik moet voor jullie allen zorgen... Jullie zien nooit en weten niets, jullie leven in een droom, jullie loopen blind... in je aller verderf... Als ik er niet was... wie zoû voor jullie zorgen! Also|must|you|not|forget|that|it|already|of|thousands|swarms|around|me|around|They|are|well|not|alive|anymore|but|they|feel|still|That|are|the|souls|They|leave|me|never|in|peace|And|now|still|too|worry|for|you|all|who|live|it|becomes|me|too|heavy|it|becomes|me|too|heavy|sometimes|There|have|you|mom|poor|woman|The|whole|world|is|after|her|on|and|if|I|there|not|every time|for|cared|then|would|they|her|hide|bury|Then|have|I|to|worry|for|dad|and|for|you|for|uncle|Gerrit|for|uncle|Paul|and|for|who|all|more|not|I|must|for|you|all|worry|You|see|never|and|know|nothing|you|live|in|a|dream|you|walk|blind|in|your|all|ruin|If|I|there|not|were|who|would|for|you|care You must also not forget that there are thousands swarming around me... They may not be alive anymore... but they still feel... Those are the souls... They never leave me alone... And now to take care of all of you who are alive... it becomes too heavy for me, it becomes too heavy sometimes... There you have mom, poor woman... The whole world is after her, and if I didn't constantly take care of her, they would hide her, bury her... Then I have to take care of dad and you, uncle Gerrit, uncle Paul, and whoever else... I have to take care of you all... You never see and know nothing, you live in a dream, you walk blindly... into your own destruction... If I weren't here... who would take care of you! Als ik morgen dood ga, wie zorgt er dan voor jullie...! If|I|tomorrow|die|go|who|takes care|there|then|for|you all If I die tomorrow, who will take care of you...! Als ik er over tobde en niet rustig mijn plicht deed, dan werd ik gèk met er aan te denken... En nooit blijven jullie om mij heen... Altijd dwarrelen jullie rond, en zijn de ellendelingen achter jullie, om je te verstoppen en te begraven... Hadden ze verleden niet oom Gerrit beet, in kettings, onder mijn kamer... Ik heb hem den heelen nacht gehoord, en ik heb hem niet kunnen verlossen... voor... voor... If|I|about|over|worried|and|not|calmly|my|duty|did|then|became|I|crazy|with|it|to|to|think|And|never|stay|you|around|me|around|Always|flutter|you|around|and|are|the|scoundrels|behind|you|to|you|to|hide|and|to|bury|Had|they|past|not|uncle|Gerrit|caught|in|chains|under|my|room|I|have|him|the||night|heard|and|I|have|him|not|able to|free|before|before If I worried about it and didn't calmly do my duty, I would go crazy thinking about it... And you never stay around me... You always flutter around, and the wretches are behind you, to hide and bury you... Didn't they have uncle Gerrit caught last time, in chains, under my room... I heard him all night, and I couldn't free him... for... for...

Hij zocht, streek met de hand over zijn haar, zeide meêwarig: He|searched|stroked|with|the|hand|over|his|hair|said|wearily He searched, stroked his hand over his hair, said with a troubled expression:

- Addy, beste jongen, je moet niet meer bij me komen... Heusch, oom is in een gemeen       huis. Addy|best|boy|you|must|not|anymore|to|me|come|Seriously|uncle|is|in|a|mean|house - Addy, dear boy, you must not come to me anymore... Really, uncle is in a wicked house. Het is een gemeen huis bij dien dokter... Er gebeuren verschrikkelijke dingen 's nachts... Je bent te jong, Addy, om in zoo een gemeen huis te komen... Beloof me, dat je er niet meer komt... It|is|a|mean|house|at|that|doctor|There|happen|terrible|things|in the|night|You|are|too|young|Addy|to|in|such|a|mean|house|to|enter|Promise|me|that|you|there|not|anymore|come It is a wicked house at that doctor’s... Terrible things happen at night... You are too young, Addy, to come to such a wicked house... Promise me that you won't come here anymore...

- Oom, het is bij den dokter geen gemeen huis... Uncle|it|is|at|the|doctor|no|common|house - Uncle, it is not a wicked house at the doctor’s...

- Wil je weêr beter weten? Do|you|again|better|know - Do you want to know better again? Je bent jong en je weet niet en ziet niet... Er gebeuren 's nachts schandalen, schandalen, in alle kamers... Ik zal mama zeggen, dat ze je weg brengt: ik kàn niet voor jullie allen zorgen... You|are|young|and|you|know|not|and|see|not|There|happen|in the|night|scandals|scandals|in|all|rooms|I|will|mom|tell|that|she|you|away|takes|I|can|not|for|you|all|care You are young and you do not know and do not see... Scandals happen at night, scandals, in all the rooms... I will tell mom to take you away: I cannot take care of all of you...

- Oom, u moest nu eens niet denken aan al die dingen, en genieten van te wandelen, van de lucht, van de bosschen, de duinen, de wolken... Uncle|you|should|now|ever|not|think|about|all|those|things|and|enjoy|of|to|walk|of|the|air|of|the|forests|the|dunes|the|clouds - Uncle, you shouldn't think about all those things now, and enjoy walking, the air, the forests, the dunes, the clouds...

- Ja, dat zeg je, niet denken... en genieten... genieten... Yes|that|say|you|not|think|and|enjoy|enjoy - Yes, you say that, don't think... and enjoy... enjoy...

- Van de natuur... From|the|nature - Enjoy nature...

- Van de natuur... From|the|nature - Enjoy nature...

Zijn zwarte dwaaloogen ontmoetten Addy's klaren blik. His|black|wandering eyes|met|Addy's|clear|gaze His dark wandering eyes met Addy's clear gaze. En plotseling hield hij stil, zeî: And|suddenly|he stopped|he|still|said And suddenly he stopped, saying:

- Zeg, in mijn kamer, op den Nieuwen-Uitleg... laten ze ze daar met rust? Say|in|my|room|on|the|||let|them|they|there|with|peace - Say, in my room, at the Nieuwen-Uitleg... do they leave them alone there?

- Oom... er is daar niets en voor al uw boeken en porcelein wordt gezorgd... Uncle|there|is|there|nothing|and|for|all|your|books|and|porcelain|is|taken care of - Uncle... there is nothing there and all your books and porcelain are being taken care of...

- Er is daar niets? There|is|there|nothing - There is nothing there? - Neen, oom, niet wat u denkt. No|uncle|not|what|you|thinks - No, uncle, not what you think.

- En in het huis bij den dokter? And|in|the|house|at|the|doctor - And in the house at the doctor?

- Ook niet, oom... Neither|not|uncle - Not there either, uncle...

- Hier, hier om ons? Here|here|around|us - Here, here around us?

- Er is niets, oom... There|is|nothing|uncle - There is nothing, uncle...

- Dus wat ik hoor... So|what|I|hear - So what I hear...

- Dat is een zinsbegoocheling, oom. That|is|a|sentence illusion|uncle - That is a sentence illusion, uncle.

- Wat ik zie... What|I|see - What I see...

- Ook. Also - Also.

- Waarom zeg je dat? Why|say|you|that - Why do you say that?

- Omdat het de waarheid is, oom. Because|it|the|truth|is|uncle - Because it is the truth, uncle.

- Hoe weet jij de waarheid? How|do you know|you|the|truth - How do you know the truth?

- Door mijn zinnen, oom. Through|my|sentences|uncle - Through my senses, uncle. Door mijn verstand. Through|my|understanding Through my reason.

- Zijn die gezond? Are|those|healthy - Are they healthy? En onfeilbaar? And|infallible And infallible?

- Misschien niet onfeilbaar, maar gezond. Maybe|not|infallible|but|healthy - Maybe not infallible, but healthy. En de uwe zijn ziek. And|the||are|sick And yours are sick.

- Zijn de mijne ziek? Are|the|mine|sick - Are mine sick?

- Ja, oom. Yes|uncle - Yes, uncle.

- Mijn zinnen? My|sentences - My senses?

- Ja. Yes - Yes. En uw verstand ook. And|your|mind|also And your mind too.

- Dat weet jij? That|knows|you - Do you know that?

- Ja, dat weet ik. Yes|that|know|I - Yes, I know that. Zeker. Sure Certainly.

Het was als twijfelde de zieke éen oogenblik aan zichzelven, terwijl hij lezen bleef een vreemde klaarheid in den vast blauwen blik van den jongen. It|was|as|doubted|the|sick|one|moment|at|himself|while|he|reading|remained|a|strange|clarity|in|the|firm|blue|gaze|of|the|boy It was as if the sick man doubted himself for a moment, while he continued to read a strange clarity in the deep blue gaze of the boy. Maar er was een machteloosheid in hem, of een onwil, een zekeren grens te       overschrijden, die in zijn zieken geest was als een pijnlijke streep, een smartelijke horizon, te dicht bij, en perspectiefloos en waar achter zwom geen licht en geen duister, maar vaagte. But|there|was|a|powerlessness|in|him|or|a|unwillingness|a|certain|boundary|to|cross|that|in|his|sick|mind|was|like|a|painful|stripe|a|sorrowful|horizon|too|close|by|and|without perspective|and|where|behind|swam|no|light|and|no|darkness|but|vagueness But there was a powerlessness in him, or a reluctance, a certain boundary to cross, which in his sick mind was like a painful stripe, a sorrowful horizon, too close, and without perspective, where behind there swam neither light nor darkness, but emptiness.

- En dit dan? And|this|then - And this then? vroeg hij, en wees met zijn stok op het duin. asked|he|and|pointed|with|his|stick|at|the|dune he asked, pointing with his stick at the dune.

- Wat, oom? What|uncle - What, uncle?

- Dit, dit onder ons... Dat steunen, dat klagen, dat smeeken om hulp! This|this|under|us|That|support|that|complaining|that|begging|for|help - This, this among us... That support, that complaining, that begging for help! ! Hij gooide zich plat in het zand: hij groef als een razende. He|threw|himself|flat|in|the|sand||dug|like|a|madman ! He threw himself flat in the sand: he dug like a madman. - Ja! Yes - Yes! riep hij. shouted|he he shouted. Wacht! Wait Wait! Wacht dan! Wait|then Wait then! Ik kom, ik kom!! I|come|I|come I'm coming, I'm coming!! ! En met zijn handen, als een dier, stoof hij het zand om zich rond. And|with|his|hands|like|an|animal|kicked|he|the|sand|around|himself|around ! And with his hands, like an animal, he stirred the sand around him. - O! Oh - Oh! dacht Addy. thought|Addy thought Addy. Als hij nog éen poging verder deed, om in eens te voelen, te zien, te hooren, dat hij droomde... dat hij droomde...! If|he|one more|one|attempt|further|made|to|in|once|to|feel|to|see|to|hear|that|he|dreamed|that|he|dreamed If he made one more attempt to feel, to see, to hear, that he was dreaming... that he was dreaming...! O, hem te genezen... hem te zien genezen... in eens, als met een helderheid in zijn oogen... als met een klaarte op zijn voorhoofd...! O|him|to|heal|him|to|see|healed|at|once|as|with|a|brightness|in|his|eyes|as|with|a|clarity|on|his|forehead Oh, to heal him... to see him healed... all at once, as if with a brightness in his eyes... as if with a clarity on his forehead...!

Toen legde hij op Ernsts schouder zijn hand... De zieke zag op, zag hem aan.., De zieke stond op, liep voort... Then|he laid|he|on|Ernst's|shoulder|his|hand|The|sick man|looked|up|saw|him|at|The|sick man|stood|up|walked|on Then he placed his hand on Ernst's shoulder... The sick man looked up, looked at him... The sick man stood up, walked on...

- Kom meê, wenkte hij Addy. Come|along|waved|he|Addy - Come with me, he beckoned Addy.

SENT_CWT:AFkKFwvL=27.32 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=11.27 en:AFkKFwvL openai.2025-01-22 ai_request(all=101 err=0.00%) translation(all=84 err=0.00%) cwt(all=1761 err=11.53%)